Hoofdstuk 3
De volgende ochtend moest Melanie twee uur wachten voordat ze tenslotte werd toegelaten tot Lucas Vandraaton, die achter een bureau zat dat even ontzagwekkend was als al het andere in zijn privé-werkruimte.
Ondanks het feit dat New York te lijden had van een hittegolf en het grootste gedeelte van de wanden uit glas bestond, was het er door de airconditioning en de markiezen voor de ramen even koel alsof er een verfrissend briesje door het vertrek waaide.
Mr. Vandraaton zag er echter uit alsof de hitte hem hinderde. Hij was een grote man met een lichte huid en zilverachtig haar -volkomen anders dan de lenige, donkere Rick. En aan één stuk door depte hij zijn voorhoofd met een afschuwelijke gespikkelde zakdoek.
Melanie had moeten wachten terwijl Rick een lang gesprek voerde met zijn vaders privé-secretaresse. Toen was Mr. Vandraaton ongezien gearriveerd, waarop de zoon zich had teruggetrokken met de man met wie hij de vorige avond ook had gedineerd.
Melanie was nog druk aan het werk geweest toen Rick haar de vorige avond verrast had door vóór tien uur binnen te komen. Zijn avondkleren hadden zijn donkere huid geaccentueerd, maar voor het eerst was het haar opgevallen dat hij in werkelijkheid niet eens zo donker was. Hij was een beetje bleek, maar zijn ogen hadden spottend en een beetje roekeloos geglinsterd.
Hij was op haar toegekomen, en had het papier uit haar schrijfmachine gegrist en in snippers gescheurd, die hij met een achteloze beweging in de prullenmand had geworpen.
‘Je hoeft hier niet mee door te gaan,’ zei hij. ‘Het is niet meer nodig.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Precies zoals ik zeg! Het is niet nodig!’
Hij ging op de armleuning van een stoel zitten en keek haar aan.
‘Als je thuiskomt, Melanie, zal je moeder waarschijnlijk precies willen weten wat je gedaan hebt en hoe je je tijd hebt doorgebracht, niet?’
‘Ze zal er wel belangstelling voor hebben, maar ze zal er niet op aandringen.’
‘Dan ben je een bofferd,’ vertelde hij haar. ‘Je weet niet wat een bofferd je bent!’
Hij begon rusteloos heen en weer te lopen door het vertrek, wat haar duidelijk maakte dat hij erg van streek was.
‘Als er één ding is waar ik meer waarde aan hecht dan aan wat ook, Melanie,’ bekende hij, alsof hij haar zijn hele leven lang al kende, ‘dan is het vrijheid! Vrijheid om te doen en te denken wat ik wil! Ik pik het niet wanneer er dwang op me wordt uitgeoefend. Zelfs niet door mijn eigen vader, al is hij ook nog zo rijk en al vinden sommige mensen misschien dat het de moeite waard is.’
‘Wat wil je dan doen?’ vroeg ze, ook op een toon alsof ze hem haar hele leven al kende.
‘Gaan trouwen,’ antwoordde hij kort en bondig. ‘Niet omdat ik zo graag wil trouwen, maar omdat ik, wanneer ik eenmaal gehuwd ben, kan doen en laten wat ik wil. Er zullen geen grenzen en geen beperkingen zijn, wanneer ik mijn hoofd eenmaal in de strik heb gestoken.’
Melanie kreeg een bijna pijnlijk duidelijk beeld van het meisje op London Airport - het knappe blonde meisje dat Rick had gekust.
Ze wist toevallig dat de naam van het meisje Diane Fairchild was.
‘En heeft je vader ook besloten met wie je moet gaan trouwen?’ vroeg ze.
‘Nee, dat heeft m’n moeder gedaan.’ De spot in zijn glimlach stond haar een beetje tegen. ‘En eerlijk gezegd zou ik daar niet om hoeven te treuren, omdat het een knap wezentje is - een verrukkelijk wezentje zelfs! Je hebt ons heel teder afscheid zien nemen op London Airport.’
‘Ik zag dat jullie elkaar kusten. Maar zoveel mensen geven elkaar bij wijze van afscheid een kus.’
‘O ja?’ Hij keek haar belangstellend aan. ‘Weet jij veel af van dat soort kus?’
Ze voelde dat ze tot in haar haarwortels kleurde.
‘Ik...’
‘Weet jij daar veel van af?’ herhaalde hij, terwijl hij wat dichter naar haar toekwam.
