5 Waarom de reuzen in Limburg zijn uitgestorven

U las zojuist al kort over de koning van alle Limburgse reuzen, waarom hij niet wilde trouwen en dat daardoor alle reuzen nu zijn uitgestorven. Het volgende verhaal, dat zich afspeelt in Echt , gaat iets dieper in op deze kwestie.

Echt, toen reuzen nog bestonden, door Josef Cohen De koning heette Halichem, en hij was ongetrouwd. Het was een ernstige kerel die er weinig woorden op nahield. Als er iets moest gebeuren, zei hij het kortaf, en wee gebeente degene die zijn bevel niet gehoorzaamde. Hij was zo om en nabij de vijftig jaar, toen zijn onderdanen vonden dat hij maar eens moest trouwen. Niemand durfde het hem te zeggen. Toch ging het op den duur niet langer. Als Halichem iets zou gebeuren moest het volk een vorst hebben. Eindelijk besloot een van hen met de koning te gaan spreken. Wat er precies gezegd is, weet niemand. Halichem bulderde zo luid dat het huilen van de storm er niets bij is, en alle reuzen maakten zich uit de voeten. Daarbij zijn heel veel heuvels en dalen ontstaan, te veel om op te noemen.

Halichem hield van zijn vrijgezellenleven! Waarom? De oude kronieken zwijgen hierover. Misschien had hij over eten en drinken niet te klagen. Het dierenvel dat hij droeg, zag er zeker steeds keurig uit. Ook kon hij het waarschijnlijk met zijn vrienden goed vinden. Bovendien kon hij wel wat verlegen zijn tegenover de tedere sekse, want dat heb je zelfs tegenwoordig nog vaak met grote kerels. Het doet er ook eigenlijk niets toe. Halichem wilde niet trouwen, en de eerste poging om hem van zijn plan af te brengen, mislukte helemaal.

Pas na dagen durfden zijn onderdanen terug te komen. Met zijn weigering was het immers nog niet geheel afgelopen. Op een zomerdag kwam zijn volk in een geheime vergadering bijeen. Wat daar besproken is, weet niemand. Het besluit echter is algemeen bekend. Men zou een deputatie van sterke reuzen naar Halichem afvaardigen, en hem tot rede brengen. Zo gebeurde. Zeven van de sterkste reuzen organiseerden zich, en de petitie werd overhandigd. De vorst had zich naar de wens van zijn natie te schikken. Hij ontving de gedeputeerden allergenadigst, en beloofde hun verlangen in overweging te nemen. Maar... wie was er waardig genoeg om koningin te worden?

Waarom de reuzen in Limburg.tif

Halichem ging zelf op zoek. Hij vond een aardig meisje, zowat vier voeten kleiner dan hij. Alle bestanddelen van een goed huwelijk waren dus aanwezig, want voor een nette, fatsoenlijke bruiloft hoort het meisje niet zo groot te zijn als de jongen. Anders is het geen gezicht. Het volk was dronken van vreugde. Inderhaast werd het paleis gebouwd. Omdat de trouwplechtigheid snel zou plaatsvinden, werd er niet veel zorg aan de architectuur besteed. Dit hoefde ook niet. In het nederigste hutje kan immers geluk wonen. Het volk was tevreden, maar...

Maar Halichem, de vorst, vond zijn poging, gedaan in het belang van zijn volk, een grote teleurstelling. Het was wel een aardig meisje om te zien, maar wat eraan ontbrak, was eigenlijk wat ze te veel had. Ze kon alleronmenselijkst, allerongedanigst, allerverduivelkaterst veel praten. Ze praatte van de vroege morgen tot de laten avond. ‘Ratteretalleratatteratattertatatatterteta,’ ging het de hele dag, zodat het de arme Halichem duizelde in zijn oren. Waar ze over praatte? Over reuzin die en over reuzin zo; over de armband van reuzin zus, en de oorbellen van reuzin zo. Over de oude reus die ze niet had willen hebben, en over de jongen die ze had geweigerd. Over de nicht van reuzin X, die de oudtante van reuzin IJ had beledigd, en wat reus Z daarover had gezegd wat reus Dubbel X daarover zou zeggen, en wat Halichem vond van de nicht van reuzin IJ, die altijd anderen zo bekladde. Ook had reuzin Dubbel IJ haar eens zo gekrenkt, door haar met een mens te vergelijken. Daarom wilde ze reuzin Dubbel IJ niet op de bruiloft vragen; en als ze haar toch op de bruiloft vroeg, koel bejegenen. ‘Ratadeplantadeplan – allodadadadada –’ de hele dag door.

