EEN OVERALL IN DE OCHTENDTOCHT.

'Helen, kindje. Hallo, hallo!' Tijdens het roepen keek hij vanachter de dubbele beglazing van de living neer in de sombere binnentuinen van het Rochdale woningblok, waar een vrouw bezig was een kleed te kloppen met een zo te zien al aardig gerafelde mattenslager. Ook hier, in deze eens zo welvarende buurt, was het niet langer een vetpot meer. Toch was dit hem liever dan het uitzicht aan de voorzijde, op de spoordijk. En zeker na de renovatiewerkzaamheden die de Tugelaweg een nieuw, internationaal aanzien in het Westelijk Halfrond hadden gegeven.

'Helena, verdomme. Kom nou effe!'

Vanuit de keuken, waar zijn vrouw bezig was het kind te voeren, klonk lawaai. Een nikkelen bons en wat geklepper. Het zou de koffiepergulator wel weer wezen. Die viel altijd als er wat was. Bovendien begon Cecille voor de zoveelste keer al die ochtend te huilen.

'Ja, wat is er? Ik kan niet overal tegelijk zijn, Piet!'

Soms haatte hij haar. Bijvoorbeeld wanneer ze hem niet Pierre noemde, zoals hij tenslotte overal bekend was, maar bij zijn geboortenaam, waar hij een gruwelijke hekel aan had, evenals aan het nest waaruit hij kwam, sleehakken, mannen die bij vrouwen achterop de fiets zaten en al te grote staatsbemoeienis; al mocht wat hem betreft de huursubsidie best wat omhoog. Bovendien werd hij steeds opnieuw treurig gestemd bij het zien van die scheur in de schouder van haar ochtendduster waaruit het beige kapok puilde. 'Maak even vanachter mijn sierbretellen vast, wil je. Ik kan er niet bij.'

'Moet je me daarvoor roepen?' Haar vingers waren al bezig zijn broeksband om te slaan. 'Mijn vader liet zijn bretels altijd vanachter vast aan zijn broek zitten en maakte ze 's ochtends vanvoren vast.'

'En de mijne maakte ze zelfs helemaal niet los,' kaatste hij terug. Hij voelde hoe het elastiek over zijn schouders knelde terwijl Helen aantrok. Eigenlijk waren ze te krap, maar ze stonden zo goed.

'Verdorie,' hoorde hij haar zuchten en toen voelde hij iets springen vanachteren. 'Er is een knoop van je broek, Piet. Trek maar uit, dan zet ik 'm er wel weer aan. Maar dan moet je Cecille wel even haar papje geven.'

Nooit kon iets voor niets. Altijd moest er wat tegenover staan. Hij stapte uit zijn pantalon en slofte naar de keuken, waar de kleine inmiddels kans had gezien een groot deel van haar brinta over het servet en d'r slab uit te spreiden. Even later kwam Helen met zijn broek en haar naaikussentje er gezellig bijzitten. Hij begreep dit wel. Daar hield ze nu eenmaal van. Gezellig met zoveel mogelijk mensen in een zo klein mogelijke keuken zitten. Als er dan nog iets stond te stomen, al was het maar de fluitketel, dan kon ze haar geluk niet op. Maar hoor! Ging daar de bel niet?

'Helen, meid, er is gebeld.' Opnieuw schraapte hij een lepeltje pap van de leuning van de kinderstoel en schroefde die tussen de lipjes.

'Ja,' zei ze. 'Ik dacht het ook al.'

'Wat?'

