EEN SCHOEN VLIEDT FLUITEND DOOR HET TRAPPORTAAL (2)

Ze voelde zich goed, ontspannen en uitgerust al gloeide het tussen haar benen nog wat na sinds dat geroetsj langs de trapleuning. Maar van haar Gerrit begreep ze steeds minder. Tenslotte met geweld werd ze gedwongen die sex-lingerie van ordinair nylon die hij in hun tijd van voorspoed, toen hij nog werk had, eens had gekocht, aan te trekken. En hij was niet te bedonderd, nadat ze de kousen die inmiddels door het liggen alleen al waren verteerd en bij het aantrekken aan repen gingen, op de fiets te springen om bij Hammie en Sjaak van sexshop Organo nieuwe te halen. Emmers van kousen die om haar benen lubberden en een gifgroene kleur afgaven. En alleen om de nieuwe vrienden die vanavond kwamen te verwelkomen. Wat had dat nu voor zin? Ze droeg toch gewoon haar sjieke baljurk waarin ze in het verleden en in het kader van de bond voor invaliden, nog had gewalst.

Ook Gerrit bleek tenslotte op van de zenuwen. Hij had zijn zwarte kostuum waarin hij met haar was getrouwd, aangetrokken en zijn mooiste das, bedrukt met blauwe bellefleuren en diagonale gele strepen, omgedaan.

En daar stonden ze nu in de gezellige woonkamer, tegenover elkaar en enigszins verlegen.

'Kan ik dit pak nog aan?' vroeg Gerrit timide, draaide zich om en boog zich voorover.

'Ja, je zitvlak glimt natuurlijk. Maar dat heb je met die donkere stof.'

'Erg?' klonk het benauwd.

'Ach, ik kan er mijn haar in kammen maar je draagt toch de kolbert erover? En verder moet je maar veel zitten. Dan is er niets aan de hand.'

Moeizaam kwam hij overeind. Zijn jaren begonnen hun tol te heffen.

'En ik?' vroeg ze koket en draaide in het rond.

'Prima,' vond hij zonder naar haar te kijken.

'Wat zijn dat toch voor mensen?'

'Ja, hoe zal ik het je uitleggen,' begon hij. 'Nieuwe vrienden. Een echtpaar van naar ik dacht onberispelijk gedrag. Spaarzaam en politiek behoudend. Serieuze mensen dus. Net als wij. Met een toekomst achter zich en nog een heel leven in het verschiet.'

Schokschouderend ging ze aan de eettafel zitten. 'Waar heb je ze leren kennen? Niet in het café want daar kom je niet. En ook niet tijdens het vissen want dat doe je alleen met levend aas.'

'Ik heb geschreven op een advertentie,' bekende hij en ze zag dat hij daarbij asgrauw wegtrok voordat hij zich met een ruk omdraaide en uit het raam begon te kijken. En ze kende hem genoeg om te weten dat, wanneer hij ook maar één blik uit het raam wierp, daar voorlopig niet mee ophield.

Ze was verbijsterd. Advertentie! Hoezo? En even trokken de versnaperingen die ze had gemaakt en nu koel op het balkon stonden, aan haar geestesoog voorbij. Daar was een heerlijke haringsalade, jam-bollen en een bijkans nog volle fles sinas. Met de verse koffie zou dat alles best iets feestelijks hebben, althans aan zoiets als een feest doen denken. In ieder geval zat er voor mensen van hun stand en omstandigheden niet meer aan. Dit was het koekje van eigen deeg voor de werkelozen, de bijstandstrekkers en de minderheden. Gerrit kon daar prachtig van getuigen. Misschien deed hij dat vanavond wel weer. Vreemd volk dat hem nog niet als zodanig had gehoord, stimuleerde hem. Dat wist ze van wanneer ze samen de boodschappen deden. Dan wilde hij steeds naar andere winkels waar ze hem nog niet kenden en dan begon-ie toch te ouwehoeren over de regering dit en de regering dat en dat het ladelichters en zakkenrollers waren! Ongelooflijk gewoon. En schreeuwen en schelden! Dan was ze trots op hem. Een haantje pik, die man van d'r. Heerlijk.

