2

Meteen toen ze de nieuwe straat in liep, kreeg Sara heimwee naar Amsterdam. Twee rijen huizen, allemaal dezelfde erkertjes en dezelfde kleine voortuintjes. De straat benauwde haar, drukte tegen haar borst. Ze kreeg een brok in haar keel, hapte naar lucht. Het liefst had ze zich omgedraaid om desnoods lopend terug te gaan, haar verloren thuis tegemoet.

Haar moeder duwde de kinderwagen voor zich uit. Reikhalzend keek ze de straat in. Haar gezicht straalde. Sara klemde haar hand om de zijkant van de kinderwagen.

Haar vader stond hen in de deuropening al op te wachten. Hij was met haar broertjes in de verhuiswagen gekomen. Mama was met haar oudste en jongste dochter per trein gegaan.

"Kom gauw binnen, je wilt het niet geloven. Wat een ruimte!" Hij haalde Amy uit de wagen en hield haar op zijn arm. Vol trots liet hij hun de woonkamer en de keuken zien.

"Kijk en hier is de kelder." Hij zwaaide een deur onder de trap open en ging opzij. Sara keek langs hem heen in het donkere gat.

"Doe maar dicht, wie weet zitten er spinnen of muizen." Ze deinsde achteruit.

"Wat is er Sara?" Papa keek haar bezorgd aan. "Je ziet zo wit."

"Laat haar maar," zei mam. "Je weet dat ze niet van veranderingen houdt. Ze gaat het hier heus wel leuk vinden, hè Sara?"

Sara staarde naar de straat waar niemand te zien was. Ze huiverde, trok de kraag van haar jas, die ze nog niet eens uit had gedaan, omhoog. Het huis was donker. Heel anders dan de flat waar ze vandaan kwamen, die was licht met grote ramen. Ze liep de trap op, de treden kraakten onder haar voeten. Boven opende ze alle deuren en liep de kamers in het rond. Op alle deuren en kozijnen zaten minsten zes lagen verf, de deuren piepten. Achter de laatste deur was een steile trap naar zolder. Er was een klein raampje en er hing een muffe lucht.

Snel ging ze naar beneden. Ze stond door het voorraam naar buiten te kijken toen pap naast haar kwam staan. Hij legde een arm om haar schouder. "We zijn al aardig op stel, vind je niet?"

 

Na de verhuizing knapte haar moeder zienderogen op. Ze genoot van alles: de luxe van een man in huis, op iedere hoek een winkel en alles dicht bij elkaar. Ze deed zelf weer boodschappen, maakte zich weer op en bleef uren in de winkels kletsen. Het leek of ze iets aan het inhalen was.

Sara's leven speelde zich af tussen school, thuis en de kerk. De school was een heel verschil met wat ze gewend was. In Amsterdam hadden ze een meester en zaten de jongens en de meisjes door elkaar. Op deze school waren alleen nonnen en meisjes. De nonnen joegen Sara schrik aan; in hun zwarte gewaden zagen ze eruit als fladderende kraaien. Als de bel op het schoolplein ging draaiden de bruiden van God zich om en liepen naar binnen. De rest volgde langzaam en gedwee, niemand had het lef om ze voorbij te glippen.

Nog nooit was ze zich zo bewust geweest van wat het betekende katholiek te zijn. Hier in dit provinciestadje voelde het alsof ze in een bepaald vak was ingedeeld. Iedere morgen wanneer ze haar ogen opende, hoopte ze dat ze in Amsterdam was. Daar was het leven niet zo ingewikkeld. Daar was het niet belangrijk of je katholiek was of niet.

Mam had uitgesproken meningen over goed en kwaad: de goeden waren het gezin en haar familie; de slechten waren de gereformeerden. Die waren anders. In deze nieuwe straat woonden alleen maar kinderen die anders waren en Sara's moeder wilde niet dat ze daar thuis kwam.

"Maar ze zijn hartstikke aardig," had Sara verontwaardigd geroepen. "Ik ben al een paar keer bij ze binnen geweest." Sara kende nog niet veel mensen, miste de ruimte die ze in Amsterdam voor de deur hadden en haar vaste vriendin. Ze was blij met de paar kinderen die ze had leren kennen.

