31 Sterke Jan en het spook in Weert

Het volgende verhaal, over een soldaat uit Weert die in het leger van Napoleon diende, is in verschillende varianten door heel Europa overgeleverd. Terugkerende elementen zijn de magische zak en het vangen van een bovennatuurlijk wezen. In een andere, bekendere, variant vangt een soldaat zelfs de dood in eigen persoon. Deze Limburgse variant is mogelijk beïnvloed door het verhaal van de vrouw zonder hoofd (in deze bundel ‘De verborgen schat bij spookkasteel Montfort’). Zij geeft een soortgelijke voorwaarde als het spook in dit verhaal, voor de besteding van het schatgeld.

Weert, rond 1800, door overlevering bekend – Jan had Napoleon vierentwintig jaar gediend en trok op huis aan; zeven stuivers en een half brood was al wat hij overgehouden had aan zijn dienst, meer had hij niet. Onderweg kwam hij twee bedelaars tegen, die hem om een aalmoes vroegen. Het waren Onze Lieve Heer en Sint-Pieter, maar Jan wist dat niet.

‘Ik ben maar een arme soldaat,’ zei hij. ‘Ik heb Napoleon vierentwintig jaar gediend en bezit niets dan zeven stuivers en een half brood. Maar kom, dat stuk brood zullen wij in drieën delen en er ieder zijn deel van geven.’

Zo gezegd, zo gedaan en Jan trok verder.

Hij was nog niet ver gegaan of hij kwam opnieuw twee mannen tegen die hem om een aalmoes vroegen. Deze keer deelde Jan zijn eigen deel in drieën, maar at nu zelf ook zijn stukje op. Ieder ging daarna zijn eigen weg, maar een halfuur later ontmoette Jan weer twee zwervers. Nu had hij geen brood meer om te verdelen, maar hij gaf hun al zijn geld. Toen zei de ene zwerver, die Onze Lieve Heer was, tot de ander, die Pieter was: ‘Hij is zo goed geweest, nu moeten wij hem toch ook iets geven.’

‘Jan,’ zei hij, ‘als beloning zul je alles in je ransel krijgen, wat je erin wilt hebben. Je hoeft maar te zeggen: dit of dat de zak in, en het zal je zak invliegen.’

‘En als ik zeg: zak uit, zal het er ook weer uitvliegen.’

‘Zoals je wilt.’ En met die woorden namen Onze Lieve Heer en Sint-Pieter afscheid van Jan soldaat. Jan trok verder en kwam in de stad. Daar zocht hij overal een plaats om te overnachten, maar tevergeefs, alle herbergen waren vol.

De waard van de laatste herberg zei echter: ‘Je bent soldaat en kent natuurlijk geen angst. Ga ginder op het kasteel slapen, daar woont niemand, want het spookt er.’

Jan betrok dadelijk het spookkasteel. Hij vond daar een fles wijn, die hij uitdronk, en een leunstoel, waar hij zich in uitstrekte. Daarna stak hij het licht op, want het was geleidelijk donker geworden, en wachtte rustig op hetgeen er zou gebeuren.

Eensklaps, rond middernacht, hoorde hij door de brede hoge schouw een zware stem, die riep: ‘Mag ik naar beneden vallen?’

‘Als je er trek in hebt,’ zei Jan, ‘zeer zeker.’

Daar viel een been naar beneden.

Een tijdje later hetzelfde liedje. Toen viel er nog een been. De derde maal was het een arm en zo ging het door tot een heel geraamte naar beneden was gevallen.

Eensklaps ging het geraamte rechtop staan en naderde Jan.

‘Wat moet je hebben?’ vroeg Jan soldaat.

‘Een schop en een licht en dan moet je me volgen.’ Jan gehoorzaamde en ging mee, maar toen ze in de kelder kwamen, zei het spook heel beleefd: ‘Ga maar voorop.’

‘Nee,’ antwoordde Jan, want hij was bang een slag van achteren te krijgen.

