LEVEN IS EEN MOOIE TRIP ALS DIE VOERT VAN WIP NAAR WIP...

Wanneer ik Watergraafsmeer passeer en de daar aangelegde begraafplaats, dringt de geur van formaline in het interieur van de Renault Espace door; blijft hangen en reist met me mee totdat ik die lucht vergeet. Vijftienhonderd kilometer verder, in zo'n motel, denk ik in een bad vol roestbruin water, ineens aan de Tugelaweg, de vele zijstraten, het Steve Bikoplein ook en meteen is het er weer: konserveringsvloeistof voor wat dood is maar nog even bewaard moet blijven. Een waarschuwing? Als dat zo is, dan is deze de volgende dag vergeten. De zon blijft in dit deel van Spanje menselijk, te verhapstukken en van louter levensvreugd neem ik een liftster mee die ondanks de slingerende bergroute als versteend met aaneengeklemde knieën in de fauteuil zit en zich vastklampt aan d'r veiligheidsgordel. Wanneer ik haar speels in de flank prik, wat in dit type wagen nog een hele reik is, schreeuwt ze het uit en bekent een novice te zijn van de orde van weet ik veel die in de gewone wereld, tussen de mensen als het ware, veel goeds wil doen omdat de Kerk... nou ja... Bij de eerste de beste parkeerplaats gaat ze eruit. Hoor, Rome roept! Kaarsveteetsters zijn het. En pas na de nodige omzwervingen en het beslapen van talloze hotel-, motel- en pensionbedden mitsgaders het schrijven van dit boek, zal ik, nota bene op een dan winterse Tugelaweg op een hoek van de Viljoenstraat waar ik, vanwege de slechte kwaliteit van het Amsterdamse drinkwater, een lading spa Reine laat inladen, achter een van de draaibare autofauteuils een beige valies aantreffen vol gebreid dames-underwear, tientallen Franstalige bidprentjes, enige zwartebonieten kruisen en een dildo met plastic ballen, riemen en een soortement duo-zit die motorfietsen in de jaren 50 wel hadden; een zó schunnig en verachtelijk voorwerp dat ik ooit nog eens een foto ervan hoop te publiceren. Maar bovenal zal mij de geur bijblijven toen ik de rits van het valies opentrok: Formalinéééé!!

Maar éérst heb ik ene Tio Pepe te ontmoeten die vele jaren als gastarbeider in Rotterdam en Antwerpen heeft gewerkt; ondermeer in Spaanse restaurants, een cementfabriek, als projectontwikkelaar en bij de posterijen. Hij zal mij de informatie geven die ik zal verwerken in een nieuwe porno-persiflage; het boek dat u nu in handen houdt!

Via het droefgeestige El Ferrol waar de kranten vol staan over stakingen, het verbitterde Pontedeume waar schaamteloos want open en bloot nog kinderarbeid plaatsvindt en het naar vanille geurende Sada, rij ik, via de imposante Avenida Alcade en de Linares Rivas, rechtstreeks naar de Playa de Orzan.

La Corunna is uitgestorven. De dagelijkse siësta treft de stad steeds voluit in het gezicht. Alleen de lotenverkopenden, die stumpers zonder benen, de mannen op plankjes met wieltjes en de oude vrouwtjes in draagkisten, zijn op het trottoir achtergebleven. Voor een beetje Hollandse jongen op een motorfiets moet het een fluitje van een cent zijn in één machtige beweging, een bliksemsnelle raid, alle loten van de stad zonder kosten in zijn bezit te krijgen. Gegarandeerd dat hij dan zeker wat wint!

Langzaam, terwijl de zon in de baai mij volgt, rij ik langs de volstrekt verlaten terrassen tot aan de roodwit gelakte gevel van de La Bamba; een nog originele barre waar vooral veel stierendoders en hun aanhang komen. En temidden van die zee van stoelen zit-ie dan hartstikke sexy te wezen. Tio is, nauwelijks terug, weer geheel verspaanst. De ronde zwarte carrerahoed met een rand die zo hard is als een spijker, heeft hij over zijn voorhoofd getrokken terwijl een Valda-gitaar in zijn schoot rust.