"Ik wil het niet hebben," sprak haar moeder ijzig. "Je zoekt maar vriendinnen op je eigen school."

"Maar op school hebben ze allemaal al hun vaste groepjes."

"Ik wil er geen woord meer over horen. Je komt voortaan rechtstreeks uit school naar huis."

Sara haalde haar schouders op. Er zat niets anders op. Haar moeder kon soms zo vreemd doen.

 

Het leek wel alsof haar moeder wachtte met boodschappen doen tot Sara thuis was. "Jullie zijn zo lekker aan het spelen. Ik kan wel even weg. Sara let je goed op?"

En tegen de jongens zei ze: "Luister naar je zus en maak er geen bende van." Vervolgens trok ze de deur achter zich dicht. Ze ging de laatste steeds vaker even weg.

Op die momenten nam Sara de moederrol over. Was het eerst slechts vader- en moedertje spelen, nu was het ernst. Tot grote vreugde van haar moeder en toenemende ergernis van haar broertjes gedroeg Sara zich als een echte moeder. Ze speelde die rol totdat haar mannelijke medespelers er genoeg van kregen. Ze wilden niet meer betutteld worden en werden opstandig van haar gedrag.

"Je redt het wel, hè Sara?" Mam stond met haar tas bij de deur. "Over een uur ben ik weer terug." En tegen de jongens voegde ze eraan toe: "Lief zijn."

Meteen nadat ze de deur achter zich had dichtgeslagen, grepen Jos en Bob haar beet en duwde haar in de kelder. "Zo, die zijn we kwijt," hoorde ze hen lachen.

Sara schreeuwde en gilde en bonkte als een bezetene op de deur. Ze hoorde haar broertjes het licht uitdoen, waarvan de schakelaar aan de buitenkant van de kelder zat. Het was nu aardedonker. De geluiden verstomden en het werd stil. In elkaar gedoken zat ze op het trappetje. Het zweet liep over haar gezicht. Ze wist dat er altijd grote, dikke spinnen in de kelder huisden. Het begon te kriebelen, eerst in haar nek, dan naar haar rug. Bij iedere beweging stootte ze ergens tegen aan en begon ze te gillen. Overal voelde ze spinnen. Ze verstijfde en hield haar adem in. Haar hart bonsde in haar keel. Hoe lang ze daar zat wist ze niet.

Eindelijk hoorde ze een deur slaan. Gespannen luisterde ze naar de geluiden in de gang. Ze wachtte tot de deur op een kier ging en schoot met haar volle gewicht naar voren. Met een kracht die ze zelf niet kende, ramde ze de eerste de beste recht in zijn gezicht. Het bloed spoot uit zijn neus. Ze brulde en sloeg hem nog verder in elkaar. Met gesloten ogen bad en ramde ze er op los. Oh God, zorg dat ik geen levenslang krijg.

 

"Lekker gespeeld, jongens?" vroeg mam. Ze stond met haar jas in haar hand.

De jongens keken angstig vanuit hun ooghoeken. Sara liet ze even in spanning. "Ze hebben heerlijk gespeeld."

Mama boog zich voorover "Wat is er met je neus gebeurd?"

"Niets, ze hadden ruzie. Het is al weer over."

Mama knikte goedkeurend. Jos en Bob, die al die tijd niets gezegd hadden haalden opgelucht adem.

Sara kookte inwendig.

 

De wetenschap dat ze in die tijd haar moeders rechter- en linkerhand was en haar vaders steun en toeverlaat, maakte dat ze niet zomaar van het toneel kon verdwijnen. Ze werd ouder, kreeg andere interesses en stond voor de keus van een nieuwe opleiding. Alles in haar was in beroering, schreeuwde om aandacht. Het liefst rende ze zo ver mogelijk weg van haar moeder, haar vader, het huis en het hele gezin.

Om haar moeder niet teleur te stellen en alleen te laten met al die jongens, keek ze het nog even aan. Ze wilde voor de laatste keer ook het haar van haar broertjes, zolang ze niet tegensputterden, nog wel een keer bijknippen.

