HOOFDSTUK XIV

Met uiterste krachtsinspanning slaagde Virginia erin aan bezwijming te ontkomen. Lundeen beende naar het midden van de kamer tot voor het lichaam van Jarvis. Ze hoorde hem zachtjes kreunen en het drong tot haar door dat hij niet dood was.

'Wie is deze man?' brulde Lundeen met uitpuilende ogen. 'Virginia... Malpass!... Wat is er hier gaande?'

Langzaam wist Virginia de krachten die haar nog restten te verzamelen. Bevrijding was gekomen, maar de reactie had een wee gevoel van onpasselijkheid in haar achtergelaten.

Malpass krabbelde overeind, een verbijsterende aanblik biedend. Maar hij was er lichamelijk niet zo erg aan toe als hij eruitzag. En zijn geestkracht was ongebroken ; zijn listige brein zocht al naar een uitweg. Zijn ogen vernauwden zich tot zwarte dolkpunten.

'Geef antwoord,' beval Lundeen. 'Wat is er gebeurd?... Wie heeft deze man neergeschoten?'

'Ik,' antwoordde Malpass.

'Hij is er slecht aan toe. Waarom heb je het gedaan?'

'Ik betrapte hem toen hij bezig was Virginia te overweldigen.'

'Hé?' riep Lundeen met lege stompzinnigheid.

Malpass herhaalde zijn verklaring in duidelijker bewoordingen. Lundeens mond viel open terwijl hij van zijn compagnon naar zijn dochter staarde.

'Hoe is dat gekomen?' vroeg hij schor.

Virginia beidde haar tijd. Ze zou Malpass eerst laten uitspreken en dan zou ze hem vernietigen.

Malpass slikte moeizaam en het deel van zijn gezicht dat niet bebloed en besmeurd was, zag spookachtig bleek.

'Ik zag een wagen uit de stad de heuvel op komen rijden,' begon hij jachtig. 'Ik sprong op mijn paard en reed hierheen... trof er Virginia aan, worstelend met een man. Ik geloof dat hij haar onteerd heeft!... Hij... hij sloeg me bijna bewusteloos voordat ik er tenslotte in slaagde mijn pistool te trekken en hem neer te schieten.'

Eensklaps richtte Jarvis zich snel op, als een lijk dat tot leven was gekomen, met ogen verschrikkelijk om te zien.

'Hij liegt!' De hijgende stem was nauwelijks verstaanbaar. 'Ik heb hem erop betrapt... dat hij haar wilde verkrachten.' Hij viel terug, als dood.

'Gek geworden door de kogel,' zei Malpass door asgrauwe lippen. 'Dat zie je wel vaker gebeuren.' 'Hij is niet de enige hier die gek is,' mompelde Lundeen onzeker. Maar het feit dat hij zijn machtige gestalte voor de deur posteerde, wees erop dat de waarheid geleidelijk tot hem begon door te dringen.

'Ik zeg je dat het zo gebeurd is en niet anders,' vervolgde Malpass scherp. 'Ik ben kapot... ik moet weg... naar een dokter,.'

Hij deed een poging langs Lundeen heen te stappen, maar deze smeet hem met een duw terug.

'Hier blijven!' brulde Lundeen. 'Weet je wel zeker dat het een dokter is die je nodig hebt?'

'Lundeen, dit zal de laatste keer zijn dat je me dwars gezeten hebt,' antwoordde Malpass dreigend.

'Als ik het doe, kun je ervan op aan dat het de laatste keer geweest is! Malpass, dit zaakje bevalt me niet. Hou je grote bek of ik sla je tanden je keelgat in.'

Malpass deinsde terug.

'Dochter, kom eens hier,' vervolgde Lundeen. 'Vader, ik kan niet. Ik ben doodop... ik kan geen voet verzetten.'

'Uh-huh, dat zie ik, ja. Wel, praten kun je in elk geval wel... Is het gegaan zoals hij zei?'

'Nee, hij heeft gelogen. Ik ben bont en blauw geslagen, maar wat hij zei is er niet gebeurd.'

'En wie heeft je dan half naakt uitgekleed en zo geschandaliseerd?'

