9 |
Nadat het Duitse keizerrijk in de Spiegelzaal van Versailles was uitgeroepen, werd men het pas tien jaar later eens over een passend gebouw voor de Rijksdag. Maar liefst 183 architecten hadden aan de prijsvraag deelgenomen, en ten slotte mocht Paul Wallot met een renaissancistisch ontwerp aan de slag. De bouw duurde nog eens tien jaar, zodat het pas in 1894 als parlementsgebouw dienst kon gaan doen. In 1916 liet Wilhelm II, om de oorlogsmoraal weer wat op te peppen, op het gebouw de tekst ‘Dem deutschen Volke’ aanbrengen. De bronzen letters waren – heel toepasselijk – van buitgemaakte Franse kanonnen gegoten. Twee jaar later kon hij zelf de trein naar Nederland pakken.
Op 9 november 1918 riep de sociaaldemocraat
Philipp Scheidemann vanuit het tweede grote raam links van het
hoofdportaal de Duitse republiek uit (zie p. 24). Reeds in de jaren twintig was
al duidelijk dat het gebouw te klein was en moest worden
uitgebreid. In de nacht van 27 op 28 februari 1933 vloog de
vergaderzaal van de Rijksdag in brand. Volgens de
nationaalsocialisten was dit het werk van de Nederlandse
ex-communist en metselaar Marinus van der Lubbe ( p. 150).
Een gedenksteen voor Marinus van der Lubbe
Meteen na het uitbreken van de brand in de Rijksdag werd de Leidse metselaar Marinus van der Lubbe gearresteerd. Hij verklaarde dat hij de enige dader was en dat hij zijn daad had bedoeld als een vlammende oproep aan alle linkse krachten om weerstand te bieden aan het naziregime. Het tegen hem gevoerde proces, waarbij Van der Lubbe ter dood werd veroordeeld, wekte allerwegen de indruk dat de nazi’s de brand maar wat graag als voorwendsel wilden gebruiken om definitief af te rekenen met communisten, sociaaldemocraten, vakbondsmensen, de oppositie tout court. En dat gebeurde ook. Van der Lubbe kreeg de doodstraf, werd op 10 januari 1934 in Leipzig onthoofd en in een naamloos graf begraven op een kerkhof in Leipzig. In de jaren negentig werd in Amsterdam de stichting ‘Een graf voor Marinus van der Lubbe’ opgericht. Het beeldend-kunstenaarsduo Sluik/Kurpershoek maakte een kunstwerk van drie zandstenen, van hetzelfde materiaal als waarvan de Rijksdag is gebouwd (Oberkirchner Sandstein). Op elk van de drie stenen staat een strofe van een gedicht van Van der Lubbe. De idee van de kunstenaars was dat wie Van der Lubbes gedicht helemaal wil lezen, diens levenspad (van maar 24 jaar) moet volgen.
De eerste steen van 904 kilo werd op 10 januari 1999 op de Südfriedhof in Leipzig door Elisabeth van der Lubbe en Adriane Derix-Sjardijn, twee nichten van Marinus van der Lubbe, onthuld; de tweede werd op 27 februari bij de Morspoort in Leiden geplaatst. Volgens de initiatiefnemers zou de derde steen voor het venster van de Rijksdag moeten komen waardoor Van der Lubbe naar binnen was gekropen. Maar op 2 december 1999 liet de Berlijnse Senaat aan de stichting weten: ‘Nirgendwo im öffentlichen Raum in Berlin wollen wir so einen Stein.’ Het stadsbestuur vreest dat een herdenkingssteen opgevat kan worden als goedkeuring voor het in brand steken van de Rijksdag. Op 27 februari 2000 trokken honderd Nederlandse sympathisanten naar Berlijn om de steen toch aan te bieden ‘volgens de Amsterdamse methode: Je zet ’m er neer, en dan moeten zij maar zien hoe ze hem wegkrijgen.’ De steen werd voorlopig vóór het Deutsche Theater aan de Schumannstraße in Mitte geplaatst, omdat die instelling de actie wel ondersteunde en hier een toneelstuk over Van der Lubbe werd opgevoerd. Op zaterdag 11 maart werd die steen echter gestolen. Door wie is nooit opgehelderd, al deden de vreemdste geruchten de ronde. Bijna drie weken later werd de steen echter weer gevonden onder een berg zand in de Luisenstraße. Vervolgens is hij weer teruggeplaatst in een donker hoekje bij het Deutsche Theater, vlak naast een fietsenrek. De kosten voor de drie gedenkstenen in Leipzig, Leiden en Berlijn bedroegen ruim 30.000 euro. Een deel ervan is opgehaald door een jaarlang ‘met de pet van Rinus’ te collecteren.