'Hombre!' Ik draaf tussen het rieten meubilair op hem toe. En zie, dan staat de wereld stil want de vlam slaat in een Spaanse ziel. Tio springt omhoog, in zijn brokaten caliaskostume één uitroepteken van hartstocht, steekt de arm van de gitaar vooruit als was het een machinepistool en daar davert al de eerste roffel van een cardenas vanonder de luifel van La Bamba: 'Olé querra di falti serra de tugela tugela...' schreeuwt Tio in mijn richting en daar gaan mijn handen al als vanzelf ratelend in een göppa. Even probeer ik nog een rifèlos maar draag daarvoor de verkeerde schoenen en mijn crêpezolen maken slechts zoevende geluiden daar waar de hakken, liefst op hout, moeten daveren. Huilend van het lachen vallen we elkaar in de armen en even is die expressieloze, als in beton gegoten mannenkop in de buurt van mijn wang.

Ons lawaai heeft de eigenaar van de zaak, ene Paco Rabane die ik ken van vorige gelegenheden (zie hiervoor Een hete ijssalon, eveneens een prachtigheet boek van mijn hand), doen ontwaken en reeds snelt hij toe met fondantkleurige koffie en ansjoviskoekjes.

En dan steekt Tio van wal en het lijkt of hij nooit de andere oever zal bereiken terwijl langzamerhand het verkeer weer op gang komt en de wandelaars weer hun trage, concentrische cirkels op de trottoirs voortzetten. Tio heeft in dat steenrijke Holland niet stilgezeten. Terwijl hij, naast zijn werkzaamheden, met behulp van talentvolle krachten van de sociale academies velerlei uitkeringen loskreeg, gaf hij zijn ogen danig de kost. De losse levensstijl die in ons land een must werd, ontzette deze kuise Catalaan eerst hevig en prikkelde daarna zijn nieuwsgierigheid. Hij loerde het leven af, hing nachten stillekens over het balkon om overal binnen te kijken en speurde door sleutelgaten. En wanneer hij op een lipsslot stuitte, wel, dan boorde hij met zijn op batterijen draaiende, bijkans geruisloze Black & Decker gaatjes in panelen en muren. En allemachtig, wat hij allemaal niet gewaar werd! Werelden van ontucht en roekeloze sex. Steeds hartstochtelijker gaf Tio hierover getuigenis waarbij zijn speeksel rondvloog en langzaam de koperkleurige zon achter Las Lagoas tenonder ging terwijl mijn blocnote zich vulde en vulde; broodnodige informatie voor het schrijven van Eén robuuste buste, één!... Als schrijver moet ik het immers hebben van horen zeggen. Mijn eigen bestaan wordt slechts gevoed door kleuren bloedeloze avonturen zoals de dagelijkse boodschappen en het avondlijke teevee gebeuren. Nee, daar is geen bal aan. Evenmin als aan uw leven. Maar goed...

Tenslotte was mijn vriend uitgeput. Hij wilde nog wel maar kon niet meer. Het was ook genoeg en mijn blocnote vol. Foei, wat een schandelijke verhalen! Ik popelde om aan de slag te gaan en ditalles in een smakelijke vorm te presenteren aan mijn honderdduizendkoppig publiek. Heb ik Tio Pepe nog een hand gegeven en beloften gedaan nooit gehouden zullen worden? Bij het Estación de San Christóbal zet ik de wagen stil en kijk om naar La Corunna. Het maanlicht doet de koepels van kerken en paleizen als van zilver oplichten en daaroverheen en daaronderdoor klinkt de kreet van een ziekenwagen. Nog even totdat de eeg de grenzen zag vervagen. En dan zal ook deze romantische stad tenslotte verworden tot een plakje van de eenheidsworst. Nou ja, niets aan te doen en eige schuld, dikke bult. Dan moet ene Heeresma maar voorzien in swing en sweet, rock & roll, spanning en sensatie, sex en geweld. Hij is graag uw dienstwillige dienaar. De sigaar ook uit uw eigen doos, die geurt naar formaline...