CONTACT MET GENE ZIJDE
Het spannendste heb ik voor het laatst bewaard: geesten oproepen! Ook daarbij is cold reading van cruciaal belang, al komt bij een seance zoveel meer kijken.
Eerst en vooral: het geloof in geesten is zo oud als de mensheid zelf. Nu ja, als geesten de zielen zijn van overleden mensen, dan is de mensheid natuurlijk één generatie ouder. Maar je begrijpt wat ik bedoel: geesten zijn van alle tijden. De mens heeft altijd geworsteld met de vraag of er na het aardse leven nog ‘iets anders’ bestaat. Of onze geest, onze ziel op de een of andere manier nog voortleeft.
Sommigen geloven in een hiernamaals. De oude Egyptenaren bijvoorbeeld gaven hun overledenen allerlei voorwerpen mee die in het volgende leven van pas konden komen. De Grieken geloofden dat de schimmen van de doden tot rust konden komen in een soort onderwereld, aan de overkant van de Styx-rivier. Christenen geloven in de hemel (of vrezen de hel) en moslims hopen een plaatsje te krijgen in het paradijs.
Boeddhisten en hindoes rekenen dan weer op reïncarnatie. En overal ter wereld vind je wel een volksgeloof dat ervan overtuigd is dat geesten blijven ronddolen en zich mengen in het dagelijkse leven. Zeker de zielen die plots uit het leven gerukt zijn en nog wachten op een soort laatste oordeel.
Geloven in geesten is één ding, ermee communiceren een ander. Het is net die communicatie waar het om draait in het spiritisme. Spiritisten geloven niet alleen dat de geest het lichaam verlaat en blijft voortleven. Ze zijn er bovendien van overtuigd dat die geesten met andere, nog levende mensen kunnen communiceren. En dan hebben ze het niet over een onuitgesproken contact, zoals tijdens het bidden, maar over communicatie in de letterlijke zin van het woord.
Spiritisme is eeuwenoud. Zo beweerden Plato en Socrates contact te hebben gehad met geesten. En in de middeleeuwen werden heksen ervan verdacht met geesten te kunnen praten.
Maar het allereerste officieel waargenomen en genoteerde contact met geesten dateert van een doordeweekse avond in 1848. Toen gaven twee ondeugende meisjes ongewild het startschot voor een ware hype, die tot op vandaag een bron van inkomsten betekent voor zelfverklaarde mediums. Het moderne spiritisme was geboren.
Van aprilgrap tot religie
We schrijven maart 1848. In Hydesville, een klein (intussen verdwenen) dorpje in de staat New York, wordt de familie Fox geregeld opgeschrikt door vreemde geluiden in huis. Alsof er op de vloeren wordt geklopt en met stoelen wordt geschoven. Vader Fox windt zich er niet echt over op, maar zijn vrouw maakt zich steeds meer zorgen. Op 31 maart besluiten de twaalfjarige Kate en haar vijftienjarige zus Margaret dan maar om de geheimzinnige ‘geest’ uit te dagen. Telkens als Kate met haar vingers knipt, moet de geest haar nadoen. En zo geschiedt… Hij kan ook laten horen hoe oud Kate en Margaret zijn. Zelfs de sceptische vader is onder de indruk en haalt de buren erbij. De volgende dagen ontwikkelen de zussen een soort code, waarmee de geest ‘ja’ of ‘nee’ kan antwoorden en de letters van het alfabet kan communiceren. Al snel blijkt het om de geest te gaan van een man die vijf jaar eerder in het huis is vermoord en begraven ligt in de kelder.
Om te ontkomen aan de eerste heisa, gaan de zussen even logeren bij hun oudere zus Leah en hun oudere broer David. Maar ook daar krijgen ze contact met geesten. Niet het huis van de familie Fox is dus behekst, het zijn de zusjes Fox die over de gave beschikken om overal met geesten te communiceren! Via vrienden in de christelijke quakergemeenschap verspreidt het nieuws zich als een lopend vuurtje. Leah Fox ruikt haar kans. Ze neemt haar twee zusjes onder haar hoede en besluit met hen te toeren als The Fox Sisters. Jarenlang zwerven ze heel Amerika rond met hun seances, en overal waar ze optreden, krijgt het moderne spiritisme er tientallen aanhangers bij. Want met de jaren laten Margaret en Kate steeds sterkere staaltjes zien en worden ze – zelfs door intellectuelen! – beschouwd als geloofwaardige mediums.

Van links naar rechts: Margaret, Kate and Leah Fox
Na ruim dertig jaar on the road slaan Margaret en Kate aan het drinken. De tol van de roem? Stierlijke verveling? Of de eerste gewetensproblemen? ‘Manager’ Leah voelt in elk geval de bui hangen. Ze laat haar zussen vallen en besluit het zelf als medium te proberen in de betere kringen.
