‘Ik zal niet zo gauw iets aan mijn rimpels laten doen. Alleen al tegenover mijn dochters kan ik dat niet verantwoorden. Zeker tegen hen zeg gen: “Houd van jezelf, vind jezelf mooi”, en mezelf ondertussen laten straktrekken.’ – Mary-Lou van Steenis, actrice

Eigenlijk is ieder kind een slak zonder huisje: kwetsbaar, open en zachtaardig. In hun jeugdjaren moeten zij door hun eigen ervaringen een pantser maken, een veilig huisje om in te wonen, een sterk gevoel van ‘zelf’ waarmee ze de wereld aankunnen. Als moeder heb ik heel erg de neiging Emma en Alec overal tegen te beschermen, maar wanneer je je kinderen weghoudt bij elke vorm van pijn, frustratie of teleurstelling, blijven zij hun hele leven een slak zonder huisje: snel gekwetst, boos en gedemotiveerd. Ieder kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo, maar bij zaken als feestjesvrees, faalangst of verlegenheid kan het geen kwaad je kind een zetje in de goede richting te geven. Kleine vogeltjes gaan ook niet vanzelf vliegen. Zodra ze uit het ei zijn gekropen, kijken ze vanuit het nestje naar beneden en denken: de groeten, ik zit hier goed. Dus wat doet moeder vogel? Op een dag geeft ze haar jongen gewoon een duwtje over de rand. Dan móéten ze hun vleugels wel uitslaan – en dat doen ze ook. Nu moet ik eerlijk zeggen dat ik als moeder soms de behoefte voel mezélf een duwtje over de rand te geven, want in de wondere wereld van de kinderpartijtjes is de laatste jaren een venijnige competitie ontstaan om Het Ultieme Feestje te geven. Ondanks het feit dat iets simpels op deze leeftijd méér dan voldoende zou zijn, is de lat steeds hoger komen te liggen. Waar verjaardagen vroeger tot ieders tevredenheid met wat koek en zopie werden afgedaan, moet het tegenwoordig op zijn minst een themafeestje zijn. Zo is er het onderwaterfeestje, het prinsen-en-prinsessengala, de vampierparty of zelfs het safaripartijtje, want een kameel is tenslotte zó gehuurd. Een paar weken voor haar vijfde verjaardag werd Emma uitgenodigd voor een Batmanfeestje. Ik dacht dat ze gewoon een beetje leuk naar Batmantekenfilms zouden gaan kijken, maar toen ik Emma aan het eind van de middag ging ophalen bleek dat de moeder van de jarige voor alle kinderen een fluwelen Batmancape had genaaid, compleet met Batmanriem en Batman- masker. Terwijl Emma stond te stralen (‘Kijk mama, ik ben Batgirrrrl!’), vroeg ik ademloos aan de moeder hoe ze al dat naaiwerk voor elkaar had gekregen. Het eerste setje was het moeilijkst geweest, zei ze, maar toen ze de patronen eenmaal had uitgedokterd, was de rest gewoon even hup-hup onder de naaimachine gegaan. Terwijl Emma uitgelaten voor me uit fladderde, liep ik tamelijk beteuterd naar huis. Ik héb niet eens een naaimachine, laat staan dat ik zou weten hoe ik daar ‘hup-hup’ een complete Batmanset uit zou moeten toveren. Begrijp me niet verkeerd: ik vind het bewonderenswaardig dat andere moeders dit doen (zij kunnen het tenslotte ook niet helpen dat ik twee linkerhanden heb), maar de verwachtingen van de kin- deren worden zo wel érg hoog. En het kan altijd nog hoger. Want vrienden van ons combineren de verjaardagen van hun drie kinderen elk jaar in één groot tuinfeest, compleet met draaimolens, springkussens, schminkdames, suikerspinkarren en pannenkoekenwagens. Toen mijn kinderen eenmaal dáár waren geweest, kon ik alleen maar hopen dat Emma voor haar eigen verjaardag niks buitenissigs zou vragen. Maar helaas, het kwaad was al geschied. 

