Hoofdstuk 3

'U hebt geen schijn van kans.'

Dat was de zin die keer op keer door Kates hoofd speelde toen ze in haar eentje in de cafetaria van het ziekenhuis zat.

Geen schijn van kans... Hoe lang zou het duren voor ze zou instorten in het getuigenbankje?

Ze was altijd zo'n goede arts geweest. Bij noodsituaties ging ze zich niet zenuwachtig staan afvragen wat er gedaan moest worden, dan dééd ze gewoon wat er gedaan moest worden, zonder nadenken. Binnen de veilige en steriele muren van de operatiekamer had ze alles in de hand.

Maar een rechtszaal, dat was een heel andere wereld. Dat was het domein van David Ransom. Daar was hij heer en meester, en was zij net zo kwetsbaar als een patiënt op de operatietafel. Hoe kon ze zich in vredesnaam verweren tegen uitgerekend de man die zijn reputatie had verworven door de carrières van doktoren te ruïneren?Ze had zich nog nooit bedreigd gevoeld door mannen. Integendeel, ze had met ze gestudeerd en met ze gewerkt. David Ransom was de eerste man die haar had weten te imponeren, en daar had hij totaal geen moeite voor hoeven doen. Was hij maar heel klein, dik of kaal geweest. Had ze hem maar als mens, en dus als kwetsbaar, kunnen zien. Nu maakte haar maag alleen al bij de gedachte dat ze in de rechtszaal in die koude blauwe ogen zou moeten kijken, een paniekerige salto.

'Zo te zien kun je wel wat gezelschap gebruiken,' zei een vertrouwde stem.

Opkijkend zag ze Guy Santini door zijn belachelijk dikke brillenglazen op haar neerkijken. Zoals gewoonlijk zag hij er verfomfaaid.

Ze knikte lusteloos. 'Hai.'

Hij klakte met zijn tong, trok een stoel bij en ging zitten. 'Hoe gaat het met je, Kate?'

'je bedoelt behalve dat ik geen werk meer heb?' Ze glimlachte triest. 'Geweldig.'

'Ik heb gehoord dat je van onze ouwe de operatiekamer niet meer in mag. Dat spijt me voor je.'

ik kan dokter Avery eigenlijk niets kwalijk nemen. 1 lij doet gewoon wat hem opgedragen is.'

'Door Bettencourt?'

'Wie anders? Die ziet me als een financiële strop.'

Guy snoof. 'Dat krijg je nou als die verdomde zakenlui het roer overnemen. Het enige waar ze over kunnen praten, is winst en verlies! Echt, ik zweer je, als George Bettencourt geld zou kunnen verdienen door het goud in de tanden van de patiënten te verko- pen, zou al het verpleegkundig personeel met nijptangen rondlopen.'

'En dan zou hij de patiënten vervolgens een rekening sturen voor kaakchirurgie,' voegde Kate er chagrijnig aan toe.

Geen van beiden lachte, daarvoor kwam het grapje te dicht bij de waarheid.

'Ik weet niet of je je daardoor beter voelt, Kate, maar je krijgt gezelschap in de rechtszaal. Ik ben ook gedaagd.'

Geschrokken keek ze op. 'O, Guy, wat erg...'

Hij haalde zijn schouders op. 'Het stelt niet zoveel voor. Ik ben wel eerder aangeklaagd. Geloof me, alleen die eerste keer raakt je echt.'

'Wat was er gebeurd?'

'Een ongeval. Een man werd binnengebracht met een beschadigde milt, en ik kon hem niet redden.' Hij schudde zijn hoofd. 'Toen ik de brief van de advocaat onder ogen kreeg, raakte ik zo gedeprimeerd dat ik uit het eerste het beste raam wilde springen. Susan stond op het punt me te laten opsluiten. Maar wat denk je? Ik heb het overleefd. En dat ga jij ook doen, zolang je maar beseft dat ze jou niet aanvallen, maar je werk.'

'Ik zie het verschil niet.'

