Hoofdstuk 8

Pokie schoof de map met portretfoto's naar Kate toe. 'Zit er iemand bij die u herkent, dokter Chesne?'

Kate bekeek de foto's en richtte haar aandacht onmiddellijk op één gezicht. Het was een meedogenloos portret: iedere rimpel en iedere porie was haarscherp vastgelegd door de flitsende camera. Toch had de man niet met zijn ogen geknipperd. Hij keek strak voor zich uit, met wijd opengesperde ogen. De blik van een verloren ziel. Zacht zei ze: 'Dat is hem.'

'Weet u het zeker?'

'Ik... Ik herinner me zijn ogen.' Moeizaam slikkend wendde ze zich af. Zowel Pokie als David nam haar nauwlettend op. Waarschijnlijk waren ze bang dat ze zou flauwvallen of hysterisch zou worden of iets anders belachelijks zou doen. Ze voelde echter niet veel. Het was alsof ze was losgeraakt van haar lichaam en ergens bij het plafond zweefde en naar een standaardtafereel in een politieprocedure keek: de getuige die feilloos het gezicht van de moordenaar eruit pikt.

'Dat is onze man,' zei Pokie met grimmige voldoening.

Een bleke brigadier in burger bracht haar een hete kop koffie. Zo te merken was hij verkouden, want hij liep aan een stuk door te snotteren. Door de glazen afscheiding zag ze dat hij terugliep naar zijn bureau en een flesje neusspray pakte. Ze keek weer naar de foto. 'Wie is hij?' vroeg ze.

'Een gek,' antwoordde Pokie. 'Zijn naam is Charlie Decker. Die foto is vijf jaar geleden genomen, vlak na zijn arrestatie.'

'Waarom is hij gearresteerd?'

'Vanwege mishandeling. Hij heeft de deur van een medische praktijk ingetrapt en geprobeerd de arts in het bijzijn van zijn personeel te wurgen.'

'Een arts?' Davids hoofd schoot omhoog. 'Wie?'

Pokie leunde achterover in zijn stoel, die luid protesteerde onder zijn gewicht. 'Drie keer raden.'

'Henry Tanaka.'

Pokies antwoord bestond uit het voldaan laten zien van zijn nicotinegele tanden. 'De enige echte. Het duurde een tijdje, maar uiteindelijk kwam de naam toch tevoorschijn uit de computerzoekactie.'

'Het proces-verbaal van de arrestatie?''fa. We hadden hem al eerder tegen moeten komen, maar bij het eerste onderzoek is hij er min of meer tussendoor geglipt. We hadden Mrs. Tanaka namelijk gevraagd of haar man vijanden had. Gewoon, een routinevraag. Ze gaf ons een paar namen. Die hebben we gecheckt, en die bleken er allemaal niets mee te maken te hebben. Toen vertelde ze dat haar man vijf jaar daarvóór door een of andere gek was aangevallen. Ze was zijn naam vergeten, en voor zover ze wist, zat hij nog steeds in de inrichting. We hebben onze bestanden doorgenomen en zijn uiteindelijk op een proces-verbaal gestuit. De man in kwestie bleek Charlie Decker. Vanmorgen werd ik gebeld door het lab. Weten jullie nog van die vingerafdrukken op de deurknop van die dame van Richter?'

'Zijn die van Charlie Decker?'

Pokie knikte. 'En nu...' Hij keek naar Kate. '.. .heeft onze getuige hem ook nog aangewezen. Volgens mij hebben we onze man te pakken.'

'Wat is zijn motief?'

'Dat heb ik je al gezegd. Hij is gek.'

'Dat zijn zoveel mensen. Waarom is deze gaan moorden?'

'Hé, ik ben zijn zielenknijper niet.'

'Maar je weet wel waarom, toch?'

Pokie haalde zijn schouders op. ik heb een theorie, meer niet.'

'De man heeft me bedreigd, inspecteur,' zei Kate. 'Volgens mij heb ik er wel recht op om meer te weten dan zijn naam.'

'Dat is zo, Pokie,' stemde David in. 'Het staat niet in de politievoorschriften, maar ik denk dat ze het recht heeft te weten wie deze Charlie Decker is.'

