39

Het vuur in hun handen

Los Angeles International Airport (lax)

   gsm Parkeerterrein

   9011 Airport Boulevard

 

In tijden van oorlog moeten er voorbereidingen worden getroffen.

   Moeten mannen worden opgeofferd.

   En mag Allahs wijsheid niet in twijfel worden getrokken.

   Toen Samad nog een jongen was en in Sangsar woonde, een dorpje aan de rand van Kandahar in het zuiden van Afghanistan, keek hij omhoog naar de met sneeuw bedekte bergtoppen en naar de vliegtuigen die eroverheen vlogen. Hij stelde zich voor dat de piloten een scherpe bocht maakten en hun vliegtuig op de bergtop neerzetten zodat de passagiers konden uitstappen om foto’s te maken. Samad en zijn vrienden zouden naar die toeristen toe gaan en hun ansichtkaarten en sieraden verkopen als herinnering aan deze bijzondere vlucht. Samad had nooit helemaal bedacht hoe hij en zijn vrienden op die bergtop kwamen, maar dat was niet belangrijk. Soms stelde hij zich voor dat hij zelf in een van die vliegtuigen zat en naar een plaats vloog waar ze snoep hadden, chocolade om precies te zijn. Hij droomde van chocolade... elke dag... jarenlang. Witte chocolade, melkchocolade, pure chocolade, hij vond het allemaal heerlijk. Hij kende zelfs een paar merknamen: Hershey’s, Cadbury, Godiva, en had zelfs een illegale kopie gezien van de film Charlie en de chocoladefabriek op de televisie achter in de kraam van een tapijtenhandelaar op de lokale bazaar.

   Terwijl hij in de stilstaande bus zat, met Niazi op de passagiersstoel naast hem en Talwar achterin met de raketlanceerder op de schouder, haalde hij de foto van zijn vader uit zijn zak: hij glimlachte zodat zijn slechte gebit zichtbaar was, hij had een baard die op staalwol leek en zijn gezicht was vaag door het vergeelde plastic. Uit zijn andere zak haalde hij een Hershey’s-reep die hij in de Dollar Tree had gekocht. Hij haalde de reep uit de verpakking, stopte hem in zijn mond en liet de chocolade op zijn tong smelten.

   Ik ben geen slechte man, had hij tegen zijn vader gezegd. De ongelovigen hebben dit over zichzelf afgeroepen, en ik ben Allahs instrument. Dat moet u geloven, vader. Daar mag u geen seconde aan twijfelen. Alstublieft...

   Hij keek op zijn horloge, stopte de foto in zijn zak, stapte uit en zei tegen Talwar en Niazi dat ze moesten wachten.

   De sms’jes van hun team op het vliegveld waren al binnen:

 

van 8185557865: vliegtuig rijdt nu weg.

 

van 8185556599: taxiet op de startbaan.

 

van 8185554590: stijgt op.

 

Elk team van drie man buiten het vliegveld werd ondersteund door een team van drie man op het vliegveld; deze laatste teams bestonden uit ‘slapende spionnen’-cellen die al jaren geleden in het land waren geplaatst. Ze werkten als schoonmaker of bagagemedewerker, of in een van de tientallen bedrijven in de terminals. Het waren gewoon spotters met goede informatie die de vluchtgegevens bevestigden die Samad op zijn computer kon zien. Het was hun taak om te kijken, te rapporteren en, boven alles, niet te worden geïdentificeerd of gearresteerd.