'En dat is nou precies jouw probleem, Kate. jij hebt niet geleerd werk en privé te scheiden. We weten allebei dat je dag en nacht aan het werk bent. Sterker nog, soms heb ik het gevoel dat je hier zo'n beetje woont. Ik zeg niet dat toewijding fout is, maar je kunt het ook overdrijven.'Wat stak, was dat ze wist dat het waar was. Ze maakte inderdaad veel uren. Misschien omdat ze dat nodig had, om niet te hoeven denken aan de puinhoop die haar privéleven was. 'Ik heb me niet helemaal begraven in mijn werk,' zei ze. 'Ik heb weer afspraakjes gemaakt.'

'Dat werd tijd. Met wie?'

'Vorige week ben ik met Elliot uit geweest.'

'Die jongen van de computerafdeling?' Hij zuchtte. Elliot woog zestig kilo en zag er met zijn een meter negentig daardoor ietwat merkwaardig uit. 'Dat was lachen, zeker?'

'Nou, het was wel... grappig, ja. Hij nodigde me uit in zijn appartement.'

'O ja?' "

'Dus ik ben gegaan.'

'Echt waar?'

'Hij wilde me zijn laatste elektronische snufjes laten zien.'

Gretig leunde Guy naar voren. 'En wat gebeurde er toen?'

'We hebben naar zijn nieuwe cd's geluisterd en een paar computerspelletjes gespeeld.'

'En?'

Ze zuchtte. 'Na acht computerspelletjes ben ik naar huis gegaan.'

Grommend zakte Guy terug in zijn stoel. 'Elliot Lafferty, de vrouwenverslinder. Wat jij moet doen, Kate, is je inschrijven bij zo'n datingbureau. Hé, ik schrijf de advertentie wel voor je. "Aantrekkelijke, intelligente jonge vrouw zoekt -".'

' Pappie!' klonk het blij, dwars door het rumoer van de cafetaria heen.

Guy draaide zich om naar de rennende voetjes. 'Daar is mijn Will!' Lachend ging hij staan en tilde zijn zoon op. Met één armzwaai gooide hij het spichtige vijfjarige jongetje in de lucht. Kleine Will was zo licht dat hij als een fragiel vogeltje in de lucht leek te zweven. Zacht en veilig belandde hij weer in de armen van zijn vader. 'Ik heb op je zitten wachten, manneke,' zei Guy. 'Waar bleef je nou?'

'Mammie kwam laat thuis.'

'Alweer?'

Will boog zich naar hem toe en fluisterde vertrouwelijk: 'Adele was echt heel kwaad, want ze wilde met haar vriendje naar de film.'

'O nee. Dat willen we ab-so-luut niet hebben, hè, dat Adele kwaad op ons wordt?' Guy wierp zijn vrouw Susan, die naar hen toe kwam lopen, een vragende blik toe. 'Hé, hebben we het nu al verbruid bij het kindermeisje?'

'Echt, ik zweer je, het komt door de volle maan!' Susan lachte en stak een pluk kroezend rood haar achter haar oor. 'Al mijn patiënten hebben opeens de kolder in hun kop. Ik kreeg ze mijn kantoor niet uit.'

'Ha! En ze zwoer dat het een parttime praktijk was,' bromde Guy tegen Kate. 'En raad eens wie er nu bijna iedere nacht naar de Spoedeisende Hulp moet?'

'Pff, jij vindt het gewoon vervelend dat je overhemden niet gestreken worden.' Susan gaf haar echtge- noot een liefhebbend tikje op zijn wang. Een moederlijk gebaar, precies wat je zou verwachten van Susan Santini. 'Mijn moederkloek' had Guy zijn vrouw weieens genoemd. Het was bedoeld als koosnaampje, en het paste bij haar. Susans schoonheid zat hem niet in haar gezicht, dat nogal gewoontjes en sproeterig was, of in haar figuur, dat stevig was, nee, haar schoonheid zat hem in de oneindig geduldige glimlach die ze haar zoontje toewierp.

