8

Al had Amsterdam niet het avontuur opgeleverd dat Sara ervan verwacht had, toch miste ze het. Vanaf het moment dat ze over de drempel van haar huis stapte, was het net of ze tegen een betonnen muur aanliep. Ze verstijfde. Onmiddellijk herkende ze het onbehaaglijke gevoel.

Maar ook haar broers, de drukte. De warme kachel waar ze haar verkleumde handen aan kon warmen. En vooral het gevoel weer thuis te zijn, ergens bij te horen.

"Pap, hoe vaak heb ik je nu gezegd dat je de aardappels beter moet pitten."

"Vaak genoeg, mam."

"Waarom doe je dat dan niet?"

Hetzelfde geteem. Verzonken in gedachten liep Sara naar het raam. In de maand dat ze weg was, had haar moeder dus een nieuwe slaaf gevonden. Sara bevroor en voelde weer die machteloosheid die haar hier in huis altijd overviel.

"Sara."

Ze draaide zich om.

Mam stond met haar handen in haar zij midden in de kamer. "Ik wil dat je zo snel mogelijk werk zoekt. Het is hier geen hotel. Je vader kan ook niet alles, moet je zien." Ze trok met haar vinger een streep over de kast.

"Je koffie mam?"

"Dank je, pap."

Sara liep de kamer uit. Wat een misselijk gedoe.

De zolder zag er al veel beter uit. De wanden waren zoals beloofd behangen. De balken waren gevernist. Hier en daar zat een veeg op het nieuwe behang. Naast haar bed zat een stopcontact en een wastafel. De kast, althans de omheining, ook door oom Piet in elkaar geknutseld, stond tegenover het trapgat.

"Joehoe!"

Sara keek op de klok. Was het al zo laat? "Kom maar boven."

Zware voetstappen klonken op de trap. "Was je me vergeten?" Rob, de buurjongen die had beloofd haar verder te komen helpen met haar zolderkamer, hijgde. Zijn hoofd was net zo rood als zijn haar.

"Ik breng dit naar beneden, wil je iets drinken?" vroeg Sara.

"Als dat zou kunnen. Maar goed dat hierboven niet nog een verdieping zit." Hij veegde het zweet van zijn voorhoofd.

Twee uur werkten ze aan een stuk door. Rob deed het grove werk, Sara gaf het gereedschap aan. Naast de kast timmerden ze een halfrond barretje afgezet met rietmatten van een gesloopte schutting. Boven de bar hingen de Chinese lampen. De schuine wanden waren afgezet met gekleurde doeken.

"Doe het licht eens aan?" Rob knikte tevreden. "Die doen het. En naast de wastafel?"

Sara trok aan het koordje boven haar bed. Een schemerig licht verspreidde zich over de achterkant van de zolder.

"Die doet het ook. Nu nog de spiegel. Wil je hem in de breedte of in de lengte?" Rob hield de passpiegel boven zijn hoofd.

"Doe maar in de lengte."

Rob schroefde de laatste schroef erin. Van een afstand bekeek hij het resultaat. "Voor het mooie iets te schuin," zei hij, "maar daar is niets aan te doen." De spiegel scheen precies onder de bar. Verder zag het er gezellig uit. In het licht van de Chinese lampen, leek zijn haar nog roder dan normaal. Hij grijnsde tevreden.

"Kan ik U misschien wat inschenken?" Hij haalde een flesje berenburg en twee glaasjes uit de binnenzak van zijn jas. Nu werd het pas echt gezellig.

"Even wachten!" Sara liep de zoldertrap af en luisterde aandachtig. Geen geluid, niets. Het duurde nog zeker een uur voor haar moeder thuiskwam. Beneden inspecteerde ze de tuin en de keuken, en zette ze de stoelen netjes naast elkaar om de eettafel.

Ze zocht beneden in een paar jassen en vond wat ze zocht.

Een pakje sigaretten. Niet zo heel verwonderlijk. Mam was goed voor twee pakjes per dag en had ze overal verstopt. Sara nam er vier uit, zocht een doosje lucifers en tegen beter weten in speurde ze de lege koelkast af naar lekkers.

Boven staken Rob en Sara een sigaret op. Tevreden keken ze om zich heen, bliezen de rook omhoog die om de rode lampen uiteen waaide. "Het lijkt wel een sprookje uit Duizend-en-een-nacht," grijnsde Sara. "Het enige wat ontbreekt, is de rode tulband om ons hoofd." Ze zaten ieder aan een kant van de bar, hij erachter, zij ervoor, en dronken de berenburg.

"Dankjewel Rob," zei Sara, het klonk een beetje aangeschoten. "Het ziet er geweldig uit, we zouden hier feestjes kunnen geven."

Rob blies de rook in kringetjes omhoog en schonk haar nog eens in. "We?" Hij keek haar met een schele blik aan, Sara schoot in de lach wat hem een beetje kwaad maakte. Hij kwam nu achter de bar vandaan, struikelde en viel vlak voor haar voeten. "Uw genadige dienaar" hikte hij.

Sara gaf hem een hand en trok hem lachend overeind. Op de rand van het bed bleven ze met de armen om elkaar zitten en rookten de laatste sigaretten. Daarna leegde ze de asbak, zette het raam op de verste stand open en gingen ze naar beneden. De houten traptreden kraakten ongelooflijk. Daar moest ze wat aan doen.

 

Sara had lang geoefend. De tweede tree van onderen was het ergst. Hoe ze er ook op was gaan staan, hij bleef kraken, ten slotte besloot ze hem gewoon over te slaan. Ook dat was nog een kunst op zich: je moest je optrekken aan de leuning. Maar nu had ze het voor elkaar. Ze had de proef op de som genomen en was nadat de slaapkamerdeur van haar ouders ernaast hermetisch was afgesloten, haar bed uitgegaan en de trap op en neer gelopen. Haar vader was niet een keer wakker geworden.