Met een zucht pakte Pokie een spiraalgebonden schrijfblok uit zijn bureaula. 'Wat ik tot dusver heb, is het volgende. Besef alleen wel dat het nog bevestigd moet worden. Decker, Charles Louis, blank, negenendertig jaar oud, geboren in Cleveland. Ouders gescheiden. Broer gedood op vijftienjarige leeftijd tijdens een gevecht tussen twee straatbendes. Gewel- dig begin. Eén getrouwde zus, woonachtig in Flo- rida.'

'Heb je met haar gepraat?'

'Het grootste deel van onze informatie komt van haar. Eens kijken. Ging op zijn tweeëntwintigste bij de marine. Gelegerd in verschillende havens. San Diego. Bremerton. Monsterde hier zes jaar geleden aan voor Pearl. Werkte als hospik aan boord van de USS Cimarron-'

'Hospik?' vroeg Kate.

'Assistent van de scheepschirurg. Volgens zijn superieuren was Decker nogal een eenling die zich weinig met anderen bemoeide. Geen emotioneel problematisch verleden.' Hij snoof. 'Dat wat betreft de juistheid van de militaire dossiers.' Hij sloeg de bladzijde om. 'Hij had een keurige staat van dienst, een paar eervolle vermeldingen. Werd ook steeds weer bevorderd. En toen is er vijf jaar geleden iets geknapt.'

'Een zenuwinzinking?' vroeg David.

'Een stuk erger. Hij ging helemaal door het lint. En dat had alles te maken met een vrouw.'

'Je bedoelt een vriendin?'

'Klopt. Een of ander meissie dat-ie hier op de eilanden heeft ontmoet. Hij heeft toestemming gevraagd om te gaan trouwen en die roestemming is verleend. Maar voor het zover was, is hij voor zes maanden uitgevaren voor geheime missie in Subic Bay. De matroos in de kooi naast die van hem herinnert zich dat Decker iedere vrije minuut gedichten zat te schrijven voor die vriendin. Hij moet stapelgek op haar zijn geweest. Echt stapelgek.' Pokie schudde zijn hoofd en zuchtte. 'Hoe dan ook, toen de Cimarron terugkeerde naar Pearl stond die vriendin niet op de kade te wachten tussen alle andere schatjes. Hier wordt het allemaal een beetje vaag. Her enige wat we weten, is dat Decker vervolgens zonder toestemming van hoord is gegaan. Ik denk dat het niet lang heeft geduurd voor hij erachter was wat er was gebeurd.'

'Had ze een ander?' vroeg David.

'Nee. Ze was dood.'

Er viel een lange stilte. In het kantoor ernaast stond een telefoon te rinkelen en ratelden de toetsenborden onophoudelijk.

Zacht vroeg Kate: 'Wat is er met haar gebeurd?'

'Complicaties tijdens de bevalling,' antwoordde Pokie. 'Ze kreeg een soort beroerte. Haar kind, een meisje, is ook gestorven. Decker wist niet eens dat ze zwanger was.'

Langzaam dwaalde Kates blik naar de foto van Charlie Decker. Ze dacht aan wat hij had moeten doormaken die dag in Pearl Harbor. Het schip dat aanlegde op de drukke kade. De stralende families. Hoe lang heeft hij naar haar gezicht gezocht, vroeg ze zich af. Hoe lang heeft het geduurd voor hij doorhad dat ze er niet was? Dat ze er nooit meer zou zijn?

'Daarna is hij volkomen de weg kwijtgeraakt,' vervolgde Pokie. 'Op de een of andere manier is hij erachter gekomen dat Tanaka de gynaecoloog van zijn vriendin was. In het proces-verbaal staat dat hij naar de kliniek is gegaan en de arts ter plekke bijna gewurgd heeft. De politie werd meteen gebeld. Een dag later werd Decker op borgtocht vrijgelaten en heeft hij een pistool gekocht. Alleen niet voor de dokter. Hij heeft de loop in zijn eigen mond gestoken en de trekker overgehaald.' Pokie klapte zijn blok dicht.

De ultieme daad, dacht Kate. Koop een pistool en schiet je eigen hoofd eraf. Hij moest echt van die vrouw hebben gehouden. En hoe kon hij dat nou beter bewijzen dan door zichzelf voor haar te offeren?

Hij was alleen niet dood. Hij leefde. En hij vermoordde mensen.