'Pappie!' William danste als een elfje om Guys benen. 'Laat je me weer vliegen?'

'Ben ik soms een lanceerplatform?'

'Hoog! Nog één keertje!'

'Later, Will,' zei Susan. 'We moeten pappies auto ophalen voor de garage dichtgaat.'

'Alsjeblieft!'

'Hoorde je dat?' zei Guy ademloos. 'Hij heeft het toverwoord gezegd.' Brullend als een leeuw tilde hij de gierende jongen op en gooide hem in de lucht.

Susan schonk Kate een getergde blik. 'Twee kinderen. Dat heb ik, twee kinderen. En een van de twee weegt honderdtwintig kilo.'

'Dat heb ik gehoord.' Guy sloeg een bezitterige arm om zijn vrouw. 'Vanwege die opmerking zul je me naar huis moeten rijden, dame.'

'Grote brombeer die je bent. Zin in McDonald's?'

'Hm, ik ken iemand die geen zin heeft om vanavond te koken.' Guy dirigeerde zijn gezin naar de deur en zwaaide naar Kate. 'Dus wat gaat het worden, jongen,' hoorde Kate hem tegen William zeggen, 'een cheeseburger?'

'Een ijsje.'

'Een ijsje, daar had ik nou nog helemaal niet aan gedacht...'

Weemoedig keek Kate de Santini's na. In gedachten stelde ze zich voor hoe de rest van de avond zou verlopen. Ze zouden naar McDonald's gaan, waar de twee ouders elkaar zouden plagen en zouden proberen Will zover te krijgen dat hij een hapje at. Daarna het ritje naar huis, de pyjama, het verhaaltje voor het slapengaan. En ten slotte zouden er twee magere armpjes om pappies nek worden geslagen voor een kus.

Ik heb niemand die thuis op me wacht, dacht ze.

Guy draaide zich om en zwaaide voor de laatste keer. Daarna verdween het hele gezin door de deur. Kate zuchtte jaloers. Wat een geluksvogel, dacht ze.

Nadat David die middag de deur van zijn kantoor achter zich had dichtgetrokken, reed hij naar Nuuanu Avenue, waar hij een onverharde weg in draaide die door het oude kerkhof slingerde. Hij parkeerde zijn auto in de schaduw van een banyanboom en liep over het pasgemaaide gras langs de marmeren grafstenen met hun groteske engelen en langs de laatste rustplaatsen van de Doles, de Binghams en de Cookes. Verder lopend kwam hij bij een deel waar het wemelde van de bronskleurige gedenkstenen, een trieste concessie aan de moderne tijd. Onder een regenboom stopte hij en keek naar de gedenksteen aan zijn voeten.

NOAH RANSOM

7 JAAR OUD 

Het was een goede plek, licht hellend, met uitzicht op de stad. Er woei hier altijd een briesje, soms komend vanuit de zee, soms vanuit de vallei. Als hij zijn ogen sloot, kon hij alleen al aan de geur ruiken waar de wind vandaan kwam.

Hij was het niet geweest die deze plek had uitgekozen. Maar wie het dan wel had gedaan, wist hij niet meer. Misschien was het gewoon een kwestie van welke plek beschikbaar was geweest. Als je enige kind sterft, maak je je niet druk om uitzichten of briesjes of regenbomen.

Hij bukte zich en veegde voorzichtig de bladeren van de steen. Vervolgens kwam hij langzaam weer overeind en bleef zo naast zijn zoon staan. Het geritsel van de lange rok en het zachte getik van de wandelstok drong amper tot hem door.

'Zo, David, dus hier ben je,' zei een bekende stem.

Hij draaide zich om en zag een lange vrouw met grijze haren op hem afkomen.' U moet hier niet naartoe komen lopen, moeder, met die verstuikte voet.'

Met haar stok wees ze naar het witte huis aan de rand van het kerkhof. 'Ik zag je vanuit het keukenraam en dacht: ik kan maar beter even gedag gaan zeggen, want ik kan niet eindeloos gaan zitten wachten tot je een keer bij me op bezoek komt.'