‘Mama’, zei de lieve schat, ‘ik wil graag een K3-feest, met een optreden van Karen, Kristel en Kathleen bij ons thuis in de woonkamer!’ Dat had ik kunnen zien aankomen. Kort daarvoor was ik namelijk met Emma naar een show van K3 geweest, dus dat hele spektakel zag zij wel zitten tussen ons bankstel en de boekenkast. Als je trouwens denkt dat het moeilijk is om aan tickets te komen voor de concerten van Robbie Williams, dan moet je eens kaarten voor K3 proberen te kopen. Het Belgische trio stond destijds twee weken lang met drie voorstellingen per dag in het Circustheater in Scheveningen. Ik heb me suf gebeld met de Uitlijn, maar er was geen kaart meer voor te krijgen. Dus toen ik later hoorde dat ze ook nog een week lang zouden optreden in de RAI van Amsterdam, heb ik me als een terriër vastgebeten in de telefoon. Resultaat: twee hele kaartjes! Daar zaten we dan, bij Emma’s eerste popconcert. Neem dat ‘pop’ trouwens maar letterlijk, want er waren een heleboel kinderen die hun favoriete knuffel bij zich hadden. En het moet gezegd: K3 presenteerde een geweldige show. Hoewel de dames ooit zijn begonnen als een gewone popgroep hebben zij zich het afgelopen decennium helemaal op het kleutertainment gericht. Ingebed in een verhaaltje rond een tovenaar die de meisjes ‘het grootste geschenk op aarde’ beloofde als ze drie opdrachten zouden vervullen, zong het trio een hele riedel van hun hits. Welke hits? zullen mensen zonder kinderen misschien denken, maar de moeders in de stampvolle zaal (waar zijn toch de váders bij dit soort gelegenheden?) kennen ze inmiddels van buiten: ‘Liefdeskapitein’, ‘Oya Lele’, ‘Alle Kleuren’, ‘Toveren’… Helaas zongen ze niet mijn persoonlijke favoriet ‘Jongens zijn gek’, maar dat kon Emma niet deren. Ze heeft anderhalf uur gezongen, geklapt en gedanst. ‘Het grootste geschenk op aarde’ bleek uiteindelijk De Vriendschap te zijn, want als iedereen vriendjes was, had niemand meer ruzie. Die diepere bood- schap ging Emma duidelijk boven de pet. ‘Het was hartstikke leuk, mam’, verzuchtte ze toen ik haar ’s avonds naar bed bracht, ‘maar wat was nou eigenlijk dat grote cadeau?’ Voor een tweedegroeper moeten geschenken bij voorkeur iets tastbaars zijn, met veel glimmende toeters en bellen. Kinderen op deze leeftijd zijn net eksters: ze ontwikkelen een enorme verzameldrang. Op de boekenplank naast haar bed heeft Emma in de afgelopen jaren een bonte uitstalling gecreëerd die Richard en ik gekscherend ‘de schiettent’ hebben genoemd. Van een prullerig poppetje uit een chocolade-ei tot een kitscherige Eiffeltoren van snotgroen plastic (‘Hij geeft licht in het donker, mama!’) – de kleinste prullaria worden door haar gekoesterd en met liefde bewaard. Deze hamsterwoede is aandoenlijk, maar heeft ook een keerzijde: vijfjarigen zijn er om berucht dat ze spulletjes van vriendjes en vriendinnetjes ‘lenen’. Wanneer je kind voor het eerst het speelgoed van een ander in zijn broekzak heeft, ben je al snel geneigd te denken: o, dat is hij zeker vergeten. Maar wanneer het nog een aantal keren gebeurt, dringt het akelige besef tot je door dat hij die spulletjes simpelweg heeft gestólen. Een vreselijk idee. Hoewel je hierover een paar hartige woorden met je kind moet wisselen (en samen met hem het ‘vergeten’ raceautootje weer netjes moet gaan terugbrengen), hoef je nog niet het Pieter Baan Centrum te bellen. Je kind is niet gedragsgestoord. Hoe vergoelijkend het misschien ook klinkt: deze verzameldrang hoort bij de leeftijd. Enerzijds begint je kind te begrijpen wat ‘bezit’ betekent en wil hij dolgraag leuke spulletjes hebben die helemaal van hem zijn. Maar anderzijds is zijn morele besef van ‘mijn en dijn’ nog niet zo ver ontwikkeld dat hij zichzelf kan stoppen wanneer er in een winkel, bij een vriendje of zelfs bij zijn eigen oma iets moois staat te blinken. Toch is dit uiteraard geen excuus voor stelen. Jij moet je kind dan ook duidelijk maken dat stelen niet mag – punt uit. Daarbij helpt het natuurlijk niet als je met een knipoog zegt: ‘Goed zo jongen, papa pikte vroeger ook altijd appels van de groenteboer!’ 

