2 ‘WIE HEB IK AAN DE LIJN?’ (‘DACHT IK HET NIET!’)
TELEPATHIE
Het overkomt iedereen wel eens: je denkt aan iemand, de telefoon gaat en het is de persoon in kwestie die je heeft opgebeld. ‘Dat is telepathie!’ is dan de meest voor de hand liggende reactie.
Het is niet meer dan normaal dat van die honderden telefoontjes er wel eens eentje de ‘Telepathie!’-reactie ontlokt. Feit is dat je alleen de ervaringen onthoudt die je opvallen.
Telepathie is het vermogen om informatie, gevoelens en gedachten door te geven zonder te praten. Communicatie zonder woorden, zeg maar. En weten wat een ander denkt. In het voorbeeld met de telefoon zou dat dus betekenen dat persoon A via gedachten persoon B heeft aangezet om de telefoon te nemen en naar persoon A te bellen.
‘Nee, hoor,’ zeg ik dan, ‘met telepathie heeft dat niets te maken.’ Sterker nog, telepathie bestaat naar mijn bescheiden mening niet eens. Het fenomeen is nog nooit wetenschappelijk bewezen.
Sommigen opperen dan dat net dat gebrek aan wetenschappelijk bewijs aantoont dat telepathie een paranormale gave is. Maar die redenering gaat niet op. Het is niet omdat je zonder woorden kunt communiceren, dat je paranormaal begaafd bent. Telepathie is perfect te faken, al zeg ik het zelf !
Toegegeven: in het dagelijkse leven gebeurt het vaak dat je denkt dat je telepathie hebt ervaren. In bepaalde situaties lijkt het inderdaad alsof je weet of aanvoelt wat iemand denkt. Maar daar is altijd een perfect logische verklaring voor.
Neem nu het voorbeeld van daarnet. Je krijgt telefoon van iemand aan wie je net dacht. Hoe vaak gebeurt dat per jaar? En hoeveel telefoontjes krijg je jaarlijks in totaal? Conclusie: het is niet meer dan normaal dat van die honderden telefoontjes er wel eens eentje de ‘Telepathie!’- reactie ontlokt. Feit is dat je alleen de ervaringen onthoudt die je opvallen. Al die telefoontjes waar je geen speciaal gevoel bij had, verdwijnen in de vergetelheid. Met andere woorden: in veel zogenaamde gevallen van telepathie gaat het gewoon om toeval.
Vaak is er zelfs van toeval geen sprake. Als je bijvoorbeeld telefoon krijgt van iemand die je net zelf wilde opbellen, dan komt dat negen op de tien keer omdat je elkaar onlangs hebt teruggezien of elkaar binnenkort nodig hebt voor iets.
‘Ze verdrinken alemaal!’
Veel dingen die verwonderlijk of zelfs angstaanjagend lijken, zijn in werkelijkheid heel normaal. Statistisch gezien zijn ze perfect logisch te verklaren. Onlangs vertelde iemand die nogal sceptisch van aard is, hoe zijn schoonzus op een akelige manier de ramp met de Herald of Free Enterprise in 1987 had aangevoeld. Het meisje, op dat moment amper vier jaar jong, was ’s nachts wakker geworden door een nachtmerrie en schreeuwde uit dat ‘iedereen aan het verdrinken was.’ Pas daarna zagen de ouders in het nieuws dat een veerboot vlak na het vertrek richting Dover gekapseisd was voor de kust van Zeebrugge. Er verdronken 193 mensen.
Ik heb er alle begrip voor dat mensen zich bij dat soort voorvallen ongemakkelijk voelen, maar ik kan hen geruststellen: dromen over verdrinking komen heel vaak voor. De kans dat iemand in België die avond zo’n bewuste nachtmerrie heeft gehad, is dus bijzonder groot.