"Het wordt me te duur om ze voor die paar pieken naar de kapper te sturen. Sara, doe jij het maar."

Toen mam weer 'even weg' was, knipte ze onder luid protest hun haar. Daarna keek ze naar Amy en zag wat haar moeder bedoelde toen ze zei: "Dat haar moet eraf". Ze had gelijk. Het was meer haar dan hoofd. Bovendien kon ze zelf wel wat extra lokken haar gebruiken. Ze keek in de ronde spiegel die op tafel lag, de blonde sprieten rond haar gezicht begonnen haar steeds meer tegen te staan. Als ze nu van Amy's haar een nepstaart voor zichzelf kon maken.

Iedereen droeg tegenwoordig immers staarten van kunsthaar.

Ze aarzelde nog even, toen, om mama en haarzelf een plezier te doen, knipte ze het af tot vlak boven Amy's oren. Het resultaat viel tegen. Met dat lange haar leek Amy dan wel een trol, maar dit stond ook vreemd. Ze duwde het een beetje in model en knipte het nog een beetje bij. De lokken die op de grond lagen, bond ze met een elastiekje bij elkaar en dat bracht ze naar de kapper op de hoek met het verzoek er een nepstaart van te maken. Om de juiste kleur aan te geven, deed ze in een plastic zakje een dun sliertje - zij kon niet zo veel missen - van haar eigen haar erbij.

Toen Sara terugkwam stond mam al op de uitkijk. Sara zwaaide vrolijk, maar toen ze dichterbij kwam, zag ze dat haar moeder huilde. Eenmaal bij de deur pakte mam haar voor ze het wist bij de arm en sleurde haar naar binnen.

Haar moeder jankte, schreeuwde, riep dat ze te oud was voor dergelijke streken en dat Sara voortaan met haar handen van haar kinderen af moest blijven. Wie dacht ze wel niet dat ze was. Hun moeder! Voortaan deed ze alles zelf, had ze Sara niet meer nodig.

Met open mond staarde Sara haar moeder aan. Ze was ervan overtuigd dat mama ieder moment bij kon komen en haar armen om haar heen zou slaan. Zou zeggen dat ze het zo niet bedoeld had, dat ze van haar hield, haar niet kon missen. Maar ze bleef krijsen.

Sara werd ongerust. Misschien was de drukte haar teveel geworden, was ze hysterisch. Sara bleef haar aanstaren. Toen probeerde ze haar tot bedaren te brengen.

Haar moeder duwde haar echter nijdig weg. "Je kunt me helpen met het huishouden, maar van mijn kinderen blijf je af."

Een paar minuten stond Sara sprakeloos, toen draaide ze zich om. Ze voelde een machteloze woede in zich opkomen en tegelijkertijd zo veel liefde, die ze met haar zou delen als ze ook van haar gehouden had. Vanaf dat moment miste ze haar moeder.

 

De slaapkamer van Sara was net als de rest van het huis voorzien van zes lagen verf. De buitenste laag was bruin, behalve op de plekken waar het kozijn rot was; daar zag je sporen oranje. Tegen de muur stond het tweepersoons opklapbed, en op de plank boven het bed lagen boekjes en stapeltjes kleren. Sara schoof de roze fluwelen gordijnen opzij en leunde op de vensterbank. Het vocht van de muren en de ramen bleef in de dikke zoom hangen en plakte aan haar been.

Beneden hoorde ze de voordeur sluiten. Ze deed een stap achteruit zodat ze vanuit de schaduw naar buiten kon kijken. Haar moeder trok Amy aan haar hand de straat in, die een geel jasje met capuchon droeg. Met één hand probeerde ze de capuchon van haar hoofd te rukken. Sara zag hoe haar moeder geërgerd omkeek en haar verder zonder commentaar meetrok. Hoewel vanbinnen nog allerlei gevoelens met elkaar streden, kon Sara een lach niet onderdrukken. Ze draaide zich om en trok een gek gezicht in de spiegel die boven de wastafel hing.

