HOOFDSTUK XII

Vroeg in november was Virginia naar Las Vegas teruggekeerd en had intrek genomen in het Castadena. Van de tijd dat ze bij Ethel in Denver gelogeerd was geweest, had ze gebruik gemaakt om een mijningenieur te raadplegen en deze, een Mr. Jarvis, een vriendelijk man van middelbare leeftijd, had haar meegedeeld gaarne een onderzoek te willen instellen. Ze hadden afgesproken dat ze hem zou verwittigen zodra ze de tijd er geschikt voor achtte. Ze was zo opgegaan in haar plan Malpass aan de kaak te stellen betreffende zijn manipulaties met de Padre Mijn dat ze er geen moment bij stil had gestaan dat haar terugkeer naar Las Vegas weleens enig opzien zou kunnen baren. Het was maar een klein stadje en blijkbaar was iedereen binnen een half uur na haar aankomst van haar terugkeer op de hoogte.

'Volgende patiënt,' zei ze gelaten toen de telefoon voor misschien wel de tiende maal rinkelde. Maar toen ze de horen opnam, hoorde ze een bekende barse stem die haar verrast deed opveren.

'Hallo. Ben jij dat, Virginia?'

'Ja. Met wie spreek ik?'

'Met Lundeen,' luidde het antwoord.

'Met wie?'

'Je vader... ken je mijn stem niet eens meer?' 'Oh... vader. Neem me niet kwalijk. Ik kon mijn oren even niet geloven. Hoe maakt u het?'

'Niet zo best,' gromde hij.

'Ik had ook niet anders verwacht... Hoe is het met moeder? Hebt u de laatste tijd nog iets van haar gehoord?'

'Ja. Ze schijnt het goed te maken in Atlanta.'

'Blij dat te horen. De lucht daar heeft haar altijd goed gedaan.'

'En hoe is het met jou, Virginia?'

Dit was een verbazingwekkend voorspel van iets dat hij op zijn lever had, wist Virginia niet zonder nieuwsgierigheid.

'Met mij! Oh, heel goed. Bedankt voor de belangstelling.'

'Ik denk dat ik je maar eens kom opzoeken.'

'Dat is echt niet nodig. Ik zou nog niets tegen u zeggen als ik u op straat tegen het lijf liep.'

'Oh?... Wel, ik had ook niet anders verwacht. Daarom heb ik maar opgebeld... Virginia, het spijt me dat alles zo gelopen is.'

'Werkelijk? Wat jammer. Maar is dat niet een beetje laat?'

'Kind, ik word er niet jonger op. En moeder is weg. Ik heb er zo'n voorgevoel van dat ik haar nooit meer terug zal zien. En ik voel me eenzaam.'

'Maar u hebt uw dierbare senor Malpass toch,' antwoordde Virginia wreed.

Ze hoorde hem binnensmonds vloeken.

'Virginia, ik ben bereid je terug te laten komen als je van Forrest scheidt.'

'Van Forrest scheiden!' riep ze uit als in opperste verbazing. 'Hoe komt u daarbij?'

'Nou, je geeft toch niets om hem,' riep Lundeen uit.

'Maar vader, ik ben dol op Clifton!' antwoordde Virginia plagerig.

'Dat ik dat een Lundeen moet horen zeggen!'

Na een lange stilte vervolgde Virginia : 'Is er verder nog iets van uw dienst? Ik ben nogal bezet.'

'Wacht even, Virginia... Hoe sta je er financieel voor?'

'Niet al te rooskleurig. Maar dat hoeft u zich niet aan te trekken.'

'Ik trek het me wel aan. Ik weet dat je nooit met geld hebt kunnen omgaan.'

'En nu wilt u uw geweten sussen door me wat geld te sturen?'

'Wel, als je het zo noemen wilt...'

'Vader, ik sterf nog liever van honger dan dat ik een cent van u aanneem. Desnoods ga ik als serveerster werken. Ik zou best een attractie zijn in de Harvey lunchroom hier...'

'Hou je mond. Denk je dat ik het goed zou vinden dat een Lundeen...'