Pokie zag haar vragende blik. 'Het was een heel goedkoop pistooltje en het schoot niet goed. Het veranderde zijn mond in een bloederige brij. Maar hij heeft het overleefd. Na een paar maanden revalidatie werd hij naar de inrichting overgebracht. Een gekkenhuis, met andere woorden. In hun aantekeningen staat dat hij alles weer kon behalve praten.'

'Is hij stom?' vroeg David.

'Niet helemaal. Hoewel zijn stembanden aan flarden zijn geschoten, kan hij wel woorden vormen. Alleen heeft zijn stem meer weg van een soort... gesis.'

Een gesis, dacht Kate. De herinnering aan dat onmenselijke geluid dat ze in het trappenhuis van Ann Richter had gehoord, was als haar ergste nachtmerrie. Het geluid van een slang die op het punt staat aan te vallen.

'Ongeveer een maand geleden,' ging Pokie verder, 'is Decker ontslagen uit de inrichting. De afspraak was dat hij zich zou melden bij zijn psych, Nemechek, maar hij is nooit komen opdagen.'

'Hebt u met Nemechek gepraat?' vroeg Kate.

'Alleen over de telefoon. Hij is naar een conferentie in Los Angeles. Dinsdag komt hij terug. Hij zweert bij hoog en bij laag dat zijn cliënt ongevaarlijk is. Maar hij dekt zich in. Het doet je reputatie als psychiater namelijk geen goed als de patiënt die je net hebt ontslagen kelen begint door te snijden.'

'Dat is dus het motief,' zei David. 'Wraak. Voor een dode vrouw.'

'Van die theorie gaan we nu uit.'

'Waarom werd Ann Richter vermoord?'

'Herinner je je die blonde vrouw die de bewaking over het parkeerterrein zag rennen?'

'Denk je dat zij dat was?'

'Het blijkt dat Tanaka en zij... Hoe zal ik het zeggen? Ze kenden elkaar goed.'

'Betekent dat wat ik denk dat het betekent?'

'Laten we het erop houden dat Ann Richters buren er geen moeite mee hadden om Tanaka's foto te herkennen. Hij is diverse keren bij haar appartement gezien. Ik denk dat ze op de avond dat hij werd vermoord haar lievelingsdokter een bezoekje heeft gebracht en in plaats daarvan tegen iets aan liep wat haar de stuipen op het lijf heeft gejaagd. Misschien zag ze Decker. En zag hij haar.'

'Waarom is ze dan niet naar de politie gegaan?' vroeg Kate.'Misschien wilde ze niet dat de buitenwereld wist dat ze een relatie had met een getrouwde vent. Of misschien was ze bang dat ze ervan zou worden beschuldigd dat ze haar minnaar had vermoord. Wie weet?'

'Ze was slechts een getuige,' zei Kate. 'Net als ik.'

Pokie keek naar aan. 'Er is één groot verschil tussen u en haar. Decker kan u niet te pakken nemen. Op dit moment weet niemand buiten dit bureau waar u logeert. Laten we dat zo houden.' Hij wendde zich tot David. 'Is dat geen probleem, dat ze bij jou blijft logeren?'

Aan Davids gezicht was niets af te lezen. 'Ze kan blijven.'

'Mooi. En het is beter als ze haar eigen auto niet gebruikt.'

'Mijn auto?' Verbaasd keek Kate hem aan. 'Waarom niet?'

'Decker heeft uw tas. En uw autosleutels. Dus hij weet dat u in een Audi rijdt. Hij zal u gaan zoeken.'

Me gaan zoeken, dacht ze huiverend. 'Hoe lang?' fluisterde ze.

'Wat bedoelt u?'

'Hoe lang duurt het voordat dit voorbij is? Voor ik weer normaal kan leven?'

Pokie zuchtte. 'Het duurt misschien een tijdje voor we hem vinden. Maar hou nog even vol, Doe. Die man kan zich niet eeuwig blijven verstoppen.'

O nee, kan hij dat niet, vroeg Kate zich af. Ze dacht aan alle plekken waar iemand zich kon verstoppen in Oahu: alle hoeken en gaten van Chinatown, waar niemand ooit vragen stelde. De vissershutjes van Sand Island met hun zinken daken. De steegjes van Waiki- ki. Ergens, op een geheime plek, rouwde Charlie Decker om een dode vrouw.