Haar maag draaide. Geen wonder dat haar moeder niet meer van haar hield. Waarom had ze dat haar ook afgeknipt, alleen voor die rotstaart. "Jammer van dat mooie haar, maar daar kunnen we niets mee," had de kapper gezegd. "Het is helemaal ongelijk. Wie heeft dat gedaan?"

Door het huis galmden de stemmen van de jongens. De bel ging en er kwam iemand de trap op; aan de voetstappen kon Sara horen dat het haar moeder was. Er klonk gerommel in de slaapkamer naast haar. De slaapkamerdeur werd weer dichtgeslagen en de voetstappen verdwenen de trap af. De tranen prikten achter Sara's ogen, ze sloeg haar handen over haar buik. Waarom kwam ze nou niet? Koppig bleef ze de hele middag wachten.

Gelukkig had ze haar vader nog. Ze zat op de derde tree van de trap te wachten tot hij thuis kwam. In de kamer sloeg de klok, hij kon nu ieder moment thuis zijn. De sleutel werd in het slot gestoken en de vertrouwde regenjas kwam de hoek om.

"Sara." Hij keek over zijn schouder terwijl hij zijn jas ophing. "Wat zie jij er beteuterd uit. Is er iets?"

Bij het horen van zijn stem stak haar moeder direct haar hoofd om de hoek van de keukendeur. Haar gezicht zag rood. Haar ogen stonden donker en ze maakte sniffende geluiden.

Papa keek van de een naar de ander. "Hebben jullie ruzie?" vroeg hij.

Sara schonk hem een flauwe glimlach.

"Pap?" klonk haar moeders stem. "Kom je?"

Hij trok zijn wenkbrauwen op, wierp een vragende blik op Sara.

Ze bleef onder aan de trap zitten en luisterde naar de driftige geluiden die uit de keuken kwamen. "Maak je niet zo druk. Dat haar groeit wel weer." De keukendeur ging open en pap gaf Sara een wenk met zijn hoofd. "Dek de tafel voor mama."

Tijdens het eten werd er niet over gesproken. De jongens hadden het over het circus dat eraan zou komen en Amy kletste honderduit. Zo klein als ze was had ze al door dat deze middag om haar draaide. Ze vertelde dat de kapper zo hard moest lachen toen hij haar zag, dat de koffie zo weer uit zijn mond kwam. Papa en de jongens lachten. Vanuit haar ooghoeken keek Sara naar haar moeder. Deze frommelde aan een zakdoek en staarde naar haar bord.

"Jongens, we gaan van tafel," zei papa. "Jullie zetten de fietsen binnen en Sara, jij helpt mij met de afwas." Hij schoof zijn stoel naar achteren. "Mam, ga jij maar lekker zitten. Sara en ik ruimen het hier wel op."

"Nou zeg, ik ben geen klein kind. Sinds wanneer maak jij de dienst uit hier in huis?" zei mam.

"Weer niet goed... Kom Sara." Hij stapelde de borden op. "Neem jij de rest mee?" Sara pakte de schalen die nog op tafel stonden. Voor ze naar de keuken liep, wierp ze een smekende blik naar haar moeder. Die staarde naar haar handen.

"Doe de deur dicht Sara." Pap stond met een theedoek over zijn schouder bij het aanrecht. Hij pakte de borden en boende ze met de houten afwasborstel een voor een schoon. De slabladeren dreven in het afwaswater.

"Je hebt het niet per ongeluk gedaan hè? Waar of niet?" Hij keek haar doordringend aan.

Sara ontweek zijn blik. "Mama wilde het eigenlijk al lang, maar ze twijfelde," bracht ze er zwakjes tegenin.

"Dus dat wist je. Een reden te meer om het niet te doen. Vind je niet?"

Sara opende de deur naar de tuin. In de deuropening bleef ze staan. Ze draaide zich om zonder hem echt aan te kijken. "Ik mocht dat haar hebben."

"Jij?" snauwde hij. "Wat is dat voor een onzin, wat moet jij daarmee?"

"Dat kunnen ze hergebruiken."

"Hoe bedoel je?"

Ze stond nog steeds bij de deur en ademde de frisse lucht in. "Nou, zoals ik het zeg. Iedereen heeft tegenwoordig een kunststaart."

