Het geluk komt graag binnen in een huis waar opgewektheid heerst  – Japans gezegde



Gelukkig komen er steeds betere rolmodellen voor meisjes, zoals de al eerder genoemde Dora die door slim nadenken allerlei problemen oplost. En dan is er natuurlijk Winx, de tekenfilmserie over de heldhaftige feeën Bloem, Stella, Flora, Musa en Tecna. Hoewel ik het toejuich dat de Winx-meisjes krachtige types zijn die onverschrokken de strijd aanbinden met Het Kwaad, vraag ik me wel af waarom ze allemaal van die extreme wespentailles moeten hebben, gecombineerd met benen als van langpootmuggen en een borstpartij die aërodynamisch gezien wel in de weg móét zitten. Ook hebben de dames hun prioriteiten niet helemaal goed op een rij, want in het openingslied zingen ze vol trots dat ze het universum graag willen verlossen van de duistere krachten, zolang hun haren daarbij maar niet in de war raken. Maar goed, bij Emma en haar vriendinnetjes gaat het erin als koek. Net zoals ik vroeger op het platteland Charlie’s Angels speelde waarbij ik met getrokken vingerpistool rond de varkensstallen rende, zo speelt Emma nu Winx. Ik herinner me dat de rolverdeling van Charlie’s Angels altijd op ruzie uitdraaide, want zowel ik als mijn beide buurmeisjes wilden Farrah Fawcett of Jaclyn Smith zijn. Bleef over: Kate Jackson. Met haar stijve kapsel was zij ‘de intelligente’. En wat had je dáár nou aan – mooi haar moest je hebben! In Winx zijn alle karakters even beeldig en voor de volledigheid is er recentelijk een bruingekleurd feetje genaamd Layla bijgekomen. Persoonlijk word ik een beetje cynisch van zoveel marketingvernuft (al vind ik het natuurlijk wel briljant dat de opperfee die alles weet, Daphne heet), maar Emma kan er geen genoeg van krijgen. Ze wil later als ze groot is ook Het Kwaad gaan bestrijden, maar toen ik opperde dat ze kon beginnen met de rotzooi op haar kamer, liep ze me hoofdschuddend voorbij. Vieze hockeysokken vallen volgens Emma niet in de categorie ‘duistere krachten’. Maar hoe onafhankelijk de feeën van Winx ook zijn, zodra er jongens in beeld komen, beginnen de vechtlustige dames als een stel bakvissen te giechelen. Zo is hoofdrolspeelster Bloem al sinds het eerste seizoen verliefd op prins Sky. Omdat deze Sky een ‘gewone’ man is, bleek Emma op een avond wakker te liggen met een heel belangrijke vraag: als Bloem en Sky later een baby kregen, zou die dan met of zonder vleugeltjes geboren worden? Net toen ik een van mijn favoriete antwoorden wilde geven (‘Geen idee. Ga slapen.’), kwam de vraag erachteraan: ‘Mama… hoe maken grote mensen eigenlijk een baby?’ Tja. Ik kon moeilijk zeggen dat ik daar ook geen idee van had, want ik had tenslotte twee stuks weten te produceren. ‘Ik heb jullie in de winkel gekocht’, zei ik met een stalen gezicht, ‘en beneden in mijn portemonnee heb ik de bonnetjes nog. Dus als je nu niet gaat slapen, ga ik je morgen ruilen.’ Met grote schrikogen keek Emma me aan. ‘Echt?’ fluisterde ze. ‘Nee, natuurlijk niet’, lachte ik. ‘Welterusten.’ Maar zo makkelijk kwam ik er natuurlijk niet vanaf. De vraag bleef terugkomen en ik bleef hem ontwijken, want eerlijk gezegd wist ik gewoon niet waar ik moest beginnen. Hoewel mijn vader biologieboeken schreef met daarin hele hoofdstukken over de menselijke voortplanting, kan ik mij niet herinneren dat mijn ouders ook maar vijf minuten seksuele voorlichting hebben gegeven. Niet dat ik veel had gemist. Van vriendinnen die wél waren voorgelicht hoorde ik dat hun moeder met klotsende oksels had laten zien hoe je een condoom om een banaan moest doen. Heel gênant, maar alles is beter dan de moeder uit die documentaire over de Bunny Ranch. Omdat zij vond dat haar timide zoon nu maar eens ontmaagd moest worden, liep zij met de arme jongen mee naar binnen en vertelde aan de prostituee in het peeskamertje ‘dat zij hem maar eens lekker onder handen moest nemen’.