   Samad stond vlak bij de motorkap van de bus en tikte op zijn iPhone om de Airline Identifier-applicatie te activeren die hij voor 4.99 dollar van iTunes had gedownload. Hij richtte hem op het vliegtuig boven hem, een vliegtuig dat vóór hun doelwit was opgestegen, en de applicatie identificeerde dit vliegtuig correct: het vluchtnummer, de snelheid, de bestemming, de afstand tot Samad en meer. Hoewel de software niet altijd accuraat was en Samad bijna zeker wist dat het volgende vliegtuig hun doelwit was, had hij de andere teams opdracht gegeven zich er twee keer van te vergewissen dat ze het juiste vliegtuig hadden. Daar was Rahmani heel duidelijk over geweest, omdat in elk vliegtuig op de afgesproken tijd een ‘slapende spion’ zat − een man die de marteldood zou sterven − die een verklaring aan de passagiers zou voorlezen. Deze mannen hoefden de explosieve vloeistoffen niet in kleine flesjes te verbergen om te voldoen aan de strenge regels voor vloeistoffen in de handbagage, maar konden ‘schoon’ aan boord gaan en hun boodschap afleveren. De tsa (Transportation Security Administration) van het Department of Homeland Security (dhs, de binnenlandse veiligheidsdienst) zou hen niet kunnen tegenhouden, omdat Allah hen steunde. Sterker nog, de ‘slapende spionnen’ zouden de passagiers zelfs opdracht geven de videocamera van hun mobieltje te gebruiken en opnamen te maken. Deze video-opnamen zouden aan het Amerikaanse publiek worden getoond, via e-mail, direct op internet of uit de wrakstukken worden gehaald.

   Samad tuurde in de verte, hoorde het lage gedreun van de motoren van het vliegtuig en tikte twee keer snel achter elkaar op de motorkap. De achterportieren gingen open en Talwar kwam naar buiten, hoewel de raketlanceerder nog binnen stond. Talwar drukte zijn mobieltje tegen zijn oor alsof hij een telefoongesprek voerde, maar in werkelijkheid probeerde hij de vuurpositie te bepalen. De knipperlichtjes van het vliegtuig verschenen in de verte en toen, eindelijk, ook het vliegtuig zelf dat over hen heen vloog.

   ‘Drie, twee, één, vuur!’ fluisterde Samad.

   ‘En drie, twee, één, herladen,’ antwoordde Talwar.

   Niazi kwam naast zijn vriend staan en knikte. ‘Herladen in drie, twee, één. Klaar om te vuren.’

   ‘Klaar om te vuren. Drie, twee, één, vuur!’ zei Talwar.

   Samad telde in gedachten nog vijf seconden af en zei toen: ‘We gaan.’ Hij keek nog één keer naar het vliegtuig en daarna naar de iPhone-app die het vliegtuig identificeerde als Delta-vlucht 2965.

   Hij stapte in de bus en keek naar de andere chauffeurs op de parkeerplaats. Niemand had opgekeken van zijn mobiele telefoon. Zou het niet ironisch zijn als Talwar zich vergiste? Misschien waren deze Amerikanen zo gehypnotiseerd door hun technologie dat zelfs een draagbare raketlanceerder vlak bij hen niet voldoende was om hun aandacht af te leiden van hun apps en games en YouTube-video’s en sociale-netwerk-websites. Ze liepen immers ook als zombies door winkelcentra, keken nietsziend naar de kleine beeldschermpjes in hun hand, zonder op te kijken, zonder zich te realiseren dat het vuur dat hun ziel voor altijd zou verbranden al in hun hand lag.

   ‘Ik zie absoluut geen problemen,’ zei Talwar achter in de bus nadat hij de Anza weer had gecontroleerd. ‘De batterij is nog steeds helemaal vol.’

   Samad knikte. ‘Allahu Akbar.’

   De mannen herhaalden dit. En toen ze wegreden, dacht Samad weer aan een vraag die Talwar hem had gesteld: ‘Wat gaan we doen als dit allemaal achter de rug is? Waar gaan we dan naartoe? Terug naar huis?’

   Samad had zijn hoofd geschud. ‘We kunnen nooit meer terug naar huis.’

 

Rojas’ herenhuis

   Cuernavaca, Mexico

   90 kilometer ten zuiden van Mexico City

 

Op de klok was het 01.21 uur en Jorge Rojas kreunde, sloeg een arm over zijn voorhoofd en sloot zijn ogen. Alweer. Alexsi lag naast hem, rustig te slapen. Rojas dacht in de verte het geluid van een helikopter te horen, vast weer een politieachtervolging. Hij probeerde nergens aan te denken en liet zichzelf verder wegzakken in de duisternis.