"Dus al die ellende is omdat jij een staart wilde?" vroeg hij ongelovig. "En?"

"De kapper gooide het zo in de prullenbak."

Het laatste bord kletterde op het aanrecht. Papa viste de slabladeren uit het water en liet de gootsteen leeglopen. "Dat is je verdiende loon. Nou, kom op." Hij draaide haar om. "Laten we er geen drama van maken. Maar wees een beetje lief voor mama hè?"

 

Hoewel Sara's moeder haar best deed alles zelf in de hand te houden, kwam het moment dat ze Sara weer nodig had eerder dan verwacht. Het was begonnen met kleine steken in de onderrug van Sara's vader, die al gauw overgingen tot een zeurderige pijn. Haar vader bleef werken en nam ook het grootste deel van het huishouden voor zijn deel, totdat het niet meer ging. Moeder bracht hem naar de huisarts, die hem meteen doorstuurde naar het ziekenhuis. Daar werd hij opgenomen met een hernia.

Nadat Sara's moeder met de bus en de twee kleinste kinderen op ziekenbezoek was gegaan, was Sara weer terug in de gratie. "Dat was eens maar nooit weer," had haar moeder gezegd. Voortaan mocht Sara weer op de kinderen passen.

Drie weken later kwam vader thuis. Een week eerder dan verwacht. Het hele huis was in rep en roer. Er moesten klossen onder het bed. Mam had op het laatste moment besloten dat hij niet in de kamer kon. Boven was beter.

Hij zag bleek, liep met zijn hand op zijn heup en was sterk vermagerd. Volgens mam viel het wel mee, kwam het door het ziekenhuiseten, waar geen gram vet in zat. Thuis zou hij wel snel aansterken.

Hij mocht niet naar beneden. Zijn eten werd door mam naar bovengebracht, waarna ze de deur achter zich sloot en bij hem bleef zitten, alsof ze er zeker van wilde zijn dat hij, net als een klein kind, zijn bord leeg at en niets door de gootsteen spoelde.

En zij mochten die slaapkamer niet in. "Kom naar beneden, je vader moet rust hebben," riep ze onder aan de trap als ze het idee had dat iemand hun slaapkamer binnen wilde gaan. "Je kunt ook aan mij vragen hoe het met hem gaat."

De eerste dagen zagen ze hem niet. Hij bleef in zijn kamer en kwam alleen naar beneden om naar de wc te gaan. Wanneer mam hem op de trap hoorde stommelen, kwam ze uit haar keuken. Ze ging pas weer terug als ze boven de slaapkamerdeur in het slot hoorde vallen.

Sara vond het belachelijk. Ze irriteerde zich aan haar moeders aanstellerige manier van praten en haar overdreven schaterlach, die meer weg had van het geluid van een botte zaag. Ze gedroeg zich als een verliefde tiener die bang is dat haar vriendje er met een ander vandoor gaat. Er leek geen einde aan te komen, totdat hij onverwacht voor het avondeten naar beneden kwam.

Ze zaten net aan tafel. Mam stond over de tafel gebogen en schepte het eten op voor de kleintjes, toen de deur geopend werd. Ze keek op en de opscheplepel bleef in de lucht hangen.

Pap leunde met een bleek gezicht en een stoppelige baard tegen de deurpost. Zelfs het kransje haar dat onder aan zijn glimmende schedel groeide, hing als een pluizige doornenkroon om zijn hoofd.

Mam's blik vloog van zijn half geopende ochtendjas omlaag naar zijn behaarde witte benen en de versleten bruine pantoffels aan zijn voeten. Ze liep rood aan. "Pap," zei ze en maakte een gebaar van 'wat doe jij nou'.

Hij deed of hij het niet zag en ging moeizaam zitten.

"Wat is dit voor een vertoning?" vroeg ze. Ze hield haar hoofd scheef. "Nou?"

Hij pakte de schaal met aardappels. "Laat dat," siste ze en griste de schaal uit zijn handen. Met een uitdagende blik stond ze op, opende de deur en bleef in de deuropening staan. Haar ogen spogen vuur en haar hoofd maakte een nijdige beweging richting gang.

