Inleiding

James Randi – ik had je gewaarschuwd dat hij geregeld zou opduiken in dit boek – betreedt het podium van een auditorium en begint aan een van zijn talrijke voordrachten over paranormale charlatans. Hij stelt zichzelf voor en legt uit hoe mentalisten én charlatans te werk gaan.

‘Wij rekenen erop dat mensen voortdurend veronderstellingen maken. Zo hebben jullie me daarnet zien binnenkomen, hebben jullie mij een microfoon zien nemen en zien aanzetten. Jullie gaan er dus van uit dat ik al de hele tijd in een microfoon aan het praten ben. Maar … dit is helemaal geen microfoon. Het is een baardtrimmer. En ik kan jullie garanderen: slechtere microfoons bestaan er niet’, zegt hij met een portie van zijn typische droge humor. ‘Een ander mooi bewijs dat je wel degelijk veronderstellingen maakt, zolang je maar de juiste suggesties krijgt aangereikt, is dat jullie al de hele tijd denken dat ik naar jullie kijk. Fout! Ik wéét dat jullie er zijn, want ik kan jullie horen. Maar ik zie jullie niet. Want normaal gezien draag ik een bril en wat ik nu op mijn neus heb, is een montuur zonder glazen.’ En The Amazing Randi steekt er met een glimlach zijn vingers door…

Ik val met deze anekdote misschien wat met de deur in huis, maar hij vat perfect samen waar illusionisten, mentalisten én zelfverklaarde paranormalen zich grotendeels op baseren: de misleiding van zintuigen. Als de omstandigheden goed zitten, als het juiste kader is geschapen, kun je iedereen op het verkeerde been zetten. Mensen veronderstellen namelijk heel wat dingen op basis van wat ze gewoon zijn. En op die veronderstellingen reageren ze ook vanuit hun routine of op de manier die van hen verwacht wordt. Daar hebben ze zelfs niet eens een ‘externe misleider’ voor nodig.

Mensen veronderstellen heel wat dingen op basis van wat ze gewoon zijn. En op die veronderstellingen reageren ze ook vanuit hun routine of op de manier die van hen verwacht wordt.

Misschien is het jou ook al overkomen: je slaat de wekker uit, staat op, wast je, ontbijt en stapt in de auto om naar het werk te vertrekken. Maar daar valt je blik op de klok en je beseft dat je twee uur te vroeg bent opgestaan. De wekker is te vroeg afgegaan omdat je jezelf de avond daarvoor vergist hebt of omdat iemand anders – je peuter, altijd een handig excuus! - aan je wekker heeft zitten prutsen. Conclusie: de routine is buiten jouw medeweten verstoord en je bent misleid. Anders gezegd: je verkeerde in de illusie dat het twee uur later was.

Die illusie ontstaat ook vaak doordat je zintuigen in de war worden gebracht. En ook daar is niet eens iemand anders voor nodig. Hoeveel mensen zoeken minutenlang hun bril voor ze doorhebben dat hij al die tijd op hun neus stond? Of omgekeerd: mij is het ooit overkomen dat ik na het opstaan mijn bril vergat op te zetten. Om de een of andere reden was mijn routine – wakker worden, bril opzetten – verstoord. Een tijd lang heb ik zonder bril rondgelopen in huis, heb ik mijn ontbijt klaargemaakt, enzovoort. Pas na een uur voelde ik dat ik mijn bril niet had opgezet. Ik was halfblind, maar omdat ik thuis alles blindelings kan vinden, was dat me niet eens opgevallen!

Met de bovenstaande voorbeeldjes wil ik aantonen dat je zintuigen zodanig misleid kunnen worden dat je ervan overtuigd bent dat je iets ziet of hoort dat er niet is. Ook de tekeningen van Escher of bekende voorbeelden van gezichtsbedrog die je hiernaast ziet, bewijzen dat.

De driehoek van Penrose

De cafémuur-illusie (alle horizontale lijnen zijn recht en evenwijdig)

De Sander-illusie (de diagonale grijze lijnen zijn even lang)

Stel je eens voor dat een buitenstaander je zintuigen, die zich sowieso al laten ‘misleiden’, ook nog eens ‘geleidt’. Zodat je kijkt waar je verwacht wordt te kijken. En zodat je – op basis van wat je gewend bent – allerlei dingen veronderstelt, terwijl die dingen buiten je gezichtsveld worden beïnvloed.

Precies die misleiding en geleiding vormen de rode draad door het eerste deel van dit boek. Maar voor ik daarover in detail ga, geef ik je al enkele eenvoudige tips mee om je zintuigen of die van je vrienden in verwarring te brengen.

DOE HET ZELF!

Raar, hè?

Laten we beginnen met een eenvoudig proefje.

  Strek je wijsvinger (rechtop, niet horizontaal) en vraag iemand anders om hetzelfde te doen.

  Zet jullie vingers tegen elkaar, zodat de bovenste vingerkootjes elkaar raken.

  Wrijf nu met de duim en de wijsvinger van de andere hand op en neer over die twee wijsvingers (zie schets). Als dat geen bizarre gewaarwording is!

Klassieker

Grote kans dat je deze ooit al hebt gezien.

  Druk een muntstuk op je voorhoofd, desnoods met behulp van wat speeksel, zodat het blijft plakken. Beweeg daarna met je (voor) hoofd tot het muntstuk eraf valt en probeer het op te vangen in een glas.

  Druk daarna hetzelfde muntstuk tegen het voorhoofd van een vrijwilliger die het zelf ook eens wil proberen. Wat die persoon niet voelt, is dat je alleen je duim even hard op zijn voorhoofd drukt en de munt gewoon in je hand houdt. Hij gaat ervan uit dat je herhaalt wat je daarnet zelf deed en voelt dus iets wat er niet is. Misleiding van de zintuigen!

  Het is hilarisch om te zien hoe je argeloze slachtoffer zijn gezicht in allerlei bochten wringt. Tevergeefs!

Je kunt tijdens je eigen demonstratie ook kort op je achterhoofd kloppen om de munt te doen vallen. Dan zal de vrijwilliger, als zijn munt niet valt, geneigd zijn om herhaaldelijk op zijn achterhoofd te kloppen. Ook best grappig.