17 Afscheid
Het was een stille avond.
Boven op de heuvelkam bleef Dennis staan en schermde zijn ogen af tegen de gloed van de zon. Gregory reed de helling op, gevolgd door de zes verkenners die voorop hadden gelopen.
'De weg is vrij,' zei Gregory. 'Nog een mijl, dan de rivier over en we zitten in het gebied van de dwergen. Volgens mij weten ze al dat we eraankomen.'
Dennis knikte en keek om naar de colonne. De Koninkrijkse en Tsuranese manschappen liepen in kalm tempo, menigeen met een vrouw uit Wolfgars Palissade aan zijn zij. De kinderen renden heen en weer en vermaakten zich uitstekend. In het midden van de stoet liep een rij van twaalf paarden - verscheidene ervan buitgemaakt op de vijand - met sleden voor de gewonden. Deze keer was er niemand achtergelaten.
Asayaga, die naast Alyssa had gelopen, maakte zich los van de colonne en kwam naar voren. Meteen werden alle ogen op hem gericht en hield de groep de pas in, zonder dat het bevel daartoe was gegeven. Op de open plek op de heuvelkam begonnen de mannen zich van elkaar te scheiden, Koninkrijkers aan de ene kant, Tsurani aan de andere.
Boven aan de kam gekomen, zei Asayaga tegen Gregory: 'Ik neem aan dat het dwergenrijk iets verderop is.'
Gregory knikte.
'Dan zijn jullie veilig thuis. Ik betwijfel of ze ons welkom zouden heten.'
'Nee, Asayaga, dat doen ze niet.'
'Dan, Hartraft, is dit het einde van onze wapenstilstand. We hebben de plek bereikt waar onze oorlog wordt hervat.'
Dennis knikte. Zijn hand ging naar zijn zwaardknop. Asayaga deed hetzelfde.
Zonder een woord liepen de Tsuranese en Koninkrijkse soldaten bij elkaar vandaan, zich langzaam opstellend achter hun respectievelijke leiders. De vrouwen en kinderen voelden dat er iets ging komen en trokken zich terug in een klein groepje voor de paarden.
De twee commandanten keken elkaar aan. Er viel een verwachtingsvolle stilte, waarin iedereen wachtte op wat er moest komen. Dennis dacht aan zijn plicht. Hier stonden eenendertig Tsurani, vijanden, die, als hij hen liet gaan, het komend voorjaar ongetwijfeld opnieuw tegenover hem zouden staan of andere Koninkrijkse soldaten zouden doden, want in de afgelopen maand hadden ze veel geleerd, zodat ze de spil van een aanzienlijke eenheid zouden vormen.
'Waar denk je aan, Hartraft?'
'Aan de schade die je ons komend voorjaar kunt aandoen als ik je nu laat gaan.'
'Dezelfde schade die jij ons toebrengt, neem ik aan.'
Dennis keek langs Asayaga. Vlakbij stonden Roxanne en Alyssa toe te kijken, allebei zwijgend. En achter hen zag hij zo veel meer: zijn brandende veste, een stervende Gwenynth, Jurgen in zijn koude graf, maar ook anderen, de jeugdige Richard en Osami, de blik in Asayaga's ogen toen hij zijn neefje in zijn armen hield en toen hij naast Tinuva neerknielde. Tinuva, dertig mijl noordelijker begraven in de bossen, rustend aan de zijde van zijn broer. Hij vroeg zich af of die twee in hun hiernamaals op een of andere manier vrede met elkaar zouden vinden, en een klein stemmetje fluisterde hem toe dat dat zo was.
Dennis glimlachte. Zijn hand kwam los van zijn zwaardgevest, en hij stak hem uit naar Asayaga. 'Eervolle vijand,' fluisterde hij.
Onzeker of dit het begin van de tweekamp of iets anders was, greep Asayaga Dennis' hand. 'Eervolle vijand,' zei hij terug, de woorden in zijn eigen taal herhalend.
Even bleef iedereen aan beide kanten roerloos staan, tot de Koninkrijkse en Tsuranese soldaten naar elkaar toegingen en hetzelfde deden. Mannen die zij aan zij hadden gevochten, omhelsden elkaar, en de uitdrukking 'eervolle vijand' werd vele malen herhaald.
Dennis keek naar Gregory en knikte.
