HOOFDSTUK III

Misschien was een deel van Virginia's ademloosheid toen ze de wagen bereikte te wijten aan het harde lopen ; maar dat kon niet alleen verantwoordelijk zijn voor haar vuurrode gezichtje.

'Gina, wat heeft de oude duivel gedaan?' vroeg Ethel gespannen.

'Hij heeft me... op koninklijke wijze de deur gewezen,' hijgde Virginia terwijl ze zich op de achterbank liet vallen. 'Breng ons maar terug, chauffeur.' 'Maar heeft hij dan niets gezegd?' 'Geen woord. Ik was vuil in zijn huis en zijn hand heeft me naar buiten geveegd.'

'Na alles wat je gedaan hebt? Wat gemeen van hem!... In het begin was hij heel vriendelijk, Gina. Echte oude charmeur... Maar toen ik het hem vertelde... dat ik met jou gekomen was en dat we zijn zoon hadden thuisgebracht... oei! Maar vertel eens vlug ; hoe is het binnen gegaan?' Virginia bracht verslag uit en Ethel hing aan haar lippen.

'Oh, Ginia,' murmelde ze dromerig toen het andere meisje uitgesproken was, 'als je nu eens verliefd op hem werd!'

'Ethel, je bent een sentimentele kleine idioot,' verklaarde Virginia beslist.

'Nou, als jij het niet doet, doe ik het misschien wel. Ik vind hem een echte schat.'

'Ethel Wayne, je moest je schamen! Als je niet oppast, zet ik je op de eerste trein naar Denver en vraag ik je nooit meer te logeren.'

'Je hebt me voor twee maanden uitgenodigd en daar kom je niet meer onderuit. Maar ik vind echt dat die arme jongen op de een of andere manier opgevangen moet worden. En moreel is het jouw plicht je over hem te ontfermen.'

'Ethel, je praat als een figuur uit een keukenmeidenroman. En de vraag is overigens of Clifton van mijn attenties gediend zou zijn. Ais hij me nu al niet veracht, zal hij dat door zijn vaders haat voor alles wat Lundeen heet wel heel gauw gaan doen.'

'Kletskoek! Er is er maar één nodig om een liefdesaffaire te beginnen, zeker ais het initiatief van het meisje uitgaat.'

'Schaamteloze heks!' zei Virginia half geamuseerd, half geërgerd. 'Zou je willen dat ik me in Cliftons armen wierp?'

'Waarom niet?' antwoordde haar vriendin onverstoorbaar. 'Zodra hij sterk genoeg is om je vast te houden.'

De wagen kwam tot stilstand en opkijkend zag Virginia dat ze op Cottonwoods gearriveerd waren.

'Ik ben blij dat we er zijn... en dat ik niet meer naar jouw sentimentele gewauwel hoef te luisteren.' Virginia's moeder kwam de beide meisje tegemoet toen ze het huis binnen gingen. Verder was er niemand te zien en Virginia slaakte een zuchtje van verlichting. Ze voelde er niets voor haar vader op dit moment onder .ogen te komen.

'Schat, je had naar je vader moeten luisteren,' zei mevrouw Lundeen met zacht vermaan. Ze was een vrouw wier knappe statige voorkomen het harde werken van vroeger jaren niet geheel wist te verbergen.

'Misschien is dat wel zo,' gaf Virginia gelaten toe. 'Maar ik doe nu eenmaal niet altijd wat ik had moeten doen... Is de bagage al gearriveerd van het station?'

'Ja. En je gasten zijn al in hun kamers ondergebracht. Ethel slaapt bij jou op je kamer.' 'Ik zal een kamermeisje nodig hebben.' 'Je kunt Juanita krijgen. Ze spreekt Engels en is de beste van het hele stel. Al ons personeel is Mexicaans. Het bevalt me niet erg, maar Malpass heeft de leiding over het personeel.'

'Malpass?' echode Virginia verbaasd. 'Augustine Malpass. Je herinnert je hem toch zeker nog wel?'

'De naam, maar de man niet.'