'Dat er gebeld werd.' Ze had haar bril van het voorhoofd laten glijden en probeerde een draad in het oog van de naald te krijgen. Hij was nieuwsgierig hoe lang het zou duren voor ze dat voor elkaar kreeg. Had hij ooit van haar gehouden? Hij wist het niet meer. Hield-ie nog van haar? Ach, eigenlijk mocht hij vrouwen helemaal niet. Mannen trouwens ook niet, laat staan kinderen of ook maar dieren. Waarschijnlijk door zijn maar voortdurende kantoor werkzaamheden bij Vlamas B.V. was hij al vroeg begonnen af te branden en uit te dorren. Alleen zijn adamsappel was, met het verstrijken der jaren, geprononceerder geworden. En zijn lust natuurlijk in elegante kledij. Maar verder zat hij het liefst aan de tafel wat te figuurzagen. De gehele familie, zowel van zijn als haar kant, had hij al mogen voorzien van lampekappen en serveerpanelen, die hij ook nog eens zelf had bespannen en beschilderd.

Gek waren ze ermee. Of van, dacht hij er meteen verbitterd achteraan. En intussen ging die bel maar. Er leek geen eind aan te komen.

'Waarom hoor je niet even, Piet?' vroeg ze, als altijd kalm en vriendelijk.

'Omdat ik je kind aan het voeren ben.'

'Ons kind, Piet.'

Maar hóe dan, dacht hij vertwijfeld. Hij had bij de geboorte wat afgerekend en teruggekeken maar was er nooit uitgekomen. Of er was sprake van een medisch wonder of zijn Helen was hem ontrouw geweest. Dat laatste was echter onmogelijk. Hij kon zich niet voorstellen dat een andere man wél trek in zijn bleke gade zou hebben. Trouwens, Helen keek wel uit. Die was zonder hem toch helemaal niets. Zuchtend wreef hij de slab over de met pap bespatte toet van Cecille die daarop prompt weer begon te huilen, stond op en liep de hall in.

Wie belt daar?' wilde hij weten.

'De loodgieter voor de familie Van Dyck,' klonk het zwoel door de intercom. Het had met een vrouwenstem gesproken en even was hij, nota bene in zijn eigen huis, met stomheid geslagen.

'De loodgieter?'

'Jazeker. Doet u maar open, dan kunt u het zelf zien,' klonk het belovend. Hij drukte op de knop. 'Helen, de loodgieter is er. Heb je de badroom een beetje ordentelijk?'

En het was een vrouw, een brunette, gehuld in een met een rits gesloten werkpak en vergezeld van een gereedschapskist, terwijl ze over haar schouder een opgerolde kabel droeg. Op het breeduit gefriseerde kapsel droeg ze een omvangrijke, geruite pet die haar guitig stond.

'Allemachtig,' kon hij nog uitbrengen en bleef haar toen schaapachtig aanstaren.

'Begrijp ik best, meneer Van Dyck. Begrijp ik best,' zei ze en zette met een klap de gereedschapskist op het geblokte zeil. 'Maar ook een vrouw kan heel goed loodgieten.'

In de badkamer was het een troep en een vlaag van plaatsvervangende schaamte overviel hem. 'Sorry,' stotterde hij. 'Mijn vrouw... een kind...'

'Ach,' zei de loodgieter, 'de een is wat nonchalanter dan de ander en er zijn er die zelfs zonder broek ontvangen.'

Allemachtig! Hij was slechts gehuld in overhemd en das en, diep beneden hem, een paar sokken. 'Neemt u me niet kwalijk. Ik... eh... er was een knoop van mijn pantalon gesprongen en mijn vrouw is nu bezig...'

Ze lachte terwijl ze de kabel van de schouder deed glijden. 'Op het strand is het heel wat erger. Wat je daar ziet! Maar bij u hangt er toch een overhemd voor!'

Allemachtig, ze had wel een stralende lach met al die witte tanden, zeg! De kapotte sifon van de wasbak bleek geen probleem. Hij bewonderde haar vakmanschap. En toen bogen ze zich over de badkuip waar een grijs, met beige strepen doorschoten laag water, waarin een geel plastic eendje dreef, stil te wachten lag. 'Dat ziet er uit als een verstopping,' constateerde de loodgieter koel. 'We zullen eerst maar eens gaan porren.'