Toen ze opstonden om te vertrekken, kwam er plotseling een vraag in haar op. inspecteur,' zei ze, 'hoe zit het met Ellen O'Brien?'

Pokie, die bezig was een stapel papier in een map te stoppen, keek op. 'Wat is er met haar?'

'Is er een verband tussen haar en Henry Tanaka en Ann Richter?'

Pokie keek nog één keer naar Charlie Deckers foto. Toen klapte hij de map dicht. 'Nee,' antwoordde hij. 'Geen enkel verband.'

'Maar er moet een verband zijn!' riep Kate uit toen ze vanuit het politiebureau de hete ochtendzon in stapten. 'Een bewijsstuk dat hij nog niet heeft gevonden.'

'Of waarover hij ons niets heeft verteld,' merkte David op.

Fronsend keek ze hem aan. 'Waarom zou hij dat doen? Ik dacht dat jullie vrienden waren.'

ik ben uit de loopgraven gedeserteerd, weet je nog wel?'

'Je doet net of politiewerk oorlogvoeren is.'

'Voor sommige politieagenten is dit werk inderdaad oorlog. Een heilige oorlog. Pokie is getrouwd en heeft vier kinderen. Maar dat zou je niet denken, gezien de uren die hij in zijn werk stopt.'

'Denk je dat hij een goede rechercheur is?'

David haalde zijn schouders op. 'Het is een werkpaard. Betrouwbaar maar niet briljant. Ik heb hem een paar keer een zaak zien verknallen. Hij kan er

deze keer ook naast zitten. Maar op dit moment ben ik het met hem eens en zie ik niet hoe Ellen O'Brien in deze zaak past.'

'Maar je hebt toch gehoord wat hij zei? Decker was hospik. Assistent van een scheepschi -'

'Deckers profiel past niet in het patroon, Kate. Een psychopaat die als Jack the Ripper tekeergaat maakt zich niet druk om medicijnflesjes en hartfilmpjes. Dat is een ander soort mens.'

Gefrustreerd staarde ze voor zich uit de straat in. 'Het probleem is dat ik niet weet hoe ik moet bewijzen dat Ellen inderdaad vermoord is. Ik weet zelfs niet of het wel mogelijk was.'

David bleef midden op de stoep stilstaan. 'Oké.' Hij zuchtte. 'Dus we kunnen niets bewijzen. Maar laten we eens nadenken over hoe het gegaan kan zijn.'

'Je bedoelt hoe ze vermoord zou kunnen zijn?'

Hij knikte. 'Neem een man als Decker. Een zonderling. Iemand die iets weet van medicijnen. En chirurgie. Vertel me stap voor stap hoe hij in het ziekenhuis heeft kunnen komen en een patiënt heeft kunnen vermoorden.'

'Ik denk dat hij... dat hij...' Haar blik dwaalde door de straat. Ze fronste haar wenkbrauwen toen ze een krantenjongen zag die kranten stond te verkopen aan voorbijrijdende automobilisten. 'Vandaag is het zondag,'zei ze.

'Ja en?'

'Ellen werd op een zondag opgenomen. Ik weet nog dat ik in haar kamer was en met haar heb gepraat. Het was zondagavond acht uur.' Ze wierp een opge- wonden blik op haar horloge. 'Dat is over tien uur. We kunnen het uitproberen.'

'Wacht even. Ik ben het kwijt. Wat gaan we precies doen over tien uur?'

Ze draaide zich naar hem toe en zei zacht: 'Een moord plegen.'

Het bezoekersparkeerterrein was bijna leeg toen Da- vid zijn BMW om tien uur die avond de toegangsweg tot het ziekenhuis in stuurde. Hij parkeerde in een parkeervak bij de ingang, zette de motor uit en keek Kate aan. 'Hier bewijzen we niets mee. Dat weet je toch, hè?'

ik wil weten of het mogelijk is.'

' "Mogelijk" telt niet in de rechtszaal.'

'Wat telt in de rechtszaal kan me niet schelen, Da- vid. Zolang ik maar weet dat het mogelijk is.'

Ze keek naar buiten, naar de ingang van de afdeling spoedeisende hulp. Langs de stoep stond een ambulance geparkeerd. Op een bank daar vlakbij zat de chauffeur een sigaretje te roken en naar het gekraak van zijn mobilofoon te luisteren.