Vandaag werd de zolder, haar droomparadijsje, ingewijd met een buurtfeestje. Het had heel wat voeten in de aarde gehad.

"Wat gaan jullie dan doen, wat moet je nou de hele avond op die zolder?" vroeg haar vader.

"Plaatjes draaien, kletsen, gewoon gezellig."

"Dat kan toch ook beneden." Uiteindelijk had hij toegestemd. "Als je maar weet dat het om twaalf uur afgelopen is. Mam en ik zitten beneden."

De hele middag sleepte Sara glazen omhoog, bakjes, flessen cola. Ze controleerde de pick-up en zette glazen potjes neer als asbak. Van mam had ze een half flesje vieux gekregen. "Niets tegen je vader zeggen," had ze geheimzinnig gefluisterd. Kijk, dat was nou iets wat Sara niet verwacht had. De lampen verspreidden een sfeervolle gloed en tevreden keek ze om zich heen. Het bed werd rechtgetrokken en de kussentjes honderd keer verlegd. Vervolgens had ze zich met zorg opgemaakt. Ze bekeek het resultaat in de spiegel. Haar anders zo witte gezicht had in het licht van de lampen een roze gloed. Nu nog een beetje lippenstift.

Van beneden klonken stemmen. Met zes treden tegelijk rende ze de trap af. Mieke en Louise, die verderop in de straat woonden, stonden voor de deur.

"Gezellig, kom erin." De gang was meteen vol.

"Zal ik mijn jas hier hangen?" Mieke opende haar jas zodat een fles aan de binnenkant zichtbaar werd.

"Neem maar mee naar boven, dan leggen we ze daar neer." Ze liepen achter Sara aan naar boven. "Zet die fles maar achter de bar."

Beneden ging de bel. Nu kwamen ze allemaal tegelijk. Sara's vader deed de deur open.

"Kom maar boven en neem jullie jassen maar mee," riep Sara van boven. Haar vader maakte aanstalten omhoog te komen. "Laat maar, ik red het wel."

De deur van de zolder ging dicht. De muziek kraakte en de gasten zetten hun goede giften op de bar. Drank, veel sigaretten, een worst en een paar zakken chips. De glazen werden volgeschonken en er werd veel gerookt.

"Gaaf hok hier." Mieke liet haar blik over de zolder dwalen. "Hier kunnen we nog heel wat leuke feestjes houden." Rob zat op het bed en leunde gerieflijk in de kussens, alsof het compliment ook hem betrof.

"Ik ga naar beneden, ben zo terug." Sara trok de deur achter zich dicht voor het lawaai. Pap en mam zaten televisie te kijken en op de tafel stond een fles jenever en berenburg.

"Je komt toch niet iedere vijf minuten kijken, hè pap?"

Hij keek op van de televisie. "Dat hangt van jou af, Sara, maar twaalf uur is twaalf uur." En hij schonk zichzelf nog eens in.

Sara knikte tevreden. Dat ging goed.

Boven was het feest in volle gang. De meesten waren al een beetje aangeschoten. Op de bar stonden de glazen halfvol en achter de bar de flessen. Het halve flesje vieux dat Sara van haar moeder had gekregen, was aangevuld met wat anders. Ook door de cola werd van alles gegoten. Jan, haar broer, die voor de muziek moest zorgen, scharrelde met een vriendin van Sara van de lagere school.

De muziek van Boudewijn de Groot sprak hen het meest aan, vooral zijn teksten. Alsof hij over hen zong. Een paar meiden deinden mee op de maat.

Sara stond voor de bar, ze had een sigaret in haar mond en pakte de fles cognac. Ze boog een beetje naar voren en keek in de spiegel. Haar mond viel open. In de spiegel zag ze achter de bar op de grond een paar spierwitte billen op en neer bewegen. Ze wilde zich net omdraaien om te zien wie ze miste, toen ze werd geroepen. "Hè Sara, kom eens. Wat doen we hiermee?"

In de hoek zat Suus. Ze zat op haar hurken met haar hoofd tussen haar knieën.

"Jezus, die is hartstikke dronken." Ook dat nog. Het feestje begon een beetje uit de hand te lopen.

"Als we haar de trap af kunnen smokkelen, breng ik haar wel naar huis," zei Hans, een vriend van Jan, altijd even behulpzaam.

Met vijf man gingen ze naar beneden. Suus hing als een lappenpop tussen Hans en Rob in. Haar benen bungelden boven de grond.

Sara vloog met veel lawaai de wc in.

"Ik hou je vader en moeder wel gezelschap," knipoogde Mieke die de kamer inging en de deur achter zich sloot. Mieke was niet de aangewezen persoon om bij hen te zitten, maar Sara had nu geen tijd om daar lang over na te denken. Sara bleef net zo lang op de wc tot ze zeker wist dat Suus de deur uit was. Daarna trok ze door en stak haar hoofd om de hoek van de kamerdeur.

"Ga je mee, Mieke, of blijf je hier zitten?" Mieke stond meteen op en doofde haar sigaret in de asbak op de tafel. Dat was precies waar haar moeder zo'n hekel aan had. "Van die mensen die altijd om een sigaretje vragen, die van hen liggen altijd thuis."

"Twaalf uur hè, Sara," zei haar vader. Hij tikte op zijn horloge.

Verbeeldde Sara het, of klonk hij ook een beetje beneveld? "Is goed," riep ze, en weg waren ze. Bovengekomen keek ze snel achter de bar, maar er was niemand meer te zien. Opgelucht haalde ze adem.

 

Om klokslag twaalf uur stond haar vader onder aan de trap. "Maak er een eind aan Sara, het is tijd." Hij kwam de trap op.

Snel ging Sara naar beneden en versperde hem de weg. "Ziet er gezellig uit, hè?" zei ze vlug.

"Hmm." Hij probeerde van onder aan de trap schuin omhoog te gluren.