'Hij is je vaders compagnon, zijn vroegere bedrijfsleider. Je vader heeft ontzettend veel met hem op en ik zou je willen aanraden dat in gedachte te houden.'

Er scheen meer achter haar moeders woorden te schuilen dan alleen maar de wenk haar vader niet te mishagen. Maar Virginia gaf geen antwoord en ging Ethel voor over de schitterende patio, beschaduwd door de ene reusachtige oude eik waaromheen het huis was gebouwd. Het geklater van een fontein en de geur van bloemen verhoogden nog de romantische sfeer van deze fraaie ommuurde tuin. Virginia's kamers lagen in de westelijke vleugel en boden een prachtig uitzicht op de vallei en de golvende prairie met op de achtergrond de purperen lijnen van de bergen.

Ethel sprak haar verrukking uit over de prachtige kamers en wilde onmiddellijk op inspectie gaan, maar Virginia riep haar streng tot de orde.

'Eerst de koffers uitpakken ; het is later nog tijd genoeg om te luieren. De eerste week zullen we het huis vol hebben, maar daarna krijgen we het gelukkig rustig... tot de nieuwe horde arriveert in juni. En dan zullen we eten en drinken en roken en dansen en flirten... en rijden, rijden, rijden. Vader heeft de beste paarden van het Westen en hij pronkt er graag mee ook.'

'Drinken, roken en flirten?' vroeg Ethel verbaasd. 'Sinds wanneer heb jij je die gewoontes aangeleerd?'

'Heb ik nog niet gedaan, maar dat komt nog. En dan zullen we rijden, rijden en nog eens rijden tot we ons een paar mannen op de kop hebben getikt!' antwoordde Virginia roekeloos.

'Bedankt, maar ik ben al voorzien,' zei Ethel uitgestreken. 'Hij weet het zelf nog wel niet, maar dat komt nog wel.'

'Ethel Wayne! Daar heb je me nooit iets van verteld!'

'Ik hoef jou niet alles aan je neus te hangen.'

'Wie is het? Ik zal hem een telegram sturen om ook te komen,' zei Virginia enthousiast.

'Geen sprake van. Je denkt toch zeker niet dat ik die lieve schat aan jou begerige klauwen blootstel. Later misschien als ik hem definitief ingepalmd heb. Maar in elk geval zal de mannenjacht dus beperkt blijven tot jou en...'

'Begin je weer?' krijste Virginia. 'Pas op of ik zal je...'

Het binnen komen van het meisje voorkwam mogelijke vijandelijkheden.

'Senorita, kan ik u ergens mee van dienst zijn? Ik ben Juanita.'

 

Het was een opgewekt gezelschap dat zich rond de lunchtafel verzamelde, allemaal mensen van het Westen, onder wie ook Ethels moeder. Een deel van hen was Virginia komen verwelkomen aan het station en ze had hen mee naar Cottonwood gesleept voor het weekeinde.

Virginia zag dat haar vader afwezig was, evenals zijn compagnon, Mr. Malpass, die naar ze begrepen had meer als huisgenoot dan als gast beschouwd werd. Ze had verscheidene malen getracht zich de man voor de geest te halen, maar ze kon hem niet thuisbrengen en wist ook niet waarom zijn naam haar was bijgebleven.

'Als jullie het leuk vinden, zouden we weleens naar de paarden kunnen gaan kijken,' stelde Virginia na afloop van de lunch voor en haar uitnodiging vond gretig gehoor.

De Lundeen-paarden waren beroemd en Virginia daagde iedereen uit zich met haar te meten in het zadel.

'Ha, ha, met jou?' lachte Richard Fenton. 'Niemand heeft toch een schijn van kans tegen je. Je bent een echte vaquero.'

'Je vergeet dat ik in meer dan twee jaar niet in het zadel heb gezeten.'

Op weg naar de stallen slaagde Fenton er middels een handige strategische manoeuvre in Virginia's gezelschap voor zich alleen op te eisen en hij maakte prompt van de gelegenheid gebruik om haar zijn gebruikelijke huwelijksaanzoek te doen.