Zondagavond, als altijd rustig. De bezoekuren waren voorbij. In de ziekenzalen lagen de patiënten dankzij hun medicijnen rustig te slapen.

Davids gezicht glansde zacht in de schaduw. 'Oké.' Hij zuchtte en deed zijn deur open. 'Laten we gaan.'

De deuren naar de hal waren gesloten. Via de ingang van de Spoedeisende Hulp kwamen ze in een wachtkamer waar een baby lag te krijsen in de schoot van zijn aangeschoten moeder, waar een oude man luidruchtig zat te hoesten in een zakdoek en een tiener een ijszak tegen zijn opgezwollen gezicht drukte. De dienstdoende verpleegster zat te telefoneren. Ze liepen vlak langs haar naar de liften.

'Dus we zijn nu gewoon binnen?' vroeg David.

'De eerste hulpverpleegster kent me.'

' Maar ze keek je amper aan.'

'Dat kwam doordat ze het te druk had met naar jóu te kijken,' zei Kate droog.

' Tjonge, wat heb jij een levendige verbeelding.' Hij stopte en keek om zich heen in de lege hal. 'Waar is de beveiliging? Is hier geen bewaker aanwezig?'

'Ja, die is waarschijnlijk zijn ronde aan het maken.'

'Bedoel je dat er maar één is?'

'Ziekenhuizen zijn nogal saaie plaatsen, weet je,' zei ze, en ze drukte de liftknop in. 'Trouwens, het is zondag.'

Ze gingen omhoog naar de derde etage en stapten uit in een sterielwitte gang. Het pas geboende linoleum glansde onder de heldere lichten. Tegen de muur stond een rij brancards, alsof er een hele horde gewonden verwacht werd. Kate wees naar de openslaande deuren waarop GEEN TOEGANG stond. 'De operatiezaal is deze kant op.'

'Kunnen we erin?'

Om te kijken of het werkte deed ze een paar stappen naar voren. De deuren gingen automatisch open. 'Geen probleem.'

Binnen bleek de receptie vaag verlicht. Een kop, voor de helft gevuld met lauwe koffie, stond op de balie te wachten tot de eigenaar terugkwam.

Kate wees naar een groot bord aan de muur, waarop het operatieschema van de volgende dag was geprikt. 'Alle operaties van morgen staan hierop,' verklaarde ze. 'Eén blik en je weet naar welke operatiezaal de patiënt gaat, hoe laat hij geopereerd wordt en wie de chirurg en anesthesist zijn.'

'Waar werd Ellen geopereerd?'

'In de kamer om de hoek.'

Ze leidde hem naar een onverlichte hal en opende de deur van operatiekamer 5. Ondanks hef feit dat het donker was, zagen ze het vage schijnsel van roestvrij staal. Kate drukte op het lichtknopje en merkte net als David dat de plotselinge hoeveelheid licht bijna pijn deed aan haar ogen.

'De anesthesiekar staat hier.'

David liep naar de kar en trok een van de roestvrijstalen laden open. Kleine medicijnflesjes tinkelden in hun vakjes. 'Worden deze medicijnen nooit afgesloten?'

'Nee, niemand is zo gek om die te stelen, die leveren namelijk geen cent op op straat. Wat de verdovende middelen betreft...' Ze wees naar een muurkastje. '.. .die zijn daarin opgesloten.'

Zijn blik dwaalde langzaam door de kamer. 'Dus hier werk je. Heel indrukwekkend. Het lijkt wel de set van een SF-film.'

Ze begon te grinniken. 'Grappig. Ik heb me hier altijd thuis gevoeld.' Ze liep door de kamer en raakte van alles liefdevol aan. 'Ik denk doordat ik de dochter van een klusser ben. Instrumenten schrikken me niet af. Ik vind het eerlijk gezegd leuk om met al die knop- pen en zo te spelen. Maar ik kan me voorstellen dat sommige mensen ervan onder de indruk zijn.'

'Dat ben jij nooit geweest?'

Ze draaide zich om en zag dat hij naar haar stond te kijken. Iets in zijn blik, in die intens blauwe ogen, maakte dat ze roerloos bleef staan. 'Niet door de operatiekamer,' zei ze zacht.

Het was zo stil dat ze bijna haar eigen hart kon horen kloppen. Lange tijd keken ze elkaar aan, alsof ze werden gescheiden door een brede, onoverbrugbare kloof.

