“Hoe denk jij erover? Zullen we zo langzamerhand weggaan?” brulde Koen in Lucy’s oor. De band op het podium maakte zoveel lawaai dat een normaal gesprek voeren er niet bij was. “Ik begin het zat te worden.”
Ze knikte dankbaar. “Ik heb het ook wel gehad,” schreeuwde ze terug.
“Kom op dan,” gebaarde Koen.
Hij draaide zich om en baande zich door de massa dansende en hossende jongeren heen een weg naar de uitgang van de grote feesttent.
Lucy volgde hem op de voet. Eenmaal buiten haalde ze een paar keer diep adem.
“Foei, wat een geweld,” verzuchtte ze. “Mijn oren suizen er gewoon van.”
“Ja, de mijne ook.” Koen schudde zijn hoofd. “Ik snap niet hoe iemand dit een hele avond kan verdragen. Een uur is me al veel te lang.”
“Dat komt omdat je een dagje ouder wordt,” plaagde Lucy terwijl ze hem lachend meetrok naar het parkeerterrein. “Ik wed dat je er vroeger geen genoeg van kon krijgen.”
“Klopt.” Koen haalde zijn autosleutels tevoorschijn en richtte hem op de even verderop geparkeerd staande auto. Met een zachte klik sprong het slot open. “Stap in, dan breng ik je naar huis. Of zullen we nog even een borrel gaan halen bij de Sherry Bodega?”
Lucy wierp een snelle blik op haar horloge en schudde haar hoofd. “Nee, beter van niet. Ik heb Agnes beloofd dat ik nog even langs zou komen. Haar vriendin Mette is er ook. Ze heeft de nieuwe wintercollectie ontworpen en wil weten wat wij ervan vinden.”
Koen schoof achter het stuur en startte de auto. “De nieuwe wintercollectie? Het is nog niet eens zomer.”
“Daarom juist,” lachte Lucy. Ze maakte haar riem vast en sloeg het portier dicht. “Mode maken is vooruitdenken. De verkoop voor de wintercollectie begint al in augustus en dan moet er wel iets zijn om te verkopen.”
“Mette is diegene met dat internetwinkeltje, hè?” informeerde Koen terwijl hij wegreed. “En die andere vriendin, die vrouw die met die Franse fotograaf is getrouwd, hoe heette die ook alweer?”
“Dat is Janey.”
Lucy leunde achterover en onderdrukte een geeuw. Ze was moe. Het was een drukke dag geweest. Leo had haar flink bezig gehouden met het uitwerken van allerlei schema’s voor het nieuwe winterseizoen, waardoor ze pas laat thuis was. Binnen het uur had Koen al op de stoep gestaan om haar op te halen voor de officiële opening van de Kleur- en Klankweek, een initiatief van de gezamenlijke scholen binnen de gemeente. Het project werd ondersteund door de Culturele Raad en aangezien zij en Koen het afgelopen jaar heel nauw bij de organisatie betrokken waren geweest, konden ze er niet onderuit om bij de opening acte de présence te geven. Eigenlijk had ze helemaal geen zin om nu nog bij Agnes langs te gaan en naar kledingontwerpen te kijken, maar ze wist hoe belangrijk het voor Mette was.
“Janey?” herhaalde Koen fronsend.
“Ze was ook op de kerstborrel bij Agnes,” zei Lucy. “Je hebt nog een tijdje met haar staan praten. Blond, slank, en heel energiek. Echt een leuk mens. Voor haar trouwen werkte ze als artdirector bij een woontijdschrift.”
“O ja.” Het begon Koen te dagen. “Nu heb ik het gezicht er weer bij. En haar man was een oude jeugdliefde die ze in Griekenland tegenkwam toen ze daar met je tante en die Mette op vakantie was. Zoiets was het toch?”
“Helemaal goed,” knikte Lucy. Ze zuchtte even. “Ik wou dat ík al vakantie had, maar het duurt nog twee hele weken voor het zover is. Hoe kom ik die tijd door?”