'Nou,' zei Gerrit vanuit zijn rug. 'Ik dacht... nou ja, voor jou... Voor mij, dat het leven soms zo saai is als er niks te verteren valt buiten de deur. En toen vroeg dat echtpaar in de krant een gezellige omgang en eventueel wat intimiteit met een ander echtpaar. En zijn we verdomme een echtpaar, of niet!' schreeuwde hij tegen het raam en die ongenaakbare buitenwereld daarachter met zijn openbaar vervoer, de nutsbedrijven, de drugshandel ook waar hijzelf maar povertjes tegen afstak. Zo'n ei is geen partij. Ach, ze begreep 'm. Bovendien vlijmde even trots door haar heen. Eindelijk had hij weer eens enig initiatief getoond. Streep aan de balk. En misschien werd het best gezellig met die nieuwe gasten. Zo veel hadden ze niet. Alleen een zwager in het noorden des lands en een oom in een halve woning aan de Albert Cuypmarkt. Maar wat had ze te verstaan onder intimiteit? Het zou toch niet... Nee, dat kon ze zich niet voorstellen.

'Heb je ze al ontmoet?' Geruisloos opende ze de koekjestrommel en begon eruit te eten totdat d'r mond vol kruimels zat.

Gerrit zweeg inmiddels, nu met in elk neusgat een vinger. Maar tenslotte bekende hij. Ja. Ik heb de man ontmoet. Van het echtpaar. Aardige vent, leek me.'

'Waar dan?' wilde ze weten. De trommel was bijna leeg.

Opnieuw duurde het even. Ze zag tegen het licht van het raam dat hij zijn hoofd boog. Niet van schaamte. Dan stootte hij met de ellebogen of krabde zich in het kruis. Nee, dit was lang en diep nadenken. Buiten sloeg een verse vlaag natte sneeuw en hagel tegen het glas en het rook even naar het petroleumstel waarop het vlees sudderde.

Eindelijk kwam het eruit. 'In het urinoir.'

'Wat?!' Zou ze nu opspringen en met d'r klompschoen stampen?

'Nou zeg!' Hij draaide zich om en keek haar met iets van woede aan, zijn bril van de agitatie scheef voor zijn bol. 'Keurig hoor! Je kent 'm wel. Aan het begin van de Tugelaweg. Die betonnen bak. In dat plantsoentje.'

'Maar je spreekt toch niet af in een pisbak, Gerrit! Vergeef me het woord.'

'Hij wel. Telefonisch. We moesten elkaar toch eerst ontmoeten. En zo'n urinoir leek hem neutraal terrein. De omgeving kon dan de eerste indruk niet beïnvloeden. In een restaurant... Een openbare gelegenheid... Nou ja, bij het mooie licht van de phil-pips wandarmaturen... Dan ziet het er al gauw prachtig uit.'

'En wat is er toen gebeurd?' Iets in haar begon week te worden als een naakte slak.

'Niks. Op de afgesproken tijd wandelde ik naar binnen maar er was verder niemand. Je weet, het is een tweepersoons bak met een met kiezel geïmpregneerde plaat beton tussen de bekkens. Nou, en daar heb ik even gestaan.'

'Hoe? Met je handen in je zakken soms?' Ze vond het streng klinken.

'Nee, natuurlijk niet! Stel eens voor dat een vreemde, nou ja, iemand met wie ik niet... En je staat alleen maar in dat bekken te kijken of door het rasterwerk naar buiten...'

'Als je nou een flikker was,' begon ze verontschuldigend. 'Maar zo'n gezonde vent als jij!'

'Dat heeft er niks mee te maken. En toen kwam-ie. Noemde me bij m'n naam.'

'En gaven jullie elkaar een hand?'

'Natuurlijk. En hij vond me meteen reuze simpatiek dus wat kon ik anders dan om op mijn beurt hem te komplimenteren.'

'Waarmee?'

Langzaam kwam hij op haar toe, legde een hand op haar schouder als zocht hij steun, liet deze dalen tot op haar boezem, kneep waarbij hij zijn wangen bolde en deed toen, keihard en feilloos want dat kon-ie, het geluid van een fietsbel na.

'Ik vroeg je wat, Gerrit Broks,' zei ze en keek hem streng aan.

'Ach ja, da's waar ook!' Knallend sloeg hij zich tegen het voorhoofd. Zeker wat te hard want even stond hij te tollen op zijn benen.

'Waar komplimenteerde je hem mee, Gerrit!' Eigenlijk kon zijn antwoord haar niets schelen, daarvoor vertoefden haar gedachten teveel bij het tweede keukenkastje links, boven de aanrecht waar op de tweede plank zo'n grote, in zilverfolie verpakte bruine plak...