Toen wendde David zich abrupt af en richtte zijn aandacht op de anesthesiekar. 'Hoe lang zou je erover doen om met een van deze medicijnflesjes te knoeien?'vroeg hij.

Ondanks alles moest ze wel bewondering hebben voor zijn kalmte. Hij kon in ieder geval nog praten. Zij had moeite haar stem te hervinden. 'Hij... Hij zou de succinylcholinefles eerst moeten legen. Ik denk minder dan een minuut.'

'Gaat dat zo gemakkelijk?'

'Ja, zo gemakkelijk gaat dat.' Met tegenzin richtte ze haar blik op de operatietafel. 'Onze patiënten zijn volkomen weerloos. We hebben de volledige controle over hun levens. Ik heb er nog nooit zo tegenaan gekeken. Eigenlijk is het nogal beangstigend.'

'Dus het is niet zo moeilijk om iemand in de operatiekamer te vermoorden.'

'Nee,' gaf ze toe. 'Ik denk van niet.'

'En hoe zit het met de hartfilmpjes? Hoe kan onze moordenaar die verwisseld hebben?'

'Hij zou het dossier van de patiënt te pakken moeien zien te krijgen. Die liggen allemaal op de ver- pleegafdelingen.'

'Dat klinkt link. Die afdelingen wemelen van de verpleegkundigen.'

'Klopt. Maar zelfs tegenwoordig worden verpleegkundigen nog wel enigszins geïmponeerd door witte jassen. Ik durf te wedden dat als we je een doktersjas zouden aantrekken, je hier rond kunt lopen zonder dat er vragen worden gesteld.'

Hij knikte. 'Zullen we het uitproberen?'

'Nu?'

'Ja. Kijk maar of je een witte jas voor me kunt vinden. Ik heb altijd doktertje willen spelen.'

In de kleedkamer van de chirurgen vonden ze binnen een paar tellen een jas die niet in een kluisje zat. Alleen al door de koffievlekken op de voorkant wist Kate dat het de jas van Guy Santini was. Het feit dat het maat XXXL was, bevestigde dat.

'Ik wist niet dat King Kong bij jullie werkte,' gromde David, terwijl hij zijn armen in de enorme mouwen stak. Hij knoopte de jas dicht en ging rechtop staan. 'Wat denk je? Klappen ze dubbel van het lachen als ze me zo zien?'

Ze deed een stap achteruit en bekeek hem kritisch. De jas zat behoorlijk ruim bij de schouders en de kraag stond aan één kant omhoog, maar eerlijk gezegd zag hij er veel te aantrekkelijk uit. Ze deed zijn kraag goed. Alleen al van die korte aanraking, haar vingers die even langs zijn nek streken, werd haar hele arm warm. 'Het kan ermee door,' zei ze.

'Zie ik er zo rot uit?' Hij keek naar de koffievlek- ken. 'Ik voel me een slons.'

Ze begon te lachen. 'De bezitter van deze jas is ook een slons. Dus maak je geen zorgen. Hij past precies.' Terwijl ze naar de liften liepen, voegde ze eraan toe: 'Denk eraan dat je als een arts denkt. Stel je daarop in. Je weet wel, briljant, toegewijd, meelevend.'

'Vergeet bescheiden niet.'

Ze gaf hem een klapje op zijn rug. 'Zet hem op, dokter Kildare.'

Hij stapte de lift in. 'Ga er niet vandoor, wil je? Als ze achterdochtig worden, heb ik jou nodig om me te steunen.'

'Ik wacht in de operatiekamer. O, en David... nog één ding.'

'Wat dan?'

'Zorg dat je geen medische blunders begaat, dokter, anders moet je jezelf vervolgen.'

Hij gromde toen de deuren tussen hen dichtgingen. Op zijn weg naar de tweede etage kreunde de lift zacht. Daarna was het stil.

Het was een eenvoudig testje, dacht Kate. Als hij werd tegengehouden door de beveiliging was één woord van haar voldoende om hem te laten gaan. Er kon eigenlijk niets misgaan. Toch voelde ze zich niet op haar gemak toen ze door de gang liep.

Terug in de operatiekamer ging ze in de stoel zitten waar ze altijd zat en dacht aan alle uren die ze hier op dit ene plekje had doorgebracht. Een klein wereldje. Een veilig wereldje.

