image

Aarzelend bleef Lucy in de deuropening van de grote zaal staan. Op het podium bracht een vijfkoppige band een bekend countrynummer ten gehore. De dansvloer was volgepakt met linedansers die rijen dik enthousiast aan het dansen waren.

“Hé, Lucy!” Heftig zwaaiend probeerde iemand haar aandacht te trekken. “Hierheen. We zitten hier.”

Lucy stak haar hand op ten teken dat ze het had gezien en begon zich door de mensenmassa een weg te banen naar het tafeltje waaraan een aantal leden van haar dansgroep was neergestreken. Een beetje buiten adem liet ze zich op een vrije stoel vallen. “Hè, hè, ik zit. Wat een drukte! Zijn jullie er al lang?”

“Een klein uurtje,” zei Patricia, een mollige vrouw van een jaar of dertig. “En jij? Net gearriveerd?”

“Ja, ik was laat,” bekende Lucy. “Ik wist eigenlijk niet goed of ik nu wel of geen zin had in een avondje uit, maar uiteindelijk ben ik toch maar gegaan. Een hele avond alleen thuiszitten is ook niet wat.”

“Hoezo? Moest Koen werken?” informeerde Patricia. Ze schoof een glas wijn naar Lucy toe. “Hier, we hadden alvast een paar glazen extra besteld. De bediening is pet, je moet uren in de rij staan voor een drankje.”

“Lekker, dank je.” Lucy nam snel een slokje. “Nee, Koen is ook vrij, maar…” Ze had weinig zin om de recente negatieve ontwikkelingen in haar relatie met Koen uitgebreid te bespreken en ging na een korte hapering verder: “… maar we hadden niet zo’n zin om iets gezamenlijks te ondernemen. Je weet hoe hij is. Dat linedansen vindt hij maar niks en ik wilde juist lekker even op de dansvloer uit mijn dak gaan. Daar knap ik altijd van op.”

Patricia keek haar onderzoekend aan. “Ja, zo te zien heb je dat wel nodig. Je ziet er de laatste tijd echt niet uit.”

“En bedankt maar weer! Je bent al de zoveelste die dat zegt,” verzuchtte Lucy.

“Dan zal het niet gelogen zijn,” vond de ander. “Wanneer heb je vakantie?”

“Volgende week, en nee, ik heb nog geen idee waar ik heen ga. Ik weet niet eens óf ik wel ergens naartoe ga. Misschien blijf ik wel gewoon thuis.”

“Met dit weer? Je lijkt wel gek. Met een lastminute zit je voor een paar centen in de zon. Daar heb je meer aan dan voor de televisie op de bank hangen. Of je gaat een actieve vakantie doen. De paden op, de lanen in. Net als Kees.”

“Kees?” Lucy keek haar fronsend aan. “Wie is Kees? Ken ik die?”

“Nee, maar ik wel.” Patricia trok een geheimzinnig gezicht. Ze bukte zich en pakte haar schoudertas van de grond. “Ik heb net iets bij hem gekocht. Hij staat in de hal met een standje. Wacht maar tot je ziet wat ik te pakken heb gekregen. Echt helemaal te gek. Kees is namelijk ook fan van Red Valley en toen hij hoorde dat ik al jaren alles van de band verzamel, dook hij onmiddellijk onder de tafel. Hij heeft er maar een paar van, alleen voor de echte liefhebbers.”

Lucy kon haar nieuwsgierigheid nauwelijks bedwingen. Ze zou het natuurlijk nooit hardop toegeven, maar de reden dat ze Patricia’s gezelschap in de les zo vaak opzocht, had erg veel te maken met de liefde die haar medecursiste voor Red Valley koesterde.