 

Misión del Sol

   Resort en spa

   Cuernavaca, Mexico

 

Miguel rolde opzij en merkte dat Sonia weg was, maar er kwam een straaltje licht onder de deur van de badkamer door van de chique villa die ze voor de nacht hadden gehuurd. Hij wilde zijn telefoon pakken om te kijken hoe laat het was, maar die lag niet op het nachtkastje waar hij dacht dat hij hem had neergelegd. Hmmm. Dan zat hij misschien nog in zijn broekzak. Het licht in de badkamer flikkerde, hij zag schaduwen bewegen. Misschien voelde ze zich niet lekker. Ze hadden best een fijne dag gehad, hoewel hij nog steeds gedeprimeerd was en zij afwezig leek. Geen van beiden had zin gehad om te vrijen, zodat ze gewoon even hadden gekletst over het restaurant en de waterval. Daarna gingen ze terug naar het hotel en dwaalden door de prachtige tuinen die naar tropische bloemen roken. Vervolgens waren ze naar binnen gegaan voor hun massage en een rustig nagerecht. Hij had zijn vader gebeld om hem te laten weten dat ze er waren en had net gedaan alsof hij niet had gemerkt dat de twee bodyguards van zijn vader hen volgden.

   Het licht in de badkamer ging uit. Hij hoorde haar naar het bed lopen en deed net alsof hij sliep. Ze glipte naast hem en nestelde zich tegen hem aan.

   ‘Gaat het?’ fluisterde hij.

   ‘Ja hoor, alleen een beetje maagpijn. Laten we maar weer gaan slapen...’

 

Rojas’ herenhuis

   Cuernavaca, Mexico

   90 kilometer ten zuiden van Mexico City

 

Fernando Castillo had altijd drie dingen op zijn nachtkastje liggen: zijn telefoon, zijn ooglapje en de Beretta die zijn vader hem had gegeven toen hij eenentwintig werd. In de handgreep van de Beretta stond een gouden cowboy die zijn vader voorstelde, een rancher. Castillo schoot maar één of twee keer per jaar met dit wapen, alleen maar om er zeker van te zijn dat hij goed functioneerde.

   Toch twijfelde hij eraan.

   Terwijl hij naar de schoten luisterde, liep hij naar zijn kast. Achterin bevond zich een grote wapenkast, groot genoeg voor tientallen geweren en zelfs nog krachtiger wapens.

 

UH-60 Black Hawk-helikopter van de Mexicaanse marine

   Onderweg naar Rojas’ herenhuis

   01.31 uur

 

Ervan uitgaande dat Rojas de ingewikkeldste en uitgebreidste veiligheidsmaatregelen had die er maar konden zijn, en gezien het feit dat het omsingelen van het huis en de omgeving topprioriteit was en zou worden afgerond voordat ze de inval zouden uitvoeren, hadden ze besloten als team naar binnen te gaan zonder de elektriciteit in de hele buurt af te sluiten zoals ze in eerste instantie hadden overwogen. Proberen elke veiligheidsmaatregel te omzeilen zodat een agent naar binnen kon glippen om Rojas te lokaliseren, zou te veel tijd kosten en één man tegenover een onbekend aantal tegenstanders binnen plaatsen. Ze moesten het risico zo klein mogelijk maken en de kans om Rojas te pakken te krijgen zo groot mogelijk. Bovendien moesten ze een mogelijkheid creëren om zijn mensen − luitenants, sicarios − die ook binnen konden zijn te arresteren of te doden. Dit was niet de tijd of plaats voor heldhaftigheden en er was geen tijd om iets te doen wat de mensen in het huis als iets bijzonders zouden beschouwen, zoals een stroomstoring.

   Moore, een man die ooit alleen in zichzelf had geloofd, maar die van Frank Carmichael en de Navy seal’s had geleerd in een team te werken, was het van harte eens met deze aannames.