Die hele familie herinnert zich nog altijd die ene ervaring, maar het meisje heeft daarna geen ‘telepathische’ dromen meer gehad. Dat illustreert nog maar eens hoe selectief ons geheugen is: één bizarre droom in 23 jaar. Zo paranormaal is dat toch niet?
Een ander voorbeeld dat je ongetwijfeld bekend in de oren klinkt. Je zit samen met je partner op de bank, jullie zien iets op tv en willen op hetzelfde moment exact hetzelfde zeggen. Hetzelfde komt soms voor als je samen iets ziet gebeuren op straat of een liedje hoort op de radio. Ook daar staan sommige mensen van te kijken. Maar het is toch volstrekt logisch dat mensen die elkaar heel goed kennen en samen heel wat hebben meegemaakt, dezelfde associaties maken? Dat is geen kwestie van toeval, maar van gewoonte, van elkaar door en door kennen.
Iemands gedachten lezen doen we trouwens allemaal, dag in dag uit. Daar hoef je helemaal niet paranormaal voor te zijn. In tal van situaties is het evident wat andere mensen denken. Stel: een man zit met zijn vrouw op een terrasje en er loopt een knappe hardloopster voorbij. De man kijkt naar haar, het meisje lacht vriendelijk terug en de man krijgt een klap van zijn vrouw. Je hoeft geen helderziende te zijn om te weten wat elk van die drie mensen denkt in deze concrete situatie.
Het vrouwelijke kantje van de mentalist
Het omgekeerde, een man die zijn vrouw berispt omdat ze naar een andere man kijkt, gebeurt trouwens zelden. Misschien omdat een man daar minder van wakker ligt – daar spreek ik me niet over uit – maar vooral omdat een man minder oog heeft voor dat soort subtiele zaken. De meeste mensen selecteren onbewust allerlei dingen weg om zich te focussen op wat ze aan het doen of aan het bekijken zijn. Als we constant alle zintuiglijke indrukken zouden opslaan en interpreteren, dan zouden we gek worden. Vooral mannen zijn sterk in dat filtergedrag, vandaar ook dat ze meestal meer moeite hebben met multitasking. Maar hypersensitieve mensen filteren veel minder weg. En niet toevallig zijn dat dikwijls vrouwen.
Vrouwen pikken onbewust signalen, impressies, ervaringen op waar wij mannen amper bij stilstaan. Op het eerste moment lijken ze met al die impressies niet veel te doen, maar onbewust hangen ze daar wel allerlei conclusies aan vast. (En af en toe, soms maanden later, krijg je als man die conclusies volkomen onverwacht gepresenteerd tijdens een discussie. Of ben ik nu iets te seksistisch?)
Zesde zintuig? Of vijf sterke zintuigen?
De volgende waargebeurde anekdote gaat niet echt over telepathie, maar illustreert die sterke intuïtie van vrouwen. Een vrouw komt na haar werk thuis, maar om de een of andere reden durft ze haar huis niet te betreden. Ze roept de buren erbij en samen gaan ze voorzichtig naar binnen. Inderdaad: er is ingebroken! Het hele huis ligt overhoop. Het voorgevoel van de vrouw was dus terecht.
Maar wat bleek? De dieven hadden boven de gordijnen dichtgedaan om ongemerkt hun ding te kunnen doen. De vrouw, die elke ochtend routineus de gordijnen opent, had dat wellicht onbewust opgemerkt toen ze bij het huis aankwam. Daardoor had ze aangevoeld dat er iets niet klopte. Van een echt voorgevoel, als zou ze over een zesde zintuig beschikken, kunnen we dus niet spreken.
Soms hoor je een jonge moeder vertellen dat ze tv aan het kijken was en zich plots onbehaaglijk voelde. Of dat ze wakker schrok in bed. Intuïtief ging ze kijken in de kamer van haar kindje en daar ontdekte ze net op tijd dat de baby bijna aan het stikken was.
Een voorgevoel? Telepathie tussen het angstige kind en zijn moeder? Niets daarvan. Ongetwijfeld heeft een miniem geluid de aandacht van de moeder, die wellicht sowieso heel waakzaam was, extra aangewakkerd.