De meeste tieners hoeven echter bepaald niet gestimuleerd te worden om hun maagdelijkheid te verliezen. Jongeren beginnen steeds vroeger aan seks en weten vaak ook al veel meer dan jij zou willen. Denk maar aan die mop over de vader van kleine Jantje. ‘Jongen’, zei hij op een dag, ‘ik moet je wat vertellen over de bloemetjes en de bijtjes.’ ‘Nee’, riep Jantje verschrikt, ‘ik wil er niks over horen!’ ‘Waarom niet?’ vroeg zijn vader verbaasd. ‘Eerst heb je me verteld dat de tandenfee niet bestaat’, snikte Jantje. ‘Daarna zei je dat de paashaas is verzonnen. Pas geleden vertelde je zelfs dat Sinterklaas niet bestaat. En als je me nu óók nog gaat vertellen dat grote mensen niet echt neuken, dan heb ik helemaal niks meer om voor te leven!’ De meeste kinderen krijgen hun seksuele voorlichting van leeftijdgenoten en daar zit meteen het probleem. Ze denken te weten wat seks is, want erotiek is tegenwoordig overal: in nietsverhullende reclames, op levensgrote billboards maar bovenal in rapvideo’s. Nu lieten rappers zich altijd al graag omringen door Bentley’s, boten, bling-bling en bikini’s (nou ja, ‘bikini’s’ – twee bierdopjes en een kurk, meer heeft het niet om het lijf), maar de laatste tijd is het wel heel erg. Vooral zwarte vrouwen komen er bekaaid af; zij lopen standaard slechts als glijmiddel door het beeld. In ‘Booty Poppin’ van rapper Ludacris zaten bijvoorbeeld talloze beelden van naakte vrouwen in een stripclub en close-ups van blote, voorovergebogen trilbillen. Rapper Nelly maakte het nog bonter in zijn video ‘Tip Drill’. Daarin simuleerden de (eveneens zwarte) vrouwen masturbatie, waarbij ze zó hard met borsten en billen schudden dat hun bikini’s ‘spontaan’ lossprongen. Het was al knap smakeloos dat de aanwezige mannen daarop meteen aan het graaien sloegen maar het dieptepunt kwam van Nelly zelf, toen hij zijn creditcard tussen de voorovergebogen billen van zo’n meisje door liet glijden.

Even voor de goede orde: dit zijn veelgedraaide video’s van populaire rappers, gericht op jongeren. Wat krijgen die in hemelsnaam voor beeld van vrouwen? En wat krijgen jonge meisjes voor beeld van zichzelf? ‘De jongeren van nu weten heus wel dat het allemaal niet echt is’, roepen de muziekzenders om het hardst. Zou het? Met verhalen over groepsverkrachtingen, ‘Breezerseks’ en loverboys schetsen de kranten een heel ander beeld van het moderne leven van de twaalf- en dertienjarigen. Hoewel ik weiger te geloven dat alle Nederlandse tieners het normaal vinden te pijpen voor een pilsje, denk ik wel dat er vandaag de dag meer behoefte aan seksuele voorlichting is dan ooit tevoren. En daarmee moet je al jong beginnen, zegt de bekende seksuoloog Sanderijn van der Doef, want voorgelichte kinderen worden niet eerder maar juist later seksueel actief. Haar succesvolle voorlichtingsboek Ik vind jou lief is dan ook speciaal voor vier-, vijf- en zesjarige kinderen geschreven. Oei, dacht ik, is dat niet wat érg jong? Toen ik op de lagere school zat, is het woord ‘seks’ naar mijn weten niet één keer gevallen. Het werd niet met opzet doodgezwegen; het bestond gewoon niet. Het VWO volgde ik aan het Canisius College in Nijmegen; een scholengemeenschap die ooit door Jezuïeten was opgericht en waar nog steeds enkele paters lesgaven. Een van die paters had ik uitgerekend voor biologie. Zodra er ook maar een vorm van voortplanting ter sprake dreigde te komen, vertrok hij schielijk uit het klaslokaal waarna de amanuensis met een aanwijsstok op het diaprojector-scherm mocht verduidelijken hoe het lid in de schede tot bevruchting kon leiden. Van deze amanuensis heb ik overigens ook geleerd dat het geslachtsorgaan van de mannelijke slak op zijn voorhoofd zit; een waardevol stukje informatie dat mij vorig jaar bij mijn deelname aan de kennisquiz De Slimste een flink aantal bonuspunten opleverde. Laat niemand dus zeggen dat ik niet grondig ben voorgelicht; ik had alleen geen idee hoe ik deze kennis op mijn eigen kinderen moest gaan overbrengen. Omdat ik de afgelopen maanden met Emma en Alec pitjes had geplant die tot prachtige zonnebloemen waren uitgegroeid, probeerde ik eerst iets in de botanische richting. ‘Het zit zo’, zei ik plechtig, ‘papa doet een zaadje in mama’s buik en dan…’, ‘…groeit er een tuin uit je navel!’ juichte Emma. Zucht. Misschien was Ik vind je lief van Sanderijn van der Doef niet eens zo’n slecht idee. Waarom zou je als ouder het wiel opnieuw gaan uitvinden wanneer iemand anders dat al op een leuke manier heeft gedaan? En zo zat ik een week later met het bewuste boek op schoot en de kinderen vol verwachting om me heen. ‘Papaaa’, riep Emma naar de keuken, ‘mama heeft een boek waarin staat hoe je baby’s moet maken!’ ‘Pas maar op, jongens’, riep Richard terug, ‘hier staan allemaal boeken van mama waarin staat hoe je avondeten moet maken en je weet wat dáárvan terecht is gekomen!’ ‘Lach jij maar’, antwoordde ik, ‘voorlopig ben ik heel modern en verantwoord bezig met mijn seksuele voorlichting aan kleuters.’ Eerlijk gezegd vond ik het zelf daadwerkelijk een Belangrijk Moment; ik zou mijn kinderen tenslotte voor het eerst gaan vertellen over de wonderen van het leven. Ik vind je lief begon gelukkig heel onschuldig, met schattige dieren en grappige tekeningen van kinderen en grote mensen die elkaar lief vonden. Daarna kwamen de wat meer expliciete plaatjes van de penis en de vagina en het verhaal over de zaadcel en de eicel. ‘Dat weten we nu wel’, zei Emma ongeduldig. ‘Maar hoe komt dat zaadvel bij dat ei?’ Ik sloeg de pagina om en wees op een lieve tekening van twee vrijende volwassenen: ‘Daarvoor doe je de penis in de vagina…’ En verder kwam ik niet.

Ontzet keken de kinderen me aan. ‘Gadverdamme!’ riep Alec uit de grond van zijn hart. ‘Dat geloof ik niet’, stotterde Emma. ‘Wie doet er nou een piemel in een plassertje? Dat is echt vies, hoor.’ Daar zat ik dan met mijn goeie gedrag. ‘Toch is het zo’, probeerde ik nog, maar Emma en Alec hadden de voor hen zo aanstootgevende pagina al omgeslagen. Daar viel hun mond weer open. ‘Komt de baby uit je plassertje?’ vroeg Emma bij het aanschouwen van een brave tekening over de bevalling. ‘Nee-hee’, verzuchtte ik, ‘laat mij nu gewoon het verhaal vertellen. Meisjes hebben  onder hun plassertje nog een extra gaatje en dáár komt de baby uit.’ ‘Mag ik dat andere gaatje bij jullie eens zien?’ vroeg Alec geïnteresseerd. Eh, nee. ‘Daar past geen baby uit, hoor’, zei Emma nuffig. Dat klopt, dacht ik, maar ik besloot om mijn dochter nog niet te demotiveren. Als ze later zelf ging bevallen was daartoe nog gelegenheid genoeg. Toen het boek uit was, waren de kinderen stil. De wonderen van het leven waren duidelijk nog niet aan hen besteed. ‘Goh’, zei Emma, ‘ik wist niet dat het maken van een baby zo yuk was.’ ‘Maar het ís niet vies’, wierp ik tegen, ‘het is normaal. Maar het is wel voor grote mensen.’ Alec knikte. ‘Ik denk dat ik het begrijp’, zei hij. ‘O ja?’ vroeg ik hoopvol. ‘Ja. Ze hebben dat babymaken natuurlijk zo vies gemaakt omdat er anders veel te veel mensen op de wereld komen.’ Ik kreeg stilaan het vermoeden dat mijn eerste poging tot seksuele voorlichting niet helemaal in goede aarde was gevallen. ‘Ik vind het een heel lief en goed boek’, zei ik zo opgewekt mogelijk. ‘Zullen we het nog een keer lezen? Dan begrijpen jullie het vast beter.’ ‘Neee’, riepen Emma en Alec in koor, ‘heb je niks leukers?’ Nou, vooruit dan maar: wie weet waar een slak zijn piemel heeft zitten? ‘Huh?’ Op zijn voorhoofd! ‘Jaaa, dát is leuk, mama!’ En zo was de cirkel weer rond.