Eigenlijk werd het nu tijd haar alleen te laten... met haar apparatuur en vakkennis, maar iets weerhield hem. 'Ik draag anders altijd veel kortere overhemden,' bekende hij ineens. 'Die lange zijn zo ouderwets, zo, hoe zal ik het zeggen...'

'Zeg maar niks, meneer,' zei ze, terwijl ze de kabel begon uit te rollen en een van de einden, die bekroond werd door een glanzende kop, op de tast in de richting van de afvoer stak.

Ineens rook hij haar. Een eerlijke transpiratie-geur. Ergens had hij gelezen dat wanneer man en vrouw elkaars okselgeur als iets heerlijks ervoeren, ze als het ware voor elkaar bestemd waren.

'Wat staat u te snuiven, meneer Van Dyck,' klonk het hol vanuit de badkuip waar de loodgieter zich weer overheen had gebogen, terwijl de kabel nu langzaam in het nog steeds onzichtbare afvoergat verdween. Hij kreeg niet het idee dat er al iets gebeurde.

'Verkouden?' ging ze verder. 'Phoeff, het is hier wel warm!'

Vanuit de keuken begon de fluitketel te zingen, klonk er bovendien een slag en begon het kind te huilen. Zeker met stoel en al omgevallen. Maar in plaats van te hulp te schieten en zijn vaderhanden troostend uit te strekken, bleef hij gehypnotiseerd en als het ware aan het badkamergraniet vastgekit staan. Hij had zojuist de ronde, stevige zit van de loodgieter ontdekt!

'Dat heb je, sprak hij stotterend, terwijl hij gebiologeerd naar die aantrekkelijke bibs, verpakt in een stevige overall, bleef staren. 'De badkamer, eh, nou ja... altijd nogal... eh... dampig, zou ik zeggen.'

'Het lijkt me het beste dat ik mijn dikke werkpak maar eens een ietwat open,' ging ze verder en keek toen schuin naar hem omhoog, want ze stond alweer in gebukte houding over het reeds tot beige verkleurde water, waarin onderwijl het plastic eendje was verdronken en nu treurig ondersteboven ronddreef. 'En u moet me even daarbij helpen, meneer!'

'Graag,' kon hij er nog uitbrengen. 'Zegt u maar... hoe...'

Ze richtte zich nu in haar volle lengte op - een voluptueuze verschijning - waarbij haar olijk staande werkmanspet in het water viel. Ze scheen dit niet te merken, keek hem aan in één glanzende oogopslag, liet toen een van haar oogleden zakken tot een knipoog en plooide haar volle, gretige mond tot een glimlach. Dit alles kwam op hem over als de dreun van een hamerslag, vroeg in de ochtend en recht op een vinger: zijn duim! Hij wankelde even en wilde nu eigenlijk het liefst weer naar de living, waar de krant lag en zijn figuurzaag wachtte, klaar om de controlerend geneesheer open te doen daar hij zich weer eens ziek had gemeld.

'Natuurlijk! Zegt u maar... roept u maar. Wat mag ik voor u wezen?!'

'Helemaal niets. U moet me alleen maar helpen de rits van mijn werkpak een stuk te openen.' Waarop ze hem haar rug toedraaide.

Onder de bontkraag zag hij de pegel van de rits hangen en trok hier voorzichtig aan. De rits spleet, terwijl enige door de haarlak keiharde krullen van haar kapsel op zijn handen vielen. Langzaam trok hij de rits verder open, wat hem deed denken aan de rails die vanuit de verte op hem toekwamen toen hij zich uit het raampje boog van de trein die hem met een heleboel anderen naar het Bio-vakantieoord bracht. En hoe hij daar, op de slaapzaal, voor het eerst en voor het laatst door jongemannenhanden bij zijn intimiteit werd gevat omdat ze hem een slijmerd vonden. En hij zich huilend bij de leiding vervoegde...