Pap trok zijn ochtendjas wat strakker om zich heen en bleef zitten. "Ga eten jongens," zei hij joviaal. "Laat het niet koud worden." Mam stond met haar hand op haar heup te wachten. Zonder verder iets te zeggen stond hij moeizaam op en ging weer naar boven. Mam liep achter hem aan.

"Ik schrok me rot," zei Bram grinnikend. "Het leek de dood van pierlala wel."

"Zo dood is hij anders niet." Boven hun hoofden werd driftig heen en weer gelopen en het geruzie klonk door de dunne muren. "We mogen wel oppassen." De jongens begonnen elkaar aan te stoten en enge geluiden te maken. "Je weet het nooit met die huisspoken. Ze komen vaak midden in de nacht en ze lopen door dichte deuren." Boven klapte een deur, de ramen trilden.

Amy begon te huilen. "Ik ben bang."

Bram schoot overeind. "Wij ook."

Om negen uur was alles stil. Mam had zich niet meer laten zien. Sara had Amy en Bas naar bed gebracht. Daarna ging ze zelf. Het was voor haar geen straf. In bed kon ze lekker lezen zonder gestoord te worden.

 

Na dat incident had mam hem beter verklaard. Als hij zo door het huis kon lopen dan hoefde hij ook niet meer op bed te liggen. Ze zette hem in voor lichte huishoudelijke klusjes die hij zittend of zoekend naar steun volbracht. Hij liep niet meer in zijn ochtendjas door het huis en was 's morgens als eerste in de kleren. Hij zette het ontbijt klaar en zorgde dat iedereen op tijd naar school was. Haar moeder bleef zolang in de slaapkamer.

Sara pakte een boterham van de ontbijttafel, schonk een kopje thee in en liep naar het raam. Pap liep in de tuin, plukte de gele blaadjes van de hortensia's. Hij had weer kleur en hij was niet meer zo mager. De tuin was zijn paradepaardje. Hij had alles zelf geplant. De borders stonden van april tot mei in bloei.

Dit jaar was het weer van streek. Het was bijna juni maar het hete voorjaar had voor een ware explosie in de natuur gezorgd. De sleutelbloemen, de rode en witte hortensia's, de blauwe lavendel en niet te vergeten de kamperfoelie met zijn honingachtige geur, de varens en het vingerhoedskruid - alles stond al veel te vroeg in bloei. De laatste drie weken was er alleen maar regen gevallen. Stortregens met harde windvlagen. De bloemen, hun stelen geknakt door de harde wind en hun kopjes verwelkt door de regen, lagen op de natte grond. De passiebloem tegen de schutting, was de enige die het overleefd had. Voor het grootste gedeelte zat hij nog in knop, maar hier en daar was de blauwe kleur al zichtbaar en kon je de zachte geur ruiken.

Sara keek omhoog, de lucht in. De regen was opgehouden en buiten was een grijs. Af en toe kwam er een streep helder zonlicht.

"Ben jij nog niet weg?"

Ze schrok en draaide zich om. "Ik stond naar buiten te kijken. Het gaat goed met pap, hè? Hij is al weer in de tuin bezig."

"Zorg jij nou maar dat je op tijd op school komt," zei haar moeder.

"Gelukkig ben ik volgend jaar weg van die school."

"Daar zou ik nog maar niet zo zeker van zijn jongedame. Voorlopig is er nog steeds geen post." Mam legde precies de vinger weer op de zere plek.

Geheel tegen de zin van de nonnen, die een fatsoenlijk meisje het liefst op de huishoudschool zagen, had ze al vier weken geleden toelatingsexamen gedaan voor het lyceum.

"Schande," hadden de nonnen unaniem uitgeroepen. "Niets anders dan een verkapte manier om op een gemengde school te komen."

Drie à vier weken zou het duren voor de uitslag bekend was. Iedere dag wachtte Sara nerveus tot post zou komen. Waar zou ze naartoe moeten als ze niet toegelaten werd? En het ergste: wat zouden die nonnen in hun vuistje lachen.

