17

 

Tessa

 

 

 

‘Is Tessa er niet?’ vraag ik verwonderd aan mijn huisbaas. Hij snuift en schudt geïrriteerd zijn hoofd. ‘Praat me niet van dat kutwijf. Die heeft me van de ene op de andere dag zomaar laten zitten. Ik heb nooit meer iets van haar gehoord, terwijl ze me nog meer dan 2000 euro schuldig is. Als ik haar tegenkom, is ze nog niet jarig.’

 

Ik snapte er niks van. Het was helemaal niks voor Tessa om zomaar van de aardbodem te verdwijnen. Ik had haar al die tijd ook niet meer gezien of gehoord. De laatste keer dat ik haar had gezien, was bij mij thuis, op de dag dat Pieter had geprobeerd me te wurgen. De afgelopen twee maanden had ik haar vaak gebeld, maar ze nam haar mobiele telefoon nooit op. Ik dacht eerlijk gezegd dat ze met vervroegd zwangerschapsverlof was gegaan en even bewust afstand van alles had genomen.

 

‘Weet jij soms waar die griet woont?’ Ik schud snel van nee. Ik weet wel waar ze woont, maar dat zou ik hem natuurlijk nooit vertellen. Mijn maag trekt samen door de manier waarop hij over haar praat. Zolang ze aan je verdienen is het liefje voor en schatje na. Maar o wee als je verkast of om een andere reden vertrekt. Dan ben je plotseling dat kutwijf dat nooit te vertrouwen is geweest. Daarin verschilt geen enkele kamerverhuurder op de Wallen. Er was er zelfs ooit een die bij de moeder van een collega was langsgegaan om de, volgens hem, achterstallige huur op te halen. De vrouw had niet eens geweten dat haar dochter op de Wallen zat. Irene had me dan ook bezworen nooit een huisbaas in vertrouwen te nemen over privézaken. Want vroeg of laat zouden ze dat tegen me kunnen gebruiken.

‘Nu we het toch over de pegels hebben, je weet dat ik van jou ook nog 3540 euro krijg?’ Ik schrik van het bedrag en zeg dat ik niet wist dat het om zoveel ging. ‘Veel, zeg je? Ik vind het nogal meevallen. Als ik alles had doorberekend had je gemakkelijk aan de negen ruggen gezeten,’ antwoordt hij. Gelukkig mag ik mijn huurschuld in kleine partjes inlopen. Als ik elke dag 100 euro extra betaal ben ik er over een goeie maand vanaf.

 

Welkom terug, zeg ik in mezelf als ik even later in mijn kamer mijn spullen sta uit te pakken. Ik ben blij dat ik een andere kamer van mijn huisbaas heb gekregen. Dat maakt het wel iets gemakkelijker opnieuw te beginnen. Na de gesprekken met mijn psychiater weet ik dat ik één ding steeds voor ogen moet houden als ik aan het werk ben: ik mag mijn gevoel van eigenwaarde niet verliezen, en moet me tegenover mijn klanten zakelijker en dominanter opstellen, zodat duidelijk is dat ik de leiding heb. Dat begint al bij de selectie. Als een klant me een onplezierig gevoel geeft, moet ik hem gewoon weigeren. Dat scheelt misschien wel iets aan inkomsten, maar zo kan ik het werk gemakkelijker aan. Ook mag ik me niet meer verliezen in allerlei seksuele fantasieën die tegen mijn gevoel indruisen. Geen sm of al te bizarre rollenspellen, en zeker geen plasseks meer.

Irene verklaarde me voor gek toen ik haar dat vertelde. Ze wist zeker dat ik er na een week wel van terug zou komen, want zo druk was het niet.

Ik had haar reactie weggelachen. De tijd dat ik alleen maar geloofde wat anderen zeiden was voorbij.