De Natalse verkenner steeg af en wees met zijn verbonden hand naar het zuidoosten. 'Asayaga, een kwart mijl verderop loopt een pad dat wegdraait naar het oosten. Volg dat pad, en jullie gaan in een bocht rond de flank van de dwergengebieden. Ik zal hen ervan overtuigen dat jullie een wapenstilstand in acht zullen nemen. Zolang je op dat pad blijft, hoeven ze het jullie niet lastig te maken. Na een driedaagse mars kom je uiteindelijk in het westen uit, waar hun rijk grenst aan terrein waar je mogelijk vertrouwd mee bent, grond die door de Koninkrijkse troepen en die van jullie wordt betwist. Eenmaal daar,' - hij schudde zijn hoofd -'wel, dan ben je op jezelf aangewezen. Maar met alles wat je hebt geleerd, moeten jullie het wel kunnen redden. De meeste Koninkrijkse troepen overwinteren in LaReu, Yabon en Ylith, dus je hoeft alleen maar de patrouilles te ontwijken en uit de buurt van de palissaden te blijven. Een paar dagen later moeten jullie je eigen linies kunnen bereiken.'
Asayaga knikte zwijgend, en al de tijd dat Gregory sprak, keek hij telkens naar Dennis alsof hij niet helemaal geloofde wat hier gebeurde.
'Asayaga.' Dennis kwam vlak bij hem staan. 'Ik moet je dringend verzoeken geen rapport uit te brengen over de dingen die je ziet als je door de Koninkrijkse linies gaat. Je vecht alleen als je wordt aangevallen, je steekt zo snel mogelijk over en je buit de situatie niet uit.'
'Is dat een bevel, Hartraft?'
Na een korte aarzeling schudde Dennis het hoofd. 'Een suggestie, van een eervolle vijand,' zei hij met een flauw glimlachje. 'Ik vraag je alleen wat ik zou verlangen van een afgezant die door de vijandelijke linies trekt.'
Asayaga lachte zachtjes. 'Akkoord.'
'Maar er is een probleem, Asayaga.'
'En dat is?'
'Wat vertellen we onze superieuren?'
Asayaga knikte en keek om naar zijn mannen. Even later zei hij: 'We raakten afgesneden, we moesten vechten, we hebben het overleefd. Meer niet. Als er iets over uitlekt, aan welke kant dan ook, weet in een mum van tijd iedereen het, en bij de goden, dat zou een chaos aanrichten, nietwaar? Mijn meerdere zou het nooit kunnen begrijpen.'
Dennis lachte en knikte beamend.
De aanblik van de twee lachende commandanten en Gregory die de weg aangaf, was aanwijzing genoeg van wat er was besloten, en de stemming onder de mannen rondom hen werd op slag lichter. De twee groepen begaven zich weer onder elkaar, pratend, zoekend naar kameraden van de andere partij om elkaar de hand te schudden en kleine geschenken uit te wisselen.
Alyssa en Roxanne kwamen naar hen toe, allebei glimlachend.
'Ik zou jullie allebei hebben gedood als jullie aan het knokken waren geslagen,' verkondigde Roxanne. 'Ik ben doodziek van al dat vechten.'
Dennis keek haar aan en wilde iets zeggen, maar kon het niet. Ze ging vlak bij hem staan. Met een hoofdknik maakte ze Asayaga duidelijk dat hij met haar zuster moest gaan praten.
Toen Asayaga een eindje verderop ging met Alyssa, vroeg Roxanne: 'Heb je mij nog iets te zeggen, Hartraft?'
Hij liep weg, en ze volgde. De mannen rondom hen maakten plaats voor hen. Op enige afstand van de anderen bleef hij staan. 'Bedankt dat je bij de brug mijn leven hebt gered.'
'We hebben elkaar op meer dan één manier gered.'
Hij keek haar aan en knikte.
'Je gaat me vertellen dat je er nog niet aan toe bent, hè?' Ze zuchtte.
Hij knikte houterig, en ze. wendde haar blik af. 'Het houdt me nog steeds bezig. De woede, de razernij die daar brandde...' Hij wees naar de bossen in het noorden. 'Toen ik Tinuva zag sterven, wetend wat hij opofferde...' Weer zweeg hij even, het hoofd gebogen. 'Ik zag het allemaal. Hij had zijn broer te pakken, en toch hield hij in, niet in staat de doodssteek toe te dienen. Zijn liefde spaarde degene die hem doodde, maar hij zou het niet anders hebben gewild. Op dat moment brandde het allemaal in me weg. Dat, en zoals Asayaga zijn neefje vasthield en toen opstond om Tinuva te gaan redden. Daar heb ik allemaal van geleerd.'
'Ben je daarom niet achter Corwin aan gegaan?'