Hij gaf haar een kus op haar wang. 'Sorry. Ik heb het druk gehad. Maar ik was wel degelijk op weg naar je toe.''Ja, dat zal wel.' Haar blauwe ogen dwaalden naar het graf. Dat was een van de vele dingen die |inx Ran- som met haar zoon gemeen had, die aparte kleur blauw van haar ogen. Zelfs op haar achtenzestigste was haar blik indringend. 'Sommige verjaardagen kun je beter vergeten zei ze zacht.

Hij zei niets.

'Weet je, David, Noah wilde altijd een broertje. Misschien wordt het tijd dat je hem er een geeft.'

David glimlachte flauwtjes. 'Wat stel je je daarbij voor, moeder?'

'Gewoon, wat in de aard van alle mensen zit.'

'Moet ik dan niet eerst trouwen?'

'O ja, natuurlijk.' Het was even stil, toen vroeg ze hoopvol: 'Heb je iemand in gedachten?'

'Nee, niemand.'

Zuchtend stak ze haar arm door die van hem. 'Dat dacht ik al. Nou, kom op. Aangezien er toch niets verrukkelijks op je zit te wachten, kun je net zo goed een kop koffie komen drinken met je oude moeder.'

Samen liepen ze over het grasveld naar het huis. Het gras was ongelijk in hoogte, en omdat Jinx het vertikte op haar zoons schouder te steunen, kwam ze maar langzaam vooruit. Eigenlijk mocht ze helemaal niet lopen, maar van doktersadviezen had ze zich nog nooit wat aangetrokken. Een vrouw die haar enkel had verstuikt tijdens een fanatiek spelletje tennis ging toch echt niet zitten duimendraaien.Ze liepen door een gat in de boerenjasmijnheg en bestegen het trappetje naar de veranda. Gracie, Jinx' gezelschapsdame, stond hen al op te wachten bij de hordeur.

'Daar zijn jullie!' Gracie zuchtte. Met haar muisgrijze ogen keek ze David aan. ik heb deze vrouw absoluut niet in de hand. Voor geen meter.'

Hij haalde zijn schouders op. 'Wie wel?'

Jinx en David gingen aan de keukentafel zitten. De keuken leek net een oerwoud: overal hangplanten, van pluimasperges tot Corsicaanse rotsplantjes tot pestplanten. Vanuit de vallei woei een briesje door een groot raam dat uitzicht bood op het kerkhof naar binnen.

'Wat jammer toch dat ze de regenboom gesnoeid hebben,' merkte Jinx op, die naar buiten stond te kijken.

'Ze moesten wel,' zei Gracie terwijl ze koffie inschonk. 'Gras groeit niet goed in de schaduw.'

'Maar het is jammer van het uitzicht.'

David sloeg een verdwaalde tak weg. 'Ik heb toch al nooit wat gehad met dat uitzicht. Ik begrijp niet dat je de hele dag op een kerkhof wilt uitkijken.'

ik hou van dat uitzicht,' verklaarde Jinx. 'Als ik naar buiten kijk, zie ik mijn oude vrienden. Mrs. Goto, die daar bij de heg begraven ligt. Mr. Carvalho, bij de goudenregen. En op de helling ligt onze Noah. Voor mij liggen ze daar te slapen.'

'Jezus, moeder.'

'Jouw probleem, David, is dat je nog steeds bang bent voor de dood. Als je daar niet mee leert omgaan, leer je het leven ook niet aanvaarden.'

'Wat moet ik doen dan?''Doe nog een gooi naar de onsterfelijkheid. Maak nog een kind.'

ik ga niet weer trouwen, moeder. Dus laten we het daar niet meer over hebben.'

Jinx reageerde zoals ze altijd reageerde als haar zoon iets onmogelijks van haar eiste, ze trok zich er niets van aan. 'Hoe zit het met die jongedame die je vorig jaar in Maui hebt ontmoet? Wat is daarvan geworden?'

'Die is getrouwd. Met iemand anders.'