Wie meer wil weten over Marinus van der Lubbe: in 1999 verscheen een biografie van Martin Schouten, getiteld: Marinus van der Lubbe, een biografie.
Op 30 april 1945 (en op 1 mei nog een keer voor de filmopname) plantten soldaten van het Rode Leger de Sovjetvlag op de zwaar gehavende Rijksdag. Na de restauratie (1958–1972) moest de Rijksdag het zonder koepel stellen. Ten tijde van de Duitse deling vergaderde de West-Duitse Bondsdag er ten minste eenmaal per jaar om aan te geven dat Bonn slechts ‘voorlopige hoofdstad’ was in afwachting van een verenigd Duitsland. Na die Vereniging vond op 4 oktober 1990 de eerste plenaire zitting van de Gesamtdeutsche Bundestag plaats in de Rijksdag.
Vlak achter de Rijksdag loopt de Spree en stond tot 1989 de Muur.
Winnaar van de ontwerpwedstrijd om de Rijksdag opnieuw in te richten en hem een plaats te geven binnen de hier te bouwen parlementaire wijk, was de Brit sir Norman Foster, die tevens de opdracht kreeg te onderzoeken of de koepel er weer op moest komen. Alvorens Foster echter aan de slag kon, mocht eerst de Bulgaars-Amerikaanse beeldend kunstenaar Christo een van zijn grootste dromen realiseren: het inpakken van de Rijksdag. Van 23 juni tot 6 juli 1995 ging het Duitse parlement gehuld in 100.000 m2 stof die door tweehonderd bergbeklimmers onder leiding van Reinhold Messner over het gebouw was gedrapeerd.
Op 19 april 1999 was de verbouwing naar Fosters plannen gereed, zij het dat in plaats van een grote baldakijnachtige glazen overkapping nu alleen een glazen koepel boven op de nieuwe Bondsdag prijkte. De koepel, met een spiraalvormige trap en talloze spiegels, laat overdag licht in de onderliggende vergaderzaal vallen, en straalt ’s avonds licht vanuit de zaal naar boven uit. De koepel is te bezichtigen. Binnen zijn bijzonder fraaie kunstwerken te zien van Duitse kunstenaars en hun collegae uit de vier landen die Berlijn tot 1990 bestuurden (onder wie de Amerikaanse Jenny Holzer). Ook zijn er nog graffiti te zien van Russische soldaten die het gebouw in mei 1945 bestormden en er de rode Sovjetvlag op plantten.
REICHSTAGGEBÄUDE, DEUTSCHER BUNDESTAG. Geopend: 8–24;
laatste entree: 22 uur, internet www.bundestag.de,
Unter den
Linden,
100, 248, 257, 348.
Berlijn oefent een enorme aantrekkingskracht uit op jongeren. Aan het begin van de 21ste eeuw wil èèn op de vier Duitse jongeren wel naar Berlijn gaan om daar te gaan werken of studeren. En het zijn niet alleen Duitse jongeren die naar Berlijn trekken. Steeds meer wordt het een internationale stad waar onder jongeren Engels bijna evenveel wordt gesproken als Duits, en waar een aanbod op cultureel en uitgaansgebied is dat zijn weerga in andere Duitse steden niet kent.