'Met z'n jas.' Langzaam liep hij terug naar het raam, dan weer naar de tafel en opnieuw naar het glas dat de gure buitenwereld met zijn falend openbaar vervoer en het structurele gekonkel van het kabinet met de machtige baronnen van handel, nijverheid en industrie, zij het niet zonder tocht afsloot.

'Z'n jas?'

'Ja. Je kent ze wel. Vroeger droegen ze het op de motorfiets. Een tot op zijn enkels hangende, bruin-lederen jas.'

'Ach natuurlijk!' Ze begreep 'm. Dat was altijd de grote wens geweest. Zo'n lange lederen mantel die hij bij nacht en ontij aan kon doen wanneer hij wilde vissen. En juist toen ze op het punt hadden gestaan 'm te kopen, bij Berdy, op de Nieuwendijk, was de ontslagbrief van de bank binnengedragen.

'En toen?'

'Nou, we hebben wat gepraat. Ieder aan een kant van die betonnen plaat, natuurlijk. En dat hij hetzelfde had als ik. Gebrek aan avontuur. Een verzetje. En dat je dat kon bereiken met bevriende echtparen en zo. Gezellig. Misschien intiem... Je weet wel... Op basis, nou ja, hóór eens. En of zijn vrouw ook een gebrek had maar die was alleen maar dik. Of stevig. Dat weet ik niet meer. Maar voor hem maakte zo'n hoge schoen niet uit. Hij zei zelfs dat als je er twéé zou hebben, hem dat alsnog niks kon verdommen!'

Nu, dat viel haar mee al begreep ze niet wat haar voeteuvel nu voor een rol kon spelen wanneer ze gezellig om de salontafel zaten. Trouwens, de lange rok van d'r feestjurk viel er toch over?

'Gerrit?'

Hij begreep haar. 'Die bruine plak?'

Ze knikte. Woordeloos. En ineens was er iets van intimiteit tussen hen van mensen die al zolang bijeen waren dat woorden in hun monden bestierven. In het tweede kastje van...'

Hij was al weg en kwam terug met de met amandel gevulde gezinsreep van de chocoladegieterij Verkade. Snel schoof ze de plak naar binnen, bang dat hij haar om een stuk zou bedelen terwijl hij maar eens zijn broek weer uittrok. De ouderwetse stof van zijn pantalon was weinig plooihoudend. Je stootte er zo de vouw uit, terwijl de zwarte stof daarbij behoorlijk kreukelde.

Langzaam viel achter de vensters de avond. De werkenden keerden huiswaarts. Zelfs door de dichte ramen zweefden de geuren van kebab, petêng, besi besi en pölloünga de kamer binnen. De allochtonen waren aan het koken!

'Hoe laat komen ze, Gerrit?'

'Om een uur of acht.' Hij boog zijn knieën en maakte tegelijkertijd een bukkende beweging terwijl hij haar verlegen aankeek.

'Nou, vooruit dan maar.' Zuchtend stond ze op van tafel en kloste naar de tweepitsbank, liet zich neer en nam hem op haar schoot. Zijn benige billen persten zich in haar malse dijen en hij liet zijn hoofd rusten op haar boezem. Soms viel hij dan in slaap en soms voerde hij haar hand naar zijn herenlid. En een enkele keer, zoals nu, keek hij naar buiten en gaf op nasale wijze kommentaar; kon niet verdommen waarover. Daar was de ontwikkelingshulp die ondanks een maar voortdurende geldstroom geen kans zag tot kleinschalige projekten die de arme zwart joekels direkt bereikte en hielp zodat de poen bleef kleven aan de jatten van de grootmogols terwijl hier de bijstandtrekker op een houtje kon bijten waar nog geen toon aan te onttrekken viel, laat staan iets van een melodie. Ook gaf hij kommentaar op wat hij aan de overkant bij de buren zag terwijl ze knikkebollend uiteindelijk in een diepe slaap viel.

Allemachtig! Ze schrok wakker waarbij Gerrit op de grond viel. Werd er gebolen? Ja, de bool ging. 'Gerrit, ze bolen beneden.'

Hij stond al met een been in zijn broek. 'Ja, ik hoorde de bool ook. Verdorie!' Onmachtig stond hij met zijn broek te worstelen.