'Luister, vader,' viel Virginia hem liefjes in de rede, 'u blijft maar vergeten dat ik geen Lundeen meer ben. Ik sta hier in het hotel ingeschreven als mevrouw Clifton Forrest.'

Whamm! Hij had de hoorn op de haak gesmeten. Virginia hing op haar beurt op, minder explosief.

'Ziezo, die kan er voorlopig tegen!... Arme paps, bereid om te kruipen! Oh, als ik die Malpass eens echt aan de kaak zou kunnen stellen...'

Terwijl ze bezig was haar koffers uit te pakken, ving ze toevallig een glimp van haar gezicht op in de spiegel en ze bleef verrast staan. Er lag een blosje op haar wangen, een vaag glimlachje rond haar lippen en uit haar ogen straalde een licht dat er heel lang had ontbroken. En het was niet zo maar iets van voorbijgaande aard ; het gevoel van levensblijheid, van optimisme bleef haar bij, toen ze een poos later het hotel verliet voor een wandeling door de staat. De novemberlucht was vrij koud ; de bladeren waren van de bomen verdwenen, de bergtoppen in de verte droegen hun winterse sneeuwkappen al.

Toen Virginia naar haar hotel terugkeerde, liep ze een van haar oude vrienden, Richard Fenton, tegen het lijf.

'Hallo, Dick,' zei ze opgewekt.

'Virginia!... Wat een verrassing!' riep hij verrukt uit. 'Waar kom jij zo opeens vandaan?'

'Uit Denver. Ik ben vanmorgen teruggekomen. Wist je dat dan nog niet? Ik dacht dat het met klaroengeschal bekend was gemaakt.'

'Niet aan mij. Maar je ziet er geweldig uit, Virginia.'

'Dank je. Ligt zeker aan de lucht. In Denver zag ik eruit om op te schieten.'

'Je reinste onmogelijkheid. Je bent bij Ethel geweest? Hoe maakt ze het?'

'Prima. Juist verloofd en dienovereenkomstig gelukkig. Aardig klein kereltje.'

'Kijk kijk, die Ethel... Waar wilde je heen gaan als ik vragen mag?' 'Terug naar het hotel.' 'Zullen we daar samen lunchen?' 'Graag. Dan kun je me van al het plaatselijke nieuws op de hoogte brengen... Maar, Dick, dat is is waar ook. Ik ben een respectabele getrouwde vrouw.'

'Grote hemel, dat is waar ook. Mevrouw Clifton Forrest... De geluksvogel I Maar weet je, Virginia, nu ik je toch niet zelf heb kunnen krijgen, ben ik blij dat Clifton de man is. En nog veel blijer dat Malpass het niet is!'

'Dick, het is lief van je dat je het zo sportief opneemt,' antwoordde Virginia dankbaar. 'Kom mee, dan gaan we lunchen.'

Het was maar een klein eindje naar het Castaneda en daar zat Virginia even later in een goed bezette eetzaal met Richard, zich danig bewust van de aandacht die ze trok.

'Zo... je bent dus niet naar Reno gegaan?' vroeg Fenton op luchtige conversatietoon, maar toch niet zonder nieuwsgierigheid.

'Reno? Wat zou ik daar in 's hemelsnaam moeten doen? Denver was al erg genoeg.'

'Het praatje ging dat je naar Reno was om van Clifton te scheiden. Het werd vrij algemeen geloofd, Virginia.'

'Nou, het is van elke grond van waarheid ontbloot. Vermoedelijk heb ik dat aan vader en Malpass te danken. Alsof er al geen schandaal genoeg was.' 'Persoonlijk heb ik het nooit geloofd,' zei Fenton na hun bestelling aan de serveerster opgegeven te hebben. 'Je vrienden waren van mening dat je Clifton niet in de steek zou laten, ook al was je alleen maar met hem getrouwd om van Malpass af te komen.'

'Dick, hebben ze het me kwalijk genomen?' 'Niet dat ik weet. Maar je hebt ons wel voor raadsels gezet. En de romantiek een beetje bedorven door Clifton achter te laten.'

