13 Het Fort van Sjakoo op de Elandsgracht

Het Fort van Sjakoo in Amsterdam is tegenwoordig een boekwinkel op de Jodenbreestraat, gevestigd in een oud kraakpand. De naam verwijst naar de roemruchte rover en inbreker Jacob Frederik Muller, alias Jaco of Sjakoo. Sjakoo brak dan wel in, maar hij kraakte niet (althans niet in moderne zin). Hij had zijn eigen veilige thuishaven: het Fort van Sjakoo, op Elandsgracht nummer 73...

Amsterdam, omstreeks 1718, door overlevering bekend – De bekende schrijver Justus van Maurik vertelt in zijn boek Toen ik nog jong was (Amsterdam, 1901) over een ontmoeting met een oude man op de stoep van het zogeheten ‘Fort van Jaco’ in de Amsterdamse Jordaan. ‘Accoord, meheer! ’t Was een moordenaar, een huisbreker, een dief, maar, hij had een rechtvaardig, edel hart.’ De oude man die dit in 1886 aan Justus van Maurik vertelde, had het zelf van zijn grootvader, en deze weer van zijn vader, die Jaco zelf had meegemaakt. Zo was na een paar generaties het beeld ontstaan van een Nederlandse Robin Hood, van een edelmoedig mens die alleen van de rijken stal.

Jaco moet hebben gewoond in het Fort van Sjakoo, enkele grotere huizen die tussen andere, kleinere, op de Elandsgracht in Amsterdam stonden. Daar wees men de kamer aan waar hij met zijn Griet – zijn vriendin Griet Lammers – huisde. De bedstee waarin hij sliep was zo ingericht dat het achterschot een geheime deur was, die door de muur in het huis ernaast uitkwam. Door die bedstee – zo zegt men – ontsnapte Jaco herhaalde malen, wanneer de schout en zijn rakkers hem in de slaap trachtten te overvallen. ’t Was trouwens niet gemakkelijk om hem in handen te krijgen, want de bewoners van het Fort waren of zijn kornuiten, of mensen die op hem waren gesteld. Zelfs ging hij enige malen, naar men beweerde, brutaalweg de dienaren van de politie die hem opwachtten voorbij, als vrouw verkleed; een vermomming waaraan hij door de hem goedgezinde buren werd geholpen. Was Jaco eenmaal goed en wel binnen de muren van het Fort, dan spotte hij met de politie, want al bezette men alle uitgangen, hij wist altijd te ontkomen door een soort koker die tussen of achter enkele bedsteden van de kamers was aangebracht en die door middel van valluiken een verbinding vormde tussen de verschillende verdiepingen. Jaco kon zo, zonder van de trappen gebruik te maken, afdalen tot in de kelder, om van daaruit het hazenpad te kiezen door een van de talrijke uitgangen op de binnenplaatsjes of de sloppen en gangen en zo kwam hij dan in de Looiersstraat.

Het fort van Sjako.tif

Jacob Frederik Muller, alias Jaco, is reeds vroeg begonnen met het plegen van zijn ‘feyten en schelmstukken’. Voor roverijen als soldaat ontslagen, werd hij niet lang daarna in Den Haag gegrepen en bij vonnis van 11 april 1714 gegeseld, gebrandmerkt en tot vijfentwintig jaar tuchthuisstraf veroordeeld. Lang duurde zijn opsluiting niet, want hij brak uit, samen met twee andere boeven.

Weldra trad hij nu op als hoofd van een bende die zowel in Overijssel als in Zuid- en Noord-Holland van zich deed spreken. Het signalement van de voornaamste bendeleden werd zelfs afgedrukt in de Amsterdamsche Courant . Dat van Jaco luidde: ‘Hij spreekt zoowel Hoog- als Nederduitsch, is lang en schraal van postuur, blank en lang van trony, met een redelijken mond, witte tanden, dunne, roode lippen, een gebulte neus, onder krom en spits toeloopend, gekleed met een wit damast kamisool, witte broek, kousen en blonde, Spaansche pruik. Draagt gouden hemdsknoopen en eenige ringen, waaronder een signetring.’

Bijna twee jaar lang wist hij uit handen van het gerecht te blijven. Eindelijk, op 8 januari 1716, werd hij in de herberg ‘De Gulden Wagen’ te Amsterdam gevangengenomen en in het tuchthuis opgesloten.

Met behulp van een verroeste spijker wist hij echter zichzelf en een naast hem opgesloten gevangene te bevrijden. Diezelfde dag wist hij ook weer aan geld te komen, maar omdat hij zo onvoorzichtig was naar Amsterdam terug te keren, werd hij diezelfde avond opnieuw gevat in een kroeg bij de Leidse Poort. Ondanks een driemaal herhaald ‘examen’ op de pijnbank bleef Jaco ontkennen. Men mocht hem echter volgens de wet niet ter dood brengen dan op ‘eigen confessie buiten pijn en banden’ en een bekentenis legde hij niet af. De rechtbank veroordeelde hem toch ter dood op de getuigenis van de leden van de bende. Jaco appelleerde, maar het Hof van Holland verwierp zijn appel.

Het doodvonnis werd op 6 augustus 1718 aan hem voltrokken; zeven leden van zijn bende waren al op 12 september 1716 terechtgesteld.

Nog steeds bewaart men in Amsterdam een geheel arsenaal van inbrekerswerktuigen die aan Jaco hebben toebehoord.

Na zijn dood is Sjakoo blijven voortleven. Misschien omdat in het Amsterdams Historisch Museum zijn inbraakladdertje, pistolen, koevoet en andere hulpmiddelen bewaard zijn. Misschien omdat de groep huizen waar hij zijn schuilplaats had, de romantische bijnaam had van ‘Fort’. Misschien omdat zijn schat nog op de plaats van zijn vroegere Fort begraven zou liggen. Bij het slopen van de huizen is niets gevonden, maar het gerucht is hardnekkig: bewoners van de nieuwe panden aan de Elandsgracht sloopten steevast de open haard eruit om te kijken of daar niets verborgen lag...

Het Fort van Sjakoo bestond uit vier panden op de Elandsgracht, genummerd 71-77. In 1886 zijn ze gesloopt in opdracht van de nieuwe eigenaar, Hemker, die er nieuwe huizen ‘voor nette, fatsoenlijke ambachtslieden’ liet neerzetten. Op nummer 73 herinnert een gevelsteen aan de eerste steenlegging op 9 juni 1886.

Een telg in de Hemkerfamilie, Wim Hemker, heeft zich altijd voor de raadselachtige geschiedenis van het Fort geïnteresseerd. Hij houdt de geschiedenis levend door het verhaal van Sjakoo en zijn Fort in nieuwe gevelstenen te laten uitbeelden. Op 15 oktober 1999 zijn de gevelstenen feestelijk onthuld.

Mysteries in Noord-Holland
titlepage.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_0.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_1.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_2.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_3.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_4.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_5.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_6.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_7.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_8.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_9.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_10.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_11.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_12.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_13.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_14.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_15.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_16.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_17.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_18.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_19.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_20.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_21.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_22.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_23.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_24.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_25.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_26.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_27.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_28.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_29.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_30.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_31.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_32.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_33.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_34.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_35.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_36.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_37.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_38.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_39.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_40.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_41.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_42.xhtml