In 1888 wordt het Margaret te veel. In aanwezigheid van Kate verklaart ze voor een livepubliek dat hun hele carrière, en dus ook de hele religie van het spiritisme, niets meer is dan een uit de hand gelopen aprilgrap.
‘Het waren Kate en ik die die eerste geluiden in ons huis veroorzaakten. We bonden in onze slaapkamer een appel aan een touw en lieten die een paar avonden na elkaar op de houten vloer botsen. Die bewuste 31ste maart (de avond voor 1 april dus) herhaalden we dat trucje gewoon, onder onze lange rokken. Later, bij onze zus Leah, ontdekten we dat we onze teengewrichten konden laten knakken, zoals veel mensen dat met hun vingers kunnen. Door te oefenen ging dat steeds luider en kon het geluid makkelijk doorgaan voor klopgeesten.’
Je zou denken dat het spiritisme met die pijnlijk eenvoudige verklaring een snelle dood zou sterven. Maar niets is minder waar. Het waren juist Kate en Margaret die verstoten werden door hun vrienden en vijf jaar later, in schrijnende armoede, de ‘geest’ gaven. En het spiritisme? Dat woekerde voort.
Spiritualism, de Engelse benaming voor spiritisme, groeide uit tot een heuse religie. Tot op vandaag geloven duizenden mensen wereldwijd dat ze zelf of via mediums kunnen communiceren met geesten. Vooral in het zuiden van de Verenigde Staten, New Orleans bijvoorbeeld, zijn seances nog altijd razend populair.
Hoe is het mogelijk?
Ieder weldenkend, rationeel mens vraagt zich natuurlijk af hoe een bedrieglijk spelletje als ‘geesten oproepen’ een hele religieuze beweging op gang kan brengen. Dat vooral vrouwen zich aangetrokken voelden tot het spiritisme zullen we maar aan toeval toeschrijven… Trouwens, als het spiritisme al tot iets positiefs heeft geleid, dan is het dat vrouwelijke mediums zowat de eerste vrouwen waren die voor een publiek mochten optreden. Volgens sommigen heeft het spiritisme in de Verenigde Staten zelfs een grote invloed gehad op het vrouwenstemrecht!
Maar ik dwaal af. Ik zou uitleggen hoe het komt dat het spiritisme zich is blijven verspreiden, ondanks de bekentenis van Margaret Fox. Hoe kan het dat mensen massaal in de val trappen? Wel, daar zijn verschillende redenen voor, die eigenlijk ook van toepassing zijn op heel wat andere paranormale fenomenen.
1) De juiste vragen, de juiste sfeer
Ten eerste perfectioneerden Kate en Margaret hun rol als medium. Hun techniek (vinger- en teengewrichten laten knakken) bleef dezelfde, maar ze beseften al heel goed dat een geslaagde seance afhangt van de antwoorden die de geesten geven. Als een medium de juiste antwoorden wil krijgen (lees: geven), moet het eerst de nodige informatie ontlokken aan de deelnemers van de seance. Dus werden de zusjes almaar beter in het stellen van de juiste vragen. Je snapt het al: ook hier blijkt cold reading van levensgroot belang. Dat geldt ook voor de sfeer rond de seance. Een donkere ruimte, wat kaarsjes of gedimd licht en een muisstil publiek: veel meer is er niet nodig om de toeschouwers in de ban te krijgen en te houden.
De duisternis komt de mediums trouwens heel goed uit. Probeer in het donker (of geblinddoekt) maar eens heel precies de bron van een geluid te lokaliseren. Om nog te zwijgen van de vingervlugge handigheidjes die in het donker onopgemerkt voorbijgaan.
Er zijn voorbeelden van seances waar iedereen elkaar een hand geeft in een kring rond een tafel. Op de tafel ligt bijvoorbeeld een tamboerijn. De lichten gaan uit, het wordt volkomen donker en er worden wat vragen gesteld. En dan – als bij wonder! – maakt de tamboerijn geluid. Spooky!
Tja, wat een trap tegen een tafelpoot al niet vermag. Of nog flagranter: een medeplichtige buitenstaander die een handje toesteekt! Nu verdenk je die deelnemers ervan extreem naïef te zijn. Maar ik spreek uit ervaring: het is verbazend wat de juiste vragen en sfeer en een beetje duisternis teweeg kunnen brengen.
2) ’Zulke jonge, onschuldige meisjes…’
De hele spiritistische hype had in de kiem gesmoord kunnen worden als pa en ma Fox niet zo goedgelovig waren geweest. ‘Moeder merkte de geluiden op en luisterde er heel aandachtig naar’, getuigde Margaret in 1888. ‘Maar het kwam gewoon niet in haar op dat haar twee jonge dochters daartoe in staat konden zijn.’
