Tot besluit

In de lente van 2010 vroeg Arko Oderwald, verantwoordelijk voor de activiteiten op het gebied van Literatuur en Geneeskunde van het vumc, of ik belangstelling had om deel te nemen aan het project ‘Schrijver op de afdeling’. Ik zou mee mogen lopen op een afdeling van het ziekenhuis teneinde daar een boek over te schrijven. Bert Keizer was mij voorgegaan met Onverklaarbaar bewoond, een verslag over zijn belevenissen op de afdeling neurochirurgie.

Zonder aarzelen koos ik voor de anesthesiologie. In mijn eigen vak, de psychoanalyse, gaan we ervan uit dat het voor de patiënt in de meeste gevallen heilzaam is te voelen wat er in hem of haar omgaat. Daartoe moet de weerstand tegen het verborgen gevoel worden bewerkt en opgeheven. Als het gevoel werkelijk beleefd mag worden komt het tot rust en verdwijnen de symptomen. De anesthesist beschermt zijn patiënt juist tegen het voelen en acht zijn werk geslaagd als de patiënt totaal geen weet heeft van de pijn die hem tijdens de ingreep wordt aangedaan. Deze tegenstelling fascineerde mij al jaren, dus over het ingaan op de uitnodiging hoefde ik niet lang na te denken. Het was een welkome aanleiding om werk te gaan maken van een sluimerend plan.

Gedurende de herfst van 2010 en de winter van 2011 verbleef ik een paar dagen in de week bij de anesthesiologen. Ik kreeg de gelegenheid om stafleden, assistenten in opleiding en anderen te interviewen, ik liep hele dagen mee op de operatiekamer en was aanwezig bij simulatiesessies, overdrachten en diensten. Ik trof een grote bereidheid aan om diverse aspecten van het vak met mij te delen, met een openheid die ik buitengewoon heb gewaardeerd.

Ik ben het vumc dankbaar voor de kans me te verdiepen in een prachtig vakgebied, dat veel belangrijker en boeiender is dan de meeste mensen denken.

Ik dank Stefan Loer, afdelingshoofd, hoogleraar en opleider, voor het in mij gestelde vertrouwen (en voor de literatuur over awareness);

ik dank de stafleden en de arts-assistenten die mij op sleeptouw hebben genomen en niet moe werden mijn vragen te beantwoorden;

ik dank de operateurs die toestonden dat ik hen op de vingers keek;

ik dank de verpleegkundigen, de anesthesiemedewerkers, het personeel van Shockroom en Verkoever. Zij allen hebben niet alleen mijn aanwezigheid geduld, maar namen ook de moeite mij dingen uit te leggen en te demonstreren. Ik heb veel geleerd.

Jenny en Jildou, mijn begeleidsters tijdens de dag- en nachtdiensten, hielden mij na afloop van mijn verblijf op de afdeling op de hoogte van anesthesiologisch nieuws en stonden paraat om kwesties die tijdens het schrijfproces naar voren kwamen op te helderen. Hun enthousiasme voor de hele onderneming heb ik als steunend beleefd.

Ten slotte dank ik Bart Rademaker, die het manuscript doornam op anesthesiologische onvolkomenheden.

Het resultaat van dit proces is een roman. De beschreven procedures lijken op de ingrepen die ik gezien heb, maar het verhaal en de intriges daaromheen heb ik verzonnen. De betrokkenen heb ik geanonimiseerd. Hier en daar leende ik trekken van bestaande mensen om nieuwe, bedachte personen mee te stofferen. De personages van dit boek bevinden zich niet in de actuele werkelijkheid, maar in de fictionele wereld van de roman.

Anna Enquist, Amsterdam 2011

 

Meer informatie over literatuur en geneeskunde in vu medisch centrum: [email protected] en www.literatuurengeneeskunde.nl