'Werkelijk?... Dick, ik schaam me bijna het te vragen... Weet jij iets van Clifton af? Waar hij is... en hoe hij het maakt?'

'Virginia, weet je dat dan zelf niet?' vroeg Fenton verbluft.

'Ik... ik heb er niet het flauwste idee van,' bekende Virginia met ietwat beverige stem.

'Grote hemel! Volgens de geruchten is Clifton op dezelfde dag als jij thuis buiten de deur gezet. Hij is spoorloos verdwenen. Natuurlijk dachten we allemaal dat jullie samen afgesproken hadden elkaar ergens te ontmoeten.'

'Nee, ik heb Clifton die dag niet eens gezien.' 'Dan was het dus, noch een schaking, noch een scheiding... Virginia, ik vrees dat de tongen weer in beweging zullen komen.'

'Laat maar bewegen. Ik zal ze binnen kort nog wel meer voedsel geven... Dick, denk je dat ik wat geld zou kunnen lenen?'

'Van mij? Zeg maar hoeveel.' 'Idioot, niet van jou. Van de bank. Waar jij verondersteld wordt te werken.'

'Wel, daar zal wel een mouw aan te passen zijn.' 'Ik heb geen onderpand of zo. Natuurlijk mijn sieraden wel. Dick, ik heb ook al wat diamanten in Denver moeten belenen. Ethel was woest. Maar ik kon haar toch moeilijk aanklampen.'

'Je kunt vader best aanklampen, ook al is hij dan een keiharde bankier. Hij heeft altijd een zwak voor ie gehad. Zal ik het hem vragen, Virginia?' 'Als je zo vriendelijk wilt zijn, Dick, ik vrees dat ik mijn vrienden nooit voldoende heb gewaardeerd.'

'Beter laat dan nooit,' lachte hij en na nog wat over algemeenheden gepraat te hebben, namen ze afscheid.

Een piccolo kwam naar Virginia toe toen ze de hal van het hotel binnenstapte. 'Iemand voor u, mevrouw.' 'Aan de telefoon?'

'Nee. Er zit een man te wachten die zegt dat hij u beslist zelf moet spreken.' 'Werkelijk? Waar is hij?' 'Hij wacht in de koffiekamer. Ik zal hem wel even roepen.'

Even later keerde hij terug met een grote forse man die ietwat houterig voor haar boog en zei; 'Bent u mevrouw Clifton Forrest?' 'Ja,' antwoordde Virginia tot haar ergernis blozend.

'Mijn naam is Smith. Ik ben schapenhandelaar. Ik was vandaag in San Luis en had een gesprek met Don Lopez. En nu heb ik juist gehoord dat u in de stad was en daarom was ik zo vrij u te spreken te vragen. Ik heb u iets te zeggen dat u wel zal interesseren als u een ogenblikje voor me hebt.'

'Zeker. Misschien kunnen we even in de koffiekamer plaats nemen.'

Ze bestudeerde nieuwsgierig zijn verweerde gezicht. Zijn grove kleren roken naar tabak en schapen. Zijn laarzen waren bemodderd. Hij had grote harige handen en moest nodig eens geschoren worden. Maar zijn helderblauwe ogen wekten vertrouwen.

'Malpass is aan het onderhandelen met Don Lopez over de aankoop van zijn grote kudde schapen,' zei Smith alsof het een zaak van levensbelang voor haar was.

'Ja?' antwoordde Virginia aanmoedigend, hoewel ze in de verste verte niet begreep waar hij heen wilde.

'Ik had daar een maand geleden al iets van gehoord en vandaag heb ik het Lopez gevraagd en hij zei, ja. En Lopez is geen man die mij iets zou voorliegen. Malpass is al over die kudde bezig vanaf het moment dat de jonge Forrest ermee naar het zuiden getrokken is, maar Malpass is een echte bloedzuiger en ze waren het nog steeds niet eens kunnen worden over de prijs. Ik weet dat Lopez nu bereid is te verkopen, maar niet onder de prijs. Daarom heb ik nu een tip voor u... de tip om Malpass voor te zijn en die kudde pronto van Lopez te kopen.' 'En waarom geeft u mij die tip?' vroeg Virginia, te geïnteresseerd om op haar hoede te zijn.'