“Dat is niet zo moeilijk. Met mij natuurlijk.” Koen keek grijnzend opzij. “Ik weet nog wel iets leuks om de tijd mee te verdrijven.”
Lucy glimlachte, maar het ging niet van harte. Ze wist maar al te goed waar Koen op doelde en dat was nu net het gedeelte van hun relatie waarmee ze de grootste moeite had. O, ze mocht hem graag, daar lag het niet aan. Het kwam door haar. Sinds Nick…
Snel duwde ze de gedachte aan Nick weg. Nick was verleden tijd. Na zijn wrede afwijzing in Veenendaal had ze dat boek voorgoed gesloten. Ze had ook geen contact meer gezocht met zijn moeder of Kieran. Wat haar betrof kon Nick van de aardbodem verdwenen zijn, zij zou er niet om rouwen.
Ze had zich als een gek op haar werk gestort. Niets was haar te veel, geen dag te lang, geen opdracht te gek. Leo had haar zelfs af en toe bezorgd aangekeken en gezegd dat ze het wat rustiger aan moest doen omdat ze anders beslist een burn-out zou krijgen. En al die tijd was Koen op de achtergrond in haar leven aanwezig geweest. Hij drong zich niet op, maar omdat ze allebei in de Culturele Raad zaten, kwamen ze elkaar regelmatig tegen.
Nog steeds kon ze niet goed zeggen wanneer hun puur vriendschappelijke relatie nu eigenlijk precies was veranderd in een liefdesrelatie, zo geleidelijk was het gegaan. Op de een of andere manier waren ze steeds meer dingen samen gaan doen, ook privé. Samen eten, samen uitgaan, en ja, ook samen slapen.
Alleen was dat laatste wat haar betrof dus niet echt een succes. Ze betrapte zichzelf erop dat ze zijn liefkozingen steeds vaker uit de weg ging, een excuus verzon om niet in zijn armen te hoeven liggen. Wat eigenlijk vreemd was, want in het begin had ze er helemaal geen bezwaar tegen gehad om weg te kruipen tegen zijn brede borst en zich aan hem over te geven. Het had geholpen om de rauwe wonden die Nick had achtergelaten te bedekken met een beschermend korstje. Het had ook geholpen om haar gedachten van Nick af te leiden. Net zoals ze overdag haar werk gebruikte om niet aan hem te hoeven denken, zo had ze Koen gebruikt om iedere minuut van haar vrije tijd op te vullen.
Alles om maar niet in die diepe zwarte put te vallen.
“Wat ben je ineens stil?” informeerde Koen.
“Ik ben gewoon moe,” bekende Lucy. Ze glimlachte hem geruststellend toe. “Niets om je zorgen over te maken. Gaat wel weer over na een nachtje goed slapen.”
“Je neemt veel te veel hooi op je vork.” Koen schudde zijn hoofd. “Dat kan niet goed gaan, Lucy. Met die baan van jou heb je je handen al vol en dan haal je je privé ook nog van alles op je nek. Neem nou dat linedansen. Ik kan me best voorstellen dat je het leuk vindt om één keer per week naar les te gaan, maar je hoeft toch niet ook nog eens al die dansavonden af te lopen? Het is tegenwoordig elk weekend raak.”
“Ik hou nu eenmaal van dansen,” verdedigde Lucy zich. “Toen ik er in januari mee begon, wist ik ook niet dat ik het zo leuk zou gaan vinden. Het werkt verslavend. Trouwens, elk weekend is overdreven. Dat lijkt alleen maar zo omdat ik op al die andere weekenden in het theater moet werken. Bovendien is het dansseizoen bijna afgelopen. Eind mei stoppen de lessen. We hebben nu nog maar twee keer les, dus je moet niet zeuren.”
