13
De volgende morgen stond Sara vroeg op. Ze negeerde de misselijkheid en ging achter het bureautje zitten. Annet had gelijk. Ze zat hier in een prachtige omgeving, met lieve mensen, aardige collega's. Ze pakte het nieuwe schrijfmateriaal dat ze samen met José had gekocht en dat nog niet aangeraakt was, en begon te schrijven.
Lieve Annet,
Ik had het je al veel eerder moeten vertellen, maar ik ben zwanger. Toen je gisteren over Frans (de vader zoals je wel zult begrijpen) begon, begreep ik dat ik het niet langer voor jou kan en wil verzwijgen.
Ik hoop dat je het me niet kwalijk neemt en dat je het nog niet aan Heidi vertelt. Tot het eind van het seizoen zal er niet veel te zien zijn en ik wil niet als een patiënt behandeld worden.
Hoop dat je het begrijpt.
Liefs, Sara
Het was niet veel, maar ze vond dat ze dit aan Annet verplicht was. Daarna krabbelde ze een paar zinnen naar huis. Alleen een teken van leven, verder niets. Ze deed beide brieven in een envelop en bracht ze meteen weg.
Het was rustig op straat. De toeristen zaten nog in de hotels aan het ontbijt. De winkeliers haalden de rolluiken omhoog en brachten de rekken naar buiten.
Bij het plein ging Sara op een bankje zitten en genoot van het ontwaken van de stad. Voor het eerst sinds ze er was, nam ze dingen in zich op. Het leek wel of ze alles voor het eerst zag. De kelners maakten de terrassen schoon. De stoelen gingen naar buiten en de kleedjes en de asbakken werden op de tafeltjes gelegd. De souvenirwinkels stalden hun waar uit en het plein begon langzaam tot leven te komen.
Vanaf het terras tegenover haar klonk muziek. De kelner stond in de deuropening. De enige gast op zijn terras was een jongeman. Hij zat er al vanaf het begin en nam geen aanstoot aan het feit dat de kelner al een paar keer voorbij gekomen was. Hij zat daar alsof hij op iemand zat te wachten.
Sara sloeg hem gade. Een mooie jongen. Het zwarte haar viel over zijn gezicht. Hij droeg een beige broek met een wit shirt. Zijn voeten, waar hij zenuwachtig mee op de grond tikte, waren in slippers gestoken. Ze probeerde haar aandacht op iets anders te richten, maar steeds dwaalde haar blik weer af naar het terras. Er was iets. Ze wist niet precies wat. Alsof ze een spiegelbeeld van zichzelf zag.
Ze verbeeldde zich maar wat. Zulke mooie mannen waren niet eenzaam, maar toch... die blik.
Het terras liep langzaam vol. Sara zat het tafereel vanaf haar bankje te bekijken. De ober was weer een paar keer langs zijn tafeltje gelopen, hij had het kleedje rechtgelegd en de lege asbak verzet. Alle tafeltjes waren nu bezet.
Sara stond op en liep naar zijn tafeltje. "Kan ik daar zitten?" Ze wees op de lege stoel naast hem. Hij knikte en schoof een stoel naar achteren.
Sara legde de brieven op tafel en bestelde een kop koffie. Het was voor het eerst dat ze 's morgens vrij was. Achterover geleund in haar stoel bekeek ze de toenemende drukte. Ze genoot van het langzame op gang komen van de dag. De koffie was koud en het grootste gedeelte ervan lag al over het schoteltje toen de ober het neerzette. Ze probeerde het zonder morsen op te drinken, wat onmogelijk was. Het schone tafelkleedje vertoonde al gauw een vieze koffievlek.
De jongen pakte de brieven. "Holland?" vroeg hij.
Ze knikte en zette de asbak op de vlek.
De ober liep weer langs hun tafeltje. "Zullen we het nog een keer proberen?" vroeg Sara's tafelgenoot. Zijn Engels was perfect. De ober keek verveeld hun kant op. De jongen wenkte en bestelde twee
"warme" cappuccino's. "De ober heeft het niet zo erg op ons tafeltje."
Sara rook zijn aftershave.
"Ik heb je de hele tijd al op dat bankje zien zitten en vroeg me af wat zo'n mooi meisje daar deed, zo vroeg in de morgen."
"Ik vroeg me over jou hetzelfde af. Je zat daar zo eenzaam." Toen ze zijn gezicht zag wist ze dat ze hem gekwetst had. Hij nam een slok en ze zag dat zijn handen beefden. Impulsief legde ze een hand op zijn arm. "Het spijt me, het gaat me niet aan."
Zwijgend dronken ze hun kopje leeg. Ieder met zijn eigen gedachten.