'Dick Fenton! Ik ben net een halve dag thuis en daar begin je alweer!' riep Virginia met klagelijke ontsteltenis uit.

'Jazeker,' antwoordde hij bedaard. 'Je moet het ijzer smeden als het heet is en ik wil de eerste zijn om dat te doen.'

'Waarom al die haast?'

'Virginia, je vader heeft onlangs een paar woorden laten vallen die niet onopgemerkt zijn gebleven. Hij zei dat hij je heel gauw zou uithuwelijken.'

'Werkelijk? Wat grappig!' antwoordde Virginia luchtig, maar bij nader inzien vond ze het helemaal niet grappig.

'Ik vind het allesbehalve grappig. Ik heb mijn voelhorens eens uitgestoken moet je weten. Je vaders voornaamste bron van inkomsten wordt gevormd door zijn fosfaatmijnen in het zuiden. Maar August Malpass heeft een dikke vinger in de pap bij alles wat Lundeen onderneemt. Je bent sinds je zestiende praktisch niet meer thuis geweest, Virginia, en dus niet op de hoogte. Malpass is nooit erg gezien geweest. Mijn vader heeft bedenkelijke dingen over hem gehoord. Het is een publiek geheim dat Malpass de man is geweest die dat zaakje voor Lundeen bekokstoofd heeft dat de Forrests heeft geruïneerd. En om op de zaak zelf te komen... iedereen gelooft dat het Malpass is die Lundeen als schoonzoon wil hebben.'

'Belachelijk!' riep Virginia uit, maar een kille hand scheen zich eensklaps rond haar hart te leggen. Wat voor een intrige was het waarin ze verzeild was geraakt? Dit sloot aan bij de vage zinspeling van haar moeder. En opeens besefte ze dat in al die jaren dat ze van huis weg was geweest, haar vader bijna de vreemde voor haar was geworden die hij nu scheen. Ze had dat toegeschreven aan succes, geld en de macht erachter die hij altijd had aanbeden.

'Virginia, ik ben verduiveld blij dat te horen,' hoorde ze Fenton zeggen. 'Wat is je antwoord op mijn aanzoek?'

'Nee, jij wilde impulsieve doordrijver van een man,' antwoordde Virginia. 'Maar als het serieus bedoeld is, kun je ook een serieus antwoord krijgen. Dank je, Dick, voor de grote eer die je me aandoet. Ik waardeer het ten zeerste, maar moet ervoor bedanken. En ik heb alleen maar hetzelfde oude excuus van vroeger.'

'Ik had ook niet anders verwacht,' zei hij filosofisch. 'Maar het begin is in elk geval weer gemaakt... Maar nog een ding. Stel dat het waar is. Je kunt niet met die Malpass trouwen. Hij noemt zich half Spaans, maar ik weet zeker dat hij half Mex is.'

'Stel dat wat waar is, Dick?' 'Dat Lundeen je aan Malpass wil uithuwelijken.' 'Waarom noem je mijn vader eigenlijk altijd Lundeen?'

'Hè?... Dat weet ik niet. Iedereen noemt hem altijd zo.'

'Wel, Dick, als me geen andere mogelijkheid overbleef, dan zou ik misschien wel bescherming zoeken bij jou,' antwoordde ze schalks. 'Kreng dat je bent!'

Virginia haastte zich vooruit om aan hem te ontsnappen. 'Ethel, verlos me van die plaag!' smeekte ze lachend.

'Hemeltje!' antwoordde Ethel haar bij de arm nemend. 'Heeft Dick het offensief nu al geopend? De arme stakker.'

