18

 

Een paspoort zegt ook niet alles

 

 

 

‘Politie. Pascontrole,’ zegt de vrouw terwijl ze haar identiteitsbewijs tegen mijn raam drukt. Ik doe mijn deur open en laat de twee agenten in burger binnen. Dik drie jaar ben ik al aan het werk op de Wallen en dit is mijn eerste controle. Ik heb ze in het verleden al vaak genoeg voorbij zien lopen, maar tot nu toe hebben ze geen interesse voor me gehad of was ik bezet op momenten dat ze me wilden controleren. En eerlijk gezegd zat ik daar geen moment mee. Van collega’s die eerder zo’n controle hebben meegemaakt heb ik al vernomen dat die controles bijzonder vervelend kunnen zijn. Het team dat deze controles doet staat erom bekend dat ze niet alleen je paspoort controleren maar tegelijkertijd ook zo veel mogelijk andere dingen over je te weten willen komen. ‘Werk daar in elk geval nooit aan mee. Daar ben je ook niet toe verplicht,’ heeft Irene me al meermalen op het hart gedrukt. ‘Voordat je het weet bestaat er een dossier over je dat je vervolgens je hele leven zal blijven achtervolgen. Moet je niet willen.’

 

‘Nederlands toch?’ zegt de vrouwelijke agent, terwijl ze naar het NL-bordje wijst dat voor mijn raam hangt. Ik knik. ‘Ja, we kennen u wel. U zit hier toch al een tijdje?’

‘Een tijdje, ja,’ zeg ik vaag.

‘Heeft u uw identiteitskaart of paspoort bij u?’ vraagt ze, terwijl ze me van top tot teen opneemt. Ik weet zeker dat ze al lang weten wie ik ben, ik heb ze in het verleden regelmatig bij mijn huisbaas zien binnengaan. En bij een van die bezoekjes zullen ze vast wel eens naar mijn naam hebben geïnformeerd. Waarom ze dan zo nodig nu mijn identiteitskaart willen zien is me niet geheel duidelijk. Maar ik zeg niks en ga op de rand van mijn bed zitten om mijn laars open te ritsen. Vanuit mijn ooghoeken zie ik de andere agent zijn wenkbrauwen fronsen. Zo meteen denkt hij nog dat ik me ga uitkleden, grinnik ik in mezelf. Dat ik mijn identiteitskaart en mijn geld in mijn laarzen bewaar omdat we de laatste jaren steeds vaker worden bestolen of overvallen, hadden ze ook kunnen weten als ze hun oren en ogen een beetje beter hadden opengehouden. Maar ik houd mijn mond. Voor je het weet gaan ze zeuren om meer informatie en sta je te boek als een informant en vallen ze je te pas en te onpas lastig met vragen over andere vrouwen. Die jas past me absoluut niet.

 

Nadat mijn personalia zijn gecontroleerd haalt de vrouw een opschrijfboekje uit haar tas. Ik sta nog steeds in mijn lingerie en voel me behoorlijk opgelaten.

‘Duurt het nog lang?’ wil ik weten.

‘We hebben nog een paar vragen,’ zegt de vrouw. De man, die tot nu toe niet veel heeft gezegd, neemt het gesprek over.

‘Heeft u een relatie?’ vraagt hij. Nu is het mijn beurt om mijn wenkbrauwen te fronsen. Vastberaden zeg ik dat ik daar niet op ga antwoorden, omdat ik er de relevantie niet van inzie. De toon is gezet.

‘Die is er anders wel,’ zegt de vrouwelijke agent. ‘Stel dat u wat overkomt, dan is het voor ons goed om te weten met wie we contact kunnen opnemen.’

Ha, heb ik dat nou goed gehoord? Ze kunnen nog geen moordenaar vinden, maar willen intussen wel alvast weten met wie ik omga en met wie ik het doe! Smalend antwoord ik dat ik mijn eigen voorzorgsmaatregelen heb getroffen voor het geval mij tijdens mijn werk iets mocht overkomen.

Ik schrik zelf van mijn toon. Maar de vrouwelijke agent doet net alsof ze me niet heeft verstaan en vraagt opnieuw of ik een relatie heb. In plaats van te antwoorden vraag ik of ze nog meer vragen heeft. Die heeft ze. ‘U werkt voor uzelf? Hoeveel dagen werkt u per week en hoeveel betaalt u per shift?’ neemt de mannelijke agent het gesprek weer over.

Ik slaak een diepe zucht en terwijl ik naar buiten kijk dreun ik verveeld het verhaaltje op dat mijn huisbaas me in het verleden heeft ingefluisterd voor het geval ik controle mocht krijgen. Ik lieg dat ik 12 dagen per maand werk en daarvoor 120 euro per shift betaal. Bij mezelf denk ik dat als ze zich wat beter hadden voorbereid ze zouden hebben geweten dat ik geen twaalf maar vijfentwintig dagen per maand werk. Ze lopen vaak genoeg langs om dat te weten.

