2 |
Weliswaar is Berlijn sinds 1990 weer één stad, vanouds kende het twee centra: aanvankelijk de twee middeleeuwse gehuchten Berlin en Cölln, een rond de Alexanderplatz en later een rond de kop van de Kurfürstendamm. Nu Oost- en West-Berlijn verenigd zijn en de Senaat voor heel Berlijn sinds oktober 1991 vergadert in het Rote Rathaus in de oostelijke stadshelft, eist de voormalige stadswijk Mitte steeds meer haar betekenis op als echt centrum van de stad. Tenslotte is dit ook de oudste kern van het grote Berlijn.
Twee bouwstijlen hebben het karakter van de wijk Mitte bepaald: monumentalisme uit de Gründerzeit (eind 19de eeuw) enerzijds en het socialistische stadsideaal anderzijds. Het eerste manifesteert zich in de kolossale en monumentale gebouwen op het Museumsinsel en verderop in de buurt van Unter den Linden, het tweede op de tochtige Alexanderplatz en in het omstreden en leegstaande Palast der Republik op het Spree-eiland.
Het hart van Mitte is de Alexanderplatz
(‘der Allex’), een verkeersknooppunt waar vroeger negen
straten uit noordelijke richting bij de Königstor bijeenkwamen. Tot
1805 heette het Ochsenplatz, daarna naar de Russische tsaar
Alexander I. Tot 1945 was dit het brandpunt van Berlijn, zoals
Franz Biberkopf uit Alfred Döblins roman Berlin
Alexanderplatz het kende ( p. 57), met het rode politiebureau,
bars waar homoseksuelen elkaar troffen, en het warenhuis Tietz (de
voorloper van de nu weer teruggekeerde Kaufhof). Na volledig te
zijn verwoest in de Tweede Wereldoorlog werd het plein in
socialistisch-realistische stijl weer opgelapt (‘Schaufenster
des Ostens’, aldus de Berlijnse Schnauze) en heeft
daardoor zeer veel van zijn oorspronkelijke karakter verloren. Het
werd bijvoorbeeld tweemaal zo groot en het tocht er altijd. De
oudste gebouwen zijn het Berolina-Haus (nu een
vestiging van C&A) en het Alexanderhaus, die
eind jaren twintig werden gebouwd door Peter Behrens, een van de
meest invloedrijke Duitse architecten van de Nieuwe
Zakelijkheid.
Groot-Berlijn
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting:
linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.
Alexanderplatz
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting:
linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.
Aan de oostelijke zijde van het plein werden in de jaren zestig het voor die tijd en plaats karakteristieke Haus des Lehrers gebouwd met een monumentaal, 125 m lang fries, en de Kongreßhalle. Er verschenen voetgangerstunnels en nieuwe uitvalswegen werden op de Allex aangesloten. Hier vlakbij is in maart 2009 de grootste elektronicamarkt van Berlijn geopend in een zes verdiepingen tellend pand dat ‘die Mitte’ heet.
Aan de zuidwestzijde van de ‘Allex’ rijst de Fernsehturm hoog de lucht in. Deze in 1969 voltooide toren, gebouwd door Hermann Henselmann, is 368 m hoog en wordt door buitenlandse journalisten steevast als ‘Telespargel’ aangeduid en in de Berlijnse volksmond soms als ‘Langer Lullatsch’ (lange slungel). In de ronde bol (op 207 m) bevindt zich een restaurant dat er precies één uur over doet om rond zijn as te draaien. De meningen over dit ‘Monument sozialistischer Baukunst’ zijn verdeeld, maar een oude grap is dat je het mooiste uitzicht over Berlijn hebt als je ín het gebouw bent, omdat dat de enige plek is waar dat gebouw jouw horizon niet vervuilt. En dat moet je dan vooral bij zonsondergang doen.
FERNSEHTURM. Geopend: mrt.–okt. panorama 9–1, café 10–1,
nov.–feb. panorama en café 10–24 uur,
en
Alexanderplatz,
100, 157,
348,
2, 3, 4, 5, 6.
