HOOFDSTUK XV

Begin mei keerden Clifton en Julio met hun kudde terug in Sycamore, Don Lopez' vaste kamp op de prairie achter zijn ranch, enkele mijlen van San Luis verwijderd. De schapen schenen te weten dat ze thuis waren na die lange trek van zeven maanden naar Guadaloupe Springs en terug. Ze rolden zich bijna in het groene lentegras. Maar ze meden de corrals en de wastroggen.

Julio verdween zingend zodra het kamp was opgeslagen en de schapen ondergebracht. Hij zou Lopez van hun terugkomst op de hoogte stellen en later terugkomen met proviand.

Clifton bleef alleen bij de schapen achter. Hij deed zijn werk zoals hij het altijd gedaan had in de talloze kampen van de afgelopen maanden. Maar in tegenstelling tot al die andere keren onderbrak hij het vaak om peinzend uit te staren over het in lieflijke lentetooi gehulde heuvelland. Drie mijlen van San Luis... vijf van huis... zes van Cottonwoods. Maar hoeveel van Virginia?

Op hetzelfde uur dat Clifton Forrest met zijn kudde arriveerde op Sycamore, op die stralende vroege meidag verliet Virginia het huis, gedreven door een vreemde onrust.

Al haar dagen waren vervuld geweest van een hunkerend verlangen naar de terugkeer van de man die ze haar schaapherder noemde en dat verlangen was sterker geworden naarmate het verdriet over het verschrikkelijke einde van haar vader langzaam was gaan slijten. Het litteken zou altijd blijven en een vaag gevoel van berouw. Want ook al was haar vader dan een speelpop geweest in de handen van een gewetenloos bandiet, hij was tot aan het bittere einde trouw gebleven aan het bloed van de Lundeens.

Zoals ook zijzelf trouw was gebleven aan haar belofte Cottonwoods aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. Het was niet gemakkelijk geweest de oude Clay Forrest zo ver te krijgen. Maar uiteindelijk was het haar gelukt. 'Jij, meisje... jij, Lundeen,' had hij met gebroken stem gezegd. 'Eerst mijn zoon... dan zijn moeder! En nu moet ik zelf ook wel van je houden, of ik wil of niet!'

Om hem zover te krijgen had ze echter moeten toegeven dat haar vader haar een aanzienlijk fortuin had nagelaten, zodat het echt geen offer voor haar was Cottonwoods af te staan. De een of andere gril had er haar toe gebracht van Forrest voorlopig geheimhouding te eisen ten aanzien van haar rijkdom.

Zelf was ze teruggekeerd naar het oude adobe huis waar ze zovele gelukkige jeugdjaren had doorgebracht. Ze had haar twee cowboys, Jake en Con, alsmede een Mexicaans huismeisje meegenomen en nu was het haar vurigste hoop er Clifton eens te kunnen verwelkomen. Maar zou hij komen?

En de volgende dag vertelde Jake, die voor een boodschap naar San Luis geweest was, haar dat hij de oude Lopez had gesproken en dat Clifton Forrest was teruggekeerd met haar schapen.

'Mijn schapen!' riep Virginia verrukt uit, maar met haar gedachten was ze bij haar schaapherder.

'Achthonderd lammeren, zei Lopez,' vervolgde Jake grinnikend. 'Hij had er behoorlijk de smoor over in dat hij de kudde verkocht had. Daar zit u wel goed mee, miss Virginia.'

'En... heeft hij ook nog iets over Clifton gezegd?' vroeg Virginia beverig.

'Geen woord. Anders is de ouwe Lopez spraakzaam genoeg, maar zoals ik al zei, het zat hem behoorlijk dwars van die achthonderd schapen.'

Virginia vluchtte naar de geborgenheid van de groene eiken en daar, zich onbespied wetend, zelfs door de ogen van vogels, snikte ze haar diepe vreugde uit, terwijl het hunkerend verlangen brandde in haar hart, sterker dan ooit tevoren.

Ethel Wayne was uit Denver overgekomen om een poosje bij haar te logeren en Virginia was blij iemand te hebben bij wie ze haar hartsgeheimen - en problemen - kon uitstorten.

Op een middag zaten beide meisjes op de achterveranda toen ze zware voetstappen hoorden naderen, en even later klonk een diepe stem : 'Hallo daar, dochter!'

Virginia sprong verbaasd en met een kleur als vuur op en ontdekte Cliftons vader die recht op haar af gestevend kwam.

'Oh, Mr. Forrest... u laat me schrikken.'

'Wel, dat spijt me werkelijk. Maar de cowboys hebben me hierheen gestuurd. Ik vind het vervelend je te moeten storen in je babbeltje, maar het is nogal belangrijk, weet je.'