   Ja, ze zouden in de kleine uurtjes als team een inval doen en wel nu. Sonia had bevestigd dat de man thuis was. Elke keer als ze haar vader in Spanje belde, werd haar telefoontje doorgeschakeld naar Langley, en haar twee recentste rapporten hadden aangegeven dat Rojas gespannen was en misschien binnenkort op reis ging.

   Op dit moment werden de tweeëntwintig bewakers van Rojas uitgeschakeld. Hij had ze rondom het huis geposteerd, verspreid over het terrein van één hectare en langs de stenen muren die het terrein omzoomden.

   Een Ford F-250 ‘minicommando’-truck stond aan de overkant van de straat, tegenover het toegangshek van Rojas. Het ijzeren hek was drie meter hoog en was bevestigd aan twee stenen pilaren van minstens vierenhalve meter hoog. In de truck zaten drie van Soto’s mannen, die meteen aan het werk gingen voordat Rojas’ bewakingsteams konden reageren. Boven op een rail die op de laadbak van de truck was bevestigd, stond een cis (Chartered Industries of Singapore) 40-mm automatische raketlanceerder met een capaciteit van 350-500 kogels per minuut, met een mondingssnelheid van 242 meter per seconde. De lanceerder had een opvouwbaar klepvizier en het aanvoersysteem was een geschakelde riem met 40x53-mm granaten die niet fragmentarisch waren, maar een aangepaste en niet-dodelijke versie bevatten van kolokol-1, een op opium gebaseerd verdovend middel dat in de jaren zeventig was ontwikkeld in een militair onderzoekslaboratorium in de buurt van Leningrad. De drug was binnen een paar seconden werkzaam en zou Rojas’ externe bewakers twee tot zes uur bewusteloos houden. Men beweerde dat Spetsnaz-troepen een instabielere versie van dit gas hadden gebruikt tijdens het gijzeldrama in het Dubrovka Theater in Moskou in oktober 2002, waarbij minstens 129 gijzelaars waren gedood. Hoewel Moore, Towers en de mannen van de fes het geen enkel probleem zouden vinden als een van Rojas’ mannen per ongeluk bezweek, was het wel de bedoeling het aantal doden onder Rojas’ personeel (dienstmeisjes, koks, enzovoort) tot een minimum te beperken.

   Dus terwijl een van Soto’s mannen de cilindervormige gasgranaten naar Rojas’ terrein schoot − het sissende geschut vloog over het hek en landde op strategisch uitgezochte locaties zo dicht mogelijk bij de bewakers (en binnen het 2.200 meter-bereik van het wapen), stond een andere marinier met een M240-machinegeweer op de laadbak en dekte hem voor mogelijke aanvallen van buiten het hek. De chauffeur zat achter het stuur, klaar om weg te scheuren als ze zwaar onder vuur kwamen te liggen.

   Ondertussen had Soto volgens plan door een veel grotere groep van bijna honderd man elke straat naar de wijk laten afzetten. Voor deze klus gebruikten ze commandovrachtwagens en verschillende Russische btr-60’s en btr-70’s, pantservoertuigen op acht wielen die niet alleen de bewoners angst zouden aanjagen, maar ook Rojas’ mannen.

   Moore zat naast Towers in de UH-60 Black Hawk-helikopter met het woord marina op de romp en aan de onderkant tussen het landingsgestel. De Mexicaanse piloot, copiloot en de twee schutters met de 7.62-millimeter minigeweren met Gatling-stijl roterende lopen wachtten op het startsein van Soto’s luitenant op de grond.

   Soto zat naast Moore en had contact met zijn team op de grond. De geplande aanvalstijd was 01.34 uur. Ze rapporteerden dat enkele bewakers naar het huis vluchtten, voordat ze door het gas waren verdoofd. Dat was niet onverwacht, en het aanvalsteam zou hen bezighouden zodra de ingangen op de begane grond waren vernietigd. Het team wilde naar binnen gaan door een keukendeur, een deur naar de grootste slaapkamer, de glazen schuifdeuren van de woonkamer, de garagedeuren en de voordeuren. Explosieven en stormrammen zouden die obstakels uit de weg ruimen.