'Eerlijk gezegd mag ik die Malpass niet erg en als ik het geld ervoor had, zou ik hem zelf voor zijn. Maar er komt nog meer bij,' vervolgde Smith nadrukkelijk. 'Een week of vier geleden was ik op de prairie en daar liep ik uw man tegen het lijf die die kudde naar het zuiden dreef met een Mexicaanse jongen. Ik heb die schapen eens goed bekeken en schapen zijn mijn vak. Ik garandeer u dat die kudde zeker dertig procent groter in aantal zal terugkomen. Als u nu van Lopez koopt, zult u niet alleen Malpass een hak zetten, maar ook nog een aardig winstje binnenhalen ook.'

'En u zegt... dat u mijn man gezien hebt?' vroeg Virginia, trachtend kalm te lijken, hoewel ze dat bepaald niet was.

'Ja... en ik heb met hem gepraat ook. Hij zag er niet al te best uit en ik raadde hem aan die lange tocht naar Guadaloupe Springs op te geven. Maar daar wilde hij niet van horen, hoewel ik hem gewaarschuwd heb voor wat Malpass volgens mij in het schild voert.' 'Wat is dat dan?'

'Wel, dat ligt er volgens mij dik bovenop. Zodra die Malpass die kudde in handen heeft stuurt hij er een paar andere herders heen en geeft hij Forrest de zak. Misschien stuurt hij hem wel de woestijn in zonder eten of tent. Hij is er best toe in staat... Daarom besloot ik u te waarschuwen toen ik toevallig hoorde dat u in de stad was. Het kwam eigenlijk zo maar ineens bij me op en ik hoop dat u me mijn vrijpostigheid niet kwalijk neemt.'

'Integendeel. Het is buitengewoon vriendelijk van u en ik ben u ontzettend dankbaar. Hoeveel schapen telt die kudde en hoeveel zijn ze waard?' 'Wel, ik heb ze toen die weg zien oversteken en drieduizend stuks zijn het zeker. Ik denk dat u ze voor tienduizend dollars wel los krijgt en dan hebt u ze niet te duur. Zeker niet na de lammertijd, want dan ... wel, ik zal me niet aan een voorspelling wagen, maar ik weet zeker dat er dik winst aan zit. En Malpass zal die pronto grijpen.'

'We zullen hem voor zijn zoals u zei,' verklaarde Virginia nadrukkelijk en stak hem haar hand toe. 'Ik zal geen tijd verliezen. En ik zou graag nog eens met u willen praten... over mijn man en zo...' 'Dat zou me een grote eer zijn, mevrouw Forrest,' antwoordde hij, 'maar ik reis vandaag nog verder en ik weet trouwens niet meer dan ik u al verteld heb. Maar ik durf een ding te wedden... Als u erin slaagt Malpass die hak te zetten, zal de jonge Forrest in de lente blakend van gezondheid naar huis komen, hoe slecht hij er ook uitzag toen ik hem zag. Geen betere kuur dan Guadaloupe Springs. Een dode man kan er tot leven terugkeren, zou ik bijna kunnen zeggen.'

'Vaarwel dan en vergeet niet dat u een vriend van de Cliff, Forrests bent,' antwoordde Virginia.

Tien minuten later zat ze tegenover Richard Fentons vader, de directeur van de bank van Las Vegas.

'Ik wil tienduizend dollars lenen,' begon ze nadat de begroeting achter de rug was.

'Dat hoorde ik al van Dick,' antwoordde Fenton senior met een glimlachje.

'Ja, maar toen ik het er met hem over had, wist ik niet dat ik het al zo vlug nodig zou hebben.'

'Mag ik vragen waarvoor je al dat geld nodig hebt, Virginia?'

Ze vertelde het hem in korte trekken en zijn gezicht klaarde op.