"We ruimen het op en dan stuur ik ze weg."

"Tien minuten," en hij daalde weer af naar zijn eigen bar.

De flessen werden bij elkaar gezet en in een tas gestopt. "Verdeel wat over is buiten, maar neem ook de lege mee. Dat kleine flesje mag je hier laten staan." Sara zette het lege flesje vieux met twee colaflessen op de bar.

"Moeten we vaker doen joh! Dan komen we voortaan eerst hier en dan gaan we op stap. Gezellig, en veel goedkoper," zei Mieke.

"Zullen we nog naar de kroeg?" vroeg Bob. De meesten stonden al op de trap.

"Gaan jullie maar." Sara was kapot. Ze liep met ze mee naar beneden.

Bij de voordeur riepen ze door elkaar. "Was gezellig, weet je zeker dat je niet meegaat?"

"Heel zeker."

"Nou, bedankt en tot morgen hè." Giechelend liepen ze de straat in.

Nadat iedereen vertrokken was, overviel Sara een gevoel van eenzaamheid. Er waren nog steeds genoeg mensen thuis, en toch had ze het gevoel dat er op de hele wereld niemand zo eenzaam was als zij.

Ze kon de slaap niet vatten. Na een paar uren woelen tastte ze achter de gekleurde doeken, die als gordijn fungeerden. Het was een heldere nacht, Sara kon de sterren zien. Een ster stond alleen. Hij was groter, feller. Gebiologeerd bleef ze ernaar staren. Wie zou het zijn? Was het haar oma, haar zusje? Hoe zou het daarboven zijn? Ook overdag kon ze uren staren, naar de wolken die voorbij dreven. Hangend uit het zolderraam, kijkend naar de nachtelijke hemel, fantaseerde ze over een ver land waar iedereen zonder angst in harmonie met elkaar leefde.

Toen ze de volgende morgen haar ogen probeerde te openen, was het eerste wat ze dacht: Ik moet een baan zoeken, mijn leven op de rit zien te krijgen.

Ze had maar een paar uur geslapen. Eén blik in de spiegel was voldoende om te zien dat dit veel te kort was. Haar huid zag vaal en haar keel voelde gezwollen. Onder haar ogen zag ze zwarte mascara zitten.

Beneden hoorde ze stemmen. Kwart voor tien. Het gebeurde nooit dat ze haar zo lang lieten slapen. Op zondag werd er gemeenschappelijk, netjes gekapt en aangekleed, ontbeten. Sara haalde een washand over haar gezicht, poetste haar tanden, haalde een kam door het haar dat alle kanten opvloog en haastte zich naar beneden.

Het eerste wat haar opviel was de kleding van haar vader. Hij droeg zijn gestreepte ochtendjas, een theedoek hing over zijn schouder. Om hem heen hing een eigenaardige lucht. Ze vermoedde dat hij te veel gedronken had. Hij zweette overmatig en het servies werd hardhandig op het aanrecht gesmakt.

"Kan ik iets doen?" vroeg ze schijnheilig.

"Ja, opdonderen."

Dat was niet tegen dovemansoren gezegd. Uit de krantenbak viste Sara de zaterdagkrant en ging ermee naar boven. Ze spreidde hem uit op het bed. Haar oog viel op een advertentie voor tijdelijk personeel. Precies wat ze nodig had. Dan verdiende ze geld en in de tussentijd kon ze naar iets anders zoeken.

 

"Om half elf hebben we een kwartier pauze, tussen de middag een uur. Het is niet de bedoeling dat je dan het terrein verlaat.

Je kunt je brood opeten in de kantine, koffie en thee is gratis. Je kunt direct beginnen." Sara volgde de vrouw met het knotje en de plooirok.

Om tien uur stond ze achter een machine die iedere seconde nieuwe pleisters uitspuugde. Het was een kwestie van opletten. Je moest op tijd een hendel overhalen anders zaten je vingers eronder. Om half twaalf hing ze op een bank. Na een hevige aanval van buikpijn en anderhalf uur kermen met haar armen om haar buik geslagen, haar hoofd in haar schoot, mocht ze om één uur naar huis. Juffrouw van Gaal, zo heette haar leidinggevende, was niet onaardig geweest. "Je mag gaan en wat mij betreft mag je wegblijven."

 

"Hoe ging het vandaag?" vroeg mam voor de tweede keer. Ze draaide aan de wijzerplaat van haar horloge.

"Dat heb je al gevraagd."

"Ja, maar ik heb nog geen antwoord gekregen."

"Slecht."

"Hoe bedoel je?"

"Ze was zo blij met me, dat ik voor de middag al naar huis mocht."

"Je liegt het."

"Nee, echt."

"Je denkt dat je je gang kunt gaan. Mij voor gek kan verslijten, maar ik waarschuw je, wacht maar tot je vader thuis is."

"Het was maar een fabrieksbaan."

"Kun je nagaan," snoefde Sara's moeder minachtend.

Haar volgende baan duurde langer. Het gebouw lag aan de rand van de stad, afgelegen, tussen het groen. Eens per dag werd het personeel opgeschrikt door het geloei van koeien die het slachthuis, het enige andere gebouw in de buurt, werden ingedreven. Het geluid ging door merg en been. Het werk was, net als bij de vorige baan, niet veel bijzonders. Het belangrijkste was dat ze geld verdiende en de mensen die er werkten aardig waren. Het werd Sara steeds duidelijker dat haar lijf reageerde op de sfeer die ergens hing. Er waren twee mogelijkheden: de sfeer was warm of koud. En op haar werk was die gelukkig warm.

Als ze niet opviel kon Sara alles. Ze zorgde dat ze op tijd kwam en werkte in hetzelfde ritme als de anderen - desnoods hield ze haar vaart in als het moest en probeerde net zo aandachtig naar de wolletjes, die op kaarten geplakt moesten worden, te kijken als haar collega's die links en rechts van haar zaten.