Waar ik naartoe wil, is het volgende: hypersensitieve mensen – vaak vrouwen – zijn heel gevoelig voor allerlei non-verbale signalen. Op basis daarvan slagen ze er vaker dan gemiddeld in om de gedachten van iemand anders te ‘lezen’.
Die sensitiviteit, aangeboren of getraind, vind je ook bij mentalisten zoals ikzelf. Het belang van non-verbale signalen is nauwelijks te onderschatten, zeker als ik telepathie wil faken. Bijvoorbeeld: ik vraag iemand om keihard aan een getal tussen 1 en 10 te denken en hardop van 1 tot 10 te tellen. Dan kan ik meestal uit de intonatie het juiste getal afleiden. Als ik die persoon daarop wijs en ik vraag nog eens hetzelfde, dan zal hij op zijn intonatie letten, maar zijn lichaamshouding zal heel vaak het getal verraden.
Alles wat ik tijdens een optreden vertel, heeft zin. Alles wat ik doe, heeft een doel. Enerzijds zend ik zelf eerst verbale (vragen) en nonverbale signalen (gebaren) uit, die de toeschouwers onbewust opslaan. Zo probeer ik de daden en gedachten van het publiek te geleiden. Anderzijds lok ik op die manier reacties uit bij hen, vooral nonverbale signalen, die ik daarna probeer te interpreteren. (In zekere zin doen waarzeggers precies hetzelfde, met behulp van cold reading. Maar daar heb ik het in deel 2 nog uitvoerig over.)
Cijfers raden lukt meestal wel, maar af en toe ga ik ook de mist in. En dan is dat de schuld van de ander. Makkelijk, hè?
Wat ik bedoel, is het volgende. Mentalisten zijn grotendeels afhankelijk van hun proefpersonen en vertrouwen heel vaak op gewoontes! Ik probeer ervoor te zorgen dat iemand de dingen associeert die de meeste mensen met elkaar associëren. Ik probeer de meest logische reacties uit te lokken, omdat die mij het beste uitkomen.
Maar soms doet de andere partij niet wat ze verondersteld wordt te doen – omdat het in 90% van de gevallen zo gaat. Soms omdat de persoon in kwestie niet goed geconcentreerd is en niet goed naar me luistert. Zo kan hij de signalen die ik uitzend natuurlijk niet adequaat beantwoorden. Maar soms ook omdat hij zich helemaal afsluit en weigert zich te laten sturen. (Een houding die ik trouwens sterk aanbeveel om de echte charlatans, de zelfverklaarde paranormalen, te dwarsbomen!)
Uiteraard is een mentalist niet helemaal afhankelijk van zijn publiek. Dat zou al te riskant zijn. Maar je zult begrijpen dat ik hier niet veel dieper op in kan gaan. Ook onder mentalisten bestaat namelijk een beroepsgeheim! Ik wilde alleen maar even wat basisprincipes meegeven, om aan te tonen dat telepathie in wezen niet bestaat. En dat je wel kunt doen alsof. Als je de juiste sfeer schept en intensief traint op sensitiviteit, kom je vaak al een heel eind als gedachtelezer.
Peepshow
In tegenstelling tot mentalisten, die er prat op gaan dat ze maar vijf zintuigen hebben en gebruiken, zijn er helaas ook heel wat hypersensitieve mensen die zichzelf een zesde zintuig toeschrijven. Vaak doen ze dat op basis van een paar voorgevoelens die zijn uitgekomen, of op basis van enkele schijnbaar telepathische ervaringen.
Onder die zelfverklaarde paranormalen zijn er helaas die met behulp van hun zesde zintuig de wereld afschuimen om goedgelovige mensen te bedotten en stinkend rijk te worden.