'Dat verandert de zaak. Je moet het me niet kwalijk nemen, Virginia, maar ik dacht dat het geld bestemd was voor je gebruikelijke luxe uitgaven. Maar dit is een gezond zakelijk project, afgezien van je wens Clifton er mee te helpen. De schapen vormen zekerheid genoeg.'

'Misschien wilt u het dan wel direct voor me in orde maken... en ik zou graag wat deskundig advies hebben ten aanzien van de aankoop van de schapen.'

'Ik zal Dick met je meesturen. Die heeft dergelijke transacties al meer bij de hand gehad.'

Fenton drukte op een knopje op zijn bureau, terwijl hij Virginia met een vaderlijk vriendelijke blik aankeek.

'Gelukkig is de kleur teruggekomen op je wangen, zie ik,' zei hij. 'Je keek een beetje bleek toen je binnen kwam. Ik zie de kleurtjes het liefste, meisje. Ik weet het nog goed dat je een slungelig schoolkind was. Later heb ik nog even gehoopt dat het tussen Dick en jou iets zou worden. Maar we kunnen het allemaal niet hebben zoals we het graag willen in het leven. Ik ben blij dat het Clifton geworden is... en ik hoop en geloof dat alles wel op zijn pootjes terecht zal komen voor jullie.'

 

Die avond dook Virginia doodmoe in bed na de rit naar San Luis en terug en ondanks haar opgewondenheid over de succesvol verlopen transactie, viel ze prompt in slaap.

De volgende morgen ontwaakte ze verkwikt en opgewekt, klaar om de nieuwe dag tegemoet te treden. Bij het ontbijt ontdekte ze een kort berichtje in het ochtendblad dat de terugkeer van mevrouw Clifton Forrest naar Las Vegas aankondigde en tevens melding maakte van haar transactie met Don Lopez in San Luis.

Het was niet het nieuws dat Virginia's gezicht deed branden, maar de ervaring haar naam zwart op wit in de krant te zien staan - mevrouw Clifton Forrest!

Niet lang na het ontbijt belde de receptionist naar haar kamer. 'Uw vader is hier, voor u. Zal ik hem naar boven sturen?'

'Nee, ik kom wel naar beneden,' antwoordde Virginia snel, bedenkend dat haar vader haar in de openbaarheid van een hotelhal in elk geval moeilijk zou kunnen afblaffen. Maar toch nam ze zich voor hem onmiddellijk te laten staan als hij dat wel zou doen of als hij Malpass bij zich zou hebben. En met dat voornemen stapte ze de hal binnen.

Lundeen was alleen en hij stond op toen hij haar zag binnenkomen. Medelijden was wel het verst van Virginia' s gedachte geweest, maar toch welde het even in haar op bij het zien van de verandering die hij had ondergaan in de tijd dat ze hem niet gezien had. Wat is hij ontzettend oud geworden, dacht ze verdrietig.

'Ik vond het maar het beste even naar je toe te komen,' begon hij bijna deemoedig voor zijn doen. 'Ja?' vroeg Virginia behoedzaam. 'Ik geloof dat je er nog nooit zo goed uit hebt gezien,' vervolgde hij, haar bewonderend opnemend. 'Net je moeder toen ik haar leerde kennen. Alleen nog knapper.' Hij zuchtte en knikte toen naar de krant die hij in zijn hand had. 'Ik heb gelezen dat je in de schapenhandel gegaan bent.'

'Ja. Maar ik had niet verwacht dat in de krant te zullen lezen.'

Hij las het berichtje nog eens door. 'Mevrouw Clifton Forrest!... Hoe ben je aan het geld gekomen, ,Virginia?'

'Ik heb het geleend.' 'Hoeveel?' 'Tienduizend.'

'Het is goed bekeken van je, dat is zeker. Maar je hebt het zeker wel niet uit zakelijke overweging gedaan. Waarom heb je ze gekocht?'