Het gesprek wordt grimmiger omdat ze weten dat ik niet de waarheid spreek. ‘Betaalt u belasting? Staat u ingeschreven bij de Kamer van Koophandel?’ Ik knik. Ik zeg ze dat ik niet snap waar al die vragen voor nodig zijn. Ze hadden zelf met een druk op de knop kunnen zien dat ik stond ingeschreven bij de belastingen en de KvK. Omdat ze inzien dat ze bij mij niet veel wijzer zullen worden, vertrekken ze. Bij het weggaan drukt de vrouw me een kaartje in mijn handen met een telefoonnummer. Ze zegt dat ik hen altijd mag bellen als ik hulp nodig heb.

‘Je leert eindelijk van je af te bijten, schat. Je mag die zielenknijper van jou wel eens trakteren op een behandelingetje,’ knipoogt Irene. Ze raakt niet uitgesproken over mijn assertieve gedrag tegenover die agenten. ‘Ongelooflijk hoe hij jou in zo’n korte tijd heeft kunnen transformeren van moeder Teresa in Cruella De Vil,’ zegt ze glimmend van trots. ‘Dus als ik het goed begrijp moet je hen bellen als er wat is, terwijl onze huisbazen dat ons uitdrukkelijk verbieden. Hebben ze er ook bij gezegd dat zij dan ook voor een nieuwe kamer zorgen? Want ze weten best dat wij van de huisbazen niet te veel mogen bellen. Dat er in iedere kamer een telefoonnummer hangt, is alleen maar voor de sier. Zelfs als je in elkaar wordt gebeukt, gewurgd of beroofd willen ze niet dat je belt. Ze zijn als de dood dat we te goeie contacten krijgen en daardoor te veel gaan bellen. En dat is natuurlijk niet fijn. Want daardoor zouden ze bij de kit wel eens achter zaken kunnen komen die ze hun vergunning kan kosten. Vandaar dat ze om de schijn op te houden af en toe zelf met iets op de proppen moeten komen.’

Ik kijk haar niet-begrijpend aan. ‘Herinner jij je dan niet die Roemeense, die ze twee weken geleden hebben opgepakt? Die had toch problemen met de huisbaas.’ Ja, nu ging er wel een lichtje op. Die ruzie had zich letterlijk voor onze ogen afgespeeld. De Roemeense collega had een geschil met haar huisbaas over huurgeld. Hij beweerde dat ze nog een paar dagen moest betalen, nadat ze terug was van vakantie. Zij ontkende dat, omdat ze van haar collega’s had gehoord dat haar kamer gewoon was doorverhuurd tijdens haar afwezigheid. De huisbaas wilde dus dubbel incasseren. Dat trucje had die van mij in het verleden ook wel eens bij mij toegepast. Omdat ik mijn kamer niet kwijt wilde had ik er maar geen woorden aan vuil gemaakt en betaald. Maar mijn Roemeense collega had daar blijkbaar geen zin in.

Op een gegeven moment was de huisbaas haar voor onze ogen gaan bedreigen met van alles en nog wat. Met gebalde vuisten had hij haar in gebroken Engels staan toeschreeuwen dat ze de pleuris kon krijgen als ze niet betaalde. Het meisje was kennelijk niet erg onder de indruk geweest van zijn woorden, want ze was nadat hij was uitgeschreeuwd rustig weggelopen. Wij dachten dat het showtje voorbij was. Maar vijf minuten later was het weer bal aan de overkant. De collega was teruggekomen met in haar kielzog haar pooier. En aangezien die pooier, die een stuk of zeven vrouwen voor zich had werken, nou niet bepaald bekendstond om zijn lieve karakter, was de zaak snel beklonken. Het meisje was alsnog aan het werk gegaan in haar oude kamer en de huisbaas was afgedropen. Maar een paar dagen later werd ze plotseling door de politie achter haar raam vandaan gehaald. ‘Dacht jij dat de politie zelf had uitgevogeld dat die griet hier illegaal was? Nee toch. Ze werkte hier al meer dan een jaar, en ze was intussen heus al een keer of twee door de papiermolen gehaald. En plotseling wordt ze meegenomen! Rara, hoe kan dat.’

Ik kijk haar vragend aan. ‘Die is gewoon geofferd, lieverd. Is die fijne huisbaas in één klap van twee problemen af. Dat wijf is opgerot en de politie laat hem weer een tijdje met rust. Dat noemen ze een win-winsituatie. Daarvoor hoef je niet gestudeerd te hebben.’

Ik kan mijn lachen bijna niet inhouden. Irene heeft dan wel alleen de lagere school gevolgd, maar haar mensenkennis is onovertroffen. Niemand maakt haar iets wijs.

