21

Bob, de Big Issue-kat

Het maartse zonnetje verdween en de avond viel bij de Angel. Trouwens, heel Londen maakte zich op voor de avond. Het verkeer liep al vast op Islington High Street en het getoeter groeide aan tot een ware kakofonie. Ook op de stoepen was het druk, constant liepen er mensen in en uit het metrostation. Het was bijna spitsuur. Iedereen had haast om ergens te komen. Oké, bijna iedereen.

Ik was aan het tellen of ik voldoende kranten had om de drukte die zo zou losbarsten het hoofd te bieden, toen ik vanuit een ooghoek een groepje kinderen onze kant op zag komen lopen, tieners. Drie jongens en een paar meisjes. Zuid-Amerikaans of Spaans of Portugees.

Daar was niets raars aan. Het was hier weliswaar geen Covent Garden, Leicester Square of Piccadilly Circus, maar ook op Islington waren aardig wat toeristen en Bob was een trekpleister. Er ging bijna geen dag voorbij dat hij niet omringd werd door een groep opgewonden jongeren.

Wat deze avond anders was, was hoe ze naar hem wezen en over hem praatten.

‘Ah, si Bob,’ zei een van de meisjes, waarschijnlijk in het Spaans.

Si, si. Bob de Beeg Issew-kat,’ zei een ander.

Raar, zei ik bij mezelf, toen ik begreep wat ze had gezegd. Hoe weten ze dat hij Bob heet? Hij heeft geen naamplaatje om. En wat bedoelen ze met de Big Issue-kat?

Mijn nieuwsgierigheid won het van alles.

‘Sorry, ik hoop dat jullie het niet erg vinden, maar ik zou graag willen weten waar jullie Bob van kennen?’ Ik hoopte dat een van hen redelijk en verstaanbaar Engels zou spreken. Mijn Spaans was abominabel slecht.

Gelukkig zei een van de jongens: ‘O, we kennen hem van YouTube. Bob is heel populair, ja toch.’

‘O ja?’ zei ik. ‘Ik heb wel gehoord dat Bob op YouTube staat, maar heb geen idee hoeveel mensen ernaar kijken.’

‘Heel veel mensen, denk ik,’ zei hij glimlachend.

‘Waar komen jullie vandaan?’

España. Spanje.’

‘Dus Bob is populair in Spanje?’

Si, si,’ zei een andere jongen nadat de eerste ons gesprek had vertaald. Bob es una estrella en España.’

‘Sorry, wat zei hij?’

‘Hij zegt dat Bob een ster is in Spanje,’ vertaalde de eerste jongen.

Ik wist niet wat ik hoorde.

Natuurlijk hadden heel veel mensen door de jaren heen foto’s van Bob genomen. Toen we nog muziek maakten en toen ik Big Issues verkocht. Ik had wel eens de grap gemaakt dat ik hem voor zou dragen bij het Guinness Book of Records als de meest gefotografeerde kat van de wereld.

Ook hadden mensen hem gefilmd met hun mobieltjes of videocamera’s. In gedachten liep ik de afgelopen maanden na. Wie zou dat filmpje hebben gemaakt dat nu op YouTube stond? Ik had een paar kandidaten, maar wilde het zo snel mogelijk zelf zien.

Dus ging ik de volgende ochtend met Bob naar de bibliotheek en kroop achter de computer. Ik tikte de zoekwoorden ‘Bob Big Issue’ en ‘kat’ in. Natuurlijk was er een link naar You-Tube. Ik klikte erop. Tot mijn verrassing stonden er niet één, maar twee filmpjes op.

‘Hé, Bob, moet je zien. Hij had gelijk. Je bent een ster op YouTube.’

Tot op dat moment was hij niet bijster geïnteresseerd geweest. Het was tenslotte geen autorace op Channel Four. Maar toen ik op het eerste filmpje klikte en mezelf zag en hoorde praten, sprong hij op het toetsenbord en drukte zijn koppie tegen het scherm.

Terwijl ik naar het filmpje keek, dat ‘Bobcat and I’ heette, wist ik het weer. Het was van een student van de filmacademie, die me een paar dagen had gevolgd in de tijd dat we Big Issues op Neal Street verkochten. Het was een leuk filmpje over ons in de bus en op straat. Het gaf een behoorlijk goed beeld van het leven van een Big Issue-verkoper. Er waren beelden van mensen die Bob aaiden, maar ook een aantal met wat jongens die niet geloofden dat hij een ‘huiskat’ was. Die behoorden tot de groep mensen die dachten dat ik Bob drogeerde.