Soms ergerde ze zich lam aan hem. Dan was-ie niet vooruit te branden, al zat ze hem met het gloeiende strijkijzer achter zijn broek.

'Ja, neem me niet kwalijk. Ik had net een erektie. Je weet... Asjemenou, daar gaat de bool opnieuw!'

En het bolen ging maar door. Wie voor de deur stond wilde kennelijk dolgraag naar binnen.

Gerrit stond al in de gang en trok krachtig aan het touw. Beneden sloeg de voordeur hard tegen het planken paneel.

'Werd daar gebolen!' hoorde ze hem naar beneden roepen.

Als antwoord klonk er gezang terwijl zij inmiddels wat er nog aan schemerlampen restte, ontstak. 'Nou! Zie je wel!' riep ze. 'Dat er gebolen werd 'Dat kan je toch niet zien!' antwoordde Gerrit. 'De bool kan je alleen horen, kutwijf!!'

Ook dat nog, dacht ze terwijl het zingen snel sterker werd. En dan herkende ze de song die momenteel zo populair was. Een mannenstem baste: 'Ze krijgen van mij een schrijven. Een schrijven. Een schrijven. Ze krijgen van mij een schrijven. Een schrijven in de bus!'

Nou, de stemming zat er meteen goed in. Een schelle vrouwestem hoorde ze iets onduidelijks roepen terwijl haar Gerrit inmiddels verder ging met zijn lichte falset: 'Ik hou toch zo van wijven. Van wijven. Van wijven. Ik hou toch zo van wijven. Wat was er verder dus!9

De huiskamerdeur vloog open. 'Ik ben Kosto van de Kamer,' schreeuwde de kolossale man. 'En wat ben jij een lekkere prak! Gosklêreü'

Ze kende 'm. De boer van de kaaskraam op de markt bij de Tugelaweg. Een groffe vent waar ze nooit kocht. Maar reeds knalden twee beukels van armen om haar heen en kreeg ze een daverende klapzoen. Zou hij haar van het passeren kennen?

Tegen hem aangeplet rook ze hem. Zweet en borreltjes mitsgaders sigarerook en een walm van Old Spice, die klassieke, heerlijke after shave.

Over een zware schouder, verpakt in een beige streepjesstof van zijn kolbert, zag ze haar Gerrit binnenkomen. Of beter, binnengedragen worden als een slapjanus. Een enorme vrouw in een soort bloemetjestent en een torenhoog, geblondeerd kapsel waar een vrolijke shawl overheen was geknoopt, had Gerrit in een ijzeren greep onder zijn oksels. En daar ging er toch een schok van herkenning door haar heen! Die bungelende benen van d'r man, zo bengelde het bij haar ook als ze hoog zat! En of ze niet eerder, in de ochtend, aan haar trekken gekomen was, begonnen er weer vlinders door haar buik te vladderen. Ze kon er niets aan doen, het ging werkelijk per ongeluk maar haar bekken wreef zich even tegen het onderlijf van die vreemde vent aan. Ze schrok ervan, maakte zich los. Had Kosto gemerkt dat ze even tegen hem aangereden had?

Inmiddels was Gerrit voor de tweede keer die dag op de grond gevallen. Moppie had hem eenvoudigweg losgelaten om haar armen uit te slaan en opnieuw werd ze omhelsd als was ze na jaren teruggekeerd uit de gordel van smaragd waar de koperen ploert...

'Dag liefie!' klonk het daverend in haar oor en een zware boezem werd tegen haar opgedrukt. Nu was het meer okselgeur en Chanel soixant neuf waar ze ingedompeld werd.

Gerrit stelde voor aan de tafel te gaan zitten, niet in het minst omdat ze niet voldoende fauteuiltjes hadden aan de salontafel.

Snel schoot ze de keuken binnen voor de koffie en de jambollen terwijl het gezelschap in de huiskamer zat te huilen van het lachen.

'Heb je het gezien?' hoorde ze Gerrit zeggen en Kosto antwoordde dat daar toch best mede te leven was terwijl Moppie de heren wees op de rankheid van haar gestalte. Zou het écht gezellig worden? De kaasboer had haar niet herkend, dacht ze terwijl een van haar duimen per ongeluk in een jambol verdween. Nou, dan was die in hemelsnaam maar voor haar.