 

‘Hai schat, wat een verrassing dat je er weer bent,’ zegt Mary als ze me aantreft in de gang. ‘Jij hier?’ antwoord ik oprecht verrast. Ze lacht. ‘Gelukkig wel! In die steeg kon ik het niet meer uithouden. Niet alleen vanwege die vreselijke nukken van die kamerverhuurder, maar ook omdat het daar tegenwoordig ook vol zit met van die buitenlandse grieten. Ik voelde me op het laatst een buitenlander in mijn eigen land. Dus toen ik hoorde dat Tessa de kuierlatten had genomen heb ik meteen gebeld of ik haar kamer niet kon overnemen. Ik heb het idee dat ik in het paradijs terecht ben gekomen. Heerlijk hier. En ben jij alweer een beetje de oude?’

Ik knik en zeg dat het wel gaat. Als ik haar vraag of zij misschien weet waar Tessa is gebleven, zie ik aan haar reactie dat ze meer weet maar twijfelt of ze het me moet vertellen. ‘Toe nou,’ spoor ik haar aan. Ik moet het weten. Op voorwaarde dat ik vooral niets aan onze huisbaas vertel steekt ze van wal.

Ze was Tessa vier weken geleden toevallig tegen het lijf gelopen in de stad. Ze was alleen, dus gingen ze wat drinken. Tijdens het gesprek had Tessa opgebiecht dat ze was gevlucht en een tijdje in een blijf-van-mijn-lijfhuis had gezeten en van daaruit afwisselend in Den Haag en Utrecht werkte. Ik frons mijn wenkbrauwen. ‘Werkt ze nog? Ze is toch zwanger! Ze moet nu toch al snel een maandje of zeven zijn!’

Mary schudt haar hoofd en vertelt dat mijn vriendin een miskraam heeft gehad. Haar man had haar weer eens mishandeld. Ze had twee dagen in het ziekenhuis gelegen en was daarna, geholpen door een klant, naar een blijf-van-mijn-lijfhuis gegaan.

Ik kan het nieuws amper bevatten. Alweer ben ik er niet voor een vriendin geweest op een moment dat ik er voor haar had moeten zijn. Als ik na vijf minuten een beetje van de schrik ben bekomen, overheerst het schuldgevoel. Waarom heeft ze me niet gebeld? Ze wist dat ik haar altijd zou hebben geholpen. Dat heb ik haar vroeger vaak genoeg gezegd. Tessa was niet alleen drie jaar lang een van mijn allerliefste collega’s, maar ook een goede vriendin, die altijd voor mij klaarstond. Ze was als een zus voor mij. Ook buiten het werk gingen we met elkaar om. We gingen uit, bezochten de sauna, of pikten een bioscoopje, en een enkele keer nam ik haar mee naar een familiefeest. Hoewel we vijf jaar scheelden had ze er al een prostitutiecarrière van veertien jaar op zitten. Ze was geliefd bij de klanten en onder collega’s. Een echt zonnetje in huis. Als je haar vroeg hoe het met haar was, kreeg je steevast te horen dat het niet beter kon. Maar schijn bedriegt. Als iemand me heeft laten inzien dat het leven niet altijd maakbaar is, dan is zij dat wel. Ze was op vrij jonge leeftijd door haar familie aan de kant gezet en vervolgens getrouwd met een man die later haar pooier werd en haar tot drie keer toe een abortus liet ondergaan. Niet omdat zij het kindje niet wilde, maar omdat haar zwangerschappen hem niet uitkwamen. Ik ben een van de weinigen aan wie ze dat heeft durven vertellen. Daarom begreep ik ook zo goed waarom ze zo uitgelaten was toen ze opnieuw zwanger was en het dit keer niet hoefde te laten weghalen.

‘Weet jij waar ze nu zit? Ze is mijn vriendin, ik moet iets doen,’ zeg ik.

‘Ben jij betoeterd, jij moet helemaal niks en je kunt niks doen,’ antwoordt Mary gedecideerd. ‘Als ze je op de hoogte had willen stellen, had ze je zelf wel gebeld. Ze heeft zelfs toen ik haar zag met geen woord over je gerept. Laat het rusten, kind. Je hebt zelf intussen genoeg meegemaakt. Deze ellende moet je even aan je deurtje voorbij laten gaan. Zo gaat dat nou eenmaal hier. De ene dag ben je de beste vriendin van iemand en deel je alles, tot en met je klanten aan toe, en de volgende dag kom je erachter dat die beste vriendin en collega de kuierlatten heeft genomen, om nooit meer terug te keren. Dat is voor mij de reden geweest dat ik jaren geleden gestopt ben om me te hechten aan wie dan ook.’