'Trek eens wat door, meneer Van Dyck,' klonk het, terwijl hij naar een witte rug keek waar de band van een beha een diepe vore in trok.

'Tot hoe ver, mevrouw?' vroeg hij. Stel eens voor dat zijn Helen nu met kommen thee kwam aanzetten die ze momenteel zeker bezig was klaar te maken.

'Tot ik hó hó meneertje zeg.'

Voorzichtig vervolgde hij zijn weg. Tot hoever ging die rits? Allemachtig, de sluiting verdween tussen haar benen! Belangstellend wierp hij een blik over haar schouder. En ja hoor, de rits eindigde bij de kraag van de overall, pal onder haar adamsappel.

Een doffe woede beving hem. Werd hij in de maling genomen? Reeds was hij gearriveerd bij het zachte, daar waarop gezeten dient te worden en dat hier was verpakt in zeegroene zijde, maar het kon natuurlijk ook van polyester garen vervaardigd zijn. De overall was op de rug nu in zijn geheel gespleten en zijn hand toefde nu ter hoogte van haar intiem, toen de loodgieter zich omdraaide.

'Zo is het wel genoeg, meneertje.' Opnieuw lachte ze. 'Dat lucht op en werkt wel zo prettig.'

'Kan ik me voorstellen,' wist hij er nog uit te brengen.

De loodgieter begon met geweld de rest van de kabel door de afvoer te stoten. Er klonk vanuit het buizennet gerommel, grote bellen stegen in het badwater omhoog en spatten traag uit elkaar. Er kwam een nare lucht in de badkamer te hangen.

'Zeg meneer Van Dyck, ik weet het niet maar ik heb nu twintig meter ontstoppingskabel in de afvoer en het helpt niet alleen niets maar ik geloof zelfs dat het waterpeil...'

Geschrokken keek hij nu opnieuw in de badkuip. En inderdaad, het water steeg en met het water kwam afval, afsnijsel van groente, gedeukte kroon-kurken en koffiedrab mee omhoog.

'Uw pet ligt er nog in zei hij timide.

'La ma liggen in die troep. Daar ga ik met mijn handen niet in.' Opnieuw kwam de loodgieter omhoog en omdat hij pal achter haar stond, rustte al dat zachte daar even tegen hem aan voordat hij geschrokken een stap terug deed. Te laat. Ze had zeker al zijn ongezonde interesse voor haar fysiek gevoeld en nu draaide ze zich met een ruk om en keek hem naar het hem leek spottend aan.

'Wat is dat, meneertje? Meer dan gewone belangstelling voor de loodgieter?'

'Oh, eh, absoluut niet!' wist hij er wurgend uit te brengen. 'Het is hier nogal krap, nietwaar, en...'

'Ik heb u toch niet gevraagd me bij de werkzaamheden gade te slaan?'

'Maar ik keek helemaal niet naar...'

'Nee, waar u belangstelling voor had, kwam niet uit de badkuip, nietwaar? Ach, het is overal hetzelfde.'

'Hier niet!' Kwam Helen eraan? Snel wierp hij een blik de gang in, maar de keukendeur was nog steeds dicht en het kind schreide zich nog immer de oogjes rood.

'En dit dan?' Met een ruk trok de loodgieter de rits van haar werkpak van tussen de pijpen naar omhoog, waardoor hem ruiterlijk een blik werd gegund op een slipje dat de ronde, gezellige heupen en het hoogpolige aldaar maar nauwelijks kon bevatten.

