21 De moord op Magere Josje op de Walletjes

Profiel van de moord:

Plaats en tijd : het keldertje van het pand Oudezijds Voorburgwal 83, Amsterdam, zondagmorgen 11 augustus 1957 om ongeveer 06.00 uur

Slachtoffer : Johanna Machelina Oudes, een 33-jarige prostituee, beroepsnaam Magere Josje

Dader: onbekend. Na een onderzoek van twee jaar staat Joop S., de echtgenoot van het slachtoffer, voor de rechter. Na een spectaculaire rechtszaak wordt hij wegens zware mishandeling, de dood ten gevolge hebbende, veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf, maar in hoger beroep ten slotte vrijgesproken

Motief: onopgelost

Afloop: de zaak deed nogal wat stof opwaaien en onder druk van de openbare opinie nam de politie maatregelen tegen uitwassen in de rosse buurt, zonder de prostitutie noemenswaardig terug te dringen.

Amsterdam, 11 augustus 1957, door Lennaert Nijgh – Hoeren zijn in meer dan een opzicht publieke vrouwen. Films, toneelstukken, musicals en liedjes, als het over een hoer gaat, schijnt de aandacht van het publiek meteen getrokken en van gewenning op dit gebied is niets te merken.

Door de nette burgerij in het openbaar verafschuwd, maar met rode oortjes gevolgd blijven de meisjes van plezier het levende bewijs dat de moraal nog altijd dubbel is. Het brave Nederland van de jaren vijftig leek de Amsterdamse walletjes te ontdekken op een lugubere manier: door een ware epidemie van moorden. Twaalf slachtoffers in tien jaar tijds.

Het huis waar Magere Josje werd vermoord, is inmiddels tot monument gerestaureerd, maar het keldertje is er nog. Net als de paaltjes bij de Oude Kerk, aan de overkant van de gracht, die ook een rol spelen in dit verhaal. Maar in de schreeuwerige kermis vol toeristen die zich lacherig en hoofdschuddend komen vergapen aan de zonde, valt het rosse Amsterdam van Magere Josje nog maar met moeite te herkennen. Het verschil tussen de opdringerigheid waarmee de portiers van de real fucky-fucky seksshows hun klanten proberen te trekken en de besmuiktheid waarmee de meisjes vroeger wenkten achter hun raam is in meer dan dertig jaar onvoorstelbaar groot geworden.

Dat is voorbij: het Amsterdam in de vroege ochtend tussen dag en nacht. Toen er nog geen zomertijd was, kleurde de hemel om halfvier ’s morgens al roze boven de St.-Nicolaaskerk en in de stilte dreef de geur van specerijen uit een pakhuis in de buurt over de gracht. Romantiek die ongetwijfeld meer in mijn fantasie bestond dan in werkelijkheid. Maar al die rode lichtjes, tulpen met lampjes erin en met prulla-
ria volgestouwde kamertjes straalden een warmte uit die zó dermate vals was dat het bijna gezellig werd. In zo’n hoerenkamertje hing een geur die ik nooit meer vergeet: een petroleumkachel uit de jaren vijftig, het allergoedkoopste luchtje dat een meisje van vijftien destijds bij de Hema kon krijgen en een vleugje zweet door elkaar heen. Het rook er eigenlijk onschuldig.

Het gordijn van het keldertje is dicht. Er hangt een bordje achter de ruit: Gemeubileerde kamer te huur. Er komen steeds meer van die bordjes.

11 augustus 1957 belooft een stralende dag te worden. In de vroege ochtend hangt weer die typische geur van kruidnagel over de gracht en wordt de hemel roze boven de St.-Nicolaaskerk. Het is nog geen acht uur en toch is het al warm aan het worden. De stad blijft, anders dan door de week, nog stil. Er zijn bijna geen mensen op straat.

Op een paaltje bij de Oude Kerk zit een boemelaar, die het allemaal niet meer heeft gered de vorige avond, te knikkebollen. De vogels fluiten in de bomen langs de gracht. Aan de overkant, op nummer 83, komt een man naar buiten om zijn hondje uit te laten. Hij roept nijdig als het beest niet wil meekomen. Het jankt en krabbelt aan de deur van het keldertje. De man voelt aan de deur, die is open. Hij gaat naar binnen. En vindt, in een overhoop gehaald kamertje van drie bij vier meter, zijn vrouw. Ze is gewurgd. Het is acht uur. De zaak-Magere Josje is begonnen.