 

Tussen de middag was het racen. Ze hadden precies een uur. De school van Bram, Jos en Bob lag verder van huis dan die van Sara, en toch presteerden ze het om altijd net voor haar het huis binnen te stormen. Deze keer probeerde ze hen voor te zijn. Ze rende langs de voorkant van de school, stak schuin over naar de stoep van de kleuterschool, sloeg de hoek om en vloog langs de

Nicolaas Beetskade door de steeg achterom. Hijgend stond ze in de kamer. Tegelijkertijd ging de voorbel. Hoe deden ze dat toch?

"Ben jij dat Sara?" Mam stond boven aan de trap. "Doe open en dek de tafel, ik breng Amy naar bed."

"Hebben we geen ander beleg?" vroeg Bram die de bodem uit de pindakaaspot probeerde te schrapen.

"Moet je niet bij mij zijn," antwoordde Sara kribbig.

"Jij bent hier toch de huishoudster?" grinnikte Bram. "Of moet ik de butler even roepen?" Hij gebaarde naar boven.

Voordat iedereen tussen de middag thuiskwam, ging pap nog elke dag naar boven om te rusten. Mam vergezelde hem daarbij.

Na het eten ruimde Sara de tafel af, waste de borden en haalde een doekje over het aanrecht. Ze haalde het plastic tafelkleed van de tafel en klopte het in de tuin uit op de tegels. De kruimels waren voor de vogeltjes. In de kamer pakte ze het pluche tafelkleed van het donkerbruine dressoir, dat tegen de muur stond, en legde het schuin over de tafel. In het midden op de kale plek hoorde de rode aardewerk asbak te staan. De eetkamerstoelen, overtrokken met skai, schoof ze onder tafel. Bij de laatste zat een poot los. De stoelen waren al oud maar volgens mam onverwoestbaar. Ze schikte de poot weer stevig in het daarvoor bestemde vierkant onder de stoel. De armstoel moest recht in de hoek staan, onder de distributieradio. Ze wierp een laatste blik door de kamer, alles stond zoals het hoort. Ze keek op de klok, nog zes minuten, ze moest rennen.

Die avond viel de langverwachte brief eindelijk in de bus. Nadat het geluid van voetstappen op het pad was verdwenen en de post op de grond in de gang viel, raapte Sara de enveloppen op en liet ze een voor een door haar handen gaan. Haar blik viel op een gele. Ze draaide hem om, zodat de afzender zichtbaar werd, haar hart bonsde. De draai in haar maag en de misselijkheid die ze voelde opkomen, slikte ze weg. Met trillende vingers scheurde ze de envelop open.

Mam stak haar hoofd om de hoek van de keukendeur. "Ik zou zweren dat ik de brievenbus hoorde," mompelde ze.

Sara stak snel de post onder haar arm en liep de trap op.

Bovengekomen ging ze op de rand van haar bed zitten en vouwde de brief open. Ze durfde haast niet te kijken.

Hierbij de uitslag van het toelatingsexamen... Met succes toegelaten... De letters dansten voor haar ogen. Haar gezicht vertrok in een grijns, ze had het gered! Vlinders dansten in haar buik en een brede glimlach verscheen op haar gezicht. De rest las ze in een roes.

Gezien het hoge gemiddelde het eerste jaar gratis boeken. Ze las hem nog een keer. Toen rende ze de trap af. "Mam, ik ga naar het lyceum!" Ze gooide de keukendeur open, haar wangen gloeiden. "Kijk hier," ze duwde de brief in haar handen. "Lees maar." Vol spanning volgde ze de uitdrukking op haar moeders gezicht. Mam las langzaam.

Sara wachtte totdat ze het niet langer uithield. Ze zou het toch wel goed gezien hebben. "Mam, zeg eens iets, wat is er?" De klank in Sara's stem deed haar moeder opkijken. Met een rustig gebaar vouwde ze de brief dubbel en legde hem weg.

"Dus jij gaat naar het lyceum. En wie gaat dat betalen?"

"Ik," zei pap, die straalde van oor tot oor. "Gefeliciteerd."

"En de jongens dan? We hebben nog meer kinderen."

"Met jouw jongens komt het wel goed. Laten die eerst maar eens hetzelfde presteren."