Want ook al brulde ze nog zo hard dat ze niets met Nick te maken wilde hebben, in haar hart hunkerde ze nog net zo hevig naar hem als op die allereerste avond in het Stadstheater. Ze had stiekem alle cd’s van Red Valley gekocht en toen ze erachterkwam dat er op de linedancefestivals regelmatig op hun nummers werd gedanst, had ze zich onmiddellijk bij een dansgroep aangesloten onder het mom dat ze wel een beetje beweging kon gebruiken. Misschien was het een vorm van zelfkastijding, maar alleen al het horen van Nicks stem maakte dat ze zich beter voelde, ook al was het maar voor een paar minuten. Patricia, die al een jaar of zes fanatiek het linedansen beoefende, was op het gebied van Red Valley net een wandelende encyclopedie en Lucy dronk elk detail in, vooral als het met Nick te maken had.

“Kijk.” Patricia had ondertussen een mapje uit haar tas gepakt en haalde er een aantal ansichtkaarten uit. “Dit zijn kaarten die ze van originele tekeningen hebben gedrukt. Kees kwam ze tijdens zijn vakantie in Ierland stomtoevallig tegen. En je raadt nooit door wie die tekeningen zijn gemaakt.”

Lucy pakte het stapeltje gretig aan. Ierland? En het had met Red Valley te maken? Kieran kwam uit Ierland. Zou hij ze hebben gemaakt? Belangstellend bekeek ze de eerste kaart. Het was een landschapsschets in zwart-wit. Ze zag een langgerekte fjord, omgeven door bergen. Met een paar simpele lijnen had de tekenaar een sfeer opgeroepen van leegte, van wanhoop haast. Het was geen vrolijke tekening, maar wel pakkend. Je moest ernaar kijken, of je wilde of niet.

“Zie je die handtekening? Daar, rechts onderin?” Patricia begon te glunderen. “Kijk eens goed. Die is van Nick. Nick Dalvoort!”

Nick? Lucy’s hart sloeg acuut op hol. Nick had die tekening gemaakt? Maar dat kon niet. Nick was toch blind?

“Het schijnt dat Nick zijn gezichtsvermogen weer terug heeft,” ratelde Patricia verder. “Niemand wist toch waar hij was gebleven na het ongeluk? Nou, volgens Kees heeft hij al die tijd in Connemara gezeten. Het gerucht dat hij in een oogkliniek in Amerika was opgenomen, blijkt helemaal niet waar te zijn. Híj heeft die tekeningen gemaakt. Is het niet super? Nick kan weer zien.”

Met trillende vingers bladerde Lucy door het stapeltje. Er zaten nog meer kaarten in van de fjord en de bergen. Een ander liet een klein dorpje zien met een oude boogbrug en een paar huizen. De laatste kaart was een schets van een jonge vrouw, die lachend in de deuropening van een met rozen begroeide cottage poseerde.

Patricia gluurde over haar schouder mee. “Wat een beauty, hè? Vast zijn nieuwe vriendinnetje. Nick had altijd wel een vriendin aan zijn arm hangen. Geen wonder ook, hij is zó knap. Ik vond het vreselijk toen ik hoorde dat hij zijn gezichtsvermogen had verloren. Tranen met tuiten heb ik gehuild.”

Haar woorden drongen nauwelijks tot Lucy door. Nick kon weer zien!

“We hopen natuurlijk allemaal dat de band nu weer bij elkaar komt, maar Kees beweert dat Nick de muziek helemaal vaarwel heeft gezegd en…”

“Bij welke stand heb je dit gekocht?” viel Lucy haar in de rede. Haar stem trilde een beetje. “Denk je dat die Kees nog zo’n mapje heeft? Ik wil er ook eentje hebben.”

“Het is de tweede als je de hal binnenkomt,” vertelde Patricia. Ze fronste haar voorhoofd. “Je kunt er beter meteen naar toegaan, want hij had er niet zo heel veel. Zal ik even met je meelopen?”

“Nee, dank je. Ik ben zo terug.” Lucy grabbelde haar tas van de grond en schoof haar stoel met een ruk achteruit. Zonder acht te slaan op Patricia’s verbaasde blik rende ze naar de hal. De bewuste stand was al snel gevonden en gelukkig wilde Kees haar wel een mapje verkopen toen ze er schuchter naar vroeg.