Om tien over acht ziet de wachtcommandant van het bureau Warmoesstraat Joop S. voor de balie staan. Hij maakt een wat zenuwachtige indruk. ‘Er ligt een vrouw bewusteloos,’ zegt hij aarzelend. ‘Ze heb van die blauwe plekken an d’r hals...’ Dat het zijn eigen vrouw is, zegt hij er niet bij.

De man op het paaltje bij de Oude Kerk is wakker geworden, kijkt met een katterig hoofd op. Aan de overkant is iets aan de hand. Politiewagens. Mensen drommen in en uit het peeshokje van Josje. De man, een beetje het type mooie jongen maar met kringen onder zijn ogen, mengt zich tussen de nieuwsgierige buurtbewoners.

Josje is vermoord. Huiver, sensatiezucht, gefluister, het lopend vuurtje is aangestoken. De doorzakker schudt zijn hoofd, kijkt ongelovig naar de bedrijvigheid in de kleine kelderdeur en loopt dan weg, richting station. Die smerissen doen hun best maar, denkt hij. Ze zoeken het maar uit, allemaal.

Ze hebben het allemaal uitgezocht. De haren. De bloedspatten op Josjes blouse. Er is geld weg, Josjes verdienste van die nacht, hoewel dat niet veel geweest kan zijn. Er zijn een paar foto’s verdwenen – het soort dat in 1957 voor pornografisch doorgaat. Net als de politie denkt de pers meteen aan Chinese Annie, die in het huis dat rug aan rug met nummer 83 staat is vermoord, op of omstreeks oudejaarsdag 1956.

Die bijnamen – Haarlemse Hennie, Magere Josje, Chinese Annie – zijn kenmerkend voor het wereldje van de wallen in de jaren vijftig. Ze hebben iets te maken met de reden dat de moord op een prostituee zo moeilijk op te lossen is: de anonimiteit. Niet dat een vrouw seksuele omgang heeft met iemand tegen betaling is kenmerkend voor een hoer, maar de anonimiteit van zowel de klant als de vrouw. Juist dat maakt haar een makkelijk slachtoffer.

Toch wordt bij Magere Josje meteen al gedacht aan iemand uit het milieu zelf, niet aan een klant... Waarom heeft de dader haar een emmer water over het hoofd gegoten? Waarom ligt het gebit van het slachtoffer op een stoel? Hoe bestaat het dat, gezien de ravage in het kamertje, noch Joop, die ’s nachts altijd op is, noch de hoerenwaardin Manke Miep iets gehoord heeft? Manke Miep wordt aan de tand gevoeld, Joop S. wordt aan de tand gevoeld, van minuut tot minuut spit het rechercheteam de zaak uit. Eén naam valt op: die van een rechercheur die specialist lijkt te zijn in het aan de praat krijgen van de niet altijd even meewerkende penoseleden: A.C. ‘Appie’ Baantjer, de latere schrijver van politieromans. Dit is zijn grote zaak.

Magere Josje wordt op 16 augustus begraven. Het weer is omgeslagen, het is koud en nattig. De hele buurt is aanwezig. Jossie was niet onvriendelijk, eigenlijk een goede ziel. In haar vak stelde ze niet zoveel voor, ze was al wat ouder en niet moeders allermooiste. In de aula van de begraafplaats begint plotseling een man te snikken en een emotioneel verhaal te houden. Hij wordt door een paar anderen gekalmeerd. Het is de vader van Chinese Annie.

De zaak-Magere Josje staat vijftien maanden stil. Manke Miep heeft zich inmiddels uit de zaken teruggetrokken en is in Giethoorn aan een onbezorgde oude dag begonnen. In een vroegere pastorie, of all places.

Joop S. zit in de gevangenis wegens een diefstalletje. Niet voor het eerst, zijn carrière begon al in 1937. Uit datgene wat de buurtgenoten over hem loslaten, en dat is aanvankelijk niet veel, komt een man tevoorschijn die het best weleens gedaan zou kunnen hebben. Joop is keihard, zeggen ze. Hij zal nooit bekennen, áls hij het gedaan heeft. Het gerucht gaat dat hij in een dronken bui heeft staan schreeuwen dat hij de dader was. En dan die rare reactie over een bewusteloze vrouw.