 

Dat die paspoortcontrole op de Wallen niet al te veel voorstelde was een publiek geheim. We waren sinds een paar jaar verplicht om bij aanvang van onze shift door de kamerverhuurder een kopie te laten maken van ons paspoort. Daarmee zou de kamerverhuurder nooit een kamer kunnen verhuren aan een minderjarige en de politie zou op haar beurt beter zicht hebben op wie er werkte. Maar de boel was zo lek als een zeef. Dat wist ik, dat wist mijn buurvrouw, dat wist de kamerverhuurder, en dat wisten de politie, de belastingen, de KvK, de hulpverlenende instanties en niet in de laatste plaats de pooiers. Die laatsten waren best bereid om daar wat extra voor te betalen. Een hogere kamerhuur bijvoorbeeld. Tenminste, als die huisbazen wat minder goed naar de papieren van het betreffende meisje zouden kijken. De huisbaas liep daarmee geen enkel risico, want als er alsnog een meisje met valse papieren zou worden aangetroffen konden ze altijd zeggen dat ze geen verstand hadden van valse paspoorten.

Dat trucje werkte voortreffelijk. Zo heeft een vroegere collega van mij twee jaar lang op een vals paspoort bij ons gewerkt. Toen ze op een gegeven moment alsnog door een oplettende agent werd gepakt bij een controle, waste de huisbaas zijn handen in onschuld. En die andere collega met valse papieren was helemaal nooit tegen de lamp gelopen. Ze werkte bij ons op het paspoort van een vriendin, en al kon een blinde zien dat de foto op dat paspoort niet leek op de gebruikster van de pas, ze is nooit door de mand gevallen. Ik heb me vaak afgevraagd waarom er tot nu toe nooit iemand op het idee is gekomen gebruik te maken van het hotelregistratiesysteem dat hoteliers verplicht de politie dagelijks een overzicht te doen toekomen van hun gasten. Door dit systeem door te trekken naar de kamerverhuurders op de Wallen, zouden veel soorten van misbruik in onze branche in één klap bijna onmogelijk worden gemaakt. Je zou verhuurders niet alleen moeten verplichten voor aanvang van de shift een kopie van het paspoort te maken, maar ook moeten verlangen dat ze die meteen doorsturen naar een centraal nummer. Daar zou het paspoort meteen kunnen worden nagetrokken.

Door die regel in te stellen zou het voor de kamerverhuurders ook nog eens onmogelijk worden de kamers zwart te verhuren. En misschien nog wel het allerbelangrijkste is dat er door registratie tegelijkertijd eindelijk een einde gemaakt kan worden aan de onmenselijk lange werkdagen die sommige van mijn collega’s dag in dag uit van hun pooier moeten maken. Met een kleine aanpassing in de algemene plaatselijke verordening zou kunnen worden vastgelegd dat iedere vrouw op de Wallen nog maar acht uur per dag mag werken. En als bij controle toch wordt geconstateerd dat verhuurders zich daar niet aan houden, kun je na drie waarschuwingen het pand eenvoudigweg sluiten.

 

Irene is totaal niet onder de indruk van het in mijn ogen geniale plan. ‘Je kunt van alles bedenken,’ zegt ze, ‘maar die criminelen zullen de overheid altijd een stapje voor blijven. Wat denk je van die buitenlandse meiden bij jou aan de overkant? Iedereen weet wat daar gebeurt. De nieuwste truc is namelijk dat die pooiers een legale griet een kamer laten huren, die ze vervolgens laten gebruiken door een illegale griet of een minderjarige. Die is dan gewoon op bezoek, in haar gewone kleren. Alleen duren die bezoekjes meestal van een uur of tien tot een uur of vijf. En ik hoef jou niet uit te leggen hoe het verder in zijn werk gaat, toch?’

Nee, dat hoeft ze zeker niet. Ik weet van een klant precies hoe dat in zijn werk gaat. De man dacht mee te gaan met het meisje dat voor het raam stond, maar tot zijn verbazing kon hij alleen maar binnenkomen voor een trio. Daar had hij niks op tegen, totdat hij het tweede meisje had gezien. Dat kind was volgens hem niet ouder dan zestien. Toen was hij toch maar even een deurtje verder gegaan.

Ook de huisbaas moest dit weten, want de jaloezie onderling is te groot om dit lang verborgen te houden. Maar waarom zou hij ingrijpen? Wie weet wat hij extra betaald kreeg, en risico liep hij niet. Bij een controle kon hij altijd nog beweren dat hij volgens de regels een kopie van het paspoort van zijn huurster had gemaakt en dus te goeder trouw was. Aangezien wij als zelfstandige onderneemsters behandeld moesten worden kon niemand, zelfs de politie niet, van hem verwachten dat hij ook nog eens de hele dag in de gaten hield wie er allemaal bij zijn huursters over de vloer kwamen.

‘Het is ook bijna niet te bewijzen,’ zegt Irene cynisch. ‘Want waarom denk je dat die jonge meiden of illegalen gewoon in hun dagelijkse kloffie blijven zitten? Zo kunnen ze bij een controle altijd heel snel door de achteruitgang via de kamer van de buurvrouw de straat op. En lukt dat niet, dan beweren ze gewoon dat ze even op bezoek waren. Probeer dan als agentje maar eens het tegendeel te bewijzen.’