HOOFDSTUK V

In het begin van de maand juni begonnen de verschrikkelijke aanvallen die Clifton dagelijks had moeten doorstaan in veelvuldigheid en ook in hevigheid af te nemen en voor de eerste maal gloorde de /.wakke hoop van een uiteindelijk volledig herstel.

Juni bracht ook de zomer naar Cottonwoods Valley en de dagen waren warm en zonnig.

Geleidelijk begon ook de invloed van de door Clifton ingevoerde politiek van lagere prijzen zich te doen gelden en steeds meer Indianen en Mexicanen wisten de weg naar zijn kleine winkel te vinden. Veel winst bleef er niet over bij die lage prijzen en van zakelijk standpunt bezien zou hij wel nooit een succes worden als handelaar. Maar tenslotte was deze arme mensen het vel lang genoeg over de oren gehaald en Clifton ontveinsde zich niet dat een deel van zijn edelmoedigheid voortsproot uit het verlangen het verschil kenbaar te maken tussen een Forrest en een Lundeen. Alle Indianen en Mexicanen haatten Lundeen om het harde bewind dat hij voerde en ten aanzien van Malpass was dat in zelfs nog sterker mate het geval. Geleidelijk slaagde Clifton erin het vertrouwen van die simpele lieden te winnen.

Het was van een Vaquero die voor Malpass reed dat Clifton hoorde van de komst van Virginia Lundeens gasten uit het Oosten. Een fiësta werd gehouden om hen te verwelkomen en de halve nacht brandden de lichten op Cottonwoods, terwijl de tonen van muziek door de vallei dreven op het zachte nachtwindje.

In de nu volgende dagen kreeg Clifton Virginia's gasten regelmatig te zien, of hij wilde of niet. De grote wagens snorden langs door de vallei op weg van of naar Las Vegas, vluchtend voor de stofwolken die ze zelf opwierpen. Paard rijden bleek het voornaamste vermaak en dat was geen wonder, gezien de prachtige paarden die de Lundeens bezaten en de voor ruitertochten ideale omgeving.

Clifton wist intuïtief dat deze vrolijke gasten, begerig de sfeer van het Westen zo intensief mogelijk te proeven, vroeg of laat ook wel in zijn winkel zouden verschijnen.

Maar niettemin was hij toch niet weinig verrast toen hij op een morgen klaroengeschal hoorde en naar buiten kijkend een grote Jan Plezier zag naderen over de weg.

'Nu zullen we het dan hebben,' mompelde Clifton bij zichzelf. 'Maar als ze iets willen kopen, zal het toch voor de oude prijs zijn. Voor die mensen hoef ik de barmhartige Samaritaan niet te spelen.'

Hij hoopte dat de koets langs zou rijden, maar de koetsier bracht de paarden vlak voor de winkel tot staan en een vrolijk gezelschap zwermde naar buiten.

De eerste die binnenkwam, was Ethel Wayne, zeer bekoorlijk in een fleurig zomertoiletje. Ze begroette hem uitgelaten en voegde er dan snel op samenzweerderige toon aan toe :

'Virginia en ik hebben dit voor onze vrienden uit het Oosten georganiseerd. Vraag maar niet te weinig. Ze kunnen het goed betalen.'

En toen werd de kleine ruimte als het ware overspoeld door in fleurige sportkleding gestoken jonge mannen en vrouwen, die elkaar verdrongen voor de Indiaanse dekens, manden, kralen, zilveren siervoorwerpen en andere souvenirs. Clifton liet de vloedgolf gelaten over zich heen gaan, opmerkend dat Virginia - zo ze meegekomen was - nog steeds niet binnen was gekomen.

Even later kwam een blonde, ietwat bleekjes uitziende jongeman van een jaar of vijfentwintig op hem af.

'U bent Clifton Forrest, niet waar?' zei hij. 'Miss Lundeen zei me dat ik maar eens een praatje met u moest maken. Mijn naam is Andrews.'

Clifton wist zonder dat het hem gezegd werd met een oudstrijder zoals hij er zelf een was te maken te hebben en met een stevige handdruk begrepen de beide mannen elkaar.

'Ik logeer hier een paar weken,' vervolgde Andrews. 'En dan ga ik door naar Tucson. Ik ben nog niet helemaal de oude. De dokters hebben me een warm klimaat aangeraden.' 'Gas?' vroeg Clifton.

'Longontsteking. En bloedvergiftiging van een scherfwond.'