   ‘Oké, oké, we kunnen nu naar binnen!’ riep Soto door de intercom. Hij zette, net als de anderen, zijn helm af en zijn gasmasker op.

   De Black Hawk landde hard, zodat Moore de rand van zijn smalle stoel stevig vast moest houden. De andere drie mannen van de fes zaten tegenover hem, met hun knieën bijna tegen die van Moore. Ze droegen niet alleen een buitenaards ogend masker, maar ook een zwarte gevechtshelm en een bijpassend tenue, met een dik kogelvrij vest onder hun shirt en de tactische web gear over hun borstkas met daarin zakken voor een mes, reservemunitie, handgranaten, plastic boeien, een zaklamp, kompas en veldfles, en daaronder hun zware pistoolriem. Moore was identiek gekleed, met een embleem op zijn schouders, rug en borst die hem als een ‘marinier’ identificeerden. Zijn twee trouwe Glocks staken in twee tac serpa-holsters op zijn heupen, hoewel hij de geluiddempers had verwijderd. Hij had ook mogen kiezen uit een paar karabijnen: een AK-103, een M16A2 of een M4.

   Natuurlijk koos hij de M4A1 met sopmod-pakket, een Rail Interface System (ris), met een opklapbaar achterdeel van het vizier en een Trijicon acog 4x-scoop. sopmod was de afkorting van Special Operations Peculiar Modification, en Moore beschouwde zichzelf als een bijzondere man die uitermate geschikt was voor een dergelijk wapen. Bovendien was dit geweer precies het type dat hij tijdens seal-missies vaak had gebruikt. Hoewel de M16 waarmee hij op Zuniga’s dak had geschoten heel vertrouwd had aangevoeld, voelde de M4 perfect. Hij had het geweer tussen zijn benen en wachtte, terwijl hij moeizaam door zijn masker ademde. De helikopter vloog nog een rondje en begon toen te dalen, met een dreunende motor.

   Aan de uiterste zuidgrens van het terrein en iets hoger op de heuvel stond een kleiner gebouw, een dubbele garage. Deze werd gebruikt als opslagplaats voor tuingereedschap en als wapenkamer voor de bewakers.

   Een paar bewakers renden naar dit gebouw toe, toen de piloot de helikopter weer omhoogtrok en de beide schutters aan boord de doelwitten liet weten. De twee schutters begonnen te schieten en het gebouw versplinterde in de 7.62-millimeter kogelregen. De schutter aan bakboord zwaaide zijn wapen naar links en maaide drie bewakers neer die naar de garage renden. De van bewegingssensoren voorziene lampen sprongen aan en beschenen hun lichaam, bloedend en nog steeds kronkelend.

   Voordat Moore het allemaal goed in zich kon opnemen, trok de piloot weer aan de stick en maakte een scherpe daling in de richting van het zonnedek op de eerste verdieping op de noordwesthoek van het huis.

   De schutter aan stuurboord sloeg zijn arm om een van de twee touwen die bevestigd waren aan een stang buiten de helikopter. Elk touw bestond uit vier gevlochten ronde touwen om de kans op knikken te verminderen en een betere grip te creëren dan een glad touw; hierdoor hadden de mannen meer controle over de snelheid waarmee ze afdaalden. Elk touw zat opgerold in een loop met de diameter van een vrachtwagenwiel. De schutter gooide het eerste touw naar buiten, gevolgd door het tweede.

   Moore had ongelooflijk veel ervaring met afdalen uit een helikopter. Hij had hele weekenden niets anders gedaan, steeds maar weer en weer en weer, tot hij het slapend kon doen. Als de Navy je ergens dropte, was er nooit tijd voor een langdurig afscheid. Ze smeten je een helikopter uit en dan ging je naar beneden. Zoals hem vaak was verteld, moest je zorgen dat je er klaar voor was.

   ‘Touwen buiten,’ brulde de schutter in het Spaans en hij keek opzij. ‘Touwen uit. Touwen vrij en klaar. Ga, ga, ga!’ Hij wees naar Moore en Towers, die hun veiligheidsharnas losmaakten en opstonden.