'En daar is uw ober!' riep ze vrolijk vanachter het dienblad waarmee ze de kamer binnenkwam.

'Hoe is het móóógelijk!' riep Kosto terug. 'Zonder morsen!'

In een diepe stilte begon het gezelschap zich te laven. Moppie maakte korte metten en duwde de jam-bol in één keer naar binnen. En terwijl Kosto de hoop uitsprak dat nu spoedig de kurk van de fles ging, voelde ze iets aan haar knie. Een hand! En wie dat was, was niet moeilijk te ontdekken. Kosto die tegenover haar zat, had zich bijna dubbelgevouwen om haar onder de tafel te kunnen beroeren.

Geagiteerd sprong ze op. 'Willen jullie al een fris glas limonade?'

'Limonade!' Kosto scheen niet meer bij te komen van het lachen. 'Is er dan geen borreltje?'

Ze stond naast hem, keek op hem neer en schaamde zich. Haast fluisterend bekende ze dat er nooit drank in huis was, alleen voor medicinale doeleinden. Een half flesje genever wanneer ze vet gegeten hadden. Voor de cloresterol. En een litertje cognac bij bijtend jaargetij wanneer verkoudheid toesloeg. En een aangebroken fles sherry. Van vorig jaar nog toen... Ze bleef maar praten. Staande naast die kaasboer terwijl ze naar Gerrit keek die verdiept was in gefluister met Moppie. En ze voelde het heel goed. Die hand. Groot, zwaar en heet als een warmwaterkruik die de onderkant van haar feestjurk vond en aan de binnenkant van haar been naar omhoog gleed. Steeds hoger.

'Niet doen, gekkie,' fluisterde zij nu eveneens. 'Dat kan toch niet!'

'Kan wel,' baste Kosto terug en bereikte de brug tussen haar dijen. En daar was een machtige duim die haar aan iets anders deed denken, die de gleuf van haar buidel vond. Ze leunde nu met haar handen op tafel en kon niet ontkennen dat ze aangenaam verrast werd door deze heimelijke duimdruk die toch wel wat meer was dan het hartelijk handenschudden van zoeven. Maar ze moest voort, kon zo niet blijven staan. Straks keken de anderen op en kregen in de gaten wat er aan de hand was.

'Ik kijk!' zei ze. En voor ze het wist was het eruit. 'Voor jou!'

Kosto lachte tevreden. Het was tot aan de voordeur te horen. 'Een borreltje. Een borreltje. Een borreltje van mevrouw!'

In de keuken opende ze de klep onder de oven van het gasfornuis waar de drankvoorraad verstopt lag. In de kamer, zo vernam ze inmiddels, had het gesprek een andere wending gekregen. Hun nieuwe vrienden bleken heel wat beter te wonen. Op de Tugelaweg met blijvend vrij uitzicht op de dijk en de zich daarop voortreppende Nederlandse Spoorwegen. Altijd boeiend. Soms meeslepend. Ook de woning was van oneindig betere kwaliteit. Ruimer ook. Gevoeliger. Moppie had het over d'r echt eikehouten meubilair, de dikke tapijten ook. En dan die prachtkasten! Kosto roemde meer het verf- en stucwerk. De betimmerde lambrizering van het halletje. Ach, wat kon Gerrit Broks daartegenover zetten? Het zag er netjes bij ze uit. Maar zeker niet weelderig. Weelderig voelde ze zich alleen. En even drukte ze haar hand tussen haar dijen. Was ze tochtig? Unbelievable! Ze werd al geil van één vreemde mannenduim. Wat zou dat niet worden met twee! Nu, daar begon ze niet aan. Gerrit zag haar aankomen! Bovendien was ze er te keurig voor. Geen gedonder in hun woning! Je hoorde tegenwoordig zo veel over partnerruil en de kinderen uit logeren sturen.

Ach, hoor nu toch haar vent eens. Die stond ze schreeuwend te wijzen op hun moderne tv-toestel in die witte prachtkast. Ja, gehuurd zou-ie bedoelen. En hij zei er ook niet bij dat het toestel soms moest worden weggehaald omdat ze achter waren met betalen. Maar ja, de vaste lasten ging voor en steuntrekkers hadden het tegenwoordig niet voor het zeggen dus kiezen. Alleen tanden. En een tong natuurlijk.