Baantjer heeft van meet af aan het zekere gevoel: Joop is de dader. Het bloed op Josjes blouse kán van hem zijn, maar het is geen zeldzame bloedgroep. Het is niet van Josje zelf. Wat de lezers van de meeste kranten in het zedige Nederland anno 1958 wordt onthouden, is het sperma in Josjes vagina. En in het condoom dat uit de omgegooide pedaalemmer afkomstig is. Of heeft iemand het daar neergelegd? Het sperma is volgens de getuige-deskundigen niet van Joop S. Maar heeft Josje dan contact gehad met iemand zonder condoom? Niets voor een meisje van de Walletjes. Maar Josje had wat toen ‘voosbinkies’ heette, vriendjes waarmee ze het weleens voor niks deed. Met eindeloos veel tact en geduld spoort Baantjer er twee van op. Een man blijkt Josjes portemonnee te hebben. Hij wordt gearresteerd. Het is loos alarm, ze heeft hem dat ding zelf cadeau gedaan. Een ander heeft zelfs een brommer van haar gekregen, waarmee ze met z’n beiden tochtjes maakten. Josje wilde haar vriend zo graag iets moois geven. Josje was eigenlijk te goedhartig om in het leven te zitten.

De bromfiets blijkt van Joop S. te zijn geweest. Gestolen, had Josje hem wijs gemaakt. Joop, ook niet de beroerdste, heeft prompt ƒ 264 verzekeringsgeld opgestreken.

Maar met al die roerende verhalen komt de politie niet verder.

Dan, in november 1958, krijgt de officier van justitie een anonieme brief. De schrijver meldt zich na een oproep in de kranten, of uit eigen beweging, volgens zijn latere verklaring. Het is Arthur van R., een kelner uit Hilversum. Een meeloper in het milieu. Hij is de man met de kater, de boemelaar, die op het paaltje bij de Oude Kerk zat op die bewuste zondagmorgen. En van die plaats heeft gezien hoe Joop zijn vrouw om zeven uur ’s morgens op straat aftuigde en het keldertje in sleurde. Waarom komt hij daar nu pas mee aan?

Als Joop S. uit de gevangenis komt, wordt hij opgewacht door Van Dijk en Baantjer. Ze arresteren hem wegens moord op zijn vrouw. Joop is geschokt.

‘Wees nou toch logisch mensen, die vrouw was alles wat ik had, dat ga je toch niet verdoen?’ roept hij uit. Het baat hem niet. Maar bekennen doet hij ook niet. Een jaar later, na een minutieus vooronderzoek, staat hij in november 1959 voor de rechter. En dan begint, in een te klein zaaltje, want het Paleis van Justitie wordt net verbouwd, een van de meest dramatische processen van de jaren vijftig. Het is na deze zaak dat het toneelgezelschap van Beppie Nooy triomfen oogst met Rooie Sien – een fel-realistisch zedendrama . Het is door dit proces, dat in de pers bijna letterlijk in geuren en kleuren wordt uitgemeten, dat het Nederland van de familie Doorsnee donker Amsterdam leert kennen. Een lange stoet van getuigen, de een nog schilderachtiger dan de ander, wordt ten tonele gevoerd. Haring Arie, de Kaplaars, Dikke Ab, Haarlemse Hennie, het zijn allemaal karakters uit een wereld die tot dan toe verborgen had gelegen onder een dikke laag fatsoen. Steeds meer komt het scandaleuze aspect van de zaak op de voorgrond en verdwijnt de misdaad zelf naar de achtergrond.

‘Deze zaak is net een detectiveroman!’ zegt de officier, mr. Hartsuiker, enthousiast, waarschijnlijk zeker van zijn zaak. Dat valt tegen, Joop ontkent glashard alle feiten. En het Openbaar Ministerie staat niet zo heel sterk, dat is aan de grote hoeveelheid opgeroepen getuigen – vijfendertig – te zien. Kort intermezzo: een wat gestoorde jongeman die in de gevangenis de misdaad ineens bekend heeft. Hij weet wel iets van de zaak omdat hij familie is van een van Josjes collega’s, maar blijkt zo gek te zijn als een deur. Het maakt de zaak tegen Joop S. niet sterker.