Om half elf stond Sara met tegenzin op. Ze wilde de brieven nog posten en om elf uur zou ze achter de receptie staan.
"Zie ik je nog?" vroeg hij toen ze opstond. "We kunnen over het strand wandelen. Vanavond bijvoorbeeld."
Ze spraken af voor het hotel. Op de terugweg liep Sara als in een roes. Ze rook zijn geur nog en voelde de warmte van zijn hand. Ze wist niet eens zijn naam...
In het hotel rende Sara langs de balie naar boven. Ze kleedde zich om en keek in de spiegel. Een blos sierde haar gezicht, haar ogen straalden en haar huid gloeide. Ze plensde wat koud water in haar gezicht en liep daarna naar beneden, de receptie in.
De hele middag kon ze haar gedachten niet bij haar werk houden. Ze was dan ook blij toen het eenmaal avond was. Door het raam van de draaideur zag ze hem al. Hij droeg nog dezelfde kleren, met zijn lange nonchalante gestalte en het zwarte haar leunde hij tegen een muurtje, terwijl hij een sigaret rookte. Hij schrok toen ze hem aanstootte. Als vanzelfsprekend pakte hij haar hand. Op het plein en de terrassen gonsde het van het leven. Ze liepen door de smalle straatjes naar het strand.
Op het strand was het druk. Overal galmde muziek. De toeristen genoten nog volop van de mooie avond en de tropische warmte. Kinderen speelden in het zand en verliefde paartjes liepen met hun voeten door het water.
Ze slenterden langs de zee, weg van de drukte en de volle strandterrassen, tot ze uiteindelijk niet verder konden. Hier hield het strand op en begonnen de rotsen. Hij trok zijn slippers uit en klom voorzichtig een paar stappen omhoog. Hij keek of ze hem volgde en wees de plekken aan waar ze haar voeten moest zetten. Op de top wachtte hij tot ze naast hem stond. Haar benen trilden. Ze was niet gewend aan dergelijke klimpartijen. Hij sloeg zijn arm om haar heen en hield haar vast tot ze weer in balans was en ze aan de andere kant van de rotsen veilig beneden stonden.
Het was adembenemend. De baai werd omringd door rotsen, het azuurblauwe water spoelde met tussenpozen over het maagdelijke zand.
"Dit was vroeger mijn geheime plek. Toeristen weten niet wat zich achter de rotsen bevindt en vanaf de weg kun je het niet zien."
Zo moet het paradijs eruitzien, dacht Sara. Ze hield haar rok omhoog en liep zo ver mogelijk het water in. Daarna zaten ze naast elkaar aan de rand van het water. Het zand voelde nog warm. Twee dolende zielen. Samengesmolten tot een geheel, en gevangen in de lichtbundel die de ondergaande zon over het water spreidde.
In bed kon Sara niet slapen. Het was lang geleden dat ze had toegegeven aan haar emoties. Het paste niet meer bij haar houding. Emoties had ze al lang geleden uitgebannen. Ze maakten je zwak en kwetsbaar. Maar hier kon ze niet omheen. Dit gevoel van euforie, alsof ze een deel van zichzelf had teruggevonden. Zo moest zielsverwantschap zijn, puur, zuiver, zonder woorden. "Hoe je ook heten mag," mompelde ze, "jij bent mijn betere helft."
De volgende morgen werd ze wakker van het geklop op de deur. "Sara doe open." Het geklop werd al heftiger.
Slaperig liep ze naar de deur en draaide het slot om. Heidi stond met een rood hoofd voor de deur. Ze duwde Sara opzij en stapte de kamer binnen. "Kleed je aan, snel en doe een beetje zachtjes voor de gasten. De politie zit beneden."
"De politie?" Haar maag draaide. Ontzet staarde ze naar Heidi.
"Thuis...?"
"Nee, niets met je familie. Kleed je nu aan Sara, we willen geen opschudding." Ze stond met de deur in haar hand. "Ik wacht beneden op je in het kantoor."
Heidi sloot de deur en José zat rechtop in haar bed. "Wacht Sara, wil je dat ik met je meega?"
"Ik heb geen idee wat er aan de hand is, maar laat me maar eerst zelf gaan."
De politie zat in Heidi's kantoor. Toen Sara binnenkwam stond de agent op en duwde haar onmiddellijk een foto onder haar neus. Terwijl ze de foto bekeek, trommelde hij nerveus met zijn handen op het bureau. "Je bent gisteravond met deze jongeman gesignaleerd. Ken je hem?"