'Maar ik zie geen video. En ook geen stereotoren zoals bij ons thuis waar het barst van de geluidsboxen. Tot op de weecee toe!' Dat was Moppie. Ze glimlachte terwijl ze overwoog waarmee ze de kamer weer zou binnentreden. Met de genever. Of de cognac. Die vrouw was kwa gestalte moederlijk maar in d'r opmaak een echte vamp.

Wel verdorie, wat deed ze nu? Daar was ze nota bene bezig met haar geheime zonde die zelfs aan haar Gerrit nooit geopenbaard was. Stond ze zich door haar slip heen te vingeren!

Vooruit, nu de glazen. Moest ze niet eerst haar hand wassen? Nou, niemand had haar toch gezien zoals niemand de koks uit zelfs de duurste restaurants zag wanneer die hun gulp dichtknoopten of, nog erger, met toiletpapier bezig waren om daarna fluitend het toilet te verlaten alsof er niets aan de hand was.

Welke glazen? Ze hadden helemaal geen glaswerk. Ja, bruinglazen theekommen. Nou, dan moest het maar daarmee. De cognac zou er mooi in kleuren.

'En daar ben ik dan!' riep ze toen ze de kamer weer inkwam. Waar was Gerrit? Oh, die zat op de tweepitsbank. Met Moppie die bovenop hem had plaatsgenomen en een arm om zijn nek had geslagen.

'Hé Mop, moet je zien. Theekopjes! We krijgen de jajem in koppies! Je bent een origineel type!'

Ze lachte. Trots op het kompliment. Kosto behoefde niet te weten dat deze presentatie uit gebrek geboren was.

Gillend van het lachen kwam Moppie omhoog. Haar torenhoge kapsel hing voorover en ook Gerrit kwam zuchtend en steunend overeind. Toen hij haar passeerde op zijn pelgrimage naar het andere eind van de tafel, zag ze tot haar verbazing een veelbetekenende bobbel in zijn zwarte pantalon. Op de schouders van zijn zwarte kolbert ontdekte ze roos-schilvers en beige strepen van de make-up van de nieuwe huisvriendin.

Ze klonken en Kosto schonk ze nog eens in. En nog eens. Ze werd er warm van en voelde niet alleen haar wangen gloeien!

'En nu gaan we strip poker,' stelde Kosto voor.

'Hoe doe je dat?' wilde Gerrit weten. 'Moet je geld inzetten?'

Ze schrok op. De cheque van de bijstand kwam pas volgende week.

Moppie schreeuwde het uit van plezier. Haar hoge wrange lach slingerde zich als een guirlande door het vertrek, wikkelde zich om schouders en hoofden en slipte de deur uit, de trap af en het portiek in waar het slijm van negentiende eeuwse woningwetwoningenbouw wachtte.

In de rommellade vond ze tenslotte nog een grote dobbelsteen terwijl Kosto inmiddels de spelregels uitlegde. Wie één tot drie gooide had verloren en moest een pand laten, bestaande uit een kledingstuk. De eerste twee die gooiden hadden bij voorbaat gewonnen. En degene die tussen de vier en zes gooide, moest zich eveneens van kleding of anderszins ontdoen.

Gerrit knikte. 'Heb jij het ook goed begrepen, troel!' vroeg hij dreigend aan haar. In spelletjes was ze altijd een stuk onbenul.

Eerst gooide Kosto. Daarna zijn vrouw. Als eersten golden de punten niet. Toen kwam zij. Ze voelde zweet op haar voorhoofd en wierp klaterend de enorme dobbelsteen. Eigenlijk begreep ze niets van de spelregels maar dat hoefde ook niet. Ze had al verloren. Tenminste, dat begreep ze uit de stilte en de bijkans dreigende blikken van de rest van het gezelschap. Ook Gerrit leek woedend omdat ze zo'n trut was om te verliezen.

'En nu?' vroeg ze zachtjes.

'Iets uittrekken,' beval Kosto. Je mag zelf kiezen wat.'

'Mijn ketting dan,' besloot ze resoluut en deed het snoertje nepparelen af.

'Niemand verlangt van je dat je meteen met het intiem begint!' beet Moppie haar toe. En opnieuw voelde ze een hand op haar dij. Dat moest Moppie-zèlf wezen die haar even door de stof van haar jurk krachtig in het vel kneep en toen omdraaide. De tranen sprongen haar in de ogen van de weeë pijn die toch iets geils had. Als had ze een terechte afstraffing gehad. Zoals van haar vader, vroeger. Dan ging ze over zijn knie en drukte d'r paps de andere daarbij diep in haar kruis terwijl zijn hand door de lucht fluitte. En fluitte. En fluitte... om ketsend op haar meisjesbillen terecht te komen. En te komen. En te komen...