'Wat vervelend.'

'Ja, arme kerel.'

'O, David!' riep Jinx geërgerd uit. 'Wanneer word je eens volwassen?'

David glimlachte en nam een slokje van Gracies inktzwarte koffie, waarop hij prompt begon te kokhalzen. Nog een reden waarom hij dit soort bezoekjes aan zijn moeder uit de weg ging. Niet alleen haalde ze allerlei vervelende herinneringen op, ze dwong hem ook Gracies gruwelijk sterke brouwsel te drinken.

'Hoe was uw dag, moeder?' vroeg hij beleefd.

'Die wordt met de minuut erger.'

'Nog koffie, David?' vroeg Gracie, de pot dreigend boven zijn kopje houdend.

'Nee!' riep David uit, terwijl hij zijn hand beschermend over het kopje legde. Omdat de twee vrouwen hem verbaasd aankeken, voegde hij eraan toe: 'lk bedoel, eh... nee, dank je, Gracie.'

'Hij is zo opgefokt,' merkte Jinx op. is er iets mis? Ik bedoel afgezien van je seksleven?''Ik heb het alleen wat drukker dan normaal. Hiro heeft nog steeds last van zijn rug.'

'Hm. Het lijkt wel of je je werk niet meer zo leuk vindt. Volgens mij had je het veel meer naar je zin toen je nog als officier van justitie werkte. Tegenwoordig neem je je werk zo verrekte serieus.'

'Het zijn ook serieuze zaken.'

'Artsen voor het gerecht slepen? Ha! Gewoon een manier om snel geld te verdienen.'

'Mijn huisarts is ook een keer voor de rechter geweest,' vertelde Gracie. 'Ik vond al die dingen die ze over hem zeiden verschrikkelijk. Die man is een heilige.'

'Niemand is heilig, Gracie,' zei David somber. 'Vooral doktoren niet.' Zijn blik gleed naar het raam, en weer dacht hij tan de zaak waar hij de hele middag al aan had lopen denken, de O'Brien-zaak. Of beter gezegd, hij had aan haar lopen denken, die meineed plegende Kate Chesne met haar groene ogen. Uiteindelijk was hij namelijk tot de conclusie gekomen dat ze loog. Ja, deze zaak zou nog gemakkelijker worden dan hij had gedacht. Ze had geen schijn van kans in de getuigenbank, aangezien hij precies wist hoe hij haar zou aanpakken. Eerst de simpele vragen: naam, opleiding, werkervaring. Tijdens een verhoor liep hij altijd om de gedaagde heen. Hoe lastiger de vragen, hoe kleiner de cirkel. Tegen de tijd dat hij ze de genadeklap toediende, stonden ze pal tegenover elkaar. Eerst zou hij haar tot op het bot uitkleden en dan zou hij niets meer van haar heel laten. Dat was zijn werk, en hij was altijd trots als hij zijn werk goed had gedaan.Hij dwong zichzelf een laatste slok koffie te nemen en ging staan. 'Ik moet weg,' zei hij, zich bukkend voor een tak die gevaarlijk laag hing. 'Ik bel je nog, moeder.'

Jinx snoof. 'Wanneer? Volgend jaar?'

Hij gaf Gracie een meelevend klopje op haar schouder en zei zacht in haar oor: 'Sterkte. Zorg dat ze je niet gek maakt.'

'Ik? Haar gek maken?' Weer snoof Jinx. 'Ha!'

Gracie volgde hem de veranda op en wuifde hem na. 'Tot ziens, David,' riep ze vriendelijk.

Nog even bleef Gracie in de deuropening staan om naar David te kijken, die over het kerkhof naar zijn auto liep. Toen draaide ze zich om naar Jinx. ' Hij is zo ongelukkig,' zei ze triest. 'Kon hij het maar vergeten.'

'Hij vergeet het niet,' verzuchtte Jinx. 'Wat dat betreft is David net als zijn vader. Hij blijft ermee rondlopen tot hij zijn laatste adem uitblaast.'