“Persoonlijk uit Ierland meegebracht,” zei hij trots terwijl hij het aan haar overhandigde. “Het was echt stom toeval dat ik er tegenaan liep. Ik ben namelijk een fervent wandelaar, en een paar weken terug was ik samen met een vriend in Leenane om mee te doen aan het jaarlijkse Mountain Walking Festival. En wat denk je? In het centrum waar we ons moesten inschrijven, was een soort expositie van allerlei lokale kunstenaars. Toen de leiding hoorden dat wij uit Nederland kwamen, lieten ze ons meteen die kaarten zien. Ze zijn namelijk supertrots op hun Nederlandse kunstenaar. En ik wist natuurlijk niet wat ik zag toen ik de naam van de tekenaar zag.”

“Heb je Nick ook gezien?” vroeg Lucy gespannen.

“Nee, jammer genoeg niet,” bekende Kees. “De juffrouw van het centrum zei dat hij een paar dagen weg was, naar Donegal of zo, maar volgens mij was dat een smoes. Ik heb de laatste avond in de pub nog met iemand anders gesproken, en die vertelde me in vertrouwen dat Nick in eerste instantie helemaal niet mee wilde werken aan die expositie. Vanwege de publiciteit, begrijp je. Uiteindelijk heeft hij wel toestemming gegeven om die mapjes in het centrum neer te leggen voor de verkoop, maar alleen als zijn naam verder niet in de kranten en zo zou komen. Blijkbaar is hij van plan om nog een poosje voor kluizenaar te blijven spelen.”

Lucy rekende af en stopte het mapje in haar tas.

“Waar ligt dat dorpje eigenlijk?” informeerde ze langs haar neus weg.

Kees nam haar nieuwsgierig op. “Als je van plan bent om Nick op te zoeken, kun je je de moeite besparen. Ik heb het ook geprobeerd, maar ik kwam er niet achter waar hij woonde. Blijkbaar heeft hij iedereen op het hart gedrukt om niets los te laten. Ik zeg je, het is echt verspilde moeite.”

“Hoe zei je dat het dorp heette?” hield Lucy aan.

“Leenane. Vanaf Galway is het ongeveer een uurtje rijden.”

“Bedankt.”

Ze draaide zich om en liep diep in gedachten weer terug naar de zaal.

Nick kon weer zien. Waarom kwam hij dan niet terug naar Nederland? Waarom had hij de muziek vaarwel gezegd? En wie was dat meisje in de tekening? Was dat echt zijn vriendin, zoals Patricia dacht? Ze wilde het weten. Ze móést het weten. Nick had haar destijds weggestuurd omdat hij blind was geworden. Dat had hij zelf gezegd. Maar als hij zijn gezichtsvermogen weer terughad, was er toch geen enkele reden meer om haar uit zijn leven te bannen?

Haar hart begon hoopvol te kloppen. Zou hij soms denken dat ze nog steeds boos op hem was omdat hij haar toen in Veenendaal zo had afgeblaft? Of misschien dacht hij wel dat ze inmiddels een ander had.

Natuurlijk. Dat was het!

Hij ging ervan uit dat ze geen belangstelling meer voor hem had. Daarom had hij geen contact met haar opgenomen toen hij weer kon zien. Hij wilde haar leven niet nog een keer overhoop halen.

Lucy fronste haar voorhoofd.

Ze moest hem laten weten dat er niets was veranderd. Dat ze nog steeds om hem gaf. Dat er nooit iemand anders in haar hart zou zijn.

Ineens wist ze heel zeker wat haar te doen stond. Het was alsof haar hoofd plotseling helder werd, alsof ze de afgelopen zeven maanden in een mist had rondgelopen die nu in een klap verdwenen was.

Ze ging naar Ierland!

Ze zou Nick opzoeken en hem vertellen dat hij een stomme, koppige, eigenwijze dwaas was om dat mooie, dat bijzondere dat er tussen hen was, zomaar tussen zijn vingers door te laten glippen. Deze keer zou ze zich niet meer zo makkelijk weg laten sturen. Deze keer zou ze blijven.

Of hij dat nu wilde of niet.