Het zou vreemd zijn als overheidsinstellingen en (jonge) ondernemers op die ontwikkelingen niet zouden reageren. Jongeren kunnen dan ook op alle mogelijke gebieden aan hun trekken komen. Om een greep te doen: in de stad zijn
• backpackershotels (zoals Hotel 4 Youth, Schönhauser Allee 103; www.hotel4 youth.de) en jeugdherbergen (bijvoorbeeld die aan de Kluckstraße vlak bij de Kurfürstenstraße; www.hostel.de);
• exotische danceclubs (zoals het Tränenpalast bij Bahnhof Friedrichstraße; zie p. 105), en curieuze nachtclubs (zoals de vermaarde Russendisko in het Tanzwirtschaft Kaffee aan de Torstraße 60 in Mitte; www.russendisko.de; zie p. 139), disco’s (zoals de Astrobar in de Simon-Dach-Straße 40 in Friedrichshain of het chique danspaleis Dorian Gray aan de Marlene-Dietrich-Platz) en loungebars (808 Bar & Lounge aan de Oranienburger Straße 42–43 zet de trend);
• fietsverhuurbedrijven (zoals Bike Hire in de Hackesche Höfe), tattoo- en piercingstudio’s zoals ‘Nightliner Tattoo’ aan de Wisbyer Straße 71 in Prenzlauer Berg;
• plekken waar je kunt skaten (Karstadt Sporthaus ‘Am neuen Kranzlereck’, Prinzenstraße/Böcklerpark in Kreuzberg en in Skatepark aan Prenzlauer Berg 5 in Mitte of zie www.skate-spots.de voor een geweldig overzicht), zwemmen (in onder andere Stadtbad Neukölln, Ganghoferstraße 3, of het Strandbad Wannsee in Zehlendorf), mountainbiken, deltavliegen, paragliding enzovoort op en rond de Teufelsberg aan de Teufelsseechausseestraße in Charlottenburg, kletteren in de T-Hall Kletteranlagen aan de Thielmannstraße 1 in Neukölln, en squashen aan de Brandenburgische Straße 53 in Wilmersdorf.
Heel handig voor wie in bovenstaande activiteiten is geïnteresseerd, is de door Berlin Tourismus gemaakte website, www.visitberlin.de/ young, boordevol tips en adressen speciaal gericht op jongeren, maar zeker ook voor (wat) ouderen interessant. Bij de info-stores van Berlin Tourismus hebben ze nog veel meer informatiefolders:
• Hauptbahnhof, ingang Europaplatz, geopend: dag. 8–22 uur;
• ALEXA Shopping Center, Grunerstraße 20, bij de Alexanderplatz, geopend: apr.–okt. dag. 8.30–20, nov.–mrt. dag. 10–18 uur;
• Brandenburger Tor, Südflügel, Pariser Platz, geopend: dag. 10–18 uur, in het hoogseizoen langer;
• Neues Kranzler Eck, Passage, Kurfürstendamm 21, geopend: ma.–za. 10–20, zo. 10–18 uur.
Jakob-Kaiser-Haus
Achter het Rijksdaggebouw en aan weerszijden van de Dorotheenstraße ligt het Jakob-Kaiser-Haus, een complex van in totaal acht gebouwen die volgens de criteria van de ‘kritische reconstructie’ zijn verbouwd (onder andere door de Architekten Cie. uit Amsterdam). Het complex, genoemd naar de christelijke, antifascistische vakbondsleider Jakob Kaiser (1888–1961), biedt onderdak aan de parlementariërs en hun fracties. Er zijn ruim 2000 kleinere kantoorruimten, twee grote commissiezalen, een groot aantal vergaderkamers, een uitgebreide horecavoorziening en een compleet ingerichte tvstudio (van de ARD).
Paul-Löbe-Haus
Ten noorden van de Rijksdag is het Paul-Löbe-Haus verrezen, een kantorencomplex ten behoeve van de afgevaardigden in de Bondsdag. De Schnauze heeft er al een naam voor: ‘Achtzylinder’. Samen met het tegenoverliggende Marie-Elisabeth-Lüders-Haus (aan de andere oever van de Spree) vormt het een geheel. In het Paul-Löbe-Haus, een ontwerp van Stephan Braunfels en geopend in 2001, zijn ruim duizend kantoren ondergebracht. De sociaaldemocraat Paul Löbe (1875–1967) was van 1920 tot 1932 president van de Rijksdag, totdat hij werd afgezet door de nazi’s en Hermann Göring zijn functie overnam. In 1949 zat hij de eerste vergadering voor van de Duitse Bondsdag.
