Voor Rachel en Robbie

Wij logeren bij Rachel en Robbie in Melbourne.

In de wijk Kensington.

Vanmorgen willen we met de trein naar de stad.

Achter het loket zit niemand.

Zonder kaartje stappen we in.

‘Wat moeten we anders?’ zeggen we tegen elkaar.

Maar we zitten niet lekker.

Bij station Flinders aangekomen lopen we naar de uitgang met op ons voorhoofd geschreven ‘wij hebben geen kaartje’.

Geen mens kijkt.

‘Soepel gaat dat hier,’ zeggen we overmoedig.

We naderen een tourniquet.

Daar staan twee mannen, links een kleintje, rechts een hele lange.

We moeten dóór dat tourniquet.

We kijken elkaar aan en we weten genoeg.

Geen smoesjes.

Het kleintje houdt z’n hand op.

‘Wij hebben geen kaartje, we zijn in Kensington ingestapt en daar zat niemand achter het loket,’ zeg ik. Of ik betrapt ben tijdens het spieken.

‘You from Holland?’zegt het kleintje.

‘How do you know?’ roep ik met een van zenuwen te hoge stem.

Hij zegt dat zijn grootvader vanuit Holland naar Sri Lanka emigreerde.

Dat begrijpen wij niet zo snel.

‘My dad came to Australia.’

‘Oh, and you can still hear we are from Holland,’ stamel ik.

Dat kan hij.

Even is het stil.

Ik durf niet te vragen wat er met ons gaat gebeuren.

Dan neemt de lange het woord.

Hij legt een hand op mijn schouder, duwt Lout met de andere vriendelijk door het tourniquet en zegt: ‘Loop naar buiten, koop een kaartje voor de terugweg and welcome to Australia.’