Toch had ze niet genoeg haar best gedaan. Maar dat kon ze onmogelijk tegen de man tegenover haar zeggen. Hij trommelde ongeduldig met zijn pen op de tafel. "Ik begrijp het niet," zei hij met een meewarige blik. "Cheffin van de wolafdeling. Je kunt zelfs opklimmen tot cheffin van de typekamer."

De rillingen liepen over haar rug.

"Je krijgt veel meer verantwoording, je salaris gaat omhoog."

Het koude zweet brak haar uit, ze verstijfde. Ze dacht aan de gevolgen: vergaderen, verantwoording, opvallen.

"Een eigen bureau," sprak de man hoopvol. Hij tilde speels een wenkbrauw omhoog, om zijn mond verscheen een flauwe glimlach.

Ze schudde haar hoofd.

"Jammer," zuchtte hij. "Dan wens ik je het allerbeste. Je zult je redenen wel hebben."

 

"Je lijkt wel niet goed wijs! Zonder papieren cheffin. Je mag God op je blote knieën danken. Maar nee hoor. Mevrouw neemt de benen." Mam zocht in haar zak naar sigaretten, stak er een aan en inhaleerde diep. Ze hief haar ogen ten hemel en blies een grote wolk rook omhoog. "Heer o Heer," zuchtte ze, "waar heb ik dit aan verdiend."

Uiteindelijk vond Sara een baan als oppas bij een gezin met twee kinderen in een nabij gelegen dorp. Jan zat in dienst en Bram was bij de krant aangenomen. En nu de kleintjes zo klein niet meer waren, gingen hun vader en moeder voor het eerst op vakantie.

De avond voor hun vertrek zat het gezin gezamenlijk om de tafel. Sara's moeder had haar lippen opeengeklemd en om haar mond trok een klein spiertje samen. Op de tafel lag een uitgerolde strook behang, met aan het begin en het eind een zware asbak. Bovenaan de rol stond

met dikke letters:

 

HUISREGELS

 

En daaronder:

 

IEDERE AVOND KOKEN.

NIET OP REKENING KOPEN.

HET HUIS AAN KANT.

MAANDAG WASSEN.

ZONDAG NAAR DE KERK.

GEEN RUZIE MAKEN.

 

Pas nadat de kinderen met hun hand op het hart beloofden alles te doen wat op de lijst stond, konden ze gaan.

De volgende morgen was het zover. "En jongens, jullie weten wat we afgesproken hebben. Sara, er ligt huishoudgeld op de schoorsteen." Hun vader en moeder stonden met hun jas aan en hadden moeite om weg te komen. Vader keek om zich heen. "Niets vergeten?" Toen zei hij resoluut: "Kom mam, we gaan."

De kinderen bleven in de deuropening staan zwaaiden tot ze uit het zicht verdwenen waren. "Zo, die zijn weg." Ze ploften op de stoelen om de tafel, hun voeten op een andere stoel.

"Geef mij eens een peuk," zei Bram. "Een hele week..." Hij leunde achterover in zijn stoel. "Zet jij even koffie Sara, dat is jouw werk."

"Sorry, ik moet gaan, anders mis ik de bus. Waarom komen jullie mij vanavond niet ophalen bij mijn werk, dan eten we ergens een patatje en gaan we stappen." Ze pakte haar tas en deed de deur open. In de deuropening bleef ze staan en zei: "En vergeet het huishoudgeld niet!"

Het was gezellig druk. Het huis gonsde van boven tot onder. Bram en Bob hadden Sara zoals afgesproken opgehaald van haar werk en gezamenlijk waren ze de kroeg ingedoken.

"Doe maar vier biertjes," zei Bob. "Super hè? We gaan er een mooie week van maken."

Ze proostten op dit ongekende geluk. Dat bleven ze doen, tot tien uur, toen was het huishoudgeld op. Daarna vertelden ze aan iedereen dat ze alleen thuis waren en iedereen natuurlijk van harte welkom was, mits ze iets te drinken mee zouden nemen. Ze gingen naar huis, waar binnen een mum van tijd de tafel vol drank stond. En nog steeds bleef de deurbel rinkelen. Ze dansten, dronken tot diep in de nacht. Hier en daar zat een stel te vrijen. Om vier uur s morgens zetten ze iedereen eruit met de belofte dat ze morgen weer terug mochten komen.

Het was al licht toen Sara voorzichtig haar ogen opende. In haar hoofd dreunde de laatst gedraaide plaat op vol volume en haar keel zat potdicht. Ze probeerde haar hoofd op te tillen maar het viel als een steen weer terug op het kussen. Ze moest opstaan en aan het werk, maar hoe?

Toen ze de trap af liep kwam de zure lucht van drank haar tegemoet. Haar maag kwam acuut in opstand. In de bus ging ze vlakbij de deur zitten. Bij iedere halte stak ze haar hoofd naar buiten voor een hap frisse lucht. Ze nam zich voor het vandaag wat rustiger aan te doen.

Vier dagen duurde het. Vier lange slopende dagen. Toen stortten ze helemaal in. Het huis was een chaos. Ze sliepen amper, rookten, dronken en liepen op hun tandvlees. Sara keek de kamer rond. Overal stonden volle asbakken, halflege glazen, lege flessen en open zakken met resten van patat en andere snacks. "We stoppen ermee," zei ze tegen Bram, die in een stoel hing met zijn benen over de rand. "Het huis is een ravage en over twee dagen zijn pap en mam weer terug."

Bram gaf geen antwoord, hij sliep.

Eén dag voor hun ouders thuiskwamen, begonnen ze met schoonmaken. De was hing aan de lijn en de vuile glazen, asbakken, bekers en pannetjes stonden hoog opgestapeld op het aanrecht, klaar om afgewassen te worden. Sara stond buiten de lege flessen in een tas te doen toen Amy onverwachts achter haar stond. Ze had haar jongste zusje al de hele week niet gezien, aangezien zij tijdens de vakantie bij een vriendinnetje uit logeren was.