Het andere filmpje was veel recenter opgenomen, bij de Angel, en was gemaakt door een Russische man. Ik klikte op de link en zag dat hij het filmpje ‘Bob The Big Issue Cat’ had genoemd. Dit moest het filmpje zijn dat de Spaanse studenten hadden gezien. Ik zag dat er tienduizenden keren op geklikt was. Ik was verbijsterd.

Ik had al begrepen dat Bob een beroemdheid aan het worden was. Van tijd tot tijd kwam er iemand langs die zei: ‘Ah, is dit nou Bob? Ik heb zoveel over hem gehoord.’ Of: ‘Is dit de beroemde Bobcat?’ Maar ik had altijd gedacht dat er over hem werd gepraat. En een paar weken voor die Spaanse tieners hadden we in de Islington Tribune gestaan, een wijkkrantje. Er was zelfs een keer een Amerikaanse vrouw naar me toe gekomen, een agent, die me had gevraagd of ik geen boek over Bob en mij wilde schrijven. Nou ja!

Door de Spaanse tieners realiseerde ik me dat Bob veel meer was dan een plaatselijke beroemdheid. Bob groeide uit tot een ware sterkat.

Diep in gedachten over wat ik me net had gerealiseerd, liep ik glimlachend naar de bushalte. In een van de filmpjes had ik verteld dat Bob mijn leven had gered. Toen ik dat voor het eerst terughoorde, vond ik dat een beetje té, een beetje overdreven. Maar nu ik al lopend alles in perspectief zette, drong het tot me door dat het helemaal waar was: hij had echt mijn leven gered.

In de twee jaar nadat ik hem had gevonden in die slecht verlichte gang had hij mijn wereld veranderd. Tot dat moment was ik een afkickende heroïneverslaafde geweest die van dag tot dag leefde. Ik was achter in de twintig en mijn leven had geen doel of richting. Behalve dan overleven. Ik had geen contact meer met mijn familie en had amper vrienden. Oftewel: mijn leven was een ramp. Dat was allemaal veranderd.

Mijn reis naar Australië had de problemen uit het verleden niet opgelost, maar had wel mijn moeder en mij weer samengebracht. De wonden heelden. Langzaam maar zeker. Ik had het gevoel dat we steeds dichter naar elkaar toe groeiden. Mijn gevecht met de drugs was eindelijk bijna ten einde, dat hoopte ik tenminste. Ik gebruikte steeds minder Subutex. De dag dat ik het helemaal niet meer nodig zou hebben kwam in zicht. Het eind van mijn verslaving. Eindelijk. Er waren tijden geweest dat ik dat niet voor mogelijk hield.

En het allerbelangrijkste: ik had eindelijk een thuis. Veel mensen zullen het niet veel vinden, maar mijn flatje in Tottenham gaf me een gevoel van veiligheid en stabiliteit dat ik stiekem altijd had gemist. Ik had nooit lang op dezelfde plek gewoond, maar hier woonde ik nu vier jaar en ik zou er nog heel lang blijven wonen. Ik wist zeker dat dit zonder Bob nooit gebeurd zou zijn.

Ik ben gelovig opgevoed, maar ben geen praktiserend christen meer. Maar ik ben ook geen agnost of atheïst. Mijn idee is dat we uit iedere religie en filosofie iets zouden moeten halen. Ik ben geen boeddhist, maar vind de boeddhistische filosofie heel goed. Die geeft je een goede structuur waar je je leven op kunt bouwen. Ik geloof bijvoorbeeld wel heel erg in karma, het idee dat er gebeurt wat er moet gebeuren. Misschien kwam Bob als beloning in mijn leven omdat ik ooit in mijn vergooide leven iets goeds heb gedaan.

Ook vroeg ik me wel eens af of Bob en ik elkaar in een vorig leven hebben gekend. Onze band en de klik die we vrijwel direct hadden, waren heel ongewoon. Iemand zei eens tegen me dat hij vond dat we de reïncarnatie van Dick Whittington en zijn kat waren. Behalve dan dat de rollen bij ons omgedraaid waren. Dick Whittington was teruggekomen als Bob – en ik was zijn maatje. Daar had ik geen problemen mee. Ik vond het zelfs fijn om op die manier aan hem te denken. Bob was mijn vriend en had me naar een ander – en veel beter – leven geleid. En daar vroeg hij niets moeilijks of geks voor terug. Alleen maar dat ik voor hem zou zorgen. En dat is precies wat ik doe.

Ik weet dat de weg die voor ons ligt niet makkelijk zal zijn. Natuurlijk zullen we van tijd tot tijd problemen hebben – tenslotte werk ik nog steeds op straat. Het zal nooit makkelijk worden. Maar zolang we samen zijn, heb ik het gevoel dat alles goed zal komen.

Iedereen heeft soms een adempauze nodig, iedereen verdient een tweede kans. Bob en ik hebben de onze gegrepen…