“Als ik ervan overtuigd was dat je daarna meer tijd voor mij zou hebben, zou ik er acuut over ophouden,” merkte Koen een beetje gepikeerd op. “Maar ik weet zeker dat je dan weer iets anders verzint om jezelf bezig te houden.”
“Koen, over veertien dagen heb ik vakantie!” riep Lucy vertwijfeld uit. “Dan heb ik alle tijd voor je.”
“Denk je?” Hij liet een schamper lachje horen. “Waar zullen we om wedden? Tegen die tijd heb je vast wel weer iets anders gevonden om je druk over te maken.”
Lucy fronste haar voorhoofd. “Ik begrijp het niet. Waarom begin je daar nú over? Heb ik iets verkeerds gezegd of gedaan?”
“Ach, laat maar.” Koen remde af voor het stoplicht en tikte ongeduldig met zijn vingers op het stuur. “Ik ben ook moe, dat zal het zijn.”
“Nou, duik dan straks maar lekker je bed in,” adviseerde Lucy snibbig. “Je hoeft me trouwens niet op te halen bij Agnes, ik blijf daar wel slapen.”
Hij keek haar van opzij spottend aan. “Was je dat al van plan, of verzin je dat nu ter plekke om later op de avond problemen te vermijden?”
“Problemen te vermijden?”
“Ja. Je bent tegenwoordig heel goed in het verzinnen van uitvluchten om mij zo snel mogelijk de deur uit te krijgen. Alles om maar niet met me in bed te hoeven kruipen.”
Perplex staarde ze hem aan. “Wat bedoel je?”
Het stoplicht sprong op groen en Koen trapte het gaspedaal diep in. De auto scheurde met piepende banden weg. “Je weet heel goed wat ik bedoel. En om eerlijk te zijn, begin ik het een beetje zat te worden, Lucy. Ik dacht dat we een relatie hadden, maar als dit jouw idee is van een relatie dan pas ik.”
“Dat moet jij weten.” Ze keek recht voor zich uit en kneep haar lippen stevig op elkaar.
“Ik meen het. Geen enkele man vindt het leuk om als een soort aanhangsel gebruikt te worden. En dat is precies hoe je me behandelt. Als aanhangsel.” De motor protesteerde heftig toen hij te vroeg naar de volgende versnelling schakelde. Koen zei een lelijk woord. “Zie je nu wat je doet?”
“Ik doe helemaal niets.”
“Nee, deed je maar wat!” Hij draaide de straat in waar Agnes woonde en stopte voor de ingang van het appartementengebouw.
“Bedankt voor de lift,” zei Lucy ijzig. Haar hand lag al op de deurknop.
“Lucy, wacht!” Koen streek gefrustreerd met zijn hand door zijn haar. “Het spijt me. Ik bedoelde het niet zo. Het was alleen…”
Ze keek hem koeltjes aan. “Je wordt bedankt, Koen, dit was precies waar ik op zat te wachten na een vermoeiende dag. Als je ergens mee zit, moet je daar niet op een moment als dit over beginnen. Dat is een beetje dom, want het maakt meer kapot dan dat het iets oplost. Ik kan me best voorstellen dat je een probleem hebt met mijn drukke agenda. Misschien doe ik je wel tekort, dat zou zomaar kunnen, maar ik heb het niet met opzet gedaan. Ik heb alleen weinig zin om daar nu over te praten. Dus bel me over een paar dagen maar op, als we allebei een beter humeur hebben. Dan praten we wel verder. Ajuus.”
Ze gooide het portier open en stapte uit de auto.
“Maar, Lucy, we zouden morgen toch…”
“Vergeet het. Ik slaap morgen uit. Je gaat maar alleen naar die expositie.” Ze smeet het portier dicht en zonder hem nog een blik waardig te gunnen, marcheerde ze de hal van het gebouw in. Ze liet de lift links liggen en stormde kokend van woede de trappen op. Het had haar de grootste moeite gekost om rustig te blijven onder Koens beschuldigingen.