Een hevige opwinding, gepaard aan een diepe dankbaarheid, joeg als een golf door hem heen. Dat hij dit nog eens mocht meemaken! En wat was dat? Verstijfde daar niet iets wat er de laatste jaren maar zo'n beetje had bijgehangen? Jawel. Hoe noemde Helen dat ook weer, vroeger, toen ze nog wel eens wat speelden in het nachtelijk duister? Een klaar-over. Nee, anders. Z'n verkeersbrigadiertje! Zie, dan was-ie toch de vent waarvoor hij zichzelf altijd had gehouden, al was het huwelijksgeluk dan ineengeschrompeld tot het instandhouden van hun huishouden en het tesaam uitzitten van de teeveeprogramma's, slechts onderbroken door zijn hobby. Nee, hij leefde nog steeds niet tevergeefs. Het leek er zelfs op dat hij er alsnog wat van kon.

De loodgieter was er maar bij gaan zitten op de rand van het bad. Haar overall werd nog slechts bij de kraag bijeengehouden en de twee bovenpanden vielen los rond haar tors. Hij keek verward naar de machtige cups van haar beha en begon zenuwachtig te lachen. Langzaam strekte ze een hand uit en lichtte zijn overhemd op.

'Zozo, is daar sprake van enige opwinding, vieze vent!'

'Maar loodgieter!' Met een ruk trok hij zijn overhemd los. 'Het was niet de bedoeling maar... ziet u...'

'Ja, ik zie het. U bent ten prooi gevallen aan uw eigen geiligheid.'

'Da's menselijk,' wist hij er nog uit te brengen. 'Wanneer een vrouw er zo bij gaat lopen als u doet, dan mag ze verwachten...'

'Wat?' De loodgieter trok uit een borstzak een pakje Drum en draaide met één hand een sigaretje.

'Dat!' zei hij. En wees. 'En ik ben u heel erg dankbaar. Voor het vertrouwen, want zegt u nou zelf, in andere milieus zou men zich, nou ja, zegt u nu zelf, niet hebben weten te beheersen. Dan... dan...'

Glimlachend stond ze op en daar warén haar armen al, rond zijn nek. De machtige boezem drukte met opmerkelijke veerkrachtigheid tegen zijn overhemd. 'Ik wist toch allang, gekkie, dat je op me viel.'

Vertwijfeld legde hij zijn handen op de blote heupen. Dit was nu ook weer niet de bedoeling. Zijn opwinding ebde weg en hij begon zich zorgen te maken. Aan de andere kant stemde het hem tot nadenken en tevredenheid dat hij in de liefde nog steeds zijn mannetje wist te staan.

'Vooruit, één kusje dan.' Hij boog zich naar haar toe en daar voelde hij haar lippen al en een speelse tong die de zijne vond. Hij smolt er bij weg.

'Ik voelde best dat je ook zo was,' zei de loodgieter zachtjes. 'Dat heb ik meteen door, lieverd.'

Lieverd? Hij keek haar aan en met een abrupte beweging greep hij de loodgieter in haar kapsel en trok. En toen kantelde alsnog zijn wereld, want het kokette kapsel liet los en hij stond met een opgemaakte vent in zijn armen. Hij schreeuwde het bijkans uit. 'Aiaiai!'

'Nou zeg, doe niet zo overdreven.' De loodgieter probeerde zijn armen om zijn schouders te slaan maar hij deinsde achteruit. Je bent... je bent een traversie.'

'Een wat, schat? Een travesteit, zal je bedoelen. Nou, en? We gaan toch niet discrimineren, hè?'

Hij wilde er vandoor gaan maar de loodgieter greep 'm bij zijn overhemd.

'Eerst wel en nu niet. Zo zijn we niet getrouwd.'

'Ik ben niet met je getrouwd.' Werd hij kwaad? Ja. En bezorgd tevens. Dat hij het niet doorzien had, wat, zelfs opwinding gekend had. Met een vent.

'Help me maar weer met mijn rits,' klonk het hol in de badruimte. 'Stel je eens voor dat je vrouw ons zo zag.'

Met weerzin keek hij naar het opgemaakte hoofd, dat haar ook, dat als het schild van een kever, stijf van de brillantine, over het opgemaakte mannenhoofd lag.

En daar was Helen al. Met de thee. En de badkuip begon ook al over te lopen...