'Dan bent u hier in de goede streek,' zei Clifton. 'Het klimaat is hier uitstekend. Is miss Lundeen er zelf ook bij?'

'Ja, maar ze is nog niet binnengekomen, zie ik... Zeg, Forrest, ken jij die Malpass?'

'Zeker ken ik Malpass. Hij is vroeger altijd vaquero geweest hier in San Luis.' 'Vaquero? Wat is dat?' 'Een Mexicaanse cowboy.'

'Is hij dan half Mexicaan?' vroeg Andrews verrast.

'Dat wordt algemeen beweerd.' 'Wel, wel! En nu is hij Lundeens compagnon en als de schijn niet bedriegt Virginia's aanstaande. Vreemde situatie!... Maar tenslotte zijn het mijn zaken niet. Ik ken Virginia alleen als een charmant, bekoorlijk meisje dat met mijn zuster op school gezeten heeft. Tussen haakjes, ik moet je even aan Hélen voorstellen. Ze is dat lange blonde meisje daar dat met dat mandje in haar hand staat.'

'Ze is buitengewoon mooi,' zei Clifton bewonderend.

'Virginia heeft het niet met zoveel woorden gezegd, maar ik kreeg de indruk dat zij en jij goede vrienden zijn.'

'Dat is heel vriendelijk van haar.' 'Maar kennelijk deelt Malpass haar vriendschap voor je niet. Ik hoorde hem protesteren tegen dat plezierritje hierheen en Mr. Lundeen was het met hem eens. Het werd nog een hele woordenwisseling, maar Virginia zei hen dat ze naar de hel konden lopen.'

Clifton lachte. 'Ik acht er haar best toe in staat.' Andrews wenkte zijn zuster en toen ze glimlachend naar hen toe kwam, voegde hij Clifton op gedempte toon toe : 'Bederf dit nu niet.'

'Hélen,' zei hij toen ze hen bereikte, een blauwogige, blondharige schoonheid, 'ik zou graag een oude wapenbroeder uit Frankrijk aan je willen voorstellen. Clifton Forrest!... Forrest, dit is mijn zuster Hélen, en je zult het wel met me eens zijn dat ze de moeite waard is om voor te vechten.'

'Oh, Jack... een oude wapenbroeder, wat geweldig! Maar daar heb je me niets van gezegd. En Virginia ,ook niet... Mr. Forrest, het is me een groot genoegen kennis met u te maken.'

Clifton drukte haar ietwat beschroomd de hand en op hetzelfde ogenblik stapte Virginia binnen en haakte haar arm door die van miss Andrews.

'Hallo, Cliff,' zei ze met de intimiteit van oude kennissen, maar toch met een blik in haar ogen die in vreemde tegenspraak was met haar nonchalante optreden. 'Het leek me raadzaam je even te komen waarschuwen, Cliff. Ik had wel kunnen weten dat Hélen zou proberen je in te palmen. Wees op je hoede voor dit blonde schepsel. Ze is levensgevaarlijk voor herstellende oudstrijders.'

'Virginia, hoe kun je dat nu zeggen?' riep Hélen verwijtend uit. 'Ik heb het sterke vermoeden dat je .waarschuwing je wordt ingegeven door het verlangen Mr. Forrest zelf in te palmen.'

Virginia kreeg geen kans meer voor een passend wederwoord, want op dat ogenblik werden ze gestoord door een kleine wervelwind in de gestalte van Ethel Wayne.

'Help! Help! Die koopjesjagers bestelen me!' riep ze uit. 'Ik had een heleboel leuke dingen apart gelegd, maar ze trekken ze onder mijn handen uit. Clifton, heb je hier geen grote Indiaanse politieagent?'

'Nee, maar als je je kostbaarheden niet kunt heroveren, heb ik misschien nog wel wat onder de toonbank,' antwoordde Clifton.

'Ik had ook wat apart gelegd,' zei Hélen. 'Kom mee, Jack, help me het te redden... En laat u zich intussen maar niets wijsmaken, Mr. Forrest,' voegde ze er glimlachend aan toe, terwijl ze zich met haar broer en Ethel weer in het gewoel stortte.

'Clifton, je vindt dit toch niet vervelend?' vroeg Virginia bijna verlegen terwijl ze even een koele hand op zijn arm legde.

'Vervelend?' protesteerde Clifton. 'Waar zie je me voor aan?'

'Ethel en ik hebben dit bekokstoofd, weet je. Maar ik was zelf eigenlijk niet van plan binnen te komen. Tot ik Hélen Andrews naar je zag lonken. Dat stond namelijk niet op mijn programma.'