"Wat zijn jullie aan het doen, wat een troep."

Sara duwde haar terug de gang in. "We zijn aan het schoonmaken, we willen pap en mam verrassen."

"Nou dat zal wel lukken," zei Amy. Ze liep de kamer in. "Wat is dat?" Ze wees op een brandplek op de salontafel.

"O dat... een beetje bijschuren, meer niet."

Amy ging er met haar hand overheen. "Dat zal met jou ook wel gebeuren." Sara was blij toen Amy de deur achter zich dicht trok.

Die avond deden ze de bel eruit. Voor het eerst sinds vijf dagen genoten ze van een echte warme maaltijd. De pannen werden tot de bodem leeg geschraapt.

"Daar waren we aan toe, zeg." Sara pakte de spullen en bracht ze naar de keuken. "Als jullie de kamer doen, ruim ik de keuken op." Ze trok de deur achter zich dicht en poetste de keuken en het aanrecht tot alles glom.

In de kamer was het rustig. Jos en Bob lagen in een stoel te slapen. Ze zagen er bleek uit, net als de rest.

"Ga lekker naar boven jullie, we gaan allemaal eens een nachtje goed slapen."

Om tien uur was alles stil. Sara deed de lichten uit en keek nog even om zich heen. Morgen de kamer en dan was alles weer zoals het was.

De volgende dag waren ze er klaar voor. Het huis was schoon, ze waren uitgeslapen en hadden voor de tweede keer goed gegeten. De theepot stond op het lichtje, de schemerlampjes brandden en met zijn allen zaten ze om de tafel. Het was een puur huiselijk tafereeltje.

"Ik deel." Ze waren aan het kaarten. "Eerst allemaal inzetten." De pot stond midden op tafel. Ze gooiden er allemaal een kwartje in. "Vier potjes en dan gaan we weer bijspekken." Ze waren net aan het vierde potje toe, toen de sleutel werd omgedraaid.

Pap zwaaide naar de taxi die wegreed.

"Hoe was het? Was het leuk, hadden jullie mooi weer?" begonnen ze allemaal door elkaar te vragen.

"Wat een enthousiasme jongens, mag ik even mijn jas uit doen?" De koffers werden onder de kapstok gezet.

"Wat ziet het er hier gezellig uit," zei mam. Haar volle lippen waren rood gestift, wat mooi stond bij haar gezonde kleur.

Het werd een gezellige avond. Pap schonk voor iedereen wat te drinken in. Hij opende de klep van zijn barretje en leek tevreden. Alles stond er nog zoals hij het had achtergelaten. De jongsten kregen fris en voor Jan, Sara en Bram schonk hij cola met een bodempje vieux in. Voor zichzelf pakte hij de fles jenever en mam kreeg een berenburg.

"Proost," en hij hield zijn glaasje omhoog. "Op de thuiskomst," zei hij, "en een stel geweldige kinderen."

"Proost."

 

Het was de dag des Heren, maar niet haar dag. Sara zat op de rand van haar bed en verveelde zich. Veertien dagen had ze nu al huisarrest.

Overdag viel het wel mee. Opstaan, naar het werk en met de bus van tien voor zeven terug naar huis. Normaal gesproken ging ze nog wel eens wat drinken na haar werk en nam ze een bus later. Dat zat er nu niet in. "Eén keer te laat en ik kom je persoonlijk ophalen." Sara wist dat haar vader het meende.

Toch was huisarrest niet het ergste. Nu haar kamer omgetoverd was tot een klein privévertrekje boven in het huis, was het geen straf om daar te zitten. Ze kon ongestoord lezen bij het licht naast haar bed zonder dat het beneden op de gang te zien was. Dat had ze van tevoren gecontroleerd. Wanneer alle geluiden in huis verstomden en ze niet kon slapen, keek ze door het zolderraam naar de sterrenhemel. Bij heldere nachten zag ze de grote en de kleine beer. Eén keer had ze een vallende ster gezien. In stilte, zonder haar mond te bewegen, had ze een wens gedaan.

 

Een dag nadat haar vader en moeder terug waren van vakantie was het allemaal begonnen. De regen viel met bakken uit de lucht. Het eentonige gekletter tegen de ramen begon op Sara's zenuwen te werken. Op haar werk hingen de kinderen verveeld in een hoek of maakten ruzie. Aan het eind van de middag begon het op te klaren. Opgelucht pakte Sara na het werk haar jas. De straten glinsterden in het licht van de lantaarnpalen. Ze liet haar neus vollopen en ervoer de zeldzame frisheid die zo kenmerkend is na een fikse regenbui.

De deur van haar stamkroeg stond open. Het geluid van de jukebox was buiten te horen. Ze keek op haar horloge en aarzelde. Eén drankje? Zonder er verder bij na te denken liep ze naar binnen. Haar ogen moesten wennen aan de schemer.

Achter de bar werden de glazen opgestapeld door de barkeeper, verder was er niemand. Net toen ze zich om wilde draaien zag ze hem. Bram zat op de hoek van de bar en staarde naar zijn glas.

"Wat doe jij hier op dit uur?" vroeg ze verbaasd. "Zo helemaal in je uppie."

"Het is mis Sara, goed mis."

"Mis, hoe bedoel je, waar heb je het over?" Ze bestelde twee biertjes en ging naast hem zitten.

"We zijn verraden."

"Jee Bram, doe niet zo dramatisch, wat is er aan de hand?"

"Je vader is razend. Je moet onmiddellijk mee naar huis. Hij is door het dolle heen."

Sara's hersens werkten op volle toeren. Wat was er fout gegaan? Het huis zag er tiptop uit. Ze hadden wat op de rekening laten zetten, maar dat was toch niet zo heel vreselijk. "We nemen eerst nog twee biertjes en dan bedenken we wel wat."