Toen Alec een paar knikkers van een ander jongetje achterover had gedrukt, kwam opa Johan echter met een heel ander verhaal op de proppen. Mijn vader vertelde aan mijn kinderen hoe hij vroeger als eenvoudige boerenzoon uit Zuid-Limburg elke dag een uur naar school moest lopen. Omdat zijn zon dagse schoenen letterlijk alleen voor de zondag waren, liep hij het hele stuk op klompen. In de winter deed mijn vader voor de isolatie wat stro onder zijn voeten, maar echt warm wilde dat natuurlijk niet worden. Omdat de bakker het zielig vond dat het kleine jongetje zo ver moest lopen, bood hij hem geregeld een lift aan op de broodkar waarmee hij ’s ochtends langs de huizen reed. Maar terwijl de bakker druk was met het mennen van het paard, zat mijn vader achter op de kar met zijn neus tussen het versgebakken bruine brood. Die geur was natuurlijk onweerstaanbaar voor een kind, dus mijn vader maakte elke ochtend met zijn wijsvinger een klein gaatje in een brood en holde dat met pitjes en al voorzichtig van binnen uit. Het duurde echter niet lang of de bakker kreeg door dat hij werd bestolen. En zo kreeg opa Johan niet alleen een flinke draai om zijn oren, maar werd hij ook nog eens zonder pardon van de kar gegooid en moest hij voortaan weer de hele winter op zijn klompen door de sneeuw ploegen. Dit verhaal maakte diepe indruk op mijn kinderen. Ze waren er zelfs even helemaal stil van. ‘Weet je, opa’, zei Alec ten slotte, ‘ik had dat nóóit gedaan.’ ‘En waarom niet?’ vroeg mijn vader hoopvol. ‘Nou’, zei de kleine opdonder, ‘ik houd niet van brood met pitjes.’ 

Ik heb gemerkt dat ik bij mijn kinderen meer succes heb wanneer ik op hun gemoed speel. Dan zeg ik dat het andere kindje heel verdrietig is dat hij zijn speeltje kwijt is; dat hij de hele dag moet huilen en er vast heel lang voor heeft gespaard. Zoveel dra- ma hakt er meestal wel in. Vooral dat sparen doet het altijd goed, want zoals alle kleine kinderen zijn ook de vijfjarigen bijzonder secuur met de inhoud van hun spaarvarken. Toen Emma K3 op haar verjaardag wilde laten optreden, zei ik dan ook: ‘Tuurlijk. Laten we samen je spaarpotje gaan omdraaien. Als daar € 50.000 in zit, krijg jij een K3-feestje. Goed?’ Helaas bleek mijn kleine meid slechts 4 euro en 85 cent te bezitten. ‘Komen ze daar niet voor?’ vroeg ze verwonderd, want voor een tweedegroeper is €4,85 een heleboel muntjes bij elkaar. ‘Nee schat’, zei ik voorzichtig, ‘ik vrees dat het toch ezeltje-prik zal worden.’ En dat is het ook geworden, samen met een paar andere oer-Hollandse verjaardagsklassiekers als snoepjes opduiken uit een afwasteiltje en rennen met een ei op een lepel. Tot mijn verbijstering zei een van de andere moeders: ‘Jeetje Daphne, wat hip, zo’n retrofeestje!’ En er was niet eens een kameel bij. Overigens ben ik helemaal vóór het retrofeestje, als dat betekent dat we dan meteen zijn verlost van de nieuwerwetse gewoonte om kinderen bij het verlaten van een verjaardagspartijtje een verrassingszakje mee te geven met daarin nóg meer snoep, chips, kauwgom, bellenblaas, plaktattoos, jojo’s en andere overbodige rommel.