Op dat ogenblik trad Malpass binnen, zoals altijd om door een ringetje te halen. Clifton vermoedde dat hij door de deur had staan toekijken. Er lag een wrevelige blik in zijn koolzwarte ogen.

'Virginia, we verspillen hier kostbare tijd,' zei hij kortaf.

'Jij misschien wel, maar wij niet,' kaatste Virginia terug.

'Maar als we nog naar de stad moeten, kunnen we geen uren lang in dit winkeltje blijven plakken.' Hij liet zijn woord vergezeld gaan van een minachtend gebaar met zijn rijzweep.

'Ik heb je gezegd dat een van de bedoelingen van dit tochtje was souvenirs te kopen en proviand voor onze kampeertrip,' zei Virginia effenaf, terwijl twee rode vlekjes begonnen te branden op haar wangen.

'En ik heb jou gezegd dat souvenirs te kust en te keur te koop zijn in Watrous of Las Vegas. En wat die proviand betreft... die bestel ik wel in de stad.' 'Wij geven er de voorkeur aan die hier te kopen.'

'Wij? Jij bedoel je zeker. En je bedoeling is alleen maar die schooier van een Forrest te helpen.' 'Wat mijn bedoeling is of niet is, het gaat jou niet aan,' antwoordde Virginia.

'Alles wat jij doet en wilt gaat mij aan,' antwoordde hij, zijn witte tanden ontblotend.

'Dat had je gedacht, ja. Mijn vader heeft je misschien die indruk gegeven, maar je zult wel spoedig uit je droom ontwaken.'

En tegelijk met die woorden sprong Virginia lenig op de toonbank, daarbij meer van haar fraaie benen tonend dan misschien wel oirbaar was voor een keurige jongedame en ze ging er zitten alsof ze de eerste uren nog niet weg wilde. Die handelwijs misschien nog meer dan haar woorden, doorbrak Malpass' zelfbeheersing en zijn zwarte ogen schoten vuur.

'Virginia, het zal veel beter voor je zijn als ik niet uit die droom ontwaak,' waarschuwde hij met niet mis te verstane dreiging. 'Maar goed, wat die proviand betreft... Aangezien je je zin toch schijnt te moeten doordrijven en omdat de tijd kostbaar is, zal ik die spullen hier wel kopen en naar huis laten halen. Wat we niet kunnen gebruiken, kan altijd als kippevoer dienen.'

Hij liet zijn blikken over de inderdaad weinig imposante voorraad glijden en richtte zijn blikken dan op Clifton.

'Hoeveel moet je hebben voor dat spul?' Clifton beantwoordde zijn blikken met koele minachting.

'Wel, senor...'

'Noem me niet zo,' snauwde Malpass in een vlaag van woede die verried waar hij kwetsbaar was. 'Je hebt me aan te spreken als Mr. Malpass. Hoeveel, vroeg ik?'

'Voor u... duizend dollars,' antwoordde Clifton koel en beheerst.

Malpass haalde zijn portefeuille te voorschijn en telde duizend dollars op de toonbank uit. 'Ik zal het spul direct laten ophalen... Virginia, sleep je vrienden nu naar buiten voordat ik ze ga beledigen.' 'Jij kunt mijn vrienden niet beledigen,' antwoordde Virginia liefjes. Malpass beende naar buiten.

'Cliff, is het geen verschrikking?' vroeg Virginia, zich naar hem toe wendend.

'Hij is wat je noemt een eerste klas vetkraag,' antwoordde Clifton minachtend. 'Of een derde klas liever.'

'Maar... ik lach me een aap. We hebben Mr. Senor Malpass mooi te pakken, niet?... Zag je hem kwaad worden over dat senor?... Clifton, we hebben hem laten opdokken voor de kampeerproviand. Daar heb ik echt plezier in. En waag het niet te zeggen dat je het niet aanneemt I'

'Niet aannemen? We kunnen het best gebruiken. We...' Hij onderbrak zich en vervolgde : 'Maar ik vrees dat ik hem flink overvraagd heb. Wat hij krijgt is lang geen duizend dollars waard.'

Ethel dook op uit het gewoel, beladen met souvenirs. 'Hoeveel krijgt u, meneer de winkelchef?' vroeg ze lachend.

'Ethel, we hebben Cliftons hele winkel leeg gekocht,' vertrouwde Virginia haar vriendin opgewonden toe. 'En zonder dat het ons een dollar gekost heeft.'

'Hoe kan dat? Je hebt het hem toch niet afgetroggeld?'