'Senor Malpass,' verklaarde Virginia snijdend. Ze zag haar vaders enorme gestalte opzwellen, maar hij wist zich te beheersen. 'Hoe is dat gekomen?'

'Vader, de afgelopen zomer heeft mijn cowboy, Jake, sporen gevonden dat er geknoeid was met deze mijn,' antwoordde Virginia, snel overstappend op de onthulling waarom ze had gebeden. 'Toen ik in Denver was, heb ik een mijningenieur geraadpleegd, een deskundige, Mr. Jarvis... Oh, ik vrees dat het zijn dood geweest is!... Bij mijn terugkomst in Las Vegas heb ik hem een telegram gezonden. Vanmorgen is hij gearriveerd. We zijn direct hierheen komen rijden, hebben de wagen aan de voet van de heuvel achtergelaten. We...'

'Vervloekte leugens, anders niets!' interrumpeerde Malpass wild.

Lundeen bracht hem met een dreigend gebaar tot zwijgen. 'Hou je bek. Jij hebt het jouwe kunnen zeggen en nu kan zij het hare zeggen.'

Virginia vervolgde snel: 'Mr. Jarvis is de mijn in gegaan om een onderzoek in te stellen terwijl ik hier bleef wachten... Even later kwam Malpass aan rijden. Hij kwam naar binnen. Hij was verbijsterd en bang. En daar had hij alle reden toe ook. Ik weigerde zijn vragen te beantwoorden. Hij werd woedend, trachtte me tot een verklaring te dwingen... Toen kwam Mr. Jarvis terug, betrapte Malpass terwijl die bezig was me te mishandelen, sloeg hem neer... Hij zei tegen Malpass dat de mijn vervalst was. Dat elke korrel goud die eruit was gehaald er tevoren was geplant! Het stomste, meest onbeholpen bedrog dat Jarvis ooit had gezien... Toen schoot Malpass hem neer!... Daarna trachtte hij mij ertoe te dwingen te liegen om hem te beschermen. En toen, vader, op mijn woord van eer, zwoer Malpass dat hij me zou verkrachten... de schuld aan Jarvis geven... en dat als reden aanvoeren waarom hij hem had neergeschoten... Toen begonnen we te vechten.

Hij wilde me overweldigen, maar hij kon me niet baas... Ik sloeg hem met de pook... En toen kwam u binnen.'

Lundeen was geleidelijk ineengedoken, als een grote kat op het punt toe te springen. Zijn armen kwamen omhoog, de handen gekromd tot klauwen.

'JIJ... HEBT... DIE... MIJN... GEPLANT!' bulderde hij met traag aanzwellende, verschrikkelijke stem. 'JIJ HEBT MIJN DOCHTER WILLEN VERKRACHTEN!'

'Ja, en ik zal met jou ook afrekenen!' Malpass trok het kleine pistool, richtte het met zekere hand. Hij was tot zijn besluit gekomen. Er was slechts één uitweg mogelijk. En het kleine pistool begon te knallen, het ene schot na het andere.

Maar de kogels schenen niet meer dan muggebeten voor Lundeen, niet in staat hem te vellen. Als een bloeddorstige stier stormde hij naar voren. Malpass vuurde opnieuw, miste echter omdat hij op Lundeens hoofd richtte. Een enkele haal van Lundeens machtige arm veegde hem op de grond. Maar met katachtige snelheid sprong hij op en haalde opnieuw de trekker over. De kogel schampte langs Lundeens schedel, boorde zich in de wand.

Virginia's oren gonsden van het machtige dierlijke gebrul van haar vader. Ze zag hem wankelen en met een zware dreun neergaan. Malpass stapte over zijn lichaam heen naar de deur. Met verschrikkelijke oerkracht schopte Lundeen Malpass benen onder zijn lichaam uit en toen hij languit op de vloer neerkwakte, vloog het pistool hem uit de hand. Als een logge, maar onverzettelijke beer klauwde Lundeen zich op handen en knieën naar het wapen, maar Malpass was hem voor. En hij vuurde opnieuw, bijna lijf aan lijf, terwijl Lundeen half overeind kwam en zijn geweldige hand om Malpass' arm klemde. Er klonk een gekraak van brekend been gevolgd door een afgrijselijke kreet. Virginia voelde hoe het bewustzijn haar langzaam ontgleed. Maar in de zwarte leegte bleef die verschrikkelijke kreet nagalmen tot ze niets meer hoorde en zag.