   Moore zwaaide de M4 over zijn rug, waarbij hij ervoor zorgde dat de eenpunts stormriem vastzat, en schoof naar het touw rechts, terwijl Towers het touw links pakte.

   ‘Nog één radiocheck,’ zei Towers.

   ‘J-One, dit is J-Two, ik ontvang je!’ antwoordde Moore. Een microfoon zo dun als een lucifer liep over Moores wang en was bevestigd aan een oortje dat kleiner was dan een gemiddelde bluetooth-headset van een mobiele telefoon.

   ‘Dit is Marina-One, ik ontvang jou ook,’ zei Soto via het kanaal.

   ‘Goed, dit is J-One. We zijn klaar om te gaan!’

   Moore vermande zich en controleerde of hij het touw met zijn dikgevoerde handschoenen goed kon vastpakken. Hij leunde naar voren, zwaaide zichzelf uit de helikopter en begon aan zijn afdaling met het touw stevig tussen zijn laarzen geklemd. Hij keek omhoog en zag Towers aan zijn touw hangen, een meter hoger. Moore liet zich iets sneller zakken en keek naar beneden om zijn snelheid en locatie beter te kunnen bepalen.

   Op dat moment sloeg iets met een gedempte klap tegen de helikopter, gevolgd door een oorverdovende explosie waardoor de touwen van Towers en Moore wild begonnen te zwaaien.

   Moore kon amper zien wat er boven hem gebeurde, maar hij voelde een hittegolf en opeens sleurde het touw hem bij het zonnedek vandaan en in de richting van het gazon.

   Toen hij omhoogkeek, zag hij alleen maar rook en vlammen.

 

Fernando Castillo liet de raketlanceerder van zijn schouder zakken. Daarna rende hij het huis weer in, door de glazen schuifdeuren van de patio. Hij begon te hoesten en werd misselijk, omdat hij een beetje van het gas had ingeademd voordat hij zijn gasmasker had opgezet en de raketlanceerder uit zijn kast had gehaald.

   Als Jorge Rojas’ rechterhand en hoofd beveiliging had Castillo een plan klaar voor elk scenario dat hij maar had kunnen verzinnen en een aanval met traangas − of welke chemische stof de Navy ook gebruikte − was niet bepaald creatief.

   Hij had zijn baas al gebeld, hem opdracht gegeven naar zijn eigen wapenkast te gaan en ook een gasmasker op te zetten. Hij zou zelf naar de kelder gaan, waar ze door de kluis in de kluis naar een tunnel zouden lopen die naar de dubbele garage op de heuveltop leidde waar Rojas’ kogelvrije Mercedes stond. Castillo zou de aanvallers zo lang mogelijk op een afstand houden.

   De helikopter stortte in een enorme vuurzee neer op de heuvel naast de garage; de rotorbladen knapten alsof ze van plastic waren. De tweede explosie en de brandstof die op de helling van de heuvel vlam vatten, veroorzaakten een muur van vuur.

   Castillo had maar één seconde de tijd om zich om te draaien, de lanceerder te laten vallen en zijn geweer te pakken. Een kogelregen sloeg door de ramen en terwijl hij zich op de grond liet vallen en dekking zocht achter een bank hoorde hij een nieuwe kogelregen, gevolgd door de zware voetstappen van naderende soldaten.

 

Nadat hij de schoten, het gesis van het gas en het veel luidere gedreun van de helikopter had gehoord, was Jorge Rojas naar het raam gelopen. Aan de overkant van de straat stond de truck met de soldaat die granaten op zijn terrein afvuurde. Toen had Castillo hem gebeld.

   Het leek wel alsof God Rojas kwam halen.

   Rojas wenste dat hij de moed van zijn broer bezat en gewoon naar buiten kon lopen, naar zijn aanvallers toe. Maar hij moest ontsnappen. Dat was het allerbelangrijkst.