Een van hen is niemand minder dan Uri Geller, mijn grote held van het eerste uur. Hij werd in de jaren zeventig niet alleen wereldberoemd als begenadigd lepelbuiger, hij beweerde ook over allerlei andere bovennatuurlijke krachten te beschikken. Zo kon hij bijvoorbeeld ook gedachtelezen. Ooit vroeg hij een talkshowpresentatrice om een tekening te maken terwijl hij zich afwendde en zijn handen voor zijn ogen hield. Daarna vroeg hij de vrouw om aan haar tekening te denken en hij tekende die bijna perfect na. Indrukwekkend, niet?
Waarom zou iemand zijn handen voor zijn ogen houden, als hij toch al met zijn rug naar de andere persoon zit? Omdat hij in zijn handen een klein spiegeltje houdt.
Wie anders dan James Randi had een logische verklaring voor Gellers telepathische vermogen? Randi stelde een pijnlijk eenvoudige vraag: waarom zou iemand zijn handen voor zijn ogen houden, als hij toch al met zijn rug naar de andere persoon zit? Het antwoord is nog pijnlijker eenvoudig: omdat hij in zijn handen een klein spiegeltje houdt en rustig kan gadeslaan wat er achter zijn rug gebeurt.
Toch kreeg Geller ook steun uit wetenschappelijke hoek. Twee onderzoekers van het Amerikaanse Stanford Research Institute (SRI), een natuurwetenschappelijke denktank, onderzochten Gellers gaven. Ze maakten een tekening in de ene ruimte en vroegen Geller, die zich in een andere ruimte bevond, om daarna dezelfde tekening te maken. De resultaten waren ‘op zijn minst bijzonder genoeg om er verder onderzoek aan te besteden’.
Later legden twee psychologen echter pijnlijk bloot hoe onnauwkeurig de twee onderzoekers van het SRI te werk waren gegaan. De twee ruimtes lagen naast elkaar en werden slechts gescheiden door een muur … met een gat in. Op de muur tegenover dat gat waren de tekeningen van de onderzoekers te zien. En alsof dat nog niet volstond, had Geller toegang tot een intercom, waardoor hij de gesprekken in de naburige ruimte probleemloos kon afluisteren. Onbegrijpelijk amateuristische wetenschap, als je het mij vraagt…
Een bekende hedendaagse telepaat is Derek Ogilvie. De Schot dankt zijn bekendheid vooral aan zijn spiritistische gave: hij kan naar eigen zeggen met de geesten van overledenen communiceren. In werkelijkheid gokt hij er vaak op los en weekt hij allerlei informatie los bij zijn toeschouwers.
De reden waarom ik Ogilvie hier opvoer, is echter omdat hij ook beweert de gedachten van baby’s te kunnen lezen. Vandaar zijn bijnaam: De Babyfluisteraar. In dat geval zou er wel sprake zijn van telepathie. Je moet het hem nageven: een originele invalshoek is het wel! Maar net als in zijn spiritistische shows, doet Ogilvie niets anders dan gokken. Ik kan er mij iets bij voorstellen. Ogilvie komt bijvoorbeeld binnen in een huis, kijkt naar een kind van zes maanden en vraagt daarna:
Ogilvie: ‘Oei, hebben jullie niet zo lang geleden kosten gehad aan jullie auto?’
Ouder: ‘Ongelooflijk, hoe weet u dat?’
Ogilvie: ‘De baby heeft het me verteld.’
Dat zowat iedereen onlangs kosten heeft gehad aan zijn auto, daar staan de verbijsterde ouders helaas niet bij stil. In moeilijkere gevallen concentreert Ogilvie zich op de baby of de peuter, maar ontspint zich tegelijk een heel gesprek met de ouders, waarin hij hun allerlei informatie ontfutselt. Cold reading, zo heet die techniek (zie deel 2). Als hij die info even later herkauwt, doet hij alsof hij de informatie van het kind heeft ontvangen.