Een tijdlang gaf Dennis geen antwoord. Pas toen de koorts van de strijd was gezakt, had hij zich herinnerd dat Corwin tot de groep behoorde die ze hadden weggevaagd. Maar zijn lichaam werd niet gevonden, dus kennelijk was hij een van de weinigen die waren ontkomen. Sommige mannen hadden geschreeuwd dat de achtervolging moest worden ingezet, en ook Asayaga had dat gewild, maar Dennis had het geweigerd. De kinderen en vrouwen waren met slechts vier man ter verdediging bij de brug achtergelaten. Zonder om te kijken had hij de jacht op de achtervolgers opgegeven, tot grote verrassing van velen.
'Hij is zijn eigen vergif. Ik kruis zijn pad nog wel een keer.'
'Ga je op zoek naar dat pad?'
Dennis glimlachte. 'Niet alles verandert zomaar op slag. Soms wel, maar ik laat mijn leven er niet meer door leiden.'
Ze glimlachte en legde een hand op zijn arm. Even later drukte ze zich tegen hem aan en kuste hem.
Hij sloeg zijn armen om haar heen en beantwoordde haar kus, maakte zich toen voorzichtig van haar los en duwde haar zachtjes weg. 'Maar ik ben nog niet zover,' fluisterde hij op trieste toon. 'Misschien ben ik wel nooit meer in staat om van iemand te houden. En daar hoef jij niet op te wachten. Ik zal jou en je mensen veilig naar Yabon brengen en je komen opzoeken wanneer ik kan.'
Ze onderdrukte een snik, en met tranen in de ogen forceerde ze een glimlachje. 'Ik wist wel dat je dat zou zeggen, Hartraft.'
'Kan je me niet gewoon Dennis noemen?'
'Natuurlijk, Dennis.' Ze ging even op haar tenen staan voor een zoen op zijn wang. Haar hand rustte nog even op de zijne voordat ze hem losliet, zich omdraaide en vlug wegliep naar de paarden, waar de andere vrouwen en de kinderen wachtten.
Kijkend naar haar rechte rug, naar de trotse, zelfverzekerde houding van haar sterke, lange lijf, voelde hij weer iets barsten in de harde steenlaag in zijn binnenste. Een lang moment voelde hij zich ziels alleen, maar toen hij haar op een paard zag stijgen en haar zus een teken zag geven, verscheen er een flauwe glimlach rond zijn lippen.
Asayaga stond op het hoogste punt van de weg, zo'n honderd passen bij de anderen vandaan. Hij verstijfde enigszins toen Alyssa een hand op zijn arm legde. 'We moeten vaarwel zeggen.'
'Waarom?' vroeg ze. 'Ik heb geen huis, geen familie buiten Roxanne, ik zou met je mee kunnen gaan.'
Asayaga schudde zijn hoofd. 'Dat is onmogelijk. Voor mijn volk ben jij een barbaar, alleen geschikt als slavin.' Hij viel even stil. 'Alleen al het voorstel om te trouwen zou in hun ogen een schande voor mijn huis zijn, en mijn heer zou me opdragen mezelf het leven te benemen, als hij me tenminste niet in schande op zou hangen. Ze zouden zich afvragen waarom ik jou niet als concubine aanhield.'
'Dan ben ik toch je concubine, Asayaga.'
Geruime tijd keek hij haar aan, alsof hij het aanbod overwoog. 'Het kan niet. Ik heb jouw volk een beetje leren kennen, Alyssa, maar jij weet niets over het mijne. Wij kunnen erg hard zijn, en vaak wordt liefde opzij gezet voor eer en plicht. Ook al zouden we elke nacht het bed samen delen, overdag zou je apart worden gehouden, en...' - hij slikte moeizaam - 'onze kinderen zouden slaven zijn.'
Ze keek hem aan met ogen vol tranen. 1e hebt nooit tegen me gezegd dat je van me houdt,' fluisterde ze. 'Maar ik zie hoe je naar me kijkt.'
'Ik heb het je nooit gezegd omdat het niet kan,' zei hij zacht. Hij keek haar in de ogen, en de zijne werden vochtig. 'Maar je kent mijn hart, en je weet hoe ik me voel.' Hij deed een stap achteruit. 'Laat dit nu het einde zijn, want ieder uitstel verhevigt slechts de pijn.'
Abrupt draaide hij zich om en schreeuwde een bevel, en zijn mannen maakten zich los van de Koninkrijkers. Een laatste keer werden er handen geschud, en veel Tsurani brachten een formeel saluut aan Dennis waar hij langsliep. Tasemu liep naar hem toe, salueerde en stak zijn hand uit. 'Vaarwel, vriend,' zei hij in de gemeenschappelijke taal.