Het moet gezegd: de puurheid van de Fox Sisters heeft het geloof in geesten een extra impuls gegeven. Zelfs na de bekentenis weigerden de believers te geloven dat twee jonge meisjes in staat waren tot zo’n bedrog. Hetzelfde gold trouwens voor de talloze oude dametjes of eenvoudige boeren die als medium begonnen op te treden.
De arrogantie van een intellectueel

Frances Griffiths
De jonge leeftijd van de Fox Sisters volstond ook voor veel intellectuelen om te geloven in de gave van de kinderen. Een van hen was Sir Arthur Conan Doyle (1859–1930). De bedenker van Sherlock Holmes en Dr Watson ontpopte zich zelfs tot een van de bekendste aanhangers van het spiritisme.
Vreemd toch, hoe een intelligente man als Doyle, die in zijn verhalen tal van fictieve misdaden verzon én oploste, zo’n doorzichtig bedrog níét doorzag! Mogelijk heeft het verdriet om de dood van zijn zoon Kingsley, tijdens de Eerste Wereldoorlog, hem ‘over de rand’ van het rationele geduwd. In die periode, met zoveel gesneuvelde geesten beschikbaar, tierde het spiritisme namelijk welig.
Doyle liep in het begin van de vorige eeuw trouwens opnieuw in de val van enkele jonge meisjes. Toen hielden de nichtjes Elsie Wright (16) en Frances Griffiths (10) Groot-Brittannië in de ban met enkele wonderbaarlijke foto’s, waarop ze te zien waren met elfjes. Jij en ik, kinderen van het hoogtechnologische tijdperk, hebben meteen in het snotje dat het om getrukeerde kiekjes gaat. Maar in die tijd was er van Photoshop en aanverwanten nog geen sprake. En mensen konden al helemaal niet geloven dat een jong meisje als Elsie (want zij was het brein achter het bedrog) genoeg technisch vernuft had om foto’s te vervalsen. Of, om de mening van Doyle himself te citeren: ‘Jonge meisjes kunnen mij, de grote intellectueel, toch niet misleiden?’
Yeah, right. Hoe arrogant kun je zijn?
En dan te bedenken dat Doyle een eretitel kreeg voor zijn bijdrage aan de Britse cultuur. Terwijl hij, als man van aanzien, er mee voor gezorgd heeft dat het spiritisme in Groot-Brittannië voet aan de grond kreeg. Als híj er al in gelooft, dan moet het wel echt zijn, moeten de duizenden Britse aanhangers gedacht hebben.
Vandaag gebeurt trouwens precies hetzelfde, dankzij(?) tv-programma’s als Het Zesde Zintuig. We mogen de kritische zin van de Vlaamse kijkers natuurlijk niet onderschatten. Maar toch… ‘Als het op tv komt, dan zal er toch wel iets van waar zijn?’ De macht van de media, weet je wel.
3) Een kwestie van techniek
Voor alle duidelijkheid: de verspreiding van het spiritisme is niet alleen toe te schrijven aan knakkende teengewrichten. Overal waar de Fox Sisters optraden, inspireerden ze nieuwe mediums. Die op hun beurt anderen op ideeën brachten. Enzovoort.
Maar natuurlijk heeft niet iedereen ‘paranormale tenen’. Dus werden steeds nieuwe technieken bedacht om de seances zo geloofwaardig en zo spectaculair mogelijk te maken.
Sommige van die technieken zijn hallucinant eenvoudig. Ze maken op een pijnlijke manier duidelijk hoe makkelijk overtuigde believers te bedotten zijn. Ik kom erop terug in de rubriek Doe het zelf!
Andere – meer spectaculaire – technieken vergen veel meer inspanning, en getuigen dus van nog meer slechte wil.
Om het publiek echt te overrompelen,
komt het erop aan om de geest zo ‘aanwezig’ mogelijk te maken.
Vreemde geluiden jagen de toeschouwers wel schrik aan, maar
verliezen al snel hun effect. Daarom werden technieken bedacht om
de geest te materialiseren. Met ectoplasma bijvoorbeeld. Een
ectoplasma is een substantie die sommige mediums uit hun mond, neus
of oren konden laten opstijgen. Die substantie werd beschouwd als
de projectie van spirituele energie. Ze deed wat denken aan de
spoken of geesten in de tekenfilms: een witte of half
doorschijnende wolk, soms zelfs met de afbeelding van de overleden
persoon erop.
Hoeft het te verwonderen dat de
wetenschap nooit een fysiek bewijs van zo’n ectoplasma heeft
geleverd? Integendeel, veel ectoplasma bleek na onderzoek niets
anders te zijn dan een witte of fluorescerende doek, die in het
pikdonker op een onopvallende manier kon worden ‘bestuurd’.
