15 Het huis met de hoofden op de Keizersgracht

De heer Ferwerda vertelde op 16 april 1892 het volgende verhaal aan volksverhalenverzamelaar Boekenoogen. Het gaat over een macaber voorval aan de Keizersgracht 123, bijgenaamd ‘Het huis met de hoofden’. Hier zou een dienstmeid met een vleesmes van zes rovers het hoofd hebben afgesneden. Het huis staat er nog en is tegenwoordig een rijksmonument.

Amsterdam, in de zeventiende eeuw, door overlevering bekend – Er was eens een rijke familie die woonde op de Keizersgracht te Amsterdam. Op een avond ging de heer met zijn familie uit, terwijl hij de zorg voor het huis aan de bedienden overliet. De knecht was toevallig afwezig en twee dienstmeisjes waren thuis en besloten voor alle zekerheid alles goed af te sluiten.

Na het avondmaal klaargezet te hebben ontdekte de keukenmeid, Anna geheten, dat het vleesmes niet al te scherp was. Daarom begaf ze zich naar de keuken om het te slijpen. Anna is nog maar net klaar met het slijpen van het mes, of de meisjes horen duidelijk het geluid van mannenstemmen uit de kelder. Het tweede meisje bedacht zich niet lang en ijlde het huis uit. Anna bleef en hoorde hoe de dieven – die waarschijnlijk zich in de kelder hadden laten opsluiten – met elkaar in overleg gingen hoe het beste in huis te dringen. Ze hadden het luik ontdekt dat toegang gaf tot de keuken.

Men zou één voor één door het luik in de keuken klimmen, waarop diegene die volgde zou roepen: ‘Ben je er?’ Volgde daarop ‘ja’, dan zou de volgende zijn geluk beproeven totdat ze allemaal, zeven in getal, er waren. Dan zou de roof- en plundertocht beginnen.

Anna stond doodsbleek maar vastberaden bij het luik met het grote, scherpe vleesmes in de hand geklemd. Toen de eerste rover zijn hoofd door het luik stak, hakte ze hem met het mes vastberaden het hoofd af, trok vervolgens zijn lichaam door het luik en legde het opzij.

Toen een zware stem vroeg: ‘Ben je er?’ antwoordde ze dof en zwaar: ‘Ja!’

Hierop volgde nummer twee en zo ging het door. Nummer zeven begon te vermoeden dat er iets niet klopte en ging dus aan de haal.

Niet lang daarna kwam de familie thuis. Vol ontzetting vernamen ze van de rovers en hoorden met bewondering van het heldhaftige gedrag van Anna. De heer gaf Anna als beloning een prachtige diamanten ring en liet de hoofden in steen nabeitelen en aan het huis bevestigen, zodat iedereen aan het trouwe en heldhaftige gedrag van het meisje zou denken wanneer hij het huis voorbijging.

Dit is zoals het verhaal vaak verteld wordt en ook in menig verzameling volksverhalen staat opgenomen. Maar bij de familie van de heer Ferwerda bestond er een vervolg…

huis met de hoofden I.tif

Anna leefde nog altijd hooggeëerd en geacht bij de familie, toen de familie een nieuwe knecht in huis nam. De knecht, Piet geheten, was een hardwerkende kerel, die daarbij ook nog eens alles deed om bij Anna in de gunst te komen. Dit lukte hem zelfs zo goed dat hij met haar wilde trouwen en het jawoord ontving. Toen hun trouwplannen algemeen bekend waren, wilde hij haar aan zijn ouders voorstellen. Anna stemde toe. Ze regelden beiden een week vrij en ze vertrokken met de koets naar het platteland.

Nadat ze buiten de stad een paar uur hadden gereden vroeg Anna voortdurend: ‘Zijn wij er nog niet?’ Een angstig voorgevoel maakte zich van haar meester.

Het antwoord van haar aanstaande luidde steeds: ‘Nog niet, nog niet.’ Toch bleef Anna nieuwsgierig.

Toen ze het voor de zoveelste keer vroeg, klonk het: ‘Verlang je dan zó naar je dood?’

Aangezien Anna hem in de grootste verbazing aanstaarde, vervolgde hij: ‘Je hebt mijn broers vermoord en nu zul jij er ook aan moeten geloven.’

Ze begreep meteen dat hij de zevende rover was, die uit het huis met de hoofden ontkomen was. De koets begon nu met een bliksemvaart te rijden.

Eindelijk zag ze een groot huis. Dat was het rovershol en hier woonden zijn ouders. Ze hielden een herberg en de arme reizigers die voorbijkwamen, of er overnachtten, werden daar –wanneer ze geld of veel goed bij zich hadden – lafhartig en geheimzinnig vermoord. Anna werd van de wagen getild en overgeleverd aan Piets vader en moeder die haar stevig vastbonden en naar een onderaards hol brachten.