Marie-Elisabeth-Lüders-Haus
Het Paul-Löbe-Haus is met een voor het publiek opengestelde voetgangersbrug verbonden met het Marie-Elisabeth-Lüders-Haus op de oostelijke Spree-oever. Aan de oever ligt een rotonde met de parlementsbibliotheek. Ook dit gebouw staat ten dienste van de parlementariërs. Marie-Elisabeth Lüders (1878–1966) was een liberale politica die zich als volksvertegenwoordigster inzette voor meer rechten voor vrouwen.
Kindertagesstätte
Direct aan de Spree en ten noorden van het Paul-Löbe-Haus ligt een opvallend gebouw – zeker in deze contreien –, het kinderdagverblijf (in het Duits dikwijls afgekort tot Kita) ten behoeve van het kroost van de Duitse parlementsleden en andere werknemers in dit deel van de regeringswijk. Er is plaats voor 176 kinderen. Het ontwerp is van de Oostenrijker Gustav Peichl. Binnen zijn twee lichte hofjes en de kinderen kunnen ook op het met groen beklede dak spelen. Veel Berlijners vinden de voorzieningen voor de kinderen veel te elitair.
De Kronprinzenbrücke die ten noorden van de Kita over de Spree ligt, is een bedenksel van Santiago Calatrava en dateert uit 1997. Ze is gekomen op de plaats van de Unterbaumbrücke die in 1972 werd afgebroken omdat die midden op de grens tussen Oost- en West-Berlijn lag.
Het masterplan voor de Spreebogen, zoals de bocht in de rivier heet, is afkomstig van Axel Schultes en Charlotte Frank en werd door hen ‘Band des Bundes’ gedoopt. Ten tijde van de Muur stond hier niets – behalve de Zwitserse ambassade, die het sloperswerk van de Muurbouwers (maar ook al eerder dat van Albert Speer en dat van de Russische katjoesja-raketten) op wonderlijke wijze heeft overleefd. De boulevard die van west naar oost over dit schiereiland in de Spree loopt, is aan de noordzijde vernoemd naar de IJzeren Kanselier Otto von Bismarck en aan de zuidzijde naar Paul Löbe; de verbindingsweg van het eiland met Alt Moabit heet Willy-Brandt-Straße.
Net als het Paul-Löbe-Haus annex Marie-Elisabeth-Lüders-Haus overspant ook het Bundeskanzleramt de Spree, als een soort tang (of paperclip) die Oost- en West-Berlijn bij elkaar houdt. De westzijde wordt in beslag genomen door de tuin die bij het Kanzleramt hoort. Sinds 2 mei 2001 resideert hier de dienstdoende bondskanselier van Duitsland met ruim 500 medewerkers in 370 kantoren. Het gebouw, waar de kanselier gasten ontvangt, is 340 m lang en 36 m hoog. De Berliner Schnauze had al snel een bijnaam voor het gebouw met zijn kubusvormige middenstuk en 18 m hoge halve cirkel: die Waschmachine.
Net zoals er vroeger een groot station bij het centrum van de regeringsmacht was gevestigd (de Anhalter Bahnhof die op een steenworp afstand lag van de ministeries en kanselarijen aan de Wilhelmstraße), is nu de Lehrter Bahnhof hét verkeersknooppunt in de achtertuin van de nieuwe regeringswijk. Dit is het station dat met zijn perrons van 430 m alle andere grote stations in Berlijn in de schaduw stelt: hier stop de TGV Warschau naar het westen, hier stappen de diplomaten en regeringsleiders uit omdat ze op loopafstand zijn van hun bestemmingen in Berlijn. Op vijf niveaus rijden treinen, S-Bahn, metro, trams (hier voor het eerst weer terug in het voormalige West-Berlijn), bussen en taxi’s af en aan om de duizenden ambtenaren dagelijks van en naar hun werk te vervoeren. De ontwerpers rekenen op een kwart miljoen reizigers en 850 treinen per dag. Het station kwam medio 2006 gereed.