We gaan vooruit, Lucy, bespotte ze zichzelf terwijl ze een beetje buiten adem bij Agnes’ appartement aanbelde. Vroeger zou je als een feeks tekeer zijn gegaan. Ouder worden heeft blijkbaar toch zo zijn voordelen.
“Lucy!” Met een brede glimlach trok Agnes haar het halletje in. “Kom binnen, kind. We hadden je al eerder verwacht.”
“Ja, sorry, de toespraken liepen een beetje uit.” Lucy hing haar jasje aan de kapstok en liep achter haar tante aan de woonkamer in. “Hallo, Mette, alles goed?”
“Prima. Met jou ook?” Mette keek glimlachend op van de tekeningen die over de hele tafel verspreid lagen. Ze had Lucy al een hele tijd niet meer gezien en schrok een beetje. Het kind was kilo’s afgevallen en zag er bleek en afgetrokken uit.
“Ja, hoor, alleen een beetje moe. Agnes, mag ik vannacht blijven slapen?”
“Uiteraard.” Agnes nam haar nichtje bezorgd op. “Zo te zien ben je wel aan een goede nachtrust toe. Moet je morgen alweer vroeg op?”
“Nee. Ik heb zojuist besloten dat ik het weekend helemaal niets doe.” Lucy grimaste. “Koen en ik zouden samen naar een expositie in Groenlo gaan, maar aangezien we in de auto een beetje mot hadden, ben ik afgehaakt.”
“Een beetje mot of een flinke ruzie?” informeerde Agnes belangstellend.
“Ach, ik weet niet.” Lucy haalde haar schouders op en liet zich op de bank vallen. “Hij vindt dat ik te weinig tijd aan hem besteed en zegt dat ik hem als een soort aanhangsel beschouw.”
Mette snoof minachtend. “Niets nieuws onder de zon. Mannen voelen zich heel snel tekort gedaan. Henk kon daar ook zo over zeuren. Die riep altijd dat ik alleen maar aandacht voor de kinderen had en niet voor hem.”
Ze schudde haar hoofd. “Lekker makkelijk. Hij stak geen vinger naar hen uit. Dat was mijn afdeling. En Richard was precies hetzelfde. Die begon na een paar maanden ook steeds verongelijkter te kijken. Maar dat was gauw afgelopen, want die heb ik meteen de laan uitgestuurd. Dan maar zonder man door het leven.”
Lucy grinnikte. Haar humeur klaarde met de minuut op. Mette, die tot nu toe niet al te gelukkig was geweest in de liefde, kon heerlijk afgeven op mannen. Het was precies wat ze vanavond nodig had.
“Wil je iets drinken?” vroeg Agnes. “Wij zijn aan de wijn, maar ik heb ook wel een rum-cola voor je als je dat liever hebt.”
“Nee, een wijntje is prima,” zei Lucy. Ze stond op en slenterde naar de tafel. “Zijn dat de nieuwe ontwerpen, Mette? Laat eens zien, ik ben hartstikke nieuwsgierig.”
“Ze zijn echt prachtig,” zei Agnes enthousiast. Ze schonk de glazen vol en kwam er snel bij zitten. “Het leukste vind ik dat je alles onderling kunt combineren. Mette heeft alles op elkaar afgestemd. Kijk, eigenlijk heb je alleen die paar basisstukken echt nodig. De rest van je garderobe kun je naar eigen inzicht samenstellen al naar gelang je budget of smaak.”
“Geniaal!” riep Lucy opgetogen uit. “Ik heb altijd moeite om de juiste combinaties te vinden, maar als ik dit zie dan wordt het komende winter een fluitje van een cent. Jij hebt het allemaal al helemaal voor ons uitgedacht, Mette. Het is net zoiets als vroeger toen mijn moeder iedere ochtend mijn kleren voor me klaarlegde. Dat vond ik ook zo lekker makkelijk.”
“Nou ja, mijn stijl moet natuurlijk wel bij je passen,” zei Mette verlegen. “Het is een probeersel. Misschien slaat het helemaal niet aan.”