Treffpunkt Weltzeituhr
Ten noordoosten van het station op de Alexanderplatz staat sinds 1969 de Urania-Weltzeituhr, een klok waarop je kunt zien hoe laat het overal in de wereld is. Hier spreken mensen dikwijls met elkaar af, of troffen Oost-Berlijners een kennis of bloedverwant uit West-Berlijn die dan misschien tijdschriften of een elpee van Wolf Biermann over de grens had weten te smokkelen. Cynisch in die barre DDR-tijden was natuurlijk dat er met deze klok een soort internationalisme werd gesuggereerd waar veruit de meeste Oost-Duitsers geen boodschap aan hadden (wie interesseerde het nu hoe laat het in Oelaanbator was?). Bovendien stonden er namen van steden op (Vancouver) die voor hen toentertijd toch onbereikbaar waren. En – hoe kon het anders – deze plek was vergeven van de bewakingscamera’s van de Stasi. Bij een restauratie in 1997 werden er ook namen van hoofdsteden aan toegevoegd die men in 1969 om politieke redenen had weggelaten (Kaapstad, Jeruzalem, Sint-Petersburg).
Wolf Biermann maakte er in 1999 nog een mooi lied over, ‘Am Alex an der Weltzeituhr’. ‘Oude koeien zijn het maar / Het is het bekende lied / Am Alex an der Weltzeituhr / – so trifft man sich wieder.’ Het gaat over een vrouw die er de man tegen het lijf loopt die haar vroeger bij de Stasi heeft aangegeven, met als gevolg dat zij vier jaar in de gevangenis zat. Voor straf, zo zegt ze, vergeeft zij hem. Hij huilt niet, lacht niet, staat daar als versteend. Het lied eindigt met de prachtige zinnen: ‘En [de verklikker] leeft zijn miezerig leven / Wat hij haar heeft aangedaan / Zal hij haar nooit vergeven.’
Marienkirche
Aan de voet van de Fernsehturm ligt de Marienkirche, na de Nikolaikirche de oudste kerk van Berlijn. Met de bouw van deze gotische bakstenen hallenkerk werd begonnen in 1270, waarna ze in 1380 na een brand werd vergroot. In de kerk bevindt zich de 22 m lange middeleeuwse muurschildering Totentanz met Neder-Duitse verzen, die pas werd ontdekt in 1860 en verwijst naar de pestepidemie van 1484. De barokke marmeren preekstoel uit 1703 is van Andreas Schlüter.
MARIENKIRCHE. Geopend: ma.–do. 10–12 en 13–17, za. 12–16
uur. Rondleidingen: ma.–do. 13, zo. 11.45 uur,
en
Alexanderplatz.
Tussen de Marienkirche en het Berlijnse raadhuis ligt de Neptunbrunnen, een fontein die de beeldhouwer Reinhold Begas in 1886 naar een Romeins voorbeeld maakte. De figuren aan de rand stellen de vier grote Duitse rivieren voor, Elbe, Rijn, Oder en Weichsel.
Rotes Rathaus
Aan de zuidoostzijde van het plein, op de plek waar reeds in de 13de eeuw het raadhuis van het oude Berlin stond, ligt het Berliner of Rote Rathaus, dat in 1869 werd voltooid door Hermann Friedrich Waesemann. Sedert oktober 1991 is dit het onderkomen van de Regierende Bürgermeister en de Senaat van Berlijn. Het gebouw is in de stijl van de Noord-Italiaanse hoogrenaissance opgetrokken in baksteen, dat voor de mark Brandenburg het meest karakteristieke bouwmateriaal is. Met zijn 97m hoge vierkante toren moest het gebouw het zelfbewustzijn van de Berlijnse burgers uitdrukken tegenover de Pruisische monarchie. Op de gevel bevindt zich een fries uit 1876–1879 waarin in 36, in terracotta uitgevoerde panelen de geschiedenis van Berlijn staat afgebeeld, van het allereerste begin tot Bismarcks Sternstunde in Versailles. Vóór het raadhuis staan twee beroemde beelden van de Oost-Duitse beeldhouwer Fritz Cremer, ‘Trümmerfrau’ en ‘Aufbauhelfer’.
Achter het Rote Rathaus ligt het monumentale Alte Stadthaus, dat in Romeinse barokstijl werd gebouwd in 1902–1911 en waarvan de toren 100 m hoog is. Van 1950 tot 1990 vergaderde hier de ministerraad van de DDR. Nadat de regering-Kohl een aanbod om hier voorlopig haar Kanzleramt in te huisvesten van de hand had gewezen, trok de burgerlijke stand van het Bezirk Mitte in het gebouw. Onder Kohls opvolger Gerhard Schröder verrees het nieuwe Kanzleramt vlak bij de Rijksdag (zie pp. 155-156).