‘Dus jij kunt mij morgen zomaar laten vallen, of net als Tessa opeens van de aardbodem verdwenen zijn?’ vraag ik ongelovig.

‘Natuurlijk, gekkie. We hebben een Wallenvriendschap! We delen ervaringen en klanten. That’s it. Jij of wie dan ook hier kent mij maar voor 5 procent. De rest van wat ik denk en voel heb ik jaren geleden met onbekende bestemming met vakantie gestuurd en daar voel ik me tot op de dag van vandaag heel prettig bij. En als ik dan toch zo nodig wat wil voelen, dan ga ik wel een middagje shoppen in de PC. Als ik de nieuwste Gucci-tas afreken, rollen de tranen van geluk over mijn wangen.’

 

‘Je weet hoe ik over Mary denk, maar ze heeft natuurlijk voor duizend procent gelijk. Dit soort zaken gebeuren aan de lopende band in ons leven,’ sust Irene me een paar uur later. ‘Jij kunt je wel schuldig voelen, maar volgens mij is het Tessa die opeens niks meer van zich heeft laten horen. En dan nog wat. Al was je in de buurt geweest, dan nog had je die miskraam niet kunnen voorkomen. Die vent mishandelde haar vaker dan dat er feestdagen in een jaar zitten. Hoe vaak heb je niet aangeboden om haar te helpen als ze weg wilde gaan bij dat monster?’

Ik haal mijn schouders op. Ik kom aan een keer of tien. ‘Precies. Tel daarbij nog eens zo’n twintig hulpverleners op die hier wekelijks bijna smekend langs de deuren lopen te speuren op zoek naar kwetsbare zieltjes die ze willen redden. Dus kansen genoeg om aan die griezel te ontsnappen, zou ik zeggen. En wat doet mevrouw? Die blijft.’

 

Als het zo gemakkelijk was had ze gelijk. Maar ik ken Tessa en weet wat ze allemaal heeft meegemaakt en hoe moeilijk het daarom voor haar was om mensen te vertrouwen, zeg ik. ‘Ga je weer de begripvolle moeder Teresa uithangen? Ik dacht dat je nou juist bij die dokter van je had geleerd dat je veel harder en afstandelijker moet zijn!’ reageert Irene op haar bekende sarcastische toontje. ‘Tessa zit al lang genoeg in het leven om te weten hoe alles werkt. Dus neem van mij aan dat het haar eigen bewuste keuze was om bij hem te blijven en die risico’s te lopen.’

‘We hebben het hier wel over iemand die door haar man zo is mishandeld dat ze een miskraam heeft gekregen,’ antwoord ik gepikeerd.

‘En dan? Daar was ze toch zelf bij! Niemand heeft haar toch gezegd dat ze bij hem moest blijven. Waarom is ze er nu wel vandoor gegaan en toen niet? Weet je wat ik niet snap? Dat ze er uitgerekend met een klant vandoor gaat! Hoe krijg je het verzonnen. Dat heet van de regen in de drup. Alsof ze met een hoerenloper beter af is. Natuurlijk niet. Die denkt alleen maar bij zichzelf: holadijee, ik zit gebakken! Ik hoef er nooit meer voor te betalen!’

‘Een beetje meer respect mag wel, Irene,’ zeg ik, nu echt geïrriteerd.

‘Waarom?’ antwoordt ze. ‘Voor mij is en was Tessa niet meer dan een collega, van wie ik er in al die jaren honderden heb zien komen en gaan. En stuk voor stuk sleepten ze een geschiedenis met zich mee die in de Libelle of de Margriet niet zou hebben misstaan. Als ik me al die persoonlijke toestanden van die meiden had moeten aantrekken, had die dokter van jou alleen aan mij zeker wel dertig divans versleten. Dus nogmaals: om die reden treur ik geen moment om haar vertrek. Eerlijk gezegd ben ik er blij om. Weer een concurrent minder.’