6 Onze Lieve Vrouw in ’t Zand te Roermond
Als u Roermond binnenkomt uit de richting van Echt, passeert u aan de rechterkant een park met daarin een kasteeltje en een oorlogsmonument. Voorbij de verkeerslichten rechtsaf, het spoor over en daar ligt aan de Roer de bedevaartskapel van Onze Lieve Vrouw in ’t Zand. De plaats van de kapel is bijzonder omdat Maria die zelf heeft aangewezen.
Roermond, in 1437 , door overlevering bekend – In de eenzame heide ten oosten van Roermond welde ooit een waterput op uit een zandheuvel. De put was overschaduwd door een brede eik, waardoor het water er ook in de zomer koel bleef.
De herders, die hun kudden daar op ‘den Zande’ lieten weiden, drenkten hier hun schapen.
Dit deed Wenceslaus ook.
Deze herder, die in de overlevering ‘de zoon van een Poolse edelman’ wordt genoemd, was het kasteel van zijn vader ontvlucht om God in stilte te dienen. Na lang omzwerven kwam hij in deze streken en verhuurde zich bij de pachter, die de hoeve van Gerard Muggenbroeck bewoonde.
Bij de heuvel liet hij gewoonlijk zijn schapen grazen en ging dan zelf onder de eik zitten, waar hij gelegenheid had om zich aan zijn bijzondere toewijding tot O.L. Vrouw te wijden.
De pachter was er niet erg over te spreken, want bij de dorre zandheuvel was het voedsel schaars, en hij beval zijn herder om de lagergelegen weiden op te zoeken.
Wenceslaus gehoorzaamde, maar het was een wonder: toen de schapen daar hadden geweid, waren ze magerder dan tevoren. Dat viel ook de pachter op en hij stond Wenceslaus toe om met de schapen te gaan waar hij wilde. Zo keerde de herder weer terug naar de heuvel op de heide en met de dag werden zijn schapen dikker.
Op zekere dag, in het jaar 1437, toen hij zijn schapen wilde drenken en de emmer ophaalde uit de diepe put, voelde hij dat die zwaarder was dan anders. Hij trok de emmer haastig op en vond er een houten beeldje in.
’t Was een gesnede beeld van Christi lieve Moeder,
Hij zuivert het en kust; vergeet dat hij de hoeder
Van veele schapen is; hij laat sijn kudde alleen
En loopt van blijdschap ras tot sijnen meester heen.
Men timmerde een ‘heyligenhuysken’ aan de eik die de put overschaduwde. Al snel kwamen er ook anderen bidden en de pastoor van de parochie vond het nu beter om het beeldje over te brengen naar de kerk.
Maar de volgende dag was ’t beeldje verdwenen!
Het werd weer teruggevonden op zijn oude plek in de boom, waaromheen in de nacht een groene haag was gegroeid.
Zo gaf Maria aan dat ze bij de bron vereerd wilde worden, en men bouwde voor haar een kleine kapel in de Zande, waar zij nog altijd wordt vereerd.
Het is bewezen dat op de plaats van de huidige kapel inderdaad in de vijftiende eeuw een kleine buurtkapel heeft gestaan, maar pas in de zeventiende eeuw ontwikkelde zich hier een sterke Mariaverering en bedevaart. Deze legende stamt uit die tijd.
In de negentiende eeuw bouwden de paters redemptoristen een klooster naast de kapel. Sindsdien groeide de Kapel in ’t Zand uit tot een van de drukst bezochte bedevaartkerken in Nederland.