Die techniek raakte in onbruik, maar werd verfijnd door allerlei
fotografische trucs. In zekere zin zijn de hedendaagse
aurafoto’s, die je op parabeurzen kunt laten nemen, een
erfgenaam van het ectoplasma. Op zo’n foto zie je rondom je lichaam
allerlei gekleurde golven. Uit die kleuren en de dikte van die
lagen leidt de fotograaf/paragnost af of je positieve of negatieve
energie uitstraalt, wat er in je leven is gebeurd of zal gebeuren,
of je beschermd bent tegen onheil en dat soort prietpraat. Via cold
reading zorgen ze er natuurlijk voor dat hun informatie wat van
toepassing is op het leven van de klant. Kostprijs: 40, 50, ja
zelfs 60 euro per foto!
Minder visueel, maar minstens zo
spectaculair is de techniek van het channelling. Daarbij
stelt het medium zijn lichaam ter beschikking van de geest, die dan
via de mond van het medium communiceert. (Persoonlijk vraag ik me
dan af wat er in de tussentijd met de geest van het medium zelf
gebeurt. Gaat die intussen koffiedrinken? Of een dutje doen?)
Uiteraard komt bij die techniek ook de nodige
show kijken. Iets in deze aard, misschien komt het je wel bekend
voor: in afwachting van de intrede van de geest, zit het medium
eerst wat ineengezakt op een stoel. Tot hij plots begint te
sidderen en te beven. Eerst stoot hij wat schokkende geluiden uit,
maar gaandeweg vormen zich – schijnbaar buiten zijn wil om –
volledige zinnen. Om de act nog geloofwaardiger te maken, spreken
ze soms zelfs een andere taal of een ander dialect. Dat van de
geest, welteverstaan.
‘Hallo, ik ben Carlos en ik ben tweeduizend jaar oud’
In de jaren tachtig was channelling behoorlijk populair in Australië. De rage bereikte een hoogtepunt in 1988, toen het hele continent in de ban raakte van The Great Carlos. In een groots opgezette mediacampagne beweerde Carlos de geest van een tweeduizend jaar oude man te ontvangen. Zijn eerste en enige optreden, in het Opera House van Sydney, overtrof de verwachtingen ruimschoots. Carlos schreeuwde en brulde erop los, sprak met een vreemd accent en gedroeg zich als een soort Inca-koning. Het publiek reageerde uitzinnig en de media hingen aan zijn lippen.
Een week na het optreden was Carlos te gast in de talkshow 60 minutes. Maar in plaats van het publiek op zijn wenken te bedienen, bracht hij een wel heel verrassende boodschap. Het hele personage bleek een verzinsel te zijn van scepticus James Randi. Die was door het programma gevraagd om de Australiërs te laten inzien dat channelling niet is wat het is. Randi nam contact op met de acteur Jose Alvarez. Die moest ter voorbereiding heel wat opnames van channellingsessies bestuderen. ’Vandaar dat hij zo goed acteerde, zelfs beter dan de meeste andere channellers’, zei Randi achteraf. Samen hadden ze een reclamecampagne op touw gezet met persberichten en geluids-en beeldfragmenten van verzonnen optredens. In zijn referenties wemelde het van de plaatsnamen, tv- en radiozenders die niet eens bestonden.
De bedoeling van het bedrog? Aantonen hoe opvallend goedgelovig de massa én de media zijn als het om paranormale activiteiten gaat. Opdracht volbracht, zou je denken, want het publiek slikte alles en niemand van de media nam de moeite om Carlos even door te lichten. Maar net als bij de Fox Sisters bleek de mythe hardnekkiger dan de waarheid. Zelfs na het onthullende tv-optreden bleef Carlos een cultfiguur voor duizenden believers. De acteur had zijn werk te goed gedaan…
4) Behoefte aan een houvast
De meest kritische lezers onder jullie nemen wellicht geen genoegen met de eerste drie argumenten. Zij zouden zich nooit laten vangen door de mysterieuze sfeer of de juiste vragen. Ze zouden nooit zomaar vertrouwen op de schijnbare puurheid van een medium. En ze zouden zich nooit laten betoveren door een indrukwekkende show of een overtuigende bedrieger. Waarschijnlijk niet, nee. Maar de verhalen over The Great Carlos, Char en Derek Ogilvie bewijzen dat de overgrote meerderheid van de massa niet sceptisch is. (Trouwens, een geoefende cold reader als ikzelf slaagt er heel vaak in om zelfs een hardnekkige scepticus aan het twijfelen te brengen of – sterker nog – helemaal van kamp te doen veranderen.)
Wie op straat wordt aangeklampt door iemand die beweert met een spook of een geest te hebben gepraat, denkt gegarandeerd: die is rijp voor het gesticht. Maar staat er een medium op een groot podium, die precies hetzelfde verkondigt, dan zijn verrassend veel mensen één en al oor.
