18 De duivel op het IJ(s)

‘IJs kost mensenvleisch’ luidt een oud spreekwoord. Jaarlijks verongelukken nog steeds tientallen mensen wanneer ze door het ijs zakken, en zo is het altijd geweest. Wellicht dat daarom de duivel er rondwaart. Als het IJ dichtvriest, is dat een van zijn favoriete plekjes, zo gaat de overlevering…

Het IJ, december 1850, door overlevering bekend – Het was hartje winter en het vroor dat het kraakte. Het IJ lag dicht. Zover het oog reikte, was het een gladde, in koude verstarde vlakte: water in alle tinten van wit en zwart bevroren. Met de avond streek een lichte mist, een voorbode van sneeuw, over het IJ en vervaagde de heldere glans van de eerste sterren. Het was stil op het ijs. De meeuwen waren al dagen geleden naar de stad geweken en zwierden nu van honger langs de vensters van de grachtenhuizen. Slechts enkele late schaatsenrijders gleden in de verte voorbij, onduidelijk in de nevel.

Panzer, een arme drommel uit Amsterdam, ging die decemberavond naar het IJ om spiering te vangen. Hij had een bijt in het ijs gehakt en nogal wat gevangen toen een deftige heer op de schaats kwam aangereden. ‘Hé baassie,’ zei hij tegen Panzer, ‘ik koop dat zootje spiering.’

Ze werden het eens over de prijs, hij telde Panzer het geld in zijn hand uit en reed weg.

Op datzelfde ogenblik brandde het geld in Panzers hand als vuur en hij moest het laten vallen zodat het door het ijs brandde en verdween. De schaatsenrijder was nergens meer te bekennen. Panzer begreep toen dat hij zijn spieringen aan de duivel had verkocht, die hem met hels geld had betaald.

Jantje Thee vertelde dat hij de duivel was tegengekomen op het ijs. Jantje was de beste schaatsenrijder van Volendam, zelf dacht hij de beste rijder van het hele land. Op een keer schaatste hij op een brede sloot, heerlijk op zijn sokken, met flinke gang, rustig buitenover met streken van wel zes meter.

Nu, dacht Jantje, zou ik weleens iemand willen ontmoeten om tegen te rijden, de duivel als het niet anders kan. Terwijl hij dat denkt, hoort hij gekras achter zich. En direct kwam met korte slagen een klein, krom vrouwtje aangereden.

‘Kun je niet harder?’ vraagt ze Jantje. Dat kon hij wel, maar het gaf niks. Op haar dooie gemak reed het oude besje langs hem heen. Jantje schrok: dat moet de duivel zijn! Even verderop verdween het krasse vrouwtje in het riet en reed een van de zijsloten in.

De duivel op het ij(s).tif

Een zekere Fokke zou bij het hardrijden nog nooit van iemand hebben verloren. Toen hij op een maanbeschenen avond nog een baantje trok, dacht hij dat zijn schaduw een concurrent toebehoorde en hij zette er dus de sokken in. Pas toen hij onder een brug doorreed was hij zijn schaduw even kwijt. Maar Fokke dacht dat zijn concurrent zo hard reed dat hij al schaatsend over de brug was gesprongen. Hij stopte onmiddellijk en was ervan overtuigd dat hij met de duivel zelf had gewedijverd

In vroeger tijd behoorde het ijs dus niet aan de Nederlander, maar aan de duivel. Net als de overstroming en de watersnood, was het ijs een fenomeen waaraan Onze Lieve Heer een bloedhekel had. Al in de middeleeuwen werden schaatsers van duivelskunst beticht en verschenen ze met enige regelmaat voor de Inquisitie.

U vindt dit gegeven nog terug in oude gereformeerde jeugdboeken zoals Emke’s Kerstfeest en Zo’n winter vergeet je nooit . Het ijs is er het terrein van de duivel. Kinderen mogen er niet op en weerstaan de verleidingen van het ijs op weg naar de kerk. Wie toch gaat schaatsen, wordt gestraft: hij zakt erdoorheen. Vaak worden ze ziek, erg ziek. Maar na de straf is de redding natuurlijk nabij. En eenmaal genezen dankt de zondaar God op zijn blote knietjes en belooft het nooit weer te doen.

De schrijvers uit gereformeerde kring gebruikten het ijs graag om zondaars te straffen, maar ook om de brave hendriken als redders in de nood te laten optreden. Want onderweg naar de zondagsschool komen ze steevast een profaner klasgenootje tegen die wel is gaan rijden. Hij zakt er natuurlijk doorheen en de brave hendrik redt hem uit het wak. Het ijs biedt de gereformeerde schrijver een uitstekende gelegenheid om de redding zichtbaar te maken en om de zonde te bestraffen.

Mysteries in Noord-Holland
titlepage.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_0.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_1.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_2.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_3.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_4.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_5.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_6.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_7.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_8.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_9.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_10.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_11.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_12.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_13.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_14.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_15.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_16.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_17.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_18.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_19.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_20.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_21.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_22.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_23.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_24.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_25.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_26.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_27.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_28.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_29.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_30.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_31.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_32.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_33.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_34.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_35.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_36.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_37.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_38.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_39.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_40.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_41.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_42.xhtml