Ook Gerrit bleek verloren te hebben en deed zijn mooie das af. Moppie nam 'm zunne kravat prompt af en ging er op zitten.

Onafgebroken nam hun verlies toe terwijl er een gespannen stemming rond het tafelblad ging heersen. Moppies kapsel hing nu als een kromme banaan over d'r voorhoofd terwijl Kosto zwijgend de cognac uit de theekop dronk en haar onafgebroken gadesloeg. Naast zijn nieuwe vriend zag Gerrit er zonder bovenkleding ronduit iel uit. Pas nu besefte ze hoe weinig schouder d'r vent had die bovendien dakpansgewijze afliepen terwijl ze zuchtend uit haar feestjurk stapte en alleen nog in haar gele slip en béha weer op de stoel schoof.

'Allemense!' Kosto floot bewonderend. 'Ze zijn nog stevig, hè,' stelde hij vast en liet even een hand neer op een van de cups. Wat was die man toch bedreven met zijn duimen! Ze voelde hoe de tepel door de dunne stof razendsnel werd gemanipuleerd en zo hard en groot werd als een vingerhoed. Maar mocht dit allemaal nu zomaar? En Gerrit? Vond die het goed? Terwijl ze met de kolossale dobbelsteen in haar hand zat, gereed om nu ronduit fatale gooien te doen die haar zeker tenslotte de slip zou kosten, keek ze, eerst vanonder en toen dóór haar wimpers naar haar man die zich naar Moppie, naast hem, had toegebogen. Wat zat-ie daar toch te schuiven terwijl hij zijn armen om de hals van de dikke vrouw legde. Had die hem soms onder de tafel ergens beet?

'Komop. Gooien!' kommandeerde Kosto. 'Eerlijk is eerlijk en duurt trouwens ook het langst. Al is de mijne het langste!'

Moppie gilde het weer eens uit en ze stond op. 'Nee, nu is het voldoende!' besliste ze. 'Straks zit ik hier zonder broek.'

'Ga je dan nu de genever halen?' vroeg Kosto en even keek ze recht in dat brede, door wind en weder geteisterde mannengezicht.

'Goed hoor.' Ze vluchtte de kamer uit naar de keuken en boog zich eerbiedig naar de lade onder het gasfornuis. Wat een brutale vent was het. Een beetje aan haar borst te zitten! En wat Gerrit toeliet, beviel haar ook al niet. Ze kende hem door en door en die schuivende bewegingen van hem, nou, dat deed-ie alleen wanneer hij intiem beroerd werd. Ze...

Te laat! Kosto stond achter haar en drukte zich tegen haar billen waarbij hij zijn handen op haar heupen legde. Ze wilde omhoog komen maar Kosto duwde haar weer terug in gebukte houding. En ineens was het daar. Ze voelde iets heets en gewelddadigs tussen haar dijen schieten.

'Zo lekkere dweil,' hoorde ze boven zich zeggen terwijl haar handen in de la naar het halve litertje zochten. Net doen of er niks aan de hand is, ging het door haar heen. Maar het bleef niet hangen, de gedachte slipte weg en iets anders slipte langs haar vagina. Ze voelde de druk tegen de stof van haar slip en wilde nu toch weg, vluchten, kon niet schelen waarheen. Ze drukte zich omhoog, draaide zich om en keek tegen de boven haar uit torende Kosto op.

'Niet doen!' Ze probeerde zich uit zijn handen te wringen. 'Anders roep ik me man!'

'Kom lieverd, die ligt nu zeker met Moppie te wippen!'

Kosto liet zich zakken op de keukenkruk, trok haar naar zich toe en wrong haar dijen uit elkaar totdat ze schrijlings boven zijn knieën stond. En ze zag 'm! Allemachtig, wat een ding! Ze had altijd gedacht dat haar Gerrit er wezen mocht. Fors geschapen was. Nou, naast Kosto was het kinderspiel. Nog even probeerde ze zich uit zijn greep te wringen maar dan werd ze al naar beneden getrokken. Met een ruk trok Kosto haar slip opzij en daar ging ze op iets dat nog het best te omschrijven was als een disselboom. Ze voelde de zware heipaal naar binnen schuiven maar waar ze bang voor was gebeurde niet. Het deed geen pijn bijvoorbeeld. En inwendig begon ze te huilen want ze was nat. Drijfnat. Dat had ze nooit van zichzelf gedacht. Geil worden van een vreemde vent.