Misschien is het niet zo verwonderlijk dat het spiritisme is uitgegroeid tot een soort religie. Net als gelovigen, hebben spiritisten – en bij uitbreiding alle believers van paranormale gaven – een krampachtige behoefte aan een referentiekader, een houvast. Binnen dat kader zijn de dingen zus of zo: je krijgt duidelijk te horen wat is en niet is. De hele realiteit wordt verklaard voor jou, en jij moet je daaraan houden. Geloof je daar niet in, dan moet je het allemaal zelf uitpluizen. Dan moet je op eigen houtje de realiteit doorgronden en begrijpen.
Wie op straat wordt aangeklampt door iemand die beweert met een spook of een geest te hebben gepraat, denkt gegarandeerd: die is rijp voor het gesticht. Maar staat er een medium op een groot podium, die precies hetzelfde verkondigt, dan zijn verrassend veel mensen één en al oor.
Net zoals een diepgelovige moeilijk van zijn overtuiging is af te brengen, zo twijfelen ook believers niet aan de gave van een paranormaal begaafde. Als hij zegt dat hij met geesten kan communiceren, dan moet je dat gewoon aannemen. En vooral geen vragen stellen.
Nu, als een gelovige behoefte heeft aan een god om zijn leven zin te geven, dan is dat zijn goed recht. Uiteindelijk is nooit bewezen dat God niet bestaat. En net daar zit het verschil met een heleboel paranormale fenomenen. Zelfs al toon je zwart op wit aan dat er van een zesde zintuig geen sprake is (zoals in het geval van de Fox Sisters, Carlos of Derek Ogilvie), dan nog houden de meeste believers vast aan hun geloof. Een ander mooi voorbeeld daarvan is ‘het derde oog’.
Het derde oog
Behalve een zesde zintuig bestaat er ook zoiets als een derde oog. Al verschillen beide begrippen eigenlijk niet veel van elkaar. The Third Eye is eigenlijk een autobiografisch boek, geschreven door de Tibetaanse monnik Tuesday Lobsang Rampa. In het boek vertelt Rampa hoe hij op jonge leeftijd besefte dat hij over paranormale gaven beschikte. Omdat Tibet bedreigd werd door een Chinese invasie werd tussen zijn ogen een gat in zijn schedel geboord – een derde oog dus – waarmee hij aura’s kon zien en de geheime bedoelingen van anderen kon achterhalen. Het verhaal werd lange tijd voor waar aangenomen en inspireerde heel wat westerse boeddhisten en Tibet-liefhebbers. Tot iemand de moeite nam om een privédetective op onderzoek te laten uitgaan. Die ontdekte al snel dat het hele verhaal verzonnen was door de Brit Cyril Hoskin, zoon van een loodgieter. De man was nog nooit buiten Engeland geweest, laat staan in Tibet, en had geen gat tussen zijn ogen. Hij had het hele verhaal dus uit zijn duim gezogen! Al wilde Hoskin dat zelf nooit toegeven. Later beweerde hij zelfs dat de geest van Lobsang Rampa in hem was neergedaald en dat zijn andere boeken hem gedicteerd werden door zijn kat!

Ook hier hetzelfde fenomeen: hoewel het verhaal van a tot z verzonnen bleek, was de term ‘derde oog’ intussen gelanceerd en is hij nog steeds niet uitgeroeid. Sommige paragnosten dichten zichzelf een derde oog toe, waarmee ze kunnen zien zonder echt te kijken en aura’s kunnen ontwaren en ontleden. Sommigen beweren zelfs geblinddoekt boeken te kunnen lezen! Paranormalen die in een show hun ‘derde oog’ demonstreren, zijn echter heel zeldzaam. Logisch, want als ze geblinddoekt zijn, kunnen ze namelijk geen signalen en lichaamstaal meer ontleden om hun helderziendheid te veinzen.
Een andere treffende anekdote over de hardleersheid van sommige mensen, beleefde ik tijdens mijn tournee Iedereen Paranormaal. Daarin doe ik ook alsof ik contact leg met overleden familieleden of kennissen van vrijwilligers in de zaal. Ik herhaal: ik doe alsof. Op het einde van de show benadruk ik met klem dat er in de hele show van een zesde zintuig geen sprake is. En dan nog zijn er na de show mensen die me komen vragen om een privéseance! Daar breekt mijn klomp van: je hebt al maar vijf zintuigen en je gebruikt er één niet van! Want je luistert niet!
Pas op, ik moet toegeven dat ik me met zo’n geveinsde seance op glad ijs beweeg. Om hen tegen zichzelf te beschermen, wil ik alleen vrijwilligers op het podium die het verlies al verwerkt hebben en sterk in hun schoenen staan. Maar dat kan ik natuurlijk moeilijk controleren. Zo wilde een vrouw aan haar overleden moeder vragen of haar kleinzoon snel bij haar (die overleden grootmoeder) zou komen? Je hoeft geen helderziende te zijn om te begrijpen dat die zoon zwaar ziek of pas overleden was. Een delicate kwestie dus. Daarom stelde ik voor om die zaak niet voor een volle zaal te bespreken en het er na de show over te hebben. Na afloop heb ik nogmaals benadrukt dat ik de vrouw echt niet kon helpen, omdat ik helemaal niet paranormaal ben. Sterker nog: ik zei haar ook dat niemand haar op die manier zou kunnen helpen en dat ze de mensen die dat beweren meteen de deur moest wijzen.