Ze hadden nu de stallen en corrals bereikt, allen nieuw voor Virginia, en het wemelde er van de Mexicanen. De grote stal was een enorm gebouw met een laag dak en een breed middenpad dat van de ene kant naar de andere liep. Virginia herkende er nu de oude stal in, maar geheel gemoderniseerd en uitgebreid. Aan weerszijden bevonden zich twintig aparte stallen en in bijna alle stonden paarden. Het was een machtig gezicht al die glanzende levendige, uitstekend verzorgde volbloeds! De Mexicaanse stalknecht sprak geen woord Engels, maar Virginia kon uit zijn woorden opmaken dat er nog meer paarden in de wei liepen toen ze informeerde naar haar eigen paarden waarvan ze er tot haar verbazing niet een ontdekte. En de Mexicaan zei ook iets over Waltrous, wat haar deed herinneren aan de fraaie grazige ranch die haar vader daar bezat.

'Vrienden, deze paarden zijn mij even vreemd als jullie,' bekende Virginia. 'Er is er niet een bij waar ik ooit op gereden heb. Ik zal wel navragen waar de mijne zijn. Morgen zullen we zeker kunnen rijden.'

'Gut! Het is wel grappig een van de grootste ranches van het Westen te bezoeken zonder er zelfs maar een echte stoere Amerikaanse cowboy compleet met O-benen tegen het lijf te lopen,' merkte Ethel op.

'Ik kan niet zeggen dat ik weg ben van die donkere vaqueros,' voegde Gwen Barclay eraan toe. 'Al moet ik toegeven dat ze er wel pittoresk uitzien.'

Bij wijze van schadeloosstelling voor het gemiste rijgenot sloegen ze vanaf de hoge omheining van een corral een geïmproviseerde rodeo gade.

Na zich enkele uurtjes op deze wijze geamuseerd te hebben, keerde het gezelschap naar het ranchhuis terug. En daar ontmoette Virginia Augustine Malpass. Zodra ze hem zag, overbrugde haar herinnering de kloof naar de dag enkele jaren geleden toen dit slanke donkere individu haar had lastig gevallen met brutale en zelfs bedenkelijke attenties. Dat was nog in de tijd voordat de Lundeens Cottonwoods betrokken hadden. Ongetwijfeld had zijn welstand gelijke tred gehouden met die van zijn compagnon. Het spreekwoord : de kleren maken de man, was bepaald wel op Malpass van toepassinq. Vanaf zijn lange wrede Mexicaanse sporen en glimmende rijlaarzen tot aan zijn gebruinde gezicht, magnetische ogen en gladde zwarte haar was hij de personificatie van de moderne dandy van het Westen. Van zijn veronderstelde Spaanse afkomst was nauwelijks iets merkbaar. Maar zijn ogen waren zwart en scherp als degenpunten. In zijn spraak was geen enkel vreemd accent te bespeuren ; hij maakte de indruk van de vlotte succesvolle Amerikanen van tussen de dertig en veertig.

'August, je zult Virginia wel niet terugkennen van de kleine ondeugd die altijd op de toonbank moest zitten in de oude handelspost,' zei Lundeen terwijl hij zijn dochter voorstelde met een arm trots om haar heen.

'Wie zou dat wel?' antwoordde Malpass, zijn fraaie witte tanden ontblotend. 'Als ik terugdenk aan de scharminkelige kinderen van die moeilijke jaren is het onvoorstelbaar dat je bekoorlijke dochter er een van geweest is.'

'Toch is het zo... En, Virgie, ken jij August nog terug van vroeger?'

'Van naam niet, maar zodra ik M. Malpass zag, kende ik hem heel goed terug. En het verbaast me tenzeerste... als hij mij vergeten zou zijn.'

Uit zijn reactie op die niet mis te verstane woorden maakte Virginia op, dat hij een man was die zich niet gemakkelijk uit het veld liet slaan. Die kwaliteiten had hij vermoedelijk altijd al bezeten, maar tegelijk met zijn vlekkeloze kleding had hij zich een laagje verfijnde beschaving verworven. En hij was op zijn hoede.

'Vader, waar zijn mijn paarden gebleven?' vroeg Virginia. 'Ik ben met mijn vrienden naar de stallen geweest, maar ik kon er niet één vinden.'

'Ik dacht toch dat ze er waren,' antwoordde de vader. 'Weet jij daar iets van, August?'