Ten noordoosten van de Lehrter Bahnhof, aan de Invalidenstraße, ligt de Hamburger Bahnhof. Dit kopstation uit 1847 diende als voorbeeld voor een groot aantal soortgelijke stations. De ontwikkelingen van het spoor gingen in ‘booming Berlijn’ echter zo snel dat het zijn functie als station al in 1884 verloor. In 1906 werd het een museum en als zodanig deed het jaren dienst ofschoon het eigendom bleef van de Reichsbahn. Sinds 1996 is in het voormalige station het Museum für europäische und amerikanische Gegenwartskunst ondergebracht, met werken van Beuys, Warhol, Rauschenberg, Lichtenstein, Koons, Kiefer en vertegenwoordigers van de Italiaanse Transavanguardia en van Minimal Art.
MUSEUM. Geopend: di.–vr. 10–18, do. 10–22, za. en zo. 11–18
uur, internet www.smpk.de,
Lehrter Bahnhof,
157, 248,
340.
Invalidenpark
Rechts van het museum/station liggen het Bundesministerium für Wirtschaft und Technologie (ondergebracht in de voormalige Kaiser-Wilhelm-Akademie en in 2000 voorzien van nieuwbouw) en aan de overzijde van het Invalidenpark het Bundesministerium für Verkehr, Bau- und Wohnungswesen. In het oude deel van dit complex zat vroeger een natuurwetenschappelijk instituut. De nieuwbouw is voltooid in 1999.
Het Invalidenpark is een ontwerp van de
onvolprezen Peter Joseph Lenné ( pp. 148-149), die dit park halverwege de
19de eeuw ontwierp als recreatiegebied voor de bewoners van het
aangrenzende Invalidenhaus. Tot 1990 was dit verboden gebied omdat
het te dicht bij de grens lag. Er staat een sculptuur die herinnert
aan de val van de Muur.
Museum für Naturkunde
Aan de oostzijde van het Invalidenpark ligt het Museum für Naturkunde, dat sinds 1 januari 2009 officieel ‘Museum für Naturkunde Leibniz-Institut für Evolutions- und Biodiversitätsforschung an der Humboldt-Universität zu Berlin’ heet. Een deel ervan is nog steeds niet volledig gerestaureerd na de inslag van een bom in 1945, en ook binnen heeft men te kampen met grote problemen wat betreft het behoud van de inventaris. Het gebouw tocht en is niet helemaal waterdicht, en dat komt de ruim 30 skeletten van dinosaurussen (waaronder dat van een brachiosaurus, 12 m hoog en 23 m lang), de verzameling meteorieten, de collectie insecten en de andere 25 miljoen objecten niet ten goede. Nochtans mag het museum zich verheugen in een steeds grotere toestroom van bezoekers omdat men er alles aan doet om te voldoen aan de moderne eisen van ‘public understanding of science’.
MUSEUM. Geopend: di.–zo. 9.30–17, internet www.museum.hu-berlin.de,
Nordbahnhof,
Zinnowitzer Straße,
6, 8, 13,
50,
157, 340, 245.
Op het grote terrein tussen Invalidenstraße, Luisenstraße en Spree is het ziekenhuis Charité gevestigd, dat werd gebouwd als garnizoenslazaret en pesthuis. Het is voortgekomen uit een uit 1710 stammend pesthuis. De pest hield echter ruim voor de poorten van Spandau en Berlijn halt. Nadat het vanaf 1727 als burgerziekenhuis was ingericht, maakt het sinds 1810 deel uit van de universiteit. Er worden jaarlijks 30.000 mensen behandeld, het ziekenhuis beschikt over 24 operatiekamers. Tegenwoordig is de Charité met verscheidene wetenschappelijke onderzoeksinstituten (waaronder het Max-Planck-Institut für Infektionsbiologie) verbonden aan de Humboldt-Universität.
Robert-Koch-Platz
Het plein ter hoogte van de kruising Luisenstraße en Invalidenstraße is vernoemd naar de vermaarde Duitse huisarts en bacterioloog Robert Koch (1843–1910). Het plein kon worden gezien als een Gesamtkunstwerk van Schinkel en Lenné, aangelegd tussen 1830 en 1840, maar heeft veel te lijden gehad van de verwoestingen in de afgelopen eeuw.