'Ethel, dit is Cliftons vader... mijn vriendin, miss Wayne, uit Denver.'

'Ik geloof dat ik u al eens eerder ontmoet heb, miss, maar ik ben blij dat nog eens te doen,' antwoordde de rancher met een hoffelijkheid die hij vroeger nooit zou hebben kunnen opbrengen.

'Virginia, als het vertrouwelijk is...' begon Ethel.

'Nee, loop maar niet weg, jongedame. Misschien heb ik uw hulp er wel bij nodig en u ziet er wel naar uit dat u die kunt geven.'

'Ik zie wel dat u mensenkennis hebt,' zei Virginia met een lachje.

Forrest nam plaats en legde zijn hoed naast zich op de vloer neer.

Virginia had hem er nog nooit zo goed zien uitzien. Hij leek wel tien jaar jonger. De sombere blik was verdwenen uit de bruine ogen die zoveel op die van Clifton leken. Hij was gladgeschoren en keurig gekleed.

'Wel, gemakkelijk valt het me niet te beginnen,' zei hij met een innemend glimlachje. 'Maar het zal toch moeten.'

'Ik ben een en al nieuwsgierigheid, Mr. Forrest,' antwoordde Virginia gespannen.

'Meisje, ik ben bij Cliff geweest,' kondigde hij dramatisch aan.

Virginia's hand schoot naar haar hart en Forrest glimlachte geruststellend.

'Schrik maar niet. Cliff maakt het best. Het is zelfs zo dat ik hem nauwelijks terugkende, zo goed ziet hij eruit... fors en gespierd en bruin als een Indiaan. En het mooie is... Hij was helemaal niet verrast me te zien. Hij was heel vriendelijk... alsof ik hem nooit... alsof er nooit iets tussen ons was geweest. Vroeg naar moeder en zei dat hij er erg naar verlangde haar te zien.'

Virginia kon de vraag die op haar lippen brandde niet langer voor zich houden.

'Hebt u... ook over mij gesproken?' vroeg ze ademloos.

'Over jou? Reken maar! Om te beginnen vertelde ik hem dat jij eigenares bent van de kudde die hij onder zijn hoede heeft. Maar dat had hij al van Lopez gehoord, zei hij. En toen zei Cliff dat dat niet zo mooi voor hem was omdat hij zijn loon best kon gebruiken, maar dat van jou niet wilde aannemen.'

'Oh!' riep Virginia ontzet uit, steun zoekend bij Ethels troostende hand.

'En ik zei hem dat dat dan heel goed uitkwam, omdat je het geld heel moeilijk zou kunnen missen. Daar moest hij om lachen, maar zijn mond viel open toen ik hem vertelde dat je me Cottonwoods teruggegeven had. Hij vroeg me hoe dat kon en toen bleek dat hij er nog niets van wist... van die kwestie van je vader en Malpass. Dat was een hele klap voor hem. Hij fluisterde : ' Arme Virginia' en toen wilde hij weten wat er van je geworden was. Ik vertelde hem dat je in ons huis getrokken was en dat je een paar paarden had en een ouwe wagen en niet veel meer. Dat je de schapen wel gauw van de hand zou moeten doen. Ik kon zien dat het hem pijn deed en toen zei hij opeens... Raad eens wat hij zei?'

'Geen flauw idee. Vlug nu!' fluisterde Virginia, aan zijn lippen hangend.

'' Wanneer heeft ze zich van me laten scheiden? " vroeg hij. Ik zei dat je je helemaal niet had laten scheiden en toen haalde hij een brief voor de dag van een paar maanden oud die hij pas veel later gekregen had. De brief was niet ondertekend maar ik herkende het handschrift van Malpass. En er stond in dat Virginia van hem gescheiden was en met Malpass ging trouwen... Wat een lage hond van een vetkraag was die kerel toch!'

'Ontzettend!' hijgde Virginia, 'het einde!' 'Wel, het is maar goed dat Cliff die brief niet veel eerder gekregen heeft, want dat zou gegarandeerd zijn dood geweest zijn.'

'Denkt... u... dat... echt?' vroeg Virginia, de woorden als het ware over haar lippen persend.

'Denken? Ik weet het! Cliff heeft het me zelf verteld.' 'Oh!'

'En hij zei erbij : ' Maar u hoeft het niet tegen haar te zeggen, vader. Ze heeft toch al genoeg meegemaakt. Ze heeft een groot warm hart en haar medelijden wil ik niet! '... Wel, toen heb ik gezegd...'

'U... u...' hijgde Virginia, al gissend wat er komen zou.

'Zeker. Ik heb hem ronduit gezegd dat je niet alleen met hem getrouwd was om van Malpass af te komen.'

Virginia kon geen woord uitbrengen en Ethel nam haar taak vlot over. 'En wat zei Cliff daarop?'