De pers duikt overal bovenop, Manke Miep moet voor haar zondige levenswandel boeten doordat de kranten haar rustoord in Giethoorn breed uitmeten. En erg ruimdenkend zijn ze daar niet. Getuige Arthur van R. staat ook met foto en al in de krant. De president van de rechtbank valt scherp uit naar de pers: deze onthullingen zijn onnodig en schaden het politiewerk. Het tekent de sfeer van dit proces: het gaat niet om normale mensen, maar om karikaturen uit een goedkope film. Die penosejongens hebben toch geen recht op bescherming van hun privéleven De zes procesdagen lijken steeds meer op de nachtvoorstellingen in Parisien, de seksbioscoop op de Nieuwendijk en steeds minder op zittingen van het Amsterdamse gerechtshof. Je kunt de rode oortjes van braaf Nederland zien gloeien in het donker.

Mr. Keune wijst in een pleidooi van vier uur lang er al op, dat de zaak in een sfeer van suggestie en vooringenomenheid terecht is gekomen. Joop S. staat daar als dader en niet als verdachte. De getuige-deskundigen hebben verklaard dat het haar mogelijk van een hond is en dat het bloed en het sperma niet van Joop S. zijn. De getuigen hebben geen van allen een beter verhaal dan een wat ruwe karakterschets van de verdachte. Niets concreets. Alles berust op de pas na één jaar afgelegde verklaring van een dronkenman, een randfiguur.

Het vonnis geeft mr. Keune gelijk. Net als in een volksdrama lijkt de schuld van Joop S. bij voorbaat vast te staan. De rechtbank veroordeelt hem tot tien jaar wegens zware mishandeling, de dood ten gevolge hebbende.

In 1960 dient de zaak in hoger beroep en ditmaal blijven, tot woede van de verdediging en teleurstelling van pers en publiek, de deuren gesloten. Geen drama en geen letter in de krant. Misschien zouden de schuwe vogels dan wat openlijker praten, was de overweging. In die verwachting is men bedrogen uitgekomen. Getuigenverklaringen zijn aan bederf onderhevig en na bijna drie jaar nog minder waard dan ze al waren. Joop S. wordt vrijgesproken.

Zijn laatste woord: ‘Heren, u wordt vriendelijk bedankt.’

Het publiek snapt het niet: die booswicht heeft het toch zeker wél gedaan? Maar de Nederlandse wet hanteert een van de grondregels van het Romeinse recht: beter een schuldige laten lopen dan een onschuldige veroordelen.

Magere Josje heeft heel wat pennen in beweging gebracht. Baantjer ziet twee jaar werk in rook opgaan en misschien is hij daarom wel gaan schrijven. Officier van justitie Hartsuiker komt later met een dissertatie over het souteneurschap. Zelfs getuige Haring Arie heeft ooit nog eens via een journalist een heus boek geschreven.

Wakker geschud door al dit rosse geweld, hebben de autoriteiten de Amsterdamse politie aangezet tot een door het lagere kader ongetwijfeld als onjuist en nutteloos beschouwde actie. Er moest ‘opgetreden’ worden en ‘de bezem erdoor gehaald!’ Mannentaal! Het enige gevolg van dit slappe geleuter is geweest dat de prostitutie zich uitbreidde tot andere delen van de stad. Amsterdam had er in elk geval een niet-onbelangrijke toeristische attractie bij gekregen: de Walletjes.

Epiloog

Begin 1990 wordt in de Spuistraat, in een wat geïsoleerd liggend hok dat een trieste parodie lijkt te zijn op een tienerkamer uit de jaren zestig, een zeventienjarig Frans meisje doodgestoken. Van de dader ontbreekt elk spoor. Meer dan één artikeltje van acht regels krijgt ze niet in de kranten. Er is een prostituee vermoord. Ja, dat is het risico van het vak.

In 1990 geen rode oortjes meer en geen felrealistisch drama. We zijn eraan gewend.

Voor veertien euro leidt een gids van het bedrijf ‘Double Dutch Events’ u rond op de Walletjes en laat hij u zien waar Magere Josje vermoord is. Hij vertelt u ‘over de geschiedenis van het hoerendom, de feiten over de vrouwen nu en allerlei verhalen van en over de prostituees in deze wijk van vroeger en nu’. Een aanrader!

Mysteries in Noord-Holland
titlepage.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_0.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_1.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_2.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_3.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_4.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_5.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_6.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_7.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_8.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_9.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_10.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_11.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_12.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_13.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_14.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_15.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_16.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_17.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_18.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_19.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_20.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_21.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_22.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_23.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_24.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_25.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_26.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_27.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_28.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_29.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_30.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_31.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_32.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_33.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_34.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_35.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_36.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_37.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_38.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_39.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_40.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_41.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_42.xhtml