"Nee Sara, echt, het is niet zoals je denkt, hij wacht op je."

"Op mij, en jullie dan?"

"Dat weet ik nog niet. Hij denkt dat ik naar een vergadering ben. Ik ben direct hierheen gegaan."

"Heeft de buurvrouw soms geklaagd?"

"Hoe moet ik dat weten. Laten we nu gaan." Bram schoof zenuwachtig op zijn kruk. Ze rekenden af en liepen naar de bushalte. "Heb je de rest al gesproken?"

"Ja, bij hen ben ik al langs geweest, maar die weten ook niet wat er aan de hand is. Waar blijft die rotbus?" Hij leek echt bang.

"Gewoon visite, niet meer en niet minder. Wat is daar nu verkeerd aan. Dat doet toch iedereen als zijn ouders weg zijn. We zeggen eerlijk dat er wat mensen langs geweest zijn. Misschien heeft de muziek af en toe wat te hard gestaan, verder niets."

Bram was er nog lang niet gerust op. "En die mensen die zijn blijven slapen?" vroeg hij benauwd.

"Slapen? Heb jij gezien wat ze boven deden? Niemand is blijven slapen."

Nog voor ze aanbelde werd de voordeur opengezwaaid. Aan hun haren werden ze naar binnen getrokken. Jos en Bob - alleen aan het heen en weer rollen van hun ogen was te zien dat het levende wezens waren - zaten op de trap.

"Jij die kant op," brieste vader tegen Bram. Hij maakte een snelle beweging richting de kamer. Sara wilde erachteraan.

"Daar!" Hij gaf haar een zet waardoor ze bij de anderen op de trap terecht kwam. De kamerdeur werd met een klap dichtgeslagen.

"Wat is er aan de hand?" fluisterde Sara.

Het enige antwoord kwam van Bob die zijn schouders ophaalde. Vanuit de kamer klonken stemmen. Daarna ging de deur open.

"Jij." Haar vader trok haar hardhandig van de trap. Sara probeerde iets van Brams gezicht af te lezen, maar hij keek haar niet aan.

In de kamer zat Sara's moeder. Sara had zich niet eens afgevraagd waar ze was. Ze zat op een van de twee stoelen midden in de kamer. Haar lippen opeengeklemd. Ze was weer tien jaar ouder. Haar vader nam pontificaal plaats op de stoel naast haar. De stoel voor de verdachte stond er eenzaam tegenover. Wat een vertoning. Het leek niet alleen een kruisverhoor, het was er een. Een halfuur lang bestookten ze haar met vragen. Bram was vast niet meer dan vijf, of tien minuten binnen geweest.

"Wie zijn er blijven slapen?"

"Slapen? Niemand natuurlijk. Waarom moeten ze hier slapen?"

"Leugenaar." Hij kwam overeind uit zijn stoel. "Mam, hou me tegen of ik bega een moord."

Mam deed niets.

"Waar waren de jongens?"

"Wie bedoel je?" Hij probeerde haar erin te luizen. "Gewoon thuis, waar anders," beet ze hem toe.

"Houd je grote bek. Voor alle duidelijkheid. Hebben jullie feesten gegeven? Zo ja, wie waren daarbij?" Hij stopte om adem te halen, het schuim stond op zijn mond. "En waar wonen ze?"

Het beste was om het neutraal te houden. Ze had geen idee wat Bram verteld had. "Heeft de buurvrouw geklaagd?"

"Dat moest er nog bij komen," sneerde haar moeder. "Als jij niet oppast," ze priemde opeens een felrood gelakte nagel naar voren, "kom je nog eens in een tehuis voor ongehuwde moeders."

Sara knipperde met haar ogen. Haar moeder natuurlijk, altijd bereid te overdrijven, olie op het kokende vuur te gooien. Met succes.

"Uit mijn ogen. Verdwijn... Nu!" snoof haar vader. "Voorlopig kom je de deur niet meer uit. Ik zal niet rusten voordat alles tot op de bodem uitgezocht is."

Blij dat ze heelhuids de kamer uit was, holde ze langs haar broers de trap op.

Sara had een week huisarrest achter de rug toen ze het zat was. Kon ze Nan maar bellen. Bij Nan kon ze altijd terecht, voelde ze zich thuis. Sara's ouders en Nans vader en moeder waren buren geweest. Hun vaders hadden in de oorlog samen ondergedoken gezeten. Ondanks de vele verhuizingen hadden de beide families elkaar nooit uit het oog verloren.

De telefooncel stond midden in het dorp. Sara gooide een kwartje in de gleuf en draaide het nummer. De telefoon ging over.

"Hallo."

"Nan?"

Even was het stil aan de andere kant van de lijn "Sara? Ik heb al drie keer geprobeerd te bellen. Hoe gaat het?"

"Niet zo goed."

"Wat is er aan de hand, je klinkt zo ernstig."

"Dat valt ook wel weer mee."

"Je belt niet voor niets. Waarom kom je het weekend niet. Kun je me alles vertellen en als het mooi weer is gaan we zondag naar Scheveningen."

"Nan, hou op. Mijn vader krijgt een beroerte als hij dat hoort. Ik heb huisarrest."

"Zo erg is het toch niet?"

"Zo erg is het wel. Kan jij niet wat verzinnen?"

"Zeg het maar."

"Als jij me vanavond nou eens belt. Heel onschuldig. Je weet van niets."

"Ik weet ook van niets."

"Je begrijpt me wel," zei Sara.

"Oke, zorg dat je bij de telefoon zit," zei Nan.

"En dan?"

"Laat de rest maar aan mij over."

Precies om acht uur ging de telefoon. Met een ruk pakte Sara de hoorn.

"Sara? Hoe is het? We zien je nooit meer." Het was de moeder van Nan.

"Ik heb huisarrest."

Mam keek op van haar krant. "Wie is dat Sara?"