Het geluid van een deur die werd gesloten deed haar opkijken. Waarom was David zo snel terug? Waren er moeilijkheden? Ze stond op en liep naar de gang. Daar bleef ze staan.

Verderop, in een andere OK, zag ze een vage lichtstreep onder de deur door komen. Ze bleef even staan luisteren en hoorde het gerammel van kasten en het gepiep van een la die open werd getrokken.

Iemand was bezig de voorraden te doorzoeken. Een verpleegkundige? Of iemand anders? Iemand die hier niet hoorde.

Ze keek naar het andere eind van de gang, haar enige uitweg. De balie bevond zich om de hoek. Als ze veilig langs de operatiekamer wist te komen, kon ze de beveiliging waarschuwen. Ze moest nu beslissen. De persoon die nu in OK 7 was, zou misschien ook naar de andere operatiekamers gaan. Als ze nu niets ondernam, zou ze in de val zitten.

Geruisloos liep ze de gang door. Ze wist dat ze het niet zou halen toen ze een kast hoorde omvallen en de deur van OK 7 plotseling openging. In paniek deinsde ze achteruit, tot ze zag dat dokter Clarence Avery in de deuropening stond. Er gleed iets uit zijn hand. Het geluid van glas dat aan scherven viel, leek eindeloos te weerkaatsen in de gang. Eén blik op zijn krijtwitte gezicht en haar angst maakte plaats voor bezorgdheid. Heel even was ze zelfs bang dat hij een hartaanval zou krijgen.

'Dokter... Dokter Chesne,' stamelde hij zwakjes. 'Ik... Ik had niet verwacht... Ik bedoel, ik...' Langzaam boog hij zijn hoofd en keek naar beneden. Pas toen zag ze het glas op de grond liggen. Hulpeloos schudde hij zijn hoofd. 'Wat... Wat een troep heb ik gemaakt...'

'Het valt wel mee,' zei ze snel. 'Hier, ik help u wel met opruimen.'

Ze deed de ganglichten aan. Hij verroerde zich niet. Hij stond daar alleen met zijn ogen te knipperen tegen het plotselinge licht. Hij had er nog nooit zo oud en zo broos uitgezien; het leek wel of het witte haar op zijn hoofd trilde. Ze pakte een handjevol papieren handdoeken uit de handdoekhouder en gaf hem een paar vellen, maar hij bewoog zich nog steeds niet. Dus hurkte ze voor hem neer en raapte de stukken glas op. Onder het rapen zag ze dat hij één blauwe en één witte sok droeg. En ze zag nog meer, een scherf met een etiket.

'Het is voor mijn hond,'zei hij zwak. 'Hè?'

'Het kaliumchloride. Het is voor mijn hond. Ze is erg ziek.'

Droevig keek Ka te hem aan. 'Het spijt me,' was alles wat ze wist te zeggen.

Hij boog zijn hoofd. 'Ze moet in slaap worden gebracht. Ze heeft de hele ochtend liggen janken. Ik kan er niet meer tegen. En ze is oud, weet je. In hondenjaren meer dan negentig. Maar ik vind... Ik vind het wreed om haar daarvoor naar de dierenarts te brengen. Iemand die ze helemaal niet kent. Dan is ze doodsbang.'

Kate ging staan. Avery stond daar maar, de papieren handdoekjes krampachtig vasthoudend, alsof hij niet zo goed wist wat hij ermee moest doen.

ik weet zeker dat de dierenarts heel voorzichtig te werk gaat,' liet ze hem weten. 'U hoeft het niet zelf te doen.'

'Maar het is echt veel beter als ik het doe, vind je niet? Als ik erbij ben om afscheid te nemen.'

Ze knikte. Vervolgens draaide ze zich om naar de anesthesiekar en pakte er een flesje kaliumchloride uit. Hier...' Ze gaf het hem aan. 'Dat lijkt me wel genoeg, denkt u ook niet?'

Hij knikte. 'Het is niet zo'n heel... grote hond.' Hij haalde bibberig adem en wilde al weglopen, toen hij zich ineens bedacht en zei: ik heb je altijd gemogen, Kate. Jij bent de enige die me nooit uitlacht achter mijn rug. Of su^ereert dat ik te oud ben en met pensioen zou moeten gaan.' Hij zuchtte en schudde zijn hoofd. 'Maar misschien hebben ze wel gelijk. Terwijl hij zich omdraaide om weg te gaan, hoorde ze hem zeggen: ik zal doen wat ik kan op je hoorzitting.'