Naast het Alte Stadthaus ligt in de Klosterstraße de ruïne van de Klosterkirche der Franziskaner. Dit klooster, vermoedelijk in 1249 gesticht, werd in 1574 verbouwd tot een gymnasium. Ertegenover ligt het neobarokke Paleis van Justitie. Na de bombardementen van de Tweede Wereldoorlog werd in 1968 de Grunerstraße verbreed en werd nog meer gesloopt. Ook zijn hier nog stukken van de oude stadsmuur van Berlijn te zien.
Franz Biberkopf wil fatsoenlijk leven
Franz Biberkopf is de eenarmige hoofdpersoon
uit Alfred Döblins roman Berlin
Alexanderplatz (1929). Hij is ‘een voormalig cement- en
transportarbeider in Berlijn die, na het uitzitten van een straf
wegens doodslag, uit de gevangenis in Tegel, ontslagen wordt. Hij
staat weer op straat in Berlijn en wil een fatsoenlijk leven
leiden. Aanvankelijk lukt hem dat ook maar daarna raakt hij,
ofschoon het hem redelijk goed gaat, in een regelrechte strijd
verwikkeld met iets wat van buiten afkomstig is, wat onberekenbaar
is en eruitziet als een noodlot. In een moeizaam
ontwikkelingsproces komt hij tot het inzicht dat zijn
individualistische hoogmoed hem even weinig oplevert als een
fatalistische onverschilligheid ten opzichte van de wereld om hem
heen. Ten slotte zet hij onder zeer bescheiden uiterlijke
omstandigheden de eerste stappen op weg naar een nieuw geestelijk
bestaan, al is hij nu een kritisch lid van de maatschappij en maakt
hij er nu echt deel van uit.’ Berlin
Alexanderplatz werd in 1980 succesvol verfilmd door Rainer
Werner Fassbinder (
pp.
80-81).
Vlakbij, op de hoek van Parochial- en Waisenstraße 14–16, ligt de oudste kroeg van Berlijn, ‘Zur letzten Instanz’, uit 1621, met een schitterende Majolikakachelofen (een betegelde kachel met zitplaats), waar naar verluidt Napoleon ooit nog heeft gezeten. Napoleontische allures mat Jacques Chirac zich graag aan, dus als hij in Berlijn was, mocht hij er graag tafelen met kanselier Gerhard Schröder. De naam heeft waarschijnlijk te maken met het nabijgelegen Paleis van Justitie. In zijn boek Deutschland, Deutschland über Alles (1929) schreef de journalist, schrijver en jurist Kurt Tucholsky bij een foto van dit café: ‘En als ze in de hemel komen, bij het Laatste Oordeel, zullen ze beslist beroep aantekenen tegen het vonnis van Onze Lieve Heer, want nergens kijkt de gezagsgetrouwe kleine man hoopvoller naar uit dan naar de laatste instantie.’
Nederlandse ambassade
Aan de oever van de Spree, op de hoek van de Rolandufer en de Klosterstraat, staat sinds 2003 de door Rem Koolhaas’ Office for Metropolitan Architecture (OMA) ontworpen Nederlandse ambassade, een van de weinige diplomatengebouwen die niet in de Tiergarten liggen. De basisstructuur van het gebouw is een glazen kubus. Het is een bijzonder ingewikkeld gebouw geworden zonder dragende zuilen en zonder etages in de klassieke zin. Koolhaas maakte gebruik van zichtbeton, een in Duitsland nauwelijks toegepaste techniek.
Net als andere grote steden beschikt Berlijn over een uitgebreid openbaarvervoersysteem dat bestaat uit een metro, (dubbeldeks) bussen en trams (die laatste alleen in het voormalige Oost-Berlijn). Heel kenmerkend voor Berlijn is de zogenaamd Berliner Stadtbahn (S-Bahn).
De eerste aanzetten voor de aanleg van de S-Bahn dateren al van eind 19de eeuw, toen men de bestaande spoorrails ook open wilde stellen voor het stadsverkeer van de gestaag uitdijende stad. Op 8 augustus 1924 reed de eerste elektrische trein tussen de Stettiner Vorortbahnhof (tegenwoordig Nordbahnhof) en Bernau. Het vervoermiddel was zo populair (dankzij de milieuvriendelijke elektriciteit en de grote acceleratie van de treinen) dat er in 1926–1927 flink vaart werd gezet achter de elektrificatie van het spoorwegennet en er in vier jaar 1276 wagons werden gebouwd. Op het 12 km lange traject Ost-Bahnhof–S-Bahnhof Charlottenburg werden liefst 757 bogen aangebracht in de spoordijk. De naam S-Bahn werd in 1930 ingevoerd, toen het al een van de modernste vervoersystemen ter wereld was. Ter gelegenheid van de Olympische Spelen in 1936 werd het net nog verder uitgebreid en in 1939, aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, was bij de Berlijnse S-Bahn maar liefst 300 km in gebruik. In 1943 vervoerden de treinen 737 miljoen passagiers, een ook nadien nooit meer overtroffen record. Ondanks de intensieve bombardementen van de westerse geallieerden en de verwoestingen tijdens de ondergang van de hoofdstad bij de Russische verovering in april–mei 1945 reden in juni 1945 al weer de eerste treinen van de S-Bahn.