"De moeder van Nan," mompelde Sara met haar hand over de hoorn.

Mam sprong overeind, griste de hoorn uit haar hand en maakte een gebaar dat ze moest vertrekken. Achter de deur bleef Sara staan luisteren. Wat er precies gezegd werd wist ze niet, maar ze hoorde haar moeder lachen.

Die vrijdag na haar werk stond haar tas gepakt in de gang. Sara had moeite haar opwinding te verbergen. Haar vader stond bij de deur. "Dit betekent niet dat je nu weer je gang kunt gaan, dat begrijp je toch zeker ook wel."

"Ja, ik bedoel, nee, natuurlijk niet."

"Doe de groeten aan Nans moeder," zei mam.

"Wacht even Sara," zei Bram, "dan loop ik met je mee naar het station."

"Jezus wat een gezeik," begon Bram. "Het spijt me echt voor je. Als je terugkomt zal het toch wel eens over zijn, dan heb ik een verrassing voor je."

Toen Sara de trein uit stapte, voelde ze zich meteen thuis. De gesprekken in de bus naar de Hoge Woerd, het zangerige accent, alles boezemde haar vertrouwen in. In deze stad klopte haar hart. Nan stond al op haar te wachten. Ze sloegen de hoek om, de Kraaierstraat in en stopten in het portiek dat haar zo bekend voorkwam.

Het gevoel dat ze hier thuishoorde, de opwinding die zich iedere keer van haar meester maakte, voelde ze nu ook.

Vreemd eigenlijk, als ze bedacht dat ze slechts de eerste zes jaar van haar leven hier gewoond had. Iedere kamer, de bakkerij die allang niet meer bestond. Alles kon ze tot in detail beschrijven. De winkel beneden stond leeg. Het huis boven werd aan een jong stel verhuurd.

Nans moeder, een gezette vrouw, begroette Sara vriendelijk. Ze drukte haar tegen zich aan en bekeek haar even. "Blij dat je er bent. Je moet eens wat vaker komen dan kan ik je een beetje vetmesten. Je bent veel te mager." Ze schonk thee in en met zijn drieën zaten ze om de eettafel in de achterkamer.

Sara klemde haar handen om de beker, haar anders zo stijve s pieren ontspanden zich.

"Hoe is het met je ouders, Sara?" vroeg ze.

"Hetzelfde."

Nans moeder schoot in de lach. "Die veranderen nooit. Hier, neem nog een koekje." Nans moeder kende haar ouders beter dan wie ook.

Na een gezellige avond was één blik op de wekker de volgende morgen voldoende voor Sara om te zien dat ze zich verslapen had. Nan sliep nog. Snel kleedde Sara zich aan en sloop voorzichtig de slaapkamer uit om Nan niet wakker te maken. Nans moeder zat aan de tafel. Het rook naar koffie en vers gebakken brood.

"Morgen Sara, was het gezellig?"

"Heel gezellig."

"Koffie?"

"Graag."

Ze schonk koffie in en legde er een versgebakken broodje met een dikke laag roomboter naast.

"Waarom kom je niet een jaartje hier wonen? Dan kunnen jullie samen studeren. Je kon altijd zo goed leren," zei ze, terwijl ze nog een broodje op Sara's bord legde. "Bij jullie is het altijd zo druk."

Meende ze het serieus? Terug naar waar ze vandaan kwam. Ergens in haar achterhoofd, wist Sara, schuilde een heimelijk onbestendig verlangen naar iets waar ze heel haar leven naar op zoek was. Ze dacht aan hoe ze zich in Amsterdam zich had gevoeld zonder familie, hoe haar vader zou reageren op een dergelijk voorstel.

Aan wie kon ze het beter uitleggen? Wie zou het beter snappen dan Nans moeder? Dat het juist de humor van haar broers was, die haar op de been hield. Sara's vriendinnen uit de buurt, die alleen of met zijn tweeën thuis waren, benijdden haar om een huis vol mannen en waren maar wat graag bij hen thuis. Het was raar, maar ondanks alles verlangde ze naar huis.

 

"En we zingen en we springen en we zijn zo blij." Het was sinterklaasavond. De kamer was versierd en overal hingen Zwarte Pietjes, die mam van school had meegenomen. De cadeautjes stonden in twee grote manden naast de kachel. Een brief vol zwarte vegen lag er bovenop. Mam droeg haar geruite schort met diepe zakken. Ze ging zitten in de stoel naast de kachel, wachtte tot iedereen naar haar keek en begon de brief plechtig voor te lezen. Sint was vanavond toevallig in onze buurt en zou persoonlijk langskomen. "Was getekend Piet."

Amy danste vol ongeduld om de manden en zocht naar pakjes waar haar naam op stond. Op tafel stond speculaas en er lagen van die roze, harde snoepjes, die niemand at.

"We moeten harder zingen," zei mam ongeduldig op de klok kijkend. Ze zongen opnieuw. "En we zingen en we springen." Amy begon te gapen. Het was half tien.

"Kunnen we niet vast de cadeautjes uitpakken?" vroeg Bram.

"Laten we nog even wachten" zei mam. "Wat zullen we zingen?" Ze zaten al vanaf half acht te wachten.

Om vijf uur waren Bob en Bas weggegaan. "Een financiële opsteker," had Bob gezegd. Bob zou de Sint zijn en Bas Zwarte Piet.

Jan en Bram hingen verveeld in hun stoel, het wachten was op de goedheiligman. De stemming werd er niet vrolijker op. Pap, paars van ingehouden woede en jenever, liep om de vijf minuten met driftige passen naar het raam.

Eindelijk ging de bel. "Daar zal Sinterklaas zijn jongens!" Pap rende naar de deur en zwaaide hem luidruchtig open. "Kom maar binnen, Sinterklaas."