'' Wel, vader,' zei hij, doodrustig, ' mensenkennis hebt u nooit veel gehad. En ik zou u willen aanraden die persoonlijke mening van u niet rond te bazuinen. Dat zou alleen maar verdrietig zijn voor alle betrokken partijen.'... Nou, ik kan je verzekeren dat mijn mond openviel toen ik zo op mijn nummer gezet werd. Ik durfde er niet verder op door te gaan en toen heb ik hem gevraagd of hij niet naar Cottonwoods wilde terugkomen.'

'En dat weigerde hij,' giste Virginia. '' Nee, vader,' zei hij heel rustig, ' dat hoeft u niet van me te verwachten. Ik zal heel vaak bij moeder en u op bezoek komen als ik in de buurt ben, maar mijn tehuis heb ik gevonden in Gods vrije natuur! ' Ik had wel kunnen vloeken en tieren. Een schaapherder! Mijn zoon Clifton een schaapherder, net als die peons! Maar het was de manier waarop hij het zei die me de mond snoerde. Net alsof hij zei : ' Ik ben President. ''

Forrest zweeg even en streek met een geagiteerde hand over zijn gezicht.

'Jij bent mijn laatste kans, Virginia,' vervolgde hij dan gespannen. 'Jij bent de enige die hem kunt terugbrengen, naar zijn moeder en mij... en naar jezelf.'

'Niets zou me liever zijn dan het te proberen,' fluisterde Virginia hartstochtelijk. 'Maar ik ken Clifton Forrest en ik weet dat het niets zal uithalen.' 'Maar je vergeet de ene grote factor,' hield Forrest aan. 'Als hij van je eigen lippen hoort dat je wel degelijk van hem houdt... dan weet ik zeker dat hij naar ons terug zal komen... Virginia, ik heb al mijn kaarten op tafel gelegd en jij hebt troefaas in handen. Wil je die voor ons uitspelen?'

'Ik zal doen wat ik kan,' fluisterde Virginia, heen en weer geslingerd tussen hoop en wanhoop.

Forrest kuste haar de hand met bijna potsierlijke ouderwetse hoffelijkheid.

'Het kan raar gaan in het leven. Eens heb ik je mijn deur gewezen tot mijn diepe en onuitsprekelijke schaamte. En nu zou niets me gelukkiger maken dan je over mijn drempel te zien stappen als de vrouw van mijn zoon.'

 

Nauwelijks was hij verdwenen tussen de bomen of Ethel sloot Virginia al in de armen en begon een wilde rondedans met haar over de veranda. Haar enthousiasme werkte aanstekelijk.

'Oh, ik zou het wel van de daken kunnen schreeuwen!' riep Virginia uit. 'Hij houdt van me... Hij houdt van me!'

Ethel, praktisch ingesteld als ze was, was de eerste die weer tot bezinning kwam. 'Maar nu moeten we de koppen bij elkaar steken om de manier waarop uit te knobbelen,' zei ze. 'We moeten het zo inkleden dat het niet de schijn wekt...'

Maar ze had even goed tegen dovemansoren kunnen spreken, want Virginia zweefde ergens in de zevende hemel rond en weigerde naar de aarde terug te keren. Ethel trok daaruit de niet onlogische conclusie dat ze de voorbereidende maatregelen maar het beste op eigen houtje zou kunnen treffen en toen Virginia de volgende morgen na een rusteloze nacht opstond, bleek haar vriendin spoorloos verdwenen.

Informatie bij de cowboys bracht aan het licht dat ze al vroeg een paard had laten opzadelen voor een 'ochtendritje' zoals ze had verklaard.

Het ochtendritje bleek echter tot na het middaguur voort te duren en toen ze tenslotte terugkwam, deed ze heel geheimzinnig en mompelde iets over een eerste verkenningstocht naar het 'vijandelijke hoofdkwartier'. Maar ze hield niet op voordat ze Virginia de belofte had afgedwongen aan de tweede verkenningstocht die zelfde dag nog persoonlijk deel te nemen.

Als in een droom volgde Virginia haar vriendin over de prairie, na zich als het ware blindelings aan haar leiding te hebben toevertrouwd.

Hoe vaak had ze hier al niet gereden, maar hoe anders leek de prairie vandaag, glanzend in het licht van de al laag in het westen staande zon. In het noorden strekte zich de enorme barrière van het hooggebergte uit. Maar onwillekeurig zochten Virginia's blikken steeds weer opnieuw het zuiden. Want daar, eindeloos ver achter de horizon, lag Guadaloupe, dat wonderbaarlijke oord dat de man van haar dromen het leven had gered, tot het leven had teruggebracht.

Het was nu Ethels stem die Virginia tot de realiteit terugbracht.