‘Nee,’ bekende ze. Zijn ogen bleven peinzend op de zachte welving van haar mond rusten.
‘In dat geval moet je er maar zo gauw mogelijk achter zien te komen,’ zei hij. ‘Vandaag of morgen, wanneer ik het niet al te druk heb, geef ik je misschien wel een paar lesjes.’
Ze hief haar hoofd op en keek hem aan, met in haar heldere grijze ogen iets van verwijt.
‘Als u mij vandaag niet meer nodig heeft, Mr. Vandraaton, ga ik naar bed,’ zei ze, en meteen stond ze op. ‘Ik ben erg moe.’
‘Dat verbaast me niets,’ antwoordde hij. ‘Ik voel mezelf ook niet helemaal lekker meer.’ Maar hij bood haar geen verontschuldiging aan. In plaats daarvan bleef hij haar aankijken met een mengeling van nadenkendheid en waardering terwijl ze naar de deur liep.
‘Morgenochtend zal ik je weer vroeg nodig hebben,’ vertelde hij haar vlak voordat ze verdween. En spottend voegde hij eraan toe: ‘Samen zullen we dan onze opwachting maken bij mijn vader, die maar een heel klein tikkeltje minder angstaanjagend is dan mijn moeder. Maar niemand zou het in zijn hoofd halen mijn moeder ervan te beschuldigen dat ze angstaanjagend is. Net zoals Diane Fairchild ziet ze eruit als een herderinnetje van Dresdener porselein. Een ietsje verlepter dan Diane, natuurlijk; haar frisheid is eenvoudig uniek.’
Maar Melanie vond Lucas Vandraaton niet in het minst angstaanjagend. Ze vond zijn sterke gezicht en heldere blauwe ogen eerlijk en misschien een beetje onverzettelijk, maar absoluut niet om haar er met te veel nadruk aan te herinneren dat ze van aangezicht tot aangezicht stond met een koppige magnaat. Hij wuifde met zijn gespikkelde zakdoek ongeduldig naar zijn zoon.
‘Ga jij zolang weg,’ zei hij. ‘Ik wil deze jonge vrouw alleen spreken.’
En zodra ze alleen waren, vertelde hij haar wat hij te zeggen had.
‘U lijkt me een eerlijke, verstandige jonge vrouw,’ merkte hij op, ‘en bovendien door en door Engels. Ook niet onaardig om te zien!’ Zijn ogen twinkelden even. ‘Mijn zoon heeft me verteld dat u nu zes maanden voor hem werkt en dat u heel wat weet over hem en zijn manier van doen. Zou u me daarom een eenvoudig antwoord op een eenvoudige vraag willen geven? Ligt zijn hart in zijn werk of is het ergens anders?’
Melanie kon nog net voorkomen dat ze hem met open mond aanstaarde. Dus dat had Rick hem verteld...! Dat ze zes maanden voor hem werkte, ofschoon dat in werkelijkheid nog maar een paar dagen was. Waarom had hij zo’n zinloze leugen verteld aan een man als Lucas Vandraaton, die naar ze zeker wist alleen maar de waarheid wilde horen? Haar hersenen werkten snel, maar ze kon er geen verklaring voor vinden. Het leek zo zinloos. Maar toen kwam de overtuiging in haar op dat niets wat Rick deed ooit helemaal zinloos was. Voor de meeste dingen had hij een reden. En ook voor het moedwillig misleiden van zijn vader moest er een reden zijn.
Ze voelde zich op unfaire wijze in een hoek gedreven. Verwachtte Rick dat ze hem op de een of andere manier zou steunen? Dat ze terwille van hem tegen de oude Vandraaton zou liegen? Maar dat was helemaal niets voor Rick. De vorige avond had hij nog gezegd dat hij niet bang was de dingen onder de ogen te zien.
De vorige avond had hij haar zowel verrast als met verontwaardiging vervuld door abrupt de barrière tussen werkgever en werkneemster te doorbreken en te vertellen dat hij haar zou leren kussen. Goed, als hij werkelijk van haar verlangde dat ze hem op de een of andere manier steunde, dan was dat een prachtige gelegenheid hem daarvoor te laten boeten. Hem een heel klein lesje te geven!
Maar mocht je wel een lesje geven aan een man die je uit de goot had gehaald en je op de duizelingwekkende trap naar de sterren had gezet?