“Onzin. Ik weet zeker dat het een succes wordt,” verzekerde Lucy haar. “Jij hebt een stijl die heel goed past bij de vrouw van nu: simpel, praktisch en toch verzorgd. Je kunt er alle kanten mee op.”
Mette kreeg een kleur van plezier. “Dank je wel. Misschien moet ik het dan toch maar doorzetten. Ik heb die voor jouw leeftijdsgroep al helemaal uitgewerkt, Lucy. Wil je daar eens naar kijken? Of het niet te tuttig is en zo? En de kleuren…”
Het was al laat toen Mette eindelijk haar tekeningen opborg en opstond. “Meiden, hartstikke bedankt voor jullie hulp, ik heb er echt heel veel aan gehad.”
“Ik ben blij dat we konden helpen,” Agnes liep met Mette mee naar de hal. “Als ik nog iets voor je kan doen, trek je maar aan de bel. Ik ben niet zo goed met naald en draad, maar rijgen en doorslaan kan ik nog wel.”
“Daar hou ik je aan,” zei Mette met een grote grijns. “Dat ontwerpen vind ik enig, maar nu moet ik al die kledingstukken ook nog in het echt gaan maken. En ik verdien nog niet zoveel dat ik daar naaisters voor in dienst kan nemen, dus alle hulp is welkom.”
Ze liet haar stem dalen en fluisterde op gedempte toon: “Zeg, wat is er met Lucy aan de hand? Ik schrok echt van haar. Ze ziet er vreselijk uit.”
Agnes’ gezicht betrok. “Ja, ik weet het. Ik maak me echt zorgen over haar. Ze zegt dat het komt omdat ze het zo druk heeft, maar ik denk dat het nog steeds die Nick is. Je weet wel, die zanger die vorig jaar dat ongeluk heeft gekregen.”
Mette keek verbaasd. “Maar ze gaat toch al een maand of vijf, zes met Koen om? In ieder geval al vanaf de kerst, want ik weet nog dat ze samen op jouw kerstborrel waren.”
“Ja, maar of het tussen die twee echt lekker gaat, betwijfel ik.” Agnes zuchtte even. “Nou ja, ik kan er weinig aan doen, ze zullen het samen moeten uitvechten.”
“Dat is waar,” beaamde Mette. “Het enige wat je kunt doen, is haar af en toe een beetje extra verwennen en dat is jou wel toevertrouwd. Maar nu ga ik echt, anders staan we hier morgenochtend nog.” Ze gaf Agnes een kus op haar wang en maakte dat ze wegkwam.
Glimlachend deed Agnes de deur dicht en liep snel terug naar de woonkamer.
Lucy leunde met gesloten ogen tegen de rugleuning van de bank. Het leek of ze sliep, maar toen Agnes voorzichtig de glazen van tafel pakte om ze naar de keuken te brengen, deed ze onmiddellijk haar ogen open. “Is Mette weg?”
“Ja, net. Sliep je?”
“Bijna.” Lucy geeuwde hartgrondig. “Zal ik je even helpen?”
“Welnee, zoveel werk is het niet,” weerde Agnes af. “Drinken we nog een afzakkertje of wil je meteen naar bed?”
“Een halfje nog,” zei Lucy. Ze ging rechtop zitten en rekte zich ongegeneerd uit. “Hè, heerlijk dat ik hier kan blijven slapen. Anders had ik nu nog naar huis gemoeten.”
“Je kunt zo je bed in rollen.” Agnes vulde Lucy’s glas bij en ging tegenover haar zitten. “Dat staat altijd voor je klaar.”
Lucy nam een slokje. “Zeg, waar is Ruud eigenlijk? Ik heb hem de hele avond nog niet gezien. Is hij gevlucht omdat wij kwamen?”