Gelukkig had ze die boodschap goed begrepen, maar ik zat er toch een beetje mee in mijn maag. Ik weet echter zeker dat ik recht in mijn schoenen sta. En dat kan niet iedereen zeggen!
Een lid van de club waar ik als jonge illusionist ook deel van uitmaakte, begon op een bepaald moment in zijn eigen paranormale krachten te geloven. Hij verliet de club, zei zijn baan op en hield als paragnost kantoor in verschillende steden. Hij hielp mensen af van allerlei neuroses en hield ook lezingen. Tijdens zo’n lezing, waarbij ik zelf toevallig aanwezig was, gaf een moeder hem een foto van een jongen in een rolstoel. Hij was (zogezegd!) geblinddoekt en voelde aan de foto. Gelukkig had ook hij het fatsoen om er niet op in te gaan. Hij wilde de moeder liever spreken na de show. Alleen … hij liet de vrouw na de show in de kou staan. Aangezien hij zelf het lef niet had om het haar te vertellen, heb ik haar dan maar uit het hoofd gepraat dat er van paranormaliteit sprake was.
Op het einde van de show benadruk ik met klem dat er in de hele show van een zesde zintuig geen sprake is. En dan nog zijn er na de show mensen die me komen vragen om een privéseance! Daar breekt mijn klomp van: je hebt al maar vijf zintuigen en je gebruikt er één niet van!
De code van Houdini
Als iemand het hele geloof in geesten naar fabeltjesland wilde verwijzen, dan was het wel Harry Houdini (1874–1926). Hij beloofde zelf om na zijn dood te communiceren met zijn weduwe, maar die wachtte tevergeefs.
De bekendste illusionist aller tijden had een heel hechte band met zijn moeder. Toen zij stierf, wilde hij wanhopig contact zoeken met zijn overleden moeder. Hij bezocht tal van spiritisten, maar doorzag telkens dat het om bedrog ging. En dus werd hij een verwoed ‘debunker’ (iemand die valse paranormalen ontmaskerde). Op elke seance legde hij het bedrog van de mediums bloot. Op den duur moest hij zich zelfs vermommen om nog te mogen deelnemen aan seances.
Houdini’s interesse in geesten bracht hem in contact met Sir Arthur Conan Doyle, zoals ik al zei een overtuigd spiritist. De twee werden vrienden. Maar tijdens een privéseance kreeg hun vriendschap een ernstige deuk. In aanwezigheid van Houdini en Doyle probeerde Doyles vrouw Jean contact te leggen met Houdini’s moeder. Als bij wonder begon ze plots woorden neer te schrijven die ze van de moeder doorkreeg. Ze tekende ook een christelijk kruis. Houdini reageerde verontwaardigd: het Engels van zijn moeder was absoluut niet zo goed als dat in de schrijfsels van Jean. En als overtuigd jodin zou ze nooit een kruisteken doorgeven… Doyle deed zijn reputatie als onwankelbare believer echter alle eer aan. Hij was er zeker van dat Houdini zelf paranormaal was en dat hij in feite niets anders deed dan concurrenten uitschakelen. De vriendschap was geen lang leven meer beschoren.
Toch weigerde Houdini zijn geloof in ‘een andere wereld’ helemaal op te geven. Sterker nog, hij bedacht een manier om te controleren of contact met geesten mogelijk was. Met zijn vrouw Bess sprak hij een code af die de overledene na de dood zou doorgeven aan de achterblijver. Houdini wist maar al te goed dat mediums meteen zouden aanschuiven om contact te leggen met hem. Alleen als iemand de code zou doorgeven, zou de achterblijver zeker weten dat er echt contact was geweest.
Na Houdini’s dood in 1926 meldden zich inderdaad verschillende mediums bij Bess. En een van hen slaagde er zowaar in om de code door te geven tijdens een seance met haar. Volgens de ‘geest’ ging het om de code die Houdini en zijn vrouw in het verleden hadden gebruikt tijdens een helderziendenact: ‘Believe, Rosabelle, believe!’ Bess gaf het medium gelijk, maar hechtte nadien geen waarde aan die prestatie. Volgens haar kon iedereen die code – die dus al eerder was gebruikt – hebben achterhaald. Houdini’s plannetje bleek dus niet waterdicht.