'Ik heb ze naar de Waltrous-ranch overgebracht. Ze hebben daar veel betere weigrond.'

'Ga er dan morgen eens heen met Virginia zodat ze ze kan zien.'

'Ik wil mijn paarden hier hebben,' verklaarde Virginia met nadruk. 'U wist toch dat ik naar huis kwam. Ik voel me hier niet echt thuis zonder mijn paarden.'

'Ik zal er u morgen heen brengen dan kunt u zelf uitkiezen wat u wilt berijden,' zei Malpass.

'Ik wil ze allemaal hier hebben. Tussen haakjes, ze worden zeker nog verzorgd door mijn jongens, Jake en Con?'

'Nee. Die heb ik ontslagen.' 'U hebt ze ontslagen!' riep Virginia met onverholen verbazing uit. 'Op wiens gezag als ik vragen mag?'

'Virginia,' bracht Lundeen onbehaaglijk in het midden, 'Malpass heeft de leiding over de ranches. Ik heb het druk genoeg met de mijnen.'

'Oh, juist ja. Heel goed. Maar nu ik thuis ben, kan ik zelf goed voor mijn paarden zorgen,' antwoordde Virginia gedecideerd.

Ze herinnerde zich Clifton Forrests beschuldiging, later ten dele bevestigd door de woorden van Dick Fenton. Ze wantrouwde de situatie en ze besloot geen blad voor de mond te nemen.

'Mr. Malpass, u hoeft zich echt niet om mijn paarden te bekommeren, noch om enige andere zaak die mij aangaat. Ik heb mijn eigen toelage en ik kan mijn vrienden heel goed zelf ontvangen zonder dat dat op kosten van de ranch hoeft te gaan.'

Malpass boog heel beleefd, maar Virginia zag het bloed naar zijn kaken stromen. En ze zag ook hoe haar vader nerveus op zijn sigaar beet. Zonder nog iets aan haar woorden toe te voegen, verontschuldigde ze zich en ging naar haar kamers.

Ethel lag half ontkleed op haar bed in de slaapkamer en ze sliep als een roos. Virginia sloot de deur zachtjes en trok zich terug naar de zitkamer waar ze zich in haar peignoir hulde en plaats nam op de kussens in de brede vensterbank, peinzend uitstarend over de vallei. Met haar gedachten bij de vreemde verontrustende situatie die ze bij haar thuiskomst had aangetroffen sloeg ze de zonsondergang gade, de eerste over New Mexico in meer dan twee jaren. En terwijl ze dat adembenemende kleurenspel van goud en roze en blauw en zilver bewonderde, wist ze dat ze ondanks alles thuis gekomen was. Ze had genoeg van het drukke, jachtige en rumoerige Oosten. Hier in het Westen hoorde ze thuis en met thuis bedoelde ze niet het prachtige Spaanse ranchhuis door de Dons en later Cottonwoods gedoopt door de Forrests. Met thuis bedoelde ze de eenzame prairie, de wilde canyons, de wit kolkende bergstromen, de machtige rotsbastions.

Iemand klopte op de deur. Opschrikkend uit haar mijmeringen riep ze : 'Binnen,' en toen de deur openging, herkende ze haar vader.

'Ben je alleen?' vroeg hij, naar het raam komend.

'Ethel is in de slaapkamer, maar ze slaapt al,' antwoordde Viriginia, haar vaders gezicht bestuderend.

'Mag ik roken?'

'Liever niet,' zei ze. 'Ik hou niet van sigarettenrook op mijn kamer.' Hij sloeg haar met een mengeling van geamuseerdheid en nieuwsgierigheid gade.

'Je bent wel een apart kind,' zei hij, op een stoel plaats nemend. 'Je houdt van geld, reizen, vrienden, opwinding, paarden, niet waar?'

'Ik vrees van wel, vooral het laatste.'

'Ethels moeder heeft over je gesproken met me,' vervolgde Lundeen. 'Ze heeft heel veel met je op. Vindt dat het tijd voor je wordt om aan trouwen te denken.'

