Voorwoord
Limburg is een provincie vol mysteries.
Er is geen steen, geen boom, geen water zonder verhaal. Er leven draken in de bodem, kabouters in de bergen en de steden gonzen van geruchten over bokkenrijders, heksen en weerwolven. Van reuzen wordt nog maar weinig verteld. Iedereen weet toch dat die zijn uitgestorven sinds hun koning Halichem besloot nooit te gaan trouwen?
Folklore, zou je zeggen, maar ik noem het mysteries. Elk verhaal bevat namelijk een kern van waarheid en de waarheid is vaak opmerkelijker, gruwelijker of fantastischer dan je zou denken. Die kern van waarheid is het mysterie.
Zo is het slechts een kwestie van tijd voor de Hells Angels uit de gemeente Schinnen de nieuwe bokkenrijders worden. Over een jaar of honderd romantiseert men hun gruweldaden en wijst men naar hun voormalige hoofdkwartier in Oirsbeek. ‘Daar begingen ooit de Nomads hun misdaden,’ zal gefluisterd worden, ‘tot ze boven, in wat toen het vergaderzaaltje was, hun eigen hoofdman en twee van zijn getrouwen omlegden. Hoe men daar ook stuukte en witte, ze konden de bloedsporen niet uitwissen.’ En daar is dan geen woord van gelogen...
‘Engelen des doods’, zo noemt men tegenwoordig moorddadige verpleegkundigen. In het ziekenhuis van Kerkrade was er een actief. Hoe zal daar over een eeuw op worden teruggekeken?
Zo bevat elk mysterieverhaal een kern van waarheid. Ik geloof daarom dat het in het jaar 1501 daadwerkelijk ‘kruizen regende’ in Sittard, en dat er een weerwolf woonde in Sweikhuizen, dat er kabouters woonden in de Spekberg bij Steijl en dat het ooit ’s zomers heeft gesneeuwd in Maastricht. Wellicht niet op de manier zoals het vandaag de dag verteld wordt, maar toch...
Voor deze bundeling selecteerde ik een dertigtal verhalen van Limburgse bodem, uiteenlopend van sprookjes tot moderne misdaadverhalen, allemaal mysteries of mysteries-in-wording. De verhalen vinden plaats in het verleden, maar er is altijd nog iets in uw omgeving – een plek of voorwerp – dat eraan herinnert. Limburg is een land vol mysteries, die er op wachten om ontrafeld te worden. Met dit in het achterhoofd zult u de dagelijkse dingen vast met andere ogen bekijken.
Martijn J. Adelmund, augustus 2006