'We zullen doorrijden naar dat groepje cederbomen daar. Vandaar heb je een vrij uitzicht op Sycamore en kun je je schapen zien grazen.'

En even later tuurde Virginia omlaag in een brede grazige vallei, die iets landelijk romantisch, had door een grote kudde schapen. Haar schapen! Maar waar was haar schaapherder?

'Kom mee. Ik heb je al twee keer geroepen,' klonk Ethels stem. 'We rijden om die heuvelkam heen en verbergen daar onze paarden. De schapen keren al terug naar het kamp. We hebben geen tijd te verliezen als we Cliff voor willen zijn.'

 

Het leek wel een eeuw, hoewel het nauwelijks een kwartier later was toen Virginia Ethels snelle schreden volgde door geurige salie en langs grijze rotsblokken naar een grazige vlakte, bespikkeld met fraaie oude sycamores, onder een waarvan een witte teepee tent goudgeel glansde in de stralen van de ondergaande zon.

'Prima!' fluisterde Ethel met uitgelaten samenzweerdersstem. 'De kust is vrij. Ik blijf hier wel wachten. Ga nu vlug!'

'Waarheen?' vroeg Virginia imbeciel.

'Wat doet dat ertoe?' zei Ethel ongeduldig. 'Rijs op uit de aarde, daal neer uit de hemel. Persoonlijk zou ik me in zijn tent verbergen en doen of ik sliep... en me daar door hem laten vinden. En ik weet zeker...'

'Ik durf niet.'

'Vooruit!' commandeerde Ethel streng. 'Ik hoor de honden al. Zorg dat je in die tent komt... Ik zal voor je duimen.'

En Virginia begon te lopen, het hart in de keel. Ze moest zich verbergen, maar op het ogenblik was het niet de gedachte hem te verrassen die domineerde. Maar als geleid door Ethels wil stond ze even later voor de kleine tent. En glipte naar binnen.

En daar wachtte ze in ademloze spanning tot de tent als door het getrippel van duizenden kleine pootjes en mekkerend geblaat omspoeld scheen te worden. En toen naderden andere voetstappen. Het tentzeil werd op geslagen.

'Santa Maria,' klonk een verbaasde stem, de zijne.

Stilte volgde. Virginia bleef roerloos liggen met haar gezicht naar de tentmuur, nauwelijks ademend. 'Bent u ziek, dame, dat u... Wie bent u?' Ze voelde zijn hand op haar schouder. En die aanraking wekte haar op uit haar geschokte verstijving.

'Ik ben het... je vrouw!' Wat klonk het idioot en imbeciel! Ze had wel in de grond willen kruipen.

Maar sterke armen trokken haar omhoog en in het schemerige licht zag ze zijn gezicht, het lieve gezicht van vroeger, maar zo veel sterker en mannelijker!

'Virginia?' vroeg hij schor. 'Wat heeft dit te betekenen?... Mijn vader komt over je wauwelen... Toen je vriendin. En nu ben je er zelf!'

'Ben je dan niet blij me te zien?'

'Grote hemel, wil je dan met vuur spelen?'

'Ja, dat wil ik, Clifton, als het moet...'

'Virginia Lundeen!'

'Nee! Mijn achternaam is Forrest.'

'Nog steeds mijn vrouw!'

'Ja, Cliff.'

'Ik weet niet hoe ik het heb!... Je bent met me getrouwd om aan die halfbloed Malpass te ontsnappen.'

'Ja, maar dat was niet mijn voornaamste beweegreden...'

'Je... je... Oh, ik kan het niet zeggen!' riep hij met schorre stem uit.

'Ja, Cliff, ik heb altijd al van je gehouden... Ik hou zo ontzettend veel van je...'

'Oh, lieveling... om dit te horen heb ik gevochten en geleden.'

En toen waren alle verdere woorden overbodig. Veel later zei ze met een flauw stemmetje : 'Cliff, ik moet je iets bekennen.'

'Zeg niets. Laat me verder dromen. Ik ben in Guadaloupe en jij bent bij me.'

'Zul je me daar eens mee naar toe nemen?' En ze hield niet op tot hij het haar beloofd had. Dan opnieuw : 'Cliff, ik heb je bedrogen.'

'Ja?'

'Je vader heeft je verteld dat ik arm ben, niet waar? Maar het is niet zo. Nadat alles betaald was, was er nog heel wat over van vaders vermogen. Moeder heeft besloten in Atlanta te blijven wonen en... ik ben niet arm, maar rijk, Cliff. Vind je het erg?'

'Erg? Wel, Virginia Lundeen Forrest, je kunt alle schapenkudden van de prairie voor me kopen en ik zal ze met alle plezier voor je hoeden.'

En Virginia murmelde zachtjes : 'Mijn schaapherder.'

EINDE