Virginia vertelde het hem zonder omwegen. Zijn verbazing was niet gespeeld. Toen zag ze iets veranderen in zijn ogen ; er kwam iets van ergernis in, maar of die tegen haar of tegen Malpass gericht was, kon ze niet vaststellen. Hij sloeg zijn ogen neer en speelde nerveus met de krant in zijn handen.

'Virginia, ik kan er wel tegen een nederlaag te lijden,' zei hij.

'Werkelijk? Dat is het eerste wat ik weet,' antwoordde ze met een schamper lachje.

'Toch is het zo. En ik weet dat ik die nu geleden heb... met die jonge Forrest, bedoel ik. Zou je me iets willen zeggen... eerlijk?'

'Gezien uw verbazingwekkende bekentenis kan ik dat moeilijk weigeren,' antwoordde Virginia, haars ondanks ietwat ontdooiend.

'Je bent niet met Forrest getrouwd enkel en alleen om Malpass en mij dwars te zitten, wel?'

'Nee, maar dat kon ik toen moeilijk zeggen.'

'Je houdt dus echt van hem?'

'Ja, vader.'

'Zoals je moeder van mij heeft gehouden?' 'Ik hoop van wel. Moeder heeft altijd ontzettend veel van u gehouden, vader. Meer dan u verdiende.' 'Dat is eigenlijk nooit tot me doorgedrongen,' zei hij peinzend. 'Niet tot ik je gisteren aan de telefoon had... dat je echt van Forrest hield, bedoel ik. En toen bedacht ik dat ik de jonge Forrest eigenlijk alleen maar haatte vanwege zijn vader... En daarom kom ik met een capitulatievoorstel. Als je het goed met me wilt maken, zal ik mijn eis over de scheiding laten vallen.'

'Oh, vader... u verbaast me!' riep ze verheugd uit. 'Dat is lief van u. U stijgt er niet weinig door in mijn achting.'

'Wel, het is me ook niet gemakkelijk gevallen. Maar goed... wil je me vergeven en naar huis komen? Dat geldt ook voor hem.'

Ontroerd raakte ze even zijn hand aan. 'Zeker vergeef ik u, vader. En ik ben ook bereid naar huis te komen. Op een voorwaarde... dat u breekt met Malpass.'

Hij veerde op als onder een zweepslag.

'Daar was ik al bang voor,' antwoordde hij neerslachtig. 'Virginia dat kan ik niet.'

'Waarom niet? Zelfs als het u geld zou kosten, zou het uiteindelijk beter voor u zijn.'

'Het is niet alleen het geld, kind, hoewel ik bereid zou zijn dat op te offeren als het daarmee te verhelpen was... Virginia, hij heeft de hoop nog steeds niet opgegeven je tot de zijne te maken.'

'De verwaande kwast!' riep Virginia geërgerd uit.

'En daarom kan ik niet van hem af.' 'Maar, vader, hij is een schurk.'

'Daar zit het 'm juist in. Hij heeft mij ook tot een schurk gemaakt. Ik heb me overigens gemakkelijk laten overhalen en dat is niets om over te stuiten. Maar als ik met hem zou breken, zou dat mijn ondergang zijn.'

'Vader, is het nooit bij u opgekomen dat hij u ook bedrogen kan hebben?'

'Nee, dat is nooit bij me opgekomen. En dat geloof ik ook niet.'

'Maar neem nu eens aan dat het wel zo was. Zou dat verschil maken? Zou u dan wel met hem breken?'

'Dan... dan zou ik niet alleen met hem breken, maar...' Zijn woorden stierven weg als een dreigend gerommel en toen stond hij op en keek mistroostig op haar neer.

'Dus we scheiden opnieuw om Malpass en nu voor goed?'

'We scheiden helemaal niet,' antwoordde ze en opstaande vervolgde ze met zachte, jachtige stem : 'Ik kan nu nog niet bij u terugkomen, maar ik geef de hoop niet op. U hebt me iets van respect teruggegeven en misschien nog wel meer. Daar ben ik u dankbaar voor. Laten we voorlopig als vrienden scheiden... tot...'

'Wel, ik zal er eens over nadenken,' antwoordde hij en beende weg.