'Dit heb je nodig,' zei Kosto. Hij was zo sterk. Greep haar onder de billen en begon haar op en neer te hoppen. Zijn peter pech gleed steeds verder, steeds dieper in haar en langs haar kittelaar. Ze legde haar handen op die machtige schouders. 'Oh lekker!' hoorde ze zichzelf zeggen. En 'niet doen! Straks ziet Gerrit... Dit mag toch niet!' terwijl een hunkering door haar heen sloeg die ze nooit voor mogelijk had gehouden.

'Ben jij een smerige dweil?' vroeg Kosto.

'Jah... Oh jaah...' Haar binnenste schroefde zich om die verdomd harde zwelling en ze begon nu zelfs mee te doen. Een bonkend vat vol lust.

'Voortaan kom je bij Kosto kaas kopen!' klonk het dreigend.

Ze knikte, woordeloos. En toen ze alsnog iets wilde zeggen over de prijsverhoudingen op de markt en in de winkels, klapperde haar gebit op elkaar door de rukkende en zuigende bewegingen. Zijn...

Hallo! Hallo! Hier komt de schrijver-zelf er even tussen door met het volgende:

'Waar we zojuist kennis van namen, is zeker uit het volle leven gegrepen maar bovendien viespeukerij. Zo behoren we niet met elkaar óm te gaan. Mensen dienen elkaar niet via de genitaliën te ontmoeten. Tenslotte zijn we méér, zouden we meer moeten zijn dan de honden uit onze straat.

Wanneer we een ander ontmoeten dan leren we elkaar kennen uit de kracht van de handdruk. Hoe harder de kracht, immers, hoe sterker de persoonlijkheid. Het geeft daarbij minder of wij, zeker wanneer we (tegel)ringen dragen, ineen krimpen van de pijn. Ineengevlochten handen, dat is toch een prachtsymbool? En zeker wanneer ze van verschillende kleur zijn. Rood drukt blauw. Wit drukt zwart. Geel drukt beige etc. en enzovoort. Handen die een keten maken over de gehele wereld. Samen sterk tegen de milieuvervuiling! Bij een ontmoeting hebben wij, naast die handen, dus de ogen. Oh spieg'len der ziel! Zij die niet te vertrouwen zijn, hebben geloken oogleden, kijken niemand in het bizonder aan. Het oogwit is ook vaak troebel, de pupil klein en vervloeiend in het geaderde oogwit.

Ook of iemand bij een eerste ontmoeting blijft zitten, of overeind komt, spreekt boekdelen, evenals of de persoon m/v papieren of linnen zakdoeken gebruikt. Kortom, er zijn talloze manieren om, voor alles, elkaar eerst te leren kennen. En ook al heeft zo'n ontmoeting te maken met onze sexuele begeerte, we laten dat natuurlijk niet direkt merken, zijn heimelijk in onze bedoelingen en beginnen elkaar niet bij voorbaat in het kruis te beroeren. Bij onze homophiele medemens, toegerust met een wat meer ontwikkeld, een wat groter knobbeltje ergens in de hersens, is dat vaak anders. Met het lid van de buurman gaat men om als was het de eigen penis. Laten we dit mensentype dat wel vaak voorkomt maar geen usance is, eens nader bekijken. We onderbreken de avonturen van Gerrit en z'n wijf met Kosto van de Kamer en zijn Moppie dus voor even en volgen de nu komende milieuschets van Heere Heeresma jr. die deze schreef voor zijn studie Germanistiek bij de Universiteit van Luik. En laten we nooit maar dan ook nooit vergeten dat de flikkers onder ons zelfs zó ver gaan een zekere bah bah lichaamsholte te gebruiken waarvoor deze niet geschapen is. En dat de hetero hieruit lering trekt en de vrouw niet dwingt zijn phallus in de mond te nemen. De zgn. orale bevrediging dus want dat is pas écht mensonterend en staat haaks op de simpele wetmatigheid dat er dingen zijn die je niet doet! Ajakkes!