De babyfluisteraar huilt als een baby
Ogilvie is een van de laatsten die de Million Dollar Challenge van James Randi is aangegaan. Hij wilde met andere woorden bewijzen dat hij wel degelijk een babytelepaat was. Zoals elke keer creëerde Randi een proef die niets aan het toeval overliet.
In een zakje zaten tien bolletjes, genummerd van 1 tot 10. Tien stukken speelgoed werden eveneens genummerd van 1 tot 10. Een peuter moest een bolletje trekken en het laten zien aan de onderzoekers. Daarna kreeg hij het overeenkomstige stuk speelgoed.
De tussenstap met de genummerde bolletjes moest ervoor zorgen dat de keuze van het kind volledig willekeurig was. Het kind werd niet aangetrokken tot het spectaculairste speelgoed, en de onderzoekers konden vooraf geen volgorde bepalen waar misschien een zekere logica achter schuilde. De bolletjes werden ook telkens teruggestopt, zodat het kind in theorie tien keer hetzelfde stuk speelgoed kon ‘kiezen’.
Ogilvie zat alleen in een andere ruimte en kon dus niet met de ouders communiceren. Van cold reading kon dus geen sprake zijn. Louter via telepathie moest hij telkens kunnen zeggen welk stuk speelgoed het kind vasthad. Zijn score: een op twintig. Dat is zelfs nog minder dan het gemiddelde als je er met de pet naar gooit!
Op YouTube is te zien hoe Ogilvie na de test tranen met tuiten huilt. ‘Ik krijg beelden en gevoelens, echt waar! Ik ben geen leugenaar. Het is echt waar! Ik weet dat mijn krachten echt zijn, en ik weet dat ik geen onzin vertel. Wat er ook gebeurt, ik weet dat ik verder kan met mijn leven.’
Later kwam Ogilvie nog met het standaardexcuus aandraven: ‘Die test is zo opgesteld dat hij wel móét mislukken.’ Toch worden alle testen van tevoren besproken, op papier gezet en door beide partijen voor akkoord ondertekend. Die testen willen alleen maar laten gebeuren wat de kandidaat in kwestie beweert te kunnen, maar dan onder wetenschappelijke omstandigheden. Tot op heden is niemand voor zo’n test geslaagd.
Dit boek is bovennatuurlijk!
Ik vertelde daarnet dat mentalisten vaak uitgaan van wat mensen verondersteld zijn te doen. Sommige dingen zijn namelijk behoorlijk voorspelbaar. Als je mensen out of the blue vraagt om aan een getal tussen 1 en 4 te denken, dan is de kans groot dat ze spontaan aan 3 denken. Tussen 1 en 10 blijkt 7 opvallend populair. Zeker als je vier (of tien) glazen naast elkaar zet en de ander ziet de keuzemogelijkheden dus voor zich, zijn 3 en 7 (gezien van links naar rechts) bijna een garantie op succes. Met die wetenschap kun je ongelooflijk veel indruk maken als telepaat!

WERKWIJZE 1
In de eenvoudige versie kun je op voorhand, als je proefpersoon het niet ziet, het getal 3 op een papiertje of een bierviltje schrijven en daarna de opdracht geven: ‘Noem heel spontaan het eerste getal dat in je opkomt tussen 1 en 4.’ Of je zet vier glazen naast elkaar en vraagt de ander om er één te kiezen.
Maakt hij statistisch de meest voorspelbare keuze, dan laat je zelfverzekerd zien wat je had genoteerd. Zo niet, dan kun je de ander verwijten dat hij slechte vibraties uitzendt en hem op een biertje trakteren.
WERKWIJZE 2
Je kunt de act ook een beetje inkleden en van een vleugje humor voorzien.
Schrijf op een papiertje:
‘Juist!’
Zet
vier (of tien) glazen naast elkaar of vraag je proefpersoon om heel
spontaan, zonder erover na te denken, een glas te kiezen.