Hier had ze ruimschoots de tijd na te denken. Haar tegenwoordigheid van geest had haar gelukkig geen ogenblik verlaten en ze had, terwijl ze gebonden werd, gezorgd dat de touwen naderhand niet al te strak zaten. En natuurlijk had ze haar diamanten ring nog om. Die had ze nog nooit aan Piet laten zien en ze had die dag de steen naar binnen gedraaid, zodat hij hem ook niet zou opmerken.

Terwijl ze bedacht hoe ze zou vluchten, hoorde ze (aangezien ze een verbazend sterk gehoor bezat) de rovers overleggen of ze die avond of de volgende morgen vermoord zou worden. Haar Piet was ervoor haar zo snel mogelijk te vermoorden, aangezien hij haar vastberadenheid en moed kende. Maar vader en moeder waren voor de volgende avond, aangezien er die avond nog andere karweitjes op te knappen waren. Het gegil van de slachtoffers dat tot Anna doordrong deed haar nog harder nadenken hoe te vluchten.

Uiteindelijk slaagde ze erin om de touwen met de diamant stuk te snijden. Ze had ontdekt dat er in haar cel een soort van venster was, dat uitkeek op een ondiepe sloot. Ze bikte en wrikte tot er een opening kwam waar ze doorheen paste. Vervolgens knoopte ze de touwen weer aan elkaar en liet zich naar beneden zakken.

Eenmaal in vrijheid liep ze door totdat ze bij een boerderij kwam. Toevallig was het een boer die weleens hooi aan haar heer leverde en ze smeekte hem haar te verbergen en zo snel mogelijk naar Amsterdam te brengen.

Anna had geluk. De boer had juist een enorme hooiwagen klaargemaakt, waar hij de volgende dag mee naar Amsterdam zou gaan. Ze vroeg hem een plaatsje in het hooi om zich te verbergen, vooraan, vlak achter de bok, in plaats van in het breedst van de wagen. Ze ging op haar benen zitten zodat ze met de grote hooivork niet te heffen was. De boer ging slapen, want de volgende ochtend zouden ze vroeg vertrekken.

Waar Anna bang voor was, gebeurde. Nadat ze op de grote weg gekomen waren, kwamen er als boeren verklede rovers tevoorschijn. Ze eisten dat de boer zou stoppen en het hooi zou afladen. De boer weigerde dit maar stond toe dat ze met de grote hooivork driemaal in het hooi staken. Wanneer hij werkelijk iemand verborg, zouden ze bloed aan de punten moeten zien en dán zou hij afladen. Zo gebeurde. Ze staken drie keer met kracht in de volgeladen wagen, maar aan geen enkel puntje bespeurden ze bloed. Ze lieten de boer dus gaan, die doorreed en tegen de avond in Amsterdam aankwam.

Anna stapte daar van de wagen en kwam terug bij de familie die haar hoogst verbaasd ontving en liefderijk verpleegde. Aanvankelijk kon ze door de angst die ze uitgestaan had niet praten, maar weldra vertelde ze alles.

De familie besloot omzichtig te werk te gaan en de politie te waarschuwen. Toen er een week om was, kwam de knecht terug in het huis met de hoofden en hij vertelde dat Anna ziek was geworden en daarom nog wat langer bij zijn ouders zou blijven. Men deed alsof men hem geloofde en bracht hem naar boven. Daar stond Anna hem op te wachten. Hij schrok, maar hield zich vrij goed. Hij werd gevangengenomen en weggevoerd. Op aanwijzingen van Anna werd het roversnest gevonden en uitgeroeid.

Anna woonde nog lang en gerust bij de familie in het huis met de hoofden.

Volgens een folder die uitgegeven wordt door de huidige bewoner van het pand, het bureau Monumenten en Archeologie, dankt het huis zijn naam aan de zes godenhoofden die in de voorgevel zijn te zien (Apollo, Ceres, Mars, Minerva, Bacchus, Diana)

Maar wij weten nu wel beter…

Huis met de hoofden II.tif

Mysteries in Noord-Holland
titlepage.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_0.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_1.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_2.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_3.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_4.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_5.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_6.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_7.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_8.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_9.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_10.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_11.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_12.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_13.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_14.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_15.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_16.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_17.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_18.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_19.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_20.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_21.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_22.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_23.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_24.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_25.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_26.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_27.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_28.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_29.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_30.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_31.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_32.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_33.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_34.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_35.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_36.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_37.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_38.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_39.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_40.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_41.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_42.xhtml