Toen ze bijkwam, waren beide mannen uit het vertrek verdwenen. Was het allemaal een afschuwelijke nachtmerrie geweest? Maar nee, daar lag de slappe gestalte van Jarvis op de vloer uitgestrekt, de man die uit Denver was gekomen om haar te helpen, afschuwelijk bewijs van het feit dat het geen droom was geweest. Virginia was' te zwak om op te staan, maar toen ze buiten opnieuw de brullende stem van haar vader hoorde, zwakker en verstikter nu, kroop ze op handen en knieën naar de deur, staarde met van afgrijzen opengesperde ogen naar het toneel dat zich daarbuiten afspeelde.

Ze waren op de smalle houten hangbrug die het ravijn daar overspande. Malpass' rechterarm hing slap en gebroken langs zijn zij en in zijn linkerhand hield hij een stuk hout waarmee hij Lundeens hoofd knuppelde, vloeken en verwensingen in het Spaans krijsend. Kennelijk had Malpass over de hangbrug willen ontsnappen, maar Lundeen had zich aan hem vastgeklampt en liet zich door hem meeslepen, zijn dodelijke omarming geen moment verslappend, hoe hard Malpass ook knuppelde.

Zo werkten ze zich vechtend en worstelend verder over de wild zwaaiende hangbrug, hoog boven de afgrond. De knuppel vloog Malpass uit de hand, schoot omlaag het ravijn in. Hij vocht nu niet meer, trachtte alleen nog maar te ontsnappen, te ontkomen aan die dodelijke klit. Zijn schrille, wilde kreten getuigden van zijn besef dat hij verdoemd was. Lundeen trok hem omlaag, wierp zich dan op hem als een wolf op zijn prooi. Schrijlings werkte hij zich boven op zijn slachtoffer, drukte diens hoofd dan langzaam, onverbiddelijk achterover op de rand van de houten vloer van de brug. Eensklaps klonk een afschuwelijk knappend geluid en toen pas liet Lundeen zijn prooi los. Malpass' slappe lichaam gleed van de brug af, tuimelde omlaag in de diepte en sloeg daar op de rotsen te pletter.

Lundeen tuurde omlaag. Hij schudde het machtige hoofd en toen sloeg zijn zware lichaam op de brug neer. Zijn benen gleden weg en even scheen het dat hij zijn slachtoffer zou volgen in de diepte. Maar het gewicht van zijn bovenlichaam hield hem daar vast en langzaam werd het zwaaien van de brug minder.

Virginia werkte zich op haar knieën, dan op haar benen. Ja... hij hing er nog, meezwaaiend met de nu nog slechts zachtjes schommelende brug. Wanhopig klemde ze zich aan de deurstijl vast. Ze hadden elkaar vernietigd. Wat een afgrijselijke vergelding! Ze moest iets doen... Een grauw waas vormde zich voor haar ogen, week dan weer. Een ijzige hand omklemde haar hart. Ze kon haar blikken niet losmaken van die stille, slappe gestalte daar op die brug.

Een zacht gekreun rukte haar los uit haar trance. Jarvis! Hij leefde dus nog. Ze strompelde naar binnen, knielde bij hem neer. Hij leefde... was bij bewustzijn. Hij herkende haar. Zijn lippen bewogen, maar geluid kon hij niet voortbrengen. Ze kreeg de indruk dat hij om water vroeg. Misschien zou ze zijn leven nog kunnen redden.

Ze pakte haar mantel, werkte zich erin, strompelde naar buiten, begon de heuvel af te dalen in de richting van de wagen. Verscheidene malen viel ze, maar steeds werkte ze zich weer overeind...

Ze kroop opnieuw, op handen en knieën, zich moeizaam verder werkend als een vleugellam insect toen de stem van de chauffeur tot haar benevelde brein doordrong.

'Grote hemel, miss, wat is er gebeurd?'

'Moord!' fluisterde ze. 'Vlug... op de heuvel... Neem water mee... whisky als je die hebt... Het laatste gebouwtje van de mijn... de deur staat open... één man... leeft nog... >

Toen werd alles zwart om haar heen.