Het was de buurman. "Waar blijven ze godverdomme? Ze komen er bij mij niet meer in. Schande! Vijfenzeventig gulden. Hufters."

De buitendeur viel met een smak dicht.

"Wie weet er nog een leuk liedje?" vroeg mam opgewekt. Het is en het blijft een schooljuf, dacht Sara, alsof ze tegen kleine kinderen spreekt. "Laten we het nog een keer proberen en dan op ons allerhardst."

Om elf uur viel er iets tegen de voordeur aan. "Zijn hier nog stoute kinderen?"

Amy, die inmiddels al een paar cadeautjes had gekregen, vloog naar de verste hoek van de kamer.

"Daar zal je ze godverdomme hebben," siste pap.

Piet lag voor de deur en grijnsde schaapachtig. Hij was zijn muts kwijt, zijn pruik zat scheef en hij was stomdronken. Sinterklaas hing tegen de voordeur en had de grootste moeite zijn staf door de deuropening naar binnen te krijgen. "Sta op Piet, help Sinterklaas een handje," lalde de Sint, waarna hij languit in de gang viel.

"Dat jullie zo naar binnen durven te gaan! Ik vermoord jullie! En jij..." Pap zette zijn pruik recht en zette er een hoedje op. "Jij zet dit op je kop, en heb niet de gore moed dat je hem afzet." Hij duwde de twee de kamer in.

"Daar is Sinterklaas jongens, zullen we even zingen?" Snel schoof pap een leunstoel onder Sints kont. Voor Piet, die dreigde om te vallen, schoof hij een eetkamerstoel toe.

Amy keek angstig vanuit de hoek, net als de anderen. Het hoofd van Sint hing slap opzij alsof hij sliep, zijn mijter leunde tegen de schoorsteenmantel. Piet zat ernaast, met een dameshoedje op dat zo van de kapstok moest zijn gerukt. Zijn dikke gezicht glom van het zweet. Zijn hoofd ging van links naar rechts, als een te grote ballon op een te dun stokje. Niemand durfde echter te lachen.

Mam redde wat er te redden viel. "Zeker een vermoeiende reis gemaakt, Sinterklaas."

Sint bewoog niet.

"Iedereen is erg benieuwd naar de cadeautjes, nietwaar jongens?" ging ze vol goede moed verder. Ze keek vol blijdschap in het rond. "Zullen we dan nog een liedje zingen voor Sinterklaas?"

"En we zingen en we springen..."

"Zo! Pak maar een cadeautje Amy, want dan moet Sinterklaas weer naar het volgende adres. U hebt het vast erg druk."

Nu werd Piet wakker. "We zijn helemaal niet moe hè, Sint." De Sint kreeg een por waardoor hij over de andere leuning kwam te hangen. "Krijgen Sint en Piet hier niets te drinken? Kinderen gaan jullie eens snel een paar biertjes halen."

Amy rende de keuken in, blij dat ze wat voor Sint en Piet kon doen.

"Dankjewel kind." Piet opende met zijn ring twee flesjes. "Nemen jullie ook wat lekkers. Vooruit, doe niet zo krenterig, geef ze allemaal wat," en hij grijnsde onnozel naar ons. "Ook wat lekkers van Piet." Piet wilde uit zijn stoel komen, maar pap was sneller.

"Dat doe ik wel," siste hij, "blijf rustig zitten." Pap liep naar zijn barretje. Zijn hand beefde van woede. Hier, hij gaf hun cola met een scheutje vieux en voor zichzelf en mam een jenevertje. Hij goot het in een keer naar binnen.

Mam pakte een cadeautje voor Amy en duwde het de Sint in zijn hand. De cadeautjes werden in een recordtempo uitgedeeld en daarna deden Sint en Piet verwoede pogingen om op te staan. Ondersteund door Bram en Jos gingen ze op weg naar de boze buurman. Die kwam schuimbekkend naar de voordeur. Het licht was uit, de kinderen lagen al in bed, en het feest was al voorbij.

De volgende dag was de stemming ver beneden peil. De gevolgen van de Sinterklaasavond. Piet was 's morgens vroeg naar zijn werk vertrokken, maar de Sint lag nog in coma.

De avond tevoren had diepe sporen nagelaten, vooral bij pap en zo te zien niet alleen in zijn portemonnee. Zijn gezicht was blauw-paars met hier en daar een adertje dat vervaarlijk klopte. Zijn ochtendjas zat schots en scheef. Zelfs dat beetje haar dat hij had, zat vanmorgen anders. Mam durfde niet naar buiten uit angst voor de buren en pap mócht in deze kleding niet naar buiten. Als een getergde leeuw liep hij door het huis. Iedereen haalde opgelucht adem toen hij om één uur naar zijn werk vertrok. Zelfs mam had zich ingehouden. Bram en Bob, blij dat hun vader was vertrokken, gingen naar de stad, daar was altijd wel wat te beleven. Even dacht Sara erover om mee te gaan, maar ze ging liever iets drinken in haar stamkroeg. Daar ontmoette ze altijd wel bekenden.

Ze zocht haar kleren bij elkaar, legde alles op bed en ging naar beneden. Zo te horen was het lekker rustig. Mam zat bij de kachel half te slapen. "Zet jij even koffie Sara, en er is nog wat speculaas van gisteren. Wat een avond..." zuchtte ze. "Ik dacht dat ik gek werd. En dan dat hoedje, eigenlijk had ik de grootste moeite om niet te lachen. Het was dat pap zo kwaad was." Bij de gedachte aan Bas met dat hoedje schoten ze in de lach. "En dan Bob die languit in de gang lag." Mam gierde het uit.

Sara veegde de tranen uit haar ogen en keek tersluiks naar haar moeder. Wat zag ze er mooi en jong uit! Als ze niet altijd zo bekakt deed en standsverschil niet als stokpaardje had, kon je best met haar lachen. Ze had die Amsterdamse humor die Sara zelden zag als haar vader in de buurt was.