Of wilde Bess het ongelijk van haar man niet onder ogen zien? Konden geesten dan toch communiceren met de nabestaanden? Dat kan. Maar waarom zou Bess niet opgewonden en blij zijn dat ze nog met haar man kon praten? En vooral: waarom slaagde ze er dan zelf nooit in om contact met hem te krijgen?
Houdini had Bess immers gevraagd om ook persoonlijk contact te blijven zoeken. Daarom organiseerde Bess tien jaar lang, op Halloween, een seance met wat vrienden. Maar tevergeefs. Tot op vandaag heeft Houdini niets van zich laten horen.
Giliaanse horoscoop (zie p. 166)
Je bent er trots op dat je een onafhankelijke denker bent en je aanvaardt geen stellingen zonder afdoende bewijs.
Je houdt van een zekere variatie en veranderingen en wordt ontevreden wanneer je met regeltjes en beperkingen te maken krijgt.
Je vindt het belangrijk dat andere mensen jou graag mogen en bewonderen.
Je hebt de neiging heel kritisch te zijn op jezelf. Je hebt grote, ongebruikte capaciteiten die je nog niet in jouw voordeel gebruikt.
Gedisciplineerd en volledige controle aan de buitenkant, maak je je zorgen en voel je je onzeker aan de binnenkant. Bij momenten heb je twijfels of je nu wel de juiste keuze gemaakt hebt, het juiste gedaan hebt.
Je hebt met schade en schande moeten ondervinden dat het niet verstandig is om je te snel aan anderen bloot te geven. Bij momenten ben je extrovert en sociaal, op andere momenten ben je dan weer introvert, beladen met twijfels en gereserveerd.
Sommige van jouw verwachtingen zijn nogal onrealistisch.
Hoewel je enkele persoonlijke zwaktes kent, ben je over het algemeen wel in staat die ruimschoots te compenseren.
Giliaanse horoscoop (zie p. 166)
Je houdt van een zekere variatie en veranderingen en wordt ontevreden wanneer je met regeltjes en beperkingen te maken krijgt.
Je bent er trots op dat je een onafhankelijke denker bent en je aanvaardt geen stellingen zonder afdoende bewijs.
Sommige van jouw verwachtingen zijn nogal onrealistisch.
Je hebt met schade en schande moeten ondervinden dat het niet verstandig is om je te snel aan anderen bloot te geven. Bij momenten ben je extrovert en sociaal, op andere momenten ben je dan weer introvert, beladen met twijfels en gereserveerd.
Je hebt de neiging heel kritisch te zijn op jezelf.Je hebt grote, ongebruikte capaciteiten die je nog niet in jouw voordeel gebruikt.
Gedisciplineerd en volledige controle aan de buitenkant, maak je je zorgen en voel je je onzeker aan de binnenkant. Bij momenten heb je twijfels of je nu wel de juiste keuze gemaakt hebt, het juiste gedaan hebt.
Je vindt het belangrijk dat andere mensen jou graag mogen en bewonderen.
Hoewel je enkele persoonlijke zwaktes kent, ben je over het algemeen wel in staat die ruimschoots te compenseren
Zoals ik al zei, houd ik in mijn show Iedereen Paranormaal ook een kleine seance. Ik heb lang getwijfeld of dat geen brug te ver was. Voor veel mensen kan de herinnering aan een overledene namelijk te vers of te pijnlijk zijn. Daarom vraag ik met aandrang vrijwilligers die sterk genoeg in hun schoenen staan. Bovendien weet het publiek – op enkele hardhorigen of diehard-believers na – dat aan mijn miniseance geen enkele paranormale gave te pas komt.
Vandaar dat ik je met beleefde aandrang wil vragen om de hieronder vermelde technieken niet uit te testen op mensen die oprecht in contact willen komen met een overledene. Reserveer ze liever voor een groepje vrienden of familieleden die wel te vinden zijn voor een spannende avond.
Het spreekt voor zich dat de nodige sfeerschepping kan bijdragen aan memorabele momenten. Ook wat voorafgaande training om de techniek te beheersen, kan geen kwaad. De voldoening zal des te groter zijn als zelfs de meest sceptische deelnemers niet weten wat hen overkomt.
Zwevende tafels
Benodigdheden: een lichte tafel. Met de nadruk op licht. Zo niet, dan wordt het een saaie bedoening! Maar meer heb je niet nodig: de deelnemers mogen je vooraf en achteraf fouilleren van top tot teen, ze zullen geen hulpmiddelen ontdekken.
1)

Ga met vier personen rond de tafel
zitten, met de handpalmen stevig op de tafel gedrukt. Om er zeker
van te zijn dat niemand vals speelt, raken ieders buitenste vingers
die van beide buren.
Bouw de sfeer wat op door enkele
vragen te laten stellen en daar niet meteen op te reageren.