Laat
daarna het kaartje zien. De kans dat je als een flauwerik wordt
bestempeld, is reëel. En als je proefpersoon je heeft ontgoocheld
door een onvoorspelbaar cijfer te noemen, dan eindigt de show
hier.
Is er wel degelijk voor 3 gekozen, dan kun je het hoongelach omzetten in oprechte verbazing.
Je
zegt ‘Ik zal bewijzen dat 3 daadwerkelijk het juiste antwoord was!’
en haalt dit boek tevoorschijn.
Vraag
je proefpersoon om het boek traag te doorbladeren, van de eerste
pagina tot de allerlaatste. ‘Let op de handjes aan de
rechterkant!’
Zoals in een ouderwetse animatiefilm steken de handjes allerlei vingers de lucht in. Maar op de allerlaatste pagina blijven … drie vingers in de lucht!
Heb je laten kiezen voor een getal tussen 1 en 10 en viel de keuze op 7, doe dan exact hetzelfde. Maar in dat geval laat je bladeren van achteren naar voren. Het aantal vingertjes dat daar omhoog staat, is … zeven!
Je kunt ook beide opties combineren. Als de eerste versie (met het cijfer 3) is gelukt, dan kun je de proefpersoon ook vragen om een cijfer tussen 1 en 10 te noemen. Zegt hij 7, dan ben je de gelukkigste telepaat ter wereld en maak je opnieuw indruk. Werkt hij de tweede keer minder goed mee, dan zeg je maar dat de sfeer niet meer goed zit. Dat doen de ‘echte’ telepaten ook!
Het belang van bierviltjes
Bierviltjes zijn niet alleen nuttig om het cafémeubilair droog te houden of om nagelbijters en stoppende rokers van hun gewoonte af te houden, ze zijn ook een onmisbaar attribuut voor de amateurtelepaat. Maar dan heb je wel een medeplichtige nodig. Vierkante of rechthoekige bierviltjes zijn aan te raden, maar ook met ronde exemplaren zou het moeten lukken.
WERKWIJZE
Samen
met je gezelschap leg je negen voorwerpen op de tafel of op de
toog, in groepjes van drie bij elkaar. Drie voorwerpen liggen in de
breedte, drie in de lengte.

Terwijl jij je even verwijdert van
het gezelschap, kiezen de anderen samen één voorwerp. Zij zien
echter niet dat jouw medeplichtige zijn glas op de overeenkomstige
plaats op zijn bierviltje zet. Bijvoorbeeld: als het voorwerp
rechts bovenaan is gekozen, zet je partner in
psychic powers zijn glas rechts bovenaan op zijn bierkaartje
(vanuit jouw oogpunt). Kiezen ze het middelste voorwerp, dan staat
zijn glas pal in het midden van het kaartje. Enzovoort.
Als
je terugkomt, vraag je jouw vrienden om hard aan het voorwerp in
kwestie te denken. Je beweert dan dat je het gekozen voorwerp kunt
raden dankzij jouw telepathische gave.
Na
wat gespeelde concentratie en twijfel, duid je zonder problemen het
juiste voorwerp aan.
Deze truc kun je tot in het oneindige herhalen. Zolang de medeplichtige zijn move doet nog vóór je terugkomt, zal niemand vermoeden dat je geholpen wordt. Want de slimmeriken zullen pas op verdachte handelingen gaan letten als je terug bent.
Als je vrienden van het wantrouwige type zijn, kan een van hen (niet jouw medeplichtige uiteraard) je zelfs vergezellen als jij je verwijdert, om te controleren of je niet spiekt of afluistert.
Black magic
Ook voor deze paranormale stunt heb je een medeplichtige nodig. In dit geval is die medeplichtigheid wat doorzichtiger, omdat je sidekick – anders dan in het vorige voorbeeld – een hoofdrol opeist. Opnieuw beweer jij te kunnen aanvoelen aan welk voorwerp je gezelschap denkt.