Agnes glimlachte. “Nee, zo is hij niet. Hij vindt het best gezellig als jullie over de vloer zijn, maar het kwam toevallig zo uit. Hij heeft een survivalweekend in de Ardennen. Je kent het wel, zo’n teambuildinggedoe vanuit het bedrijf. Veel zin had hij er niet in, maar hij kon er niet onderuit. Zondagavond is hij terug, dus ik heb de komende dagen lekker de tijd aan mezelf.”
“En dan blijft je nichtje onverwachts slapen.” Lucy trok een schuldig gezicht. “Sorry, als ik dat had geweten…”
“Jij bent altijd welkom, Luus, dat weet je zo langzamerhand toch wel,” viel Agnes haar in de rede. “Al is het midden in de nacht. Je kunt altijd bij me terecht. Ook als je ergens mee zit. Mijn schouders zijn breed genoeg om op uit te huilen.”
Lucy beet op haar lip. “Ja, dat weet ik. Ik heb er al vaak genoeg gebruik van gemaakt.”
“Precies, maar de laatste keer is alweer aardig lang geleden,” merkte Agnes voorzichtig op. “Heb je daarna geen schouders meer nodig gehad?”
“O ja, iedere dag,” bekende Lucy grimassend. “Daarom ben ik er ook maar mee opgehouden.” Ze slaakte een diepe zucht. “Het heeft geen enkele zin om me druk te maken over iets wat toch niet te veranderen valt. En hou nu maar op, ik wil er niet over praten.”
“Misschien zou je dat juist wel moeten doen.” Agnes was niet van plan om het zo gauw op te geven. “Je bent kilo’s afgevallen, je ziet er niet uit en je hebt een humeur om op te schieten. Ik ken je gewoon niet meer terug.”
“Dank je wel. Van je familie moet je het maar hebben.”
“Inderdaad. Het wordt hoog tijd dat íémand het tegen je zegt.”
Ze staarden elkaar uitdagend aan.
Lucy was de eerste die haar ogen neersloeg. “Sorry, ik weet dat je het goed bedoelt, maar het heeft echt geen zin. Het heeft tijd nodig. Ik ben heus niet de eerste die worstelt met een onbeantwoorde liefde en ik zal ook de laatste niet zijn. Het gaat vast wel een keer over.”
Agnes zweeg. Ze dacht aan haar vriendin Janey, die haar verdriet over haar ongelukkige liefde jarenlang heel diep had weggestopt en de pijn had verdoofd met talloze vriendjes en een flitsende levensstijl. “Al die tijd leefde ik maar half,” had ze Agnes later toevertrouwd. “Die andere helft van me was dood. Gestorven toen Alain en ik uit elkaar gingen.”
“Een liefde die zo diep zit, gaat niet over,” zei Agnes hardop. Ze zette haar glas neer en keek Lucy nadenkend aan. “Weet je, Luus, het zou toch kunnen dat Nick er nu heel anders over denkt? Net na het ongeluk was er in zijn leven geen plaats voor jou, maar inmiddels zijn jullie al meer dan een half jaar verder.”
“Ik wil er niet over praten.” Lucy stond op. “Ik weet dat je het goed bedoelt, maar het hoofdstuk Nick is voor mij afgesloten. Over, fini, uit.”
Ze gaf Agnes een kus op haar wang en voegde er met een droevige glimlach aan toe: “Dat komt ervan als je een kans voorbij laat gaan.”
“Soms krijg je een tweede kans, kijk maar naar Ruud en mij,” merkte Agnes fijntjes op. “Of naar Janey. Je moet er alleen wel zelf iets voor doen.”
“Ik heb er meer dan genoeg aan gedaan,” zei Lucy ferm. “Hij wil me niet en daar zal ik me gewoon bij moeten neerleggen. En nu ga ik echt naar bed. Slaap lekker, Agnes.”
Agnes zuchtte even. “Welterusten, kind.” Ze gaf Lucy een zoen terug en mompelde zachtjes voor zich heen: “Ik hoop alleen dat je er later geen spijt van krijgt.”