Laat gaandeweg de tafel kantelen. En
wel zo: zonder de handen zelf te bewegen, oefen je druk uit op het
tafelblad. Oefen je voorwaartse druk uit, dan zullen de poten bij
je lichaam omhooggaan en zal de tafel van je af kantelen. Bij
achterwaartse druk – je trekt het tafelblad zo onopvallend mogelijk
naar je toe – gebeurt natuurlijk het omgekeerde.
Eventueel kan iedereen elkaar raken
met de buitenste vingers, om er zeker van te zijn dat niemand vals
speelt.
Voor de tweede werkwijze heb je schoenen nodig met (dunne) zolen die een beetje uitsteken aan de zijkant. Je zit het beste alleen aan de tafel en speelt zelf de rol van medium. Maak het zo donker mogelijk in de kamer.
Maak van een onbewaakt moment gebruik
om de zool van je schoen onder één tafelpoot (aan jouw kant van de
tafel) te steken. Eventueel kun je dat al op voorhand doen. Als je
zool niet te dik is, dan zal de tafel daar amper door wankelen.
Leg je handen op de twee
dichtstbijzijnde hoeken. Eén hand bevindt zich dus recht boven de
poot met de zool eronder.
Bouw alweer de sfeer op. ‘Geest, ben
je daar?’ doet het nog altijd goed als sfeerzetter.
Druk die ene hand hard naar beneden
en hef tegelijk de voet in kwestie op. Die tegengestelde druk zal
ervoor zorgen dat de vier tafelpoten tegelijk omhoogrijzen, zij het
maar een centimeter of zo.
Schuift de tafel uiteindelijk van je
schoenzool, dan is het effect des te groter. De geest heeft zich
even geopenbaard, maar heeft zich even bruusk weer uit de voeten
gemaakt.

Een heel bekende manier om geesten op te roepen, is het zogenaamde ouijabord. Er bestaan verschillende versies van het spelbord, maar bijna altijd staan de volgende gegevens erop vermeld: de letters van het alfabet, de cijfers 0 tot 9, ja en nee (ouija zou volgens sommigen niets meer zijn dan een samentrekking van het Franse oui en het Duitse ja) en soms ook vaarwel en/of hallo.
Het ouijabord werd niet toevallig razend populair in de tweede helft van de negentiende eeuw. Mediums en spiritisten maakten er vaak gebruik van om met de geesten te communiceren. De deelnemers legden hun hand op een klein plankje of een glas, dat zich – zogezegd door toedoen van de geest – bewoog richting een antwoord: ‘ja’, ‘nee’ of verschillende letters na elkaar, die bijvoorbeeld een naam vormden.
Tot de overtuigde antispiritist William Benjamin Carpenter aantoonde dat de bewegingen gebeurden door onbewuste spierbewegingen van de deelnemers zelf. Ofwel doordat ze onbewust aan een antwoord dachten, ofwel doordat ze onbewust die beweging hadden aangevoeld bij anderen. Hoe hij daarachter kwam? Als zijn proefpersonen geblinddoekt waren, bleek dat ze alleen nog onbestaande woorden konden vormen.
Dat effect, waarbij er onbewust spierbewegingen gebeuren onder invloed van je gedachten of andermans bewegingen, noemt men soms nog het Carpenter-effect, maar is intussen beter bekend als het ideomotorische effect. In deel 1 heb ik al uitgelegd hoe belangrijk dat effect is voor pendelaars.
Het leuke is dat veel mensen geen weet hebben van dat effect. Dus wat houdt je tegen om het er ook eens op te wagen?
BENODIGDHEDEN
Uiteraard een ouijabord, dat je
makkelijk zelf kunt maken op een houten plank, een stuk karton of
zelfs een eenvoudig blaadje papier. Op de vorige pagina vind je een
voorbeeldafbeelding.
Een glas of een klein, licht
voorwerp.
Wat kaarsen of andere sfeerscheppers.
Het is heel belangrijk dat de sfeer goed zit en dat de deelnemers
ervoor openstaan. Met een groep overtuigde sceptici kun je er beter
niet aan beginnen.
WERKWIJZE
Vraag aan alle deelnemers om een
vinger zachtjes op het glas te leggen. Benadruk dat ze niet zelf de
beweging mogen veroorzaken, maar – niet onbelangrijk – voeg daar
wel aan toe dat ze een beweging niet mogen tegenhouden. Zo kun je
indien nodig voor de eerste impuls zorgen.
Vraag aan de geest of hij of zij
aanwezig is. Als de geest nee antwoordt, heb je wellicht met
een flauwe grappenmaker te maken. Zodra de geest
zijn aanwezigheid bevestigt, kun je meer specifieke vragen stellen:
‘Van wie bent u een bekende? Bent u een man of een vrouw? Wat is uw
naam?’ Enzovoort.
Als de deelnemers in het gebeuren
opgaan, zul je merken dat het glas zal verplaatsen. En niemand zal
beseffen (of toegeven) dat hij of zij daar verantwoordelijk voor
is.