'Malpass heeft het gekocht. Ik heb hem zo gek gekregen.'

'Oh, geweldig!' kirde Ethel extatisch.

Ethel betaalde wat ze verschuldigd was en een voor een kwamen ook de anderen afrekenen en verdwenen met hun aankopen naar buiten. Het resultaat van de plundertocht was dat Cliftons winkel bijna helemaal leeggekocht was, afgezien van wat tabak en ruitersbenodigdheden. In ruil daarvoor had hij een bedrag van bijna tweeduizend dollars, een duizelingwekkend kapitaal in aanmerking genomen de geringe ontvangsten waarmee hij tot nu toe tevreden had moeten zijn. Zijn moeder zou het als een geschenk uit de hemel beschouwen en ze zou Virginia verafgoden als de engel die het gebracht had.

Tenslotte hadden ze alles in de koets geladen en miss Andrews kwam met een blosje van opwinding weer binnen lopen, kennelijk om afscheid te nemen.

'Tot ziens, Mr. Forrest,' zei ze hem haar hand toestekend. 'Het is echt leuk geweest een oude strijdmakker van Jack ontmoet te hebben. Hij heeft me beloofd dat we nog eens terug zouden komen.' 'U zult hartelijk welkom zijn,' antwoordde Clifton en hij zag dat Virginia hen achterdochtig stond gade te slaan. Zodra Hélen naar buiten was verdwenen, kwam Virginia op hem af.

'Ik schijn gewoon lucht voor je te zijn, Cliff, als dat meisje in de buurt is,' zei ze pruilerig.

De komst van Malpass bespaarde Clifton een uitdagend antwoord en dat was misschien maar goed ook. Hij zag dat Malpass' hoffelijke minzaamheid, maar een dun vliesje was in alles wat Virginia Lundeen aanging.

'Ga nu eindelijk naar buiten, Virginia. Je vrienden zitten allemaal al in de koets. Ik kom wel na zodra ik me ervan verzekerd heb dat ik de waar waarvoor ik betaald heb ook krijg.'

'Mag ik vragen wat u daarmee bedoelt?' vroeg Clifton.

'Je kunt het opvatten zoals je wilt,' snauwde Malpass.

'Wel, het spijt me, maar mijn krachten zijn niet toereikend om al die planken leeg te laden,' antwoordde Forrest rustig.

'Je verwacht toch zeker niet dat ik het voor je doe, wel?' zei Malpass honend. 'Vooruit, man, schiet een beetje op!'

'U hebt niet een van uw peons voor,' antwoordde Clifton, verhit nu.

'Je bent een bediende en nog een slechte ook.' 'Senor, we begrijpen elkaar. U denkt dat ik een peon ben en ik weet dat u een vetkraag bent.'

'Clifton... Malpass!' riep Virginia tussen hen in springend.

Malpass haalde uit met zijn rijzweep en een bloedige veeg verscheen eensklaps op Cliftons wang. Virginia opzij duwend sprong Malpass naar voren en gebruik makend van zijn zo gemakkelijk behaald voordeel sloeg hij Clifton met een mokerende vuistslag neer.

In een snelle reactie ten dele voortspruitend uit haar schrik sloeg Virginia Malpass met de vlakke hand midden in het gezicht.

'Jij laffe bond! Een invalide neerslaan! Grote God, wat veracht ik je.'

Clifton werkte zich moeizaam overeind.

'Malpass,' fluisterde hij gespannen, 'verdwijn voor ik mijn revolver pak.'

Die bedreiging had de gewenste uitwerking. Malpass wist zijn ziedende woede te bedwingen en beende naar buiten.

'Ga jij ook maar, Virginia, voordat iemand naar binnen komt...' fluisterde Clifton.

'Hij heeft je... verwond,' antwoordde ze met bevende lippen en veegde het bloed van zijn gezicht met een zakdoek.

'Het is maar een schrammetje. Ik ben alleen maar opgewonden en woest. Ga nu, voordat iemand...'

'Denk je dat het me iets kan schelen wat ze zien of denken?' antwoordde ze verstikt en eensklaps drukte ze zich tegen hem aan.

'Virginia, ben je gek geworden? Dadelijk zien ze je!... Daar is miss Andrews al aan de deur.'

'Ik ben blij dat zij het gezien heeft,' antwoordde Virginia vinnig en toen pas liet ze hem los en stapte terug. 'Cliff, je bent een pracht kerel... maar tegelijk de grootste idioot die ik ken.'