'Vaarwel.'
'Ik hoop u niet terug te zien in deze oorlog.' De Tsuranese Slagleider deed een stap achteruit, salueerde nogmaals en begon bevelen uit te delen.
Hij deed Dennis denken aan Jurgen, in zijn gedrag, zoals hij de een misprijzend toeschreeuwde en een tel later een ander een vriendschappelijke mep op de schouder verkocht terwijl zijn manschappen gelederen vormden.
'Net Jurgen,' zei Gregory toen hij bij Dennis kwam staan, en samen keken ze toe terwijl de Tsurani in het gelid gingen staan. 'Ja, dat dacht ik ook al.'
'Jurgen zou het goed hebben gevonden, weet je.'
'Ja, weet ik.'
'En je vader ook,' voegde Gregory eraan toe.
Asayaga liep met doelbewuste tred, alsof hij zich weer op een Tsuranees exercitieveld bevond. Tasemu snauwde het bevel om in de houding te springen. Er volgde een korte inspectie, Asayaga knikte eenmaal goedkeurend met het hoofd en blafte een reeks korte bevelen.
Zes mannen stapten uit het gelid, de boog in de hand, en renden naar voren, de heuvelrug over.
'Een voorhoede van verkenners,' zei Gregory. 'Nee maar, wat leren ze snel.'
'Ik hoop dat Tasemu gelijk krijgt.'
'Waarin?'
'Dat we elkaar niet meer tegenkomen.'
Gregory zei niets.
De colonne vertrok, de paarden met de Tsuranese gewonden in het midden. Veel vrouwen en kinderen uit Wolfgars Palissade huilden openlijk bij het afscheid. Asayaga keek naar Dennis en knikte. Dennis verliet zijn plek naast Gregory en liep met de Tsuranu mee op. 'Denk eraan, vermijd ieder contact terwijl je door de Koninkrijkse linies gaat, dat heb je beloofd.'
'Is dat een bevel of een verzoek, Hartraft?'
'Dat weet je best.'
Asayaga glimlachte en knikte. 'Een verzoek dan van mij, Dennis.'
'Wat?'
'De oorlog tussen onze naties kan nog jaren duren. Wij dienen langs hetzelfde front. Als de dag komt dat wij elkaar weer zien, in de bossen of aan de andere kant van het open veld...' Zijn stem stierf weg.
'Dat we ons terugtrekken,' fluisterde Dennis.
'Ja,' - even die aarzeling - 'ja, mijn eervolle vijand.'
Dennis knikte en stak zijn hand uit.
Asayaga drukte hem stevig en liet los.
Gevolgd door haar zuster kwam Alyssa naast Dennis staan en sloeg een arm rond Dennis' middel, en hij legde een arm om haar schouders. Het verbaasde hem dat hij het deed, maar de troost die het haar gaf, was wederzijds. Hijkeek even over zijn schouder en zag Roxanne staan kijken naar Dennis en haar zus, met een flauw glimlachje rond de lippen. Net als bij de anderen rolden de tranen ongegeneerd over haar gezicht toen de Tsurani wegmarcheerden.
Afgetekend door de late middagzon verdween de stoet over de heuvelkam.
Iedereen was stil, de wereld vreemd leeg. Dennis wachtte om hun de tijd te geven de weg af te lopen en de bossen in te gaan om te verdwijnen uit hun wereld.
Uiteindelijk knikte hij. 'Normaal marstempo,' kondigde hij aan. 'Sergeant Jurgen ... ' Hij viel stil, kijkend naar de mannen die zich rondom hem hadden verzameld. Zijn blik gleed naar Gregory. 'Die is dood, hè?'
'Ja, Dennis,' sprak Gregory met trieste stem, 'Jurgen is dood.'
Aan het hoofd van de colonne stond waarnemend korporaal Jenkins, kijkend naar zijn kapitein alsof hij wachtte op het bevel de mannen voor te gaan. Dennis keek hem aan, liet zijn blik toen over zijn mannen dwalen en uiteindelijk rusten op de vrouwen en de kinderen achteraan, allen van hem afhankelijk om de veiligheid te bereiken.
'Kapitein, zal ik met de baanmakers vooruit gaan?' vroeg Jenkins tenslotte.
Een tijdlang bleef Dennis stil. Toen glimlachte hij. 'Nee,' fluisterde hij, 'ik ga voorop. We gaan naar huis.'