Sara kende inmiddels genoeg van de taal om hem te kunnen verstaan. Als het maar niet te snel ging. Haar hart stond stil. Ze dreigde over te geven en moest gaan zitten om niet te vallen. De agent keek haar aandachtig aan. Zijn ogen priemden in haar gezicht, hij boog zijn hoofd wat dichter naar voren. Sara kneep in de leuning van de stoel.
"Ja. Gisteren hebben we gewandeld. Wat is er met hem? Is hij gewond?" Ze beefde aan alle kanten en het was niet meer dan gestamel wat ze er uit kon krijgen.
"Met deze mijnheer gaat het goed," zei de agent met een hatelijke glimlach. "Hij zit bij ons op het bureau, misschien kunt u met mij meekomen?" Hij stond op. Het gesprek was beëindigd.
Goddank, hij leefde, de rest was niet belangrijk.
Heidi had al die tijd geen woord gezegd. Ze zat er moe bij, haar gezicht zag bleek. "Ga maar gauw, Sara. De gasten zullen zo wel beneden komen. Ik regel het wel."
Onderweg spraken ze geen woord. De rit duurde Sara veel te lang. Ze zou hem weer zien. Het was een misverstand, daar was ze van overtuigd. Binnen een uur stond hij weer op straat. Haar hele wezen kwam in opstand tegen die arrogante man naast haar. God wat had ze toch een hekel aan zulke lui!
Ze stopten voor een groot hek dat automatisch openging en onmiddellijk weer sloot nadat ze gepasseerd waren. De agent bracht Sara naar een kamertje waar ze moest wachten. Ze hoorde hem de sleutel in het slot omdraaien.
Waar was hij? Ze ging op een bankje zitten en wachtte.
Na een halfuur hoorde ze de sleutel weer in het slot en moest ze meekomen.
De lift stopte op de tweede verdieping. Ze liepen tot aan het eind van de gang. Bij de laatste deur gingen ze naar binnen. In het midden van het kamertje stond een tafel met een paar stoelen, en tegen de muur een houten bankje. Hij zat tussen twee agenten. Hij zag er moe maar ongedeerd uit. Zijn ogen lichtten op toen hij haar zag. Ze wilde op hem aflopen maar werd door haar begeleider hardhandig in een stoel geduwd. Hij knikte kort naar de twee agenten aan tafel en begon rechtstreeks tegen Sara in het Italiaans.
Hulpeloos hief Sara haar handen omhoog en keek naar de man die tussen twee agenten zat. "Waar heeft hij het over, ik versta er niets van."
Hij richtte zich in het Italiaans tot de agent. Legde uit, althans dat hoopte Sara, dat ze alleen Engels sprak, waarop de agent paars aanliep. Zijn ogen vlogen van de een naar de ander.
Sara keek naar de grond, vermeed ieder contact.
De agent pakte de telefoon, schreeuwde een paar verwensingen de hoorn in, waarna er een jong meisje in uniform binnenkwam. Ze sprak even met de agent, knikte begrijpend, en richtte zich toen tot Sara. "Waar kennen jullie elkaar van?" vroeg ze in vloeiend Engels.
"We kennen elkaar niet echt, we hebben gisteren voor het eerst samen gewandeld."
"Weet je waarom hij hier zit?" ging ze verder.
"Eerlijk gezegd, nee."
"Ontvoering en moord."
Sara vloog overeind. "Dat is niet waar, dat is een vergissing, ik weet zeker dat het niet waar is!"
"Omdat je met hem gewandeld heb," sprak ze sarcastisch. "Ga je altijd wandelen met mensen die je niet kent?" Haar ogen vormden zich tot spleetjes.
Het meisje draaide zich om naar de agent, die al die tijd zijn mond had gehouden. In rap Italiaans gaf ze een kort verslag.
De agent keek eerst verbaasd, toen sloeg hij met zijn vuist op de tafel.
Het meisje stond op. "Als je verstandig bent, spreek je de waarheid, dan ben je hier het snelste weg."
"Ik spreek de waarheid. Gisteren heb ik hem voor het eerst ontmoet, geloof me! Alsjeblieft," smeekte Sara, "laat me vijf minuten met hem praten. Vijf minuten, niet langer."
Het meisje overlegde met de agent, en aan haar toon kon Sara horen dat ze haar best deed. Uiteindelijk verlieten ze allen met tegenzin de kamer, op één agent na. "Vijf minuten!"
Ze zaten nu tegenover elkaar. De agent in de hoek zat er quasi-onverschillig bij. Met een zakmes peuterde hij zijn nagels schoon. Hij deed of hij niet luisterde.