Zijn voetstappen verdwenen in de gang. Terwijl het geluid wegstierf, vestigde ze haar blik op de glasscherven in de afvalbak. Het etiket met daarop KCL staarde haar aan. Kaliumchloride, dacht ze fronsend. Als je dat intraveneus toediende, was het een dodelijk gif met een acute hartstilstand tot gevolg. Het kostte haar niet veel moeite om vervolgens de conclusie te trekken dat hetzelfde gif dat een hond kon doden, net zo gemakkelijk gebruikt kon worden om een mens te doden.

De verpleegster op afdeling 3B zat voorovergebogen achter haar bureau met een pocket in haar handen.Op de omslag stond een halfnaakt stel innig verstrengeld onder de vuurrode titel, Zijn wulpse bruid. Ze sloeg een bladzijde om en las de tekst met grote ogen. Ze zag niet eens dat David langsliep. Pas toen hij naast haar ging staan, keek ze op.

Ze verschoot van kleur en legde liet boek neer. 'O, kan ik u helpen, dokter, eh...'

'Smith,' hielp David haar, waarna hij haar zo'n verblindende glimlach toewierp dat ze als gesmolten boter in haar stoel terugzakte. Wow, dacht hij terwijl hij in twee vurige violetblauwe ogen keek. Die witte jas werkte echt. 'Ik wil een van de patiëntendossiers inzien,' zei hij.

'Welke?' vroeg ze ademloos.

'Die van zaal, eh...' Hij keek naar de rij dossiers. 'Acht.'

'A of B?'

B.'

'Mrs. Loomis?'

'Ja,datis'r. Loomis.'

Het leek wel of ze uit haar stoel zweefde. Ze zwierde naar de dossierkast en bleef er heupwiegend voor staan. Het duurde ongehoord lang voor ze het dossier van Mrs. Loomis te pakken had, ondanks het feit dat het ding pal voor haar neus stond. David keek naar het omslag en kon bijna zijn lachen niet inhouden.

'Hier is hij,' kweelde ze, terwijl ze hem het dossier als een soort offer met beide handen toestak.

'Nou, dank u wel, mevrouw

'Mann. |anet. Juffrouw.'

'Ja.' Hij schraapte zijn keel, draaide zich om en vluchtte naar een stoel die het verst bij juffrouw Janet Mann vandaan stond.

Het was alsof ze een zucht van teleurstelling slaakte toen ze zich omdraaide om de telefoon op te nemen. 'O, oké.' Weer zuchtte ze. 'Ik breng ze nu meteen.' Ze pakte een handvol bloedbuisjes met een rode stop van een tray en haastte zich weg, David alleen achterlatend in het kantoortje.

Dus meer heeft het niet om het lijf, dacht hij, terwijl hij de metalen dossierhouder opende. De onfortuinlijke Mrs. Loomis in zaal 8B was blijkbaar een gecompliceerd geval, te oordelen naar de dikte van haar dossier en de ellenlange lijst doktoren die aan haar geval hadd<?h gewerkt. Niet alleen had ze een chirurg en een anesthesist, er zaten ook een heleboel aantekeningen in van een internist, een psychiater, een dermatoloog en een gynaecoloog. Dat deed hem denken aan dat oude spreekwoord over te veel koks die de brij bederven. Net als de brij had die arme dame geen schijn van kans.

Er liep een verpleegster langs die een medicijnkar duwde. Een andere verpleegster glipte naar binnen om de rinkelende telefoon te beantwoorden en ging er daarna weer snel vandoor. Geen van beide vrouwen besteedde ook maar enige aandacht aan hem.

Hij bladerde het dossier door naar het ECG, dat helemaal achter in het dossier zat. 1 Iel zou hem misschien tien seconden kosten om er een bladzijde uit te halen en er een andere voor in de plaats te doen. En aangezien er hele hordes doktoren op de afdeling kwamen - alleen al zes voor Mrs. Loomis - zou niemand iets merken.

Gemakkelijker kon een moord niet gemaakt worden, concludeerde hij. Het enige wat ervoor nodig was, was een witte jas.