'Ja, dat heeft ze mij ook al gezegd... de oude koppelaarster.'

'Daar zou ik het met je over willen hebben... Erg goed kennen we elkaar niet, Virginia... niet zoals vroeger, bedoel ik, toen we nog arm waren en jij nog een kind was.'

'Hoe zou dat anders kunnen? Terwijl u me jaren lang naar allerlei scholen gestuurd hebt en later naar het buitenland.'

'Dat weet ik ook wel. Maar ik had speciale redenen je niet hier te houden, afgezien van mijn wens je een goede opvoeding te geven.'

Virginia moedigde hem niet aan die redenen met name te noemen. Ze was een beetje bang van zijn vriendelijkheid en evenals zo vaak in haar jeugd kwam de gedachte bij haar op dat ze geen belangrijke factor in zijn leven vormde.

'Mevrouw Wayne vertelde me ook dat je voorgoed naar huis gekomen bent. Geen omzwervingen meer.'

'Vader, u bent er toch niet op tegen dat ik thuis blijf, wel?'

'Nee, natuurlijk niet, Virginia, aangenomen dat je... wel, niet anders bent dan je moeder. Ik vind het juist leuk hier jonge mensen over de vloer te zien.' 'Zoals mijn moeder kan ik niet zijn. Ik heb mijn eigen mening.'

'Dat heb ik vandaag gemerkt, ja, toen je Malpass die veeg uit de pan gaf. Het spijt me dat je dat gedaan hebt, Virginia. Hij heeft er nog niets van tegen me gezegd, maar ik kon zien dat hij kwaad was.' 'Dat moet hij weten! Ik wond me op omdat mijn paarden er niet waren en omdat hij eigenmachtig Jake en Con had ontslagen. De brutaliteit van de man! Ik zal wel zorgen dat ze terugkomen. Waarom zijn er niets dan Mexicanen op de ranch?'

'Hij geeft de voorkeur aan Mexicanen. Goedkoper en gemakkelijker onder de duim te houden. En hij heeft gelijk. Cowboys zijn alleen maar een last als je toch geen vee hebt.'

'Hebt u dan geen vee meer?' vroeg Virginia verbaasd.

'Nee. Vee is zijn voer niet meer waard. Heeft heel wat ranchers geruïneerd. Clay Forrest bijvoorbeeld. Hij had niets dan vee en hij is aan zijn vee kapot gegaan.'

'Hoe bent u in het bezit van Cottonwoods gekomen?' vroeg Virginia op rustige conversatietoon, maar hem heimelijk scherp gadeslaande.

'Wel, in het begin van de oorlog had ik eindelijk wat geld bij elkaar gekregen en samen met Malpass heb ik het goed belegd. Hij zag de kans schoon om Forrest klein te krijgen en samen hebben we hem geld geleend. Malpass had namelijk een rijke zilvermijn ontdekt op grond van Forrest ergens in. de bergen. Hij was erachter gekomen aan de hand van een oude kaart die hij in Mexico op de kop had getikt. Toen we dat eenmaal wisten, leenden we Forrest alle geld dat we maar bij elkaar konden schrapen. Forrest kwam er steeds slechter voor te staan omdat hij als maar vertrouwen bleef stellen in vee en zijn kuddes steeds meer uitbreidde. En toen kelderden de slachtveeprijzen en was Forrest nergens meer. We hebben de zaak voor de rechter gegooid en Forrests land en vee te pakken gekregen. Met land bedoel ik deze ranch die een oude Spaanse concessie was. Het huis waar Forrest nu woont en waar wij zo lang gewoond hebben, behoorde er niet bij. Dat was dan ook het enige wat hij heeft kunnen behouden.'

'Vader, vond u dat wel een eerlijke zaak?' vroeg Virginia.

'Waarom niet? Je moet nu eenmaal hard zijn in zaken tegenwoordig, anders kom je er niet. Clay Forrest en ik hebben elkaars bloed trouwens altijd al kunnen drinken. Daarom heb ik er heus geen slapeloze nachten van gehad dat ik hem klein gekregen had. Helemaal niet!'