   Daarom trok hij zijn kogelvrije regenjas aan over zijn zijden pyjama, pakte een AK-47 uit de wapenkast en een reservemagazijn plus de gasmaskers die ze volgens Castillo moesten dragen en zei tegen Alexsi dat ze alvast naar de kelder moest gaan. Ze was natuurlijk doodsbang en hij moest twee keer tegen haar schreeuwen: ‘Ga naar de kelder!’ Ze zette het masker op en rende weg.

   Rojas pakte zijn telefoon en drukte op de sneltoets voor Miguel. Zijn zoon nam niet op en hij werd meteen doorgeschakeld naar diens voicemail.

   Toen hoorde hij een harde donderslag in de achtertuin, waardoor de muren begonnen te trillen en Rojas zijn evenwicht verloor.

 

Moore en Towers hadden een val van een meter of drie gemaakt en waren op het gras geland. Ze rolden opzij toen de helikopter rondtollend achter hen aan kwam. Ze sloegen hun armen om hun hoofd toen de helikopter tegen de grond sloeg en een explosie de aarde deed trillen. De brandstoftanks van de helikopter vlogen in brand, de hitte kwam in grote golven op hen af en de helikopter werd opgeslokt door de vlammen.

   ‘O mijn god,’ zei Towers over de radio en hij kreunde. ‘Soto en de anderen.’

   Vanuit het huis werd geschoten, met verschillende wapens, Soto’s mannen en een AK-47, minstens één.

   Moore vloekte. ‘We moeten hier weg!’ Hij stond snel op en zwaaide met zijn geweer. ‘Nu!’

   Towers stond achter hem, met zijn geweer in de aanslag. Nog steeds moeizaam ademhalend renden ze naar de glazen schuifdeuren die al waren vernield door het eerste aanvalsteam dat opdracht had de begane grond in te nemen.

   Moore zag hem eerst niet, hij hoorde alleen het geratel van zijn geweer, maar toen hij zich omdraaide, zag hij de man. Hij had een blote borst, droeg een gasmasker en drukte een AK-47 tegen zijn schouder. Moore wist het niet zeker, maar hij dacht dat hij een ooglapje zag. Als dat echt zo was, was dit Fernando Castillo, hoofd beveiliging van Rojas.

   Op dat moment, toen Moore net terug wilde schieten, slaakte Towers een kreet en viel op de vloerbedekking vlak bij Moores laars.

   Moore onderdrukte de neiging om naar zijn baas te kijken die op de grond lag, en schoot. Zijn salvo sneed door de lucht, waar hun aanvaller had gestaan. Moore sprong op een salontafel en vervolgens op de bank. Hij begon weer te schieten, omdat hij dacht dat de man zich achter de bank verschanst had, maar toen hij daar aankwam, zag hij dat de man al naar de gang vluchtte.

   ‘Max,’ riep Towers via de radio. ‘Max...’

   Precies op dat moment weerklonk het geluid van automatische wapens door het huis, vanaf de voorkant. Het geluid van springend glas. Het lawaai van de kogelregen werd onderbroken door onbekende stemmen die in het Spaans vloekten.

 

Terwijl Rojas naar de kelder rende, nog steeds met zijn gasmasker op, zag hij in de woonkamer een soldaat die zich over zijn gevallen collega heen boog. Achter hen zag hij door de gesprongen ramen nog meer gewapende mannen naar het huis rennen. Wie waren deze klootzakken? En waarom had niemand hem gebeld om hem te waarschuwen? Er zouden koppen rollen, dat was zeker!

 

De ogen van de vijand
titlepage.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_000.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_001.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_002_split_000.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_002_split_001.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_003.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_004.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_005.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_006.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_007.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_008.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_009.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_010.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_011.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_012.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_013.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_014.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_015.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_016.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_017.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_018.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_019.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_020.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_021.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_022.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_023.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_024.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_025.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_026.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_027.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_028.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_029.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_030.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_031.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_032.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_033.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_034.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_035.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_036.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_037.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_038.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_039.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_040.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_041.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_042.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_043.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_044.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_045.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_046.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_047.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_048.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_049.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_050.xhtml