WERKWIJZE
Terwijl jij je even verwijdert, kiest
je gezelschap één voorwerp uit de ruimte of een kledingstuk van
iemand uit de groep.
Als
je terugkomt, moet de medeplichtige het woord opeisen. Hij begint
voorwerpen aan te duiden en stelt telkens de vraag: ‘Is dit het
voorwerp waar we aan denken?’ Jij antwoordt (voorlopig): ‘Nee.’
Zodra jouw medeplichtige een zwart
voorwerp aanduidt (en jij weer ‘nee’ zegt), is het voor jullie
beiden opletten geblazen. Jullie hebben namelijk afgesproken dat
het derde voorwerp dat na het zwarte voorwerp komt het juiste is.
Je medeplichtige duidt nog twee foute dingen aan en bij het derde
zeg je: ‘Ja, ik geloof dat dit het voorwerp is waar jullie aan
denken.’ Tot grote verbazing van je vrienden heb je gelijk!
Om zichzelf niet extra in de kijker te plaatsen, houdt de medeplichtige zich wat afzijdig bij de keuze van het voorwerp. Kiest de groep toevallig voor iets zwarts, dan moet de medeplichtige eerst een ander zwart object aanduiden en vanaf dan tot drie tellen.
Betoverde bingo
Dit laatste staaltje van telepathie hebben we te danken aan een wiskundige geest met te veel vrije tijd. Hij bedacht de volgende zes magische kaartjes, vol getallen tussen 1 en 60. Het lijken wel bingokaartjes, maar dan een telepathische variant. Kopieer ze en knip ze uit. Het enige wat je moet kunnen, is hoofdrekenen voor beginners.
WERKWIJZE
Uiteraard geef je dit experiment een
telepathische twist. Hoewel niemand uit je naaste omgeving daar een
snars van zal geloven, beweer je voor de lol dat je onlangs hebt
ontdekt dat je gedachten kunt lezen.
Vraag
iemand om aan een getal tussen 1 en 60 te denken. Je benadrukt
uiteraard dat hij er heel sterk op moet focussen. ‘Anders kan ik
onmogelijk je gedachten lezen of ontvangen.’
Laat
de zes kaartjes zien, één voor één en – van levensbelang! – in de
juiste volgorde. Bij elk kaartje moet de ander hardop zeggen of het
getal in kwestie op de kaart staat of niet. Gemakshalve vraag je
hem om gewoon ‘ja’ of ‘nee’ te zeggen. Let op: het
is belangrijk dat de persoon nauwkeurig kijkt en correct antwoordt.
‘En blijf echt sterk denken aan het getal, zodat ik het kan
ontvangen.’

Bij elk ‘ja’ onthoud je welk cijfer
links bovenaan staat en je telt het bij de andere ‘ja’-cijfers op.
Bijvoorbeeld: ‘ja’ (1) – ‘nee’ – ‘nee’ – ‘ja’ (8) – ‘ja’ (16) –
‘nee’ = 25.
Het
lijkt ongelooflijk, maar de som van die cijfers is altijd het getal
waar de ander aan dacht. Je noemt het getal en ziet een mond vol
tanden verschijnen.
Uiteraard is dit pure wiskunde, en dat zullen veel toeschouwers ook wel snappen, maar het is echt een leuke vondst om bovennatuurlijke gaven mee te veinzen. Sommigen zullen je er trouwens van verdenken hun oogbewegingen te volgen, maar dat vermoeden kun je makkelijk counteren. Als je de volgorde van de cijfers links bovenaan goed uit je hoofd kent, kun je zelfs met je ogen dicht gedachtelezen. Het enige wat je moet doen, is in je hoofd een eenvoudig optelsommetje maken (bijvoorbeeld 2 + 4 + 8 + 32 = 46). Eventueel kun je zelfs je ogen sluiten en tegelijk één hand op het hoofd van de ‘denker’ leggen. Of je priemende ogen (als in een trance) op zijn voorhoofd richten. Alles voor de show, niet?