'Maar die oude mijn waar Malpass het zilver had gevonden dan?'

'Die heeft ons fortuin gemaakt. Met de winst uit de zilvermijn hebben we het beginkapitaal kunnen vormen voor onze fosfaatmijnen in het zuiden. En daar komt onze grote winst vandaan.' 'Zijn Malpass en u compagnons?' 'Ja, voor wat de mijnen betreft wel. Maar deze ranch is van mij,.'

'Vader, het was een gemene streek,' verklaarde Virginia verhit.

'Wel, het is altijd hard tegen hard gegaan tussen Forrest en mij. En wat jij het wilt noemen, moet jij weten.'

'Wettelijk zou Forrest natuurlijk niets kunnen bewijzen, omdat u natuurlijk zou verklaren het zilver pas ontdekt te hebben nadat u het land in eigendom had gekregen. Maar moreel blijf ik het een gemene streek vinden. Het minste wat u zou moeten doen, was de winst uit de zilvermijn met Clay Forrest delen.'

'Ik zou Clay Forrest nog geen dollar geven, al kon ik er zijn leven mee redden,' verklaarde Lundeen met een klank van heftige haat in zijn stem.

'Dan zal ik het doen,' antwoordde Virginia op rustige kille toon.

'Je zult niets van die aard doen. Je hebt trouwens niets te vergeven. Die tweehonderdduizend die ik op je naam heb gezet, liggen vast.' 'Hoezo vast?'

'Ik heb ze aan Malpass geleend voor investeringen in het zuiden. Op de lange duur zul je er natuurlijk wijzer van worden. Maar nu kun je er niet aan.' 'Dus ik heb... geen inkomen?' 'Daar passen we wel een mouw aan, Virginia. Er staan nog tienduizend dollars op je naam op de bank. Tegen de tijd dat die op zijn, zien we wel verder.' 'Mr. Augustine Malpass!... Hij schijnt een... eh... belangrijke rol te spelen in de zaken van de Lundeens.'

'Dat doet hij zeker,' zei haar vader, zonder acht te slaan op haar minachting. 'En dat brengt me tot de kwestie waarover ik met je wilde praten. Je hebt me van mijn onderwerp af gebracht... Virginia, drie jaar geleden hebben August en ik al eens gepraat over een huwelijk tussen hem en jou wanneer de geschikte tijd eenmaal aangebroken zou zijn.' 'Werkelijk? Wat interessant!' 'Je hoeft niet zo sarcastisch te doen. Van alles wat je hebt kunnen doen, al die dure reizen, heb je veel aan August te danken. Zonder hem zou je nu niet hier op Cottonwoods zitten.'

'Dan ben ik Mr. Malpass wel veel verschuldigd,' antwoordde Virginia verbitterd.

'Virginia, ik hoop dat je nog niets met de een of andere jongeman hebt.'

'Nee, dat heb ik niet, als dat uw vaderlijke hart gerust stelt.'

'Wel, daar ben ik blij om. Want dit betekent heel veel voor me. Ik wil je niet overhaasten, dochter, maar te gelegener tijd hoop ik...'

Hij zweeg even, uit het veld geslagen door de blik van intense minachting die ze hem toewierp.

'Dus u wilt me uithuwelijken... aan Mr. Malpass?'

'Daar komt het wel op neer, ja,' antwoordde hij, zijn zelfbeheersing hervindend.

'Dank u. Ik voel me ineens gevleid over het feit dat u me als de vrouw van een schurk wenst te zien.'

'Virginia, hij is geen haar slechter dan ik!' protesteerde Lundeen ongeduldig.

'Inderdaad. Jullie zijn allebei schurken. Van het gemeenste soort... het soort dat niet gegrepen kan worden.'

'Wel, ik kan me voorstellen dat het je een beetje overvalt,' antwoordde hij. 'Denk er maar eens over na.'

'Vader, ik hoef er niet over na te denken,' verklaarde ze vurig. 'Ik weiger... voor eens en voor altijd.'