Hun ogen zochten elkaar. Op zijn gezicht lag een gekwelde uitdrukking. Het liefst had ze hem in haar armen genomen. Ze keek naar de hoek. Over tafel vonden hun handen elkaar. "Wat moet ik doen?" vroeg ze zachtjes.
"Ga naar Mora. Het is een klein dorpje boven aan de berg. Een paar straatjes, een kerkje, meer is het niet. De pastoor kan je naar mijn moeder brengen." De tranen stonden nu in zijn ogen. "Zeg haar dat het goed met me gaat. Wil je dat voor me doen?" Hij keek haar nu smekend aan. "Laat me hier niet zitten!"
"Ik laat je hier niet zitten. Hoe kan ik nu van mezelf weglopen? Niet voor de tweede keer."
De agent begon nu verveeld op te staan en wat heen en weer te lopen, zijn blik demonstratief op de grote klok boven de deur gericht.
"Geloof me, ik kom terug." Ze zei het resoluut. Daarna sloot ze de deur zodat hij niet zag dat ze huilde.
Terug in het hotel stond Heidi in de receptie. Meteen toen ze Sara zag, kwam ze erachter vandaan en nam haar mee naar haar appartement. Ze haalde een kop koffie en ging tegenover haar zitten. "Viel het een beetje mee?"
Ze was zo aardig. Sara barstte in tranen uit. Heidi liep naar haar toe en sloeg haar arm om haar heen.
"Ik bezorg je alleen maar last, je hebt niets aan mij." "Onzin," beet Heidi haar toe. "Je hoeft het me niet te vertellen, maar wees alsjeblieft een beetje voorzichtig.
Nou kom op, kleed je om, het is zaterdag, dus een hoop drukte. En Sara... Je kunt altijd op me rekenen." Ze gaf Sara een kneepje in haar wang. "Je weet waar je me kunt vinden." Ze liet haar alleen en stevende op de zojuist aangekomen gasten af.
Boven in haar kamer aangekomen pakte Sara een schone blouse uit de kast en begon zich om te kleden. José kwam binnen en sloot de deur. "Wat was dat nou allemaal? Wat moest je op het politiebureau? Jezus, ik kon haast niet wachten tot je terugkwam. Vertel eens, je zit toch niet in de problemen?"
"Ik weet dat je het goed bedoelt José, maar ik snap het zelf niet eens. Ik heb tijd nodig. Vanavond na het werk praten we verder. Laten we nu naar beneden gaan."
De rest van de dag ging in een flits voorbij. Gasten kwamen af en aan. Koffers werden naar binnen gesleept en iedereen wilde zo snel mogelijk zijn kamer in. Om vijf uur was de rust weergekeerd. De meeste gasten hadden hun koffers uitgepakt en genoten nu van een duik in het zwembad of een borreltje aan de bar.
Na het eten stelde Heidi voor met zijn allen wat te drinken op het terras. Over het incident van vanmorgen werd niet gesproken. Het was waarschijnlijk de meesten ontgaan omdat het zo vroeg was. Francesco keek af en toe in haar richting. Sara vroeg zich af of Heidi het hem verteld had. In ieder geval liet hij het niet merken.
Juan flirtte wat met Dana en Mario vertelde een verhaal over een gast die poedelnaakt de gang op kwam rennen met zijn vrouw schreeuwend achter zich aan. Hij acteerde er op zijn Italiaans bij en de tranen liepen over hun wangen van het lachen. Om één uur vertrokken ze naar de disco. Sara zei dat ze barstte van de hoofdpijn en liever naar boven ging. Daar viel ze met een zucht languit op bed.
Wat een dag! Ze probeerde alles terug te halen, van de ochtend, het politiebureau, het verhoor, maar vooral zijn gezicht. Wat moest ze doen? Ze wilde alles doen, maar waar moest ze beginnen? Zou hij nog op hetzelfde bureau zitten of zouden ze hem ergens anders heen gebracht hebben?
Naar Mora had hij gezegd. Geen flauw idee hoe ze dat moest aanpakken! Het was een klein dorpje, dus misschien kon ze zijn moeder als ze daar eenmaal was, wel gemakkelijk vinden. Haar gedachten vlogen heen en weer. Ze wist niet eens hoe hij heette. Ze had geen foto en in zo'n klein dorpje spraken ze vast geen Engels, alleen maar Italiaans. Ze kon iemand meenemen... Nee, dat kon altijd nog, eerst maar eens kijken of ze het kon vinden.
Maandag. Maandag was haar vrije dag. Dan had ze morgen de tijd om vervoer te regelen. Ze masseerde haar slapen. Haar hoofd begon nu echt op te spelen. Het was in ieder geval een plan. Ze viel in slaap en hoorde José niet meer thuiskomen.