Nu was Halichem in het begin verwonderd dat iemand zo lang achtereen kon praten. Hij had ademloos gewacht wanneer ze zou ophouden. Zo’n wezen had hij nog nooit ontmoet. Ze liet zelfs haar eten staan om met hem te praten. Het merkwaardigst was dat ze nooit naar zijn antwoord verlangde. Ze vroeg hem wel wat hij over een of ander onderwerp dacht, maar op het moment dat hij zijn mening wilde zeggen, riep ze uit: ‘Stil! Jij praat de hele dag – laat mij nu ook eens wat zeggen,’ en dan begon het van voren af aan, over alle dingen van de wereld, van de paplepel tot aan de liefde toe.

Alleen de nacht bracht rust. Wanneer dan de afgetobde reus probeerde te slapen, drong hem de echo van haar stem weer in zijn bewustzijn, en dan herkauwde zijn brein al het geestelijk voedsel van de dag, zonder ophouden. Als de morgen kwam, merkte het meisje in het geheel niet dat Halichem moe was, en, aangezien ze een uitmuntende slaap had genoten, begon ze fris van voren af aan. Halichem werd nog stiller dan vroeger. Maar zijn verloofde lette daar niet op.

Het waren een paar oude reuzen van zijn volk die het ’t eerst merkten dat hun vorst er slecht uitzag. Ze waren benieuwd naar de reden. Ze vroegen het de aanstaande koningin, maar deze overstelpte hen zó met woorden dat ze haar zelfs met hun wijsheid niet konden begrijpen. Langzaam, het hoofd schuddend, gingen ze terug.

De jongste zei: ‘Ik heb op de wereld geleerd dat alles een reden heeft.’

Diegene die op hem in jaren volgde, voegde hieraan toe: ‘Het is beter helemaal gekeerd, dan half gedraaid.’

Toen eindigde de oudste ernstig: ‘Er is veel kwaad ontstaan doordat men te weinig heeft gesproken. Maar te veel is nog gevaarlijker. We moeten de vorst waarschuwen.’

In de nacht, toen hij alleen was, gingen ze naar hem toe. Ze kwamen in zijn vorstelijk slaapvertrek, waar hij lag, de ogen brandend en wijd open. Hij sprong overeind op het ogenblik dat hij voetstappen hoorde.

Arme man! Hij dacht dat het zijn verloofde was die nog wat met hem wilde praten.

‘Wij zijn het,’ sprak de oudste grijsaard, ‘om met u de zaken des lands te bespreken.’

Woest schudde Halichem zijn vuist, zodat die bijna de neus van de oude reus raakte. ‘Bespreken?’ zo schreeuwde hij. ‘Bespreken?’ En toen afgemat: ‘Bespreken. Wat moet er nu nog besproken worden?’

‘U mag niet trouwen.’

Halichem viel hem snikkend van vreugde om de hals.

‘Dat zijn de eerste wijze woorden die ik sinds lang heb gehoord. O! Wijze raadslieden, als u eens wist wat ik ter wille van mijn volk heb geleden. Maar nu! Hoor mij aan! Nu wil ik mijn volk gelukkig maken. Van deze stonde aan roepen wij de mannen toe: “Als u uw wijsheid wilt bewaren, zo u wilt werken naar uwen aard, trouw dan niet.” Het zal morgen bij het krieken van de dag door mijn herauten alom worden bekendgemaakt.’

Aldus geschiedde dat de reuzen in Limburg niet meer trouwden, en daarom is hun geslacht uitgestorven. Het zijn nu de eens zo verachte mensen die in het land van Maastricht, van Roermond en Venlo heersen. Maar ter eeuwiger gedachtenis aan het mislukte huwelijk staat nog de halfvoltooide woning van de reuzen bij het plaatsje Echt, als een stille waarschuwing voor de Limburgers, die zich er echter niet aan storen!

De kuil waar in het verhaal over gesproken wordt, ligt in het Echterbos, en staat bekend als ‘De reuzenkuil’.

Mysteries in Limburg
titlepage.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_0.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_1.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_2.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_3.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_4.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_5.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_6.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_7.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_8.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_9.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_10.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_11.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_12.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_13.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_14.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_15.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_16.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_17.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_18.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_19.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_20.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_21.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_22.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_23.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_24.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_25.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_26.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_27.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_28.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_29.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_30.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_31.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_32.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_33.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_34.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_35.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_36.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_37.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_38.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_39.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_40.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_41.xhtml