Het spook ging dus voorop en Jan volgde hem met een lamp, maar op de trap blies het spook wel twee-, driemaal de lamp uit, zodat Jan elke keer in het donker vuur moest slaan uit zijn tondeldoos om weer licht te kunnen maken. Ten laatste kwamen ze toch in de kelder.

Daar wilde het spook Jan aan het graven zetten, maar Jan soldaat zei: ‘Doe het zelf maar.’

Dus groef het spook een kuil en toen die kuil diep genoeg was, zagen ze drie potten staan, de eerste was boordevol goudgeld, de tweede was boordevol zilvergeld en de derde boordevol kopergeld.

Sterke Jan en het spook Wee.tif

‘Zie,’ zei het spook, ‘omdat je zo flink geweest bent, krijg je het goudgeld, maar het zilvergeld is voor de kerk en het kopergeld voor de armen.

Natuurlijk nam Jan eerst zijn eigen pot, maar later bracht hij ook de twee andere potten naar boven, en elke keer dat hij terugkwam, blies het spook opnieuw zijn lamp uit.

Jan was nu een rijk heer geworden en woonde onbezorgd op het kasteel. Maar eens op een kwade dag, toen hij in zijn tuin aan het wandelen was, zag hij in een boom een klein zwart duiveltje zitten.

‘Wat kom jij hier doen?’ vroeg Jan.

‘Je halen.’

‘Wat mij halen? Gauw de ransel in!’

En toen het duiveltje in de ransel zat, begon Jan erop te slaan met een knuppel, dat het duiveltje moord en brand schreeuwde en blij was dat hij weer naar de hel terug mocht vluchten. Daar kreeg hij echter de wind van voren en er werd een tweede op Jan afgestuurd. Maar hem overkwam hetzelfde lot. Toen gingen alle duivels tegelijk op Jan af en ze gingen ook allemaal gelijk de ransel in. Het volk werd erbij geroepen, ieder nam een stok en begon op de zak te slaan, totdat de duivels om genade vroegen en beloofden nooit meer terug te komen. Toen werden ze uit de ransel gelaten en met de staart tussen de benen dropen ze naar de hel af.

Eindelijk moest Jan toch sterven en hij kwam aan de poort van de hemel. Hij klopte en Sint-Pieter kwam voor.

‘Mag ik de hemel in?’ vroeg Jan.

‘Wat voor boetvaardigheid heb je gedaan?’

‘Ik heb Napoleon vierentwintig jaar gediend.’

‘Nee, nee, zo komt men niet met kousen en schoenen de hemel in,’ was het antwoord.

‘Sint-Pieter, de ransel in!’

Je kunt begrijpen dat Sint-Pieter daar aardig te kijken zat en denk aan al die mensen die kwamen en ongeduldig stonden te wachten.

‘Zul je me binnenlaten?’ vroeg Jan.

‘Ja,’ riep Sint-Pieter eindelijk en ze gingen samen de hemel in.

Wat er met Jan gebeurd is, weten we nu. Maar de oorsprong en de verdere lotgevallen van het spook blijven in dit verhaal onduidelijk. Misschien waart hij er nog steeds wel rond. Het is in elk geval duidelijk dat er rond Weert, in de bossen en rond het oude treinspoor, veel paranormale activiteiten zijn – ten minste, als we het p.a.t. -team willen geloven. p.a.t. staat voor Paranormal activities Team. Het bestaat uit vijf (naar eigen zeggen) paranormaal begaafde onderzoekers die zich richten op het gebied rond Weert. Ze publiceren hun bevindingen op internet.

Mysteries in Limburg
titlepage.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_0.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_1.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_2.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_3.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_4.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_5.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_6.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_7.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_8.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_9.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_10.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_11.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_12.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_13.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_14.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_15.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_16.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_17.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_18.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_19.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_20.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_21.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_22.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_23.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_24.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_25.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_26.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_27.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_28.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_29.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_30.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_31.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_32.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_33.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_34.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_35.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_36.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_37.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_38.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_39.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_40.xhtml
Mysteries_in_Limburg_split_41.xhtml