Na de oorlog werd ook de S-Bahn speelbal van de politieke omstandigheden. Ze was eigendom van de (Oost-Duitse) Deutsche Reichsbahn, die verantwoordelijk was voor heel Berlijn. Na de bouw van de Muur bleef dat zo. Trajecten werden gesloten of onderbroken en stations gesloten. Niettemin functioneerde de S-Bahn in Oost-Berlijn goed, werd verder in oostelijke richting uitgebreid maar aan modernisering kwam men nauwelijks toe. Rijden met de S-Bahn werd in West-Berlijn echter gezien als ‘heulen met de vijand’, en derhalve op grote schaal geboycot.
In 1980 brak een staking in West-Berlijn uit onder medewerkers van de S-Bahn, die ertoe leidde dat er talloze ontslagen vielen en dat een deel van de trajecten in West-Berlijn gesloten werd. Toen de S-Bahn ten dode leek opgeschreven, ontstonden er actiecomitès die voor het behoud van dit milieuvriendelijke vervoer streden. In 1984 werd de West-Berlijnse S-Bahn door de Berliner Verkehrsbetriebe (BVG; het West-Berlijnse openbaarvervoerbedrijf dat ook de bussen en metro exploiteert) overgenomen. Nu kon men geleidelijk beginnen met het opknappen van de oude lijnen en eenheidstarieven invoeren waardoor overstappen van het ene vervoermiddel op het andere gemakkelijker werd.
De S-Bahn profiteerde onmiddellijk van de val van de Muur, want in juli 1990 reden de eerste treinen al weer gewoon van Oost naar West en terug. Sindsdien zijn tal van lijnen en stations hersteld, het laatst de 37,5 km lange ringbaan, die in juni 2002 werd geopend (vanwege de vorm van de ring wordt hij in Berlijn ook wel aangeduid als ‘der große Hundekopf’). Inmiddels zijn er ook weer nieuwe lijnen aangelegd, zoals die van de Lehrter Stadtbahnhof onder de grond naar de Potsdamer Platz. En de populariteit van de S-Bahn is weer sterk toegenomen. Tegenwoordig rijdt er elke 90 seconden een trein over de stadsspoorbaan.
Tussen alle imposante en imponerende bouwwerken van een klassiek verleden, een communistisch verleden en een futuristisch ogende toekomst ligt aan de Spree het betrekkelijk intieme Nikolaiviertel. In DDR-tijden werd dit stadsdeel spottend ook wel ‘Honeckers Disneyland’ genoemd, vanwege de restauratietechnieken die waren gebruikt en omdat bijna geen enkel gebouw op zijn oorspronkelijke plaats is blijven staan. Uitzondering hierop is, in de Poststraße, het Knoblauchhaus uit 1761. Binnen is een tentoonstelling over wonen in de biedermeiertijd.
KNOBLAUCHHAUS. Geopend: di.–zo. 10–18 uur.
Na de Wende is men heel wat voortvarender te werk gegaan, en inmiddels is dit een geweldige wijk, vol terrasjes op stille straatjes en langs de Spree, waar je heerlijk op adem kunt komen van alle drukte op en rond de Alexanderplatz. Dat vinden tijdens de lunchpauze ook de ambtenaren die hier in de buurt werken.
Nikolaikirche
De kern van deze stadswijk wordt gevormd door de oudste kerk van Berlijn, de Nikolaikirche (1230). Het is een van oorsprong laatromaanse veldstenen basiliek, die nog in de 13de eeuw werd omgebouwd tot een vroeggotische hallenkerk. De kooromgang met kapellen werd in 1400 voltooid, het langhuis dateert van de tweede helft van de 15de eeuw. In 1944–1945 werd de kerk verwoest, maar in 1987, in het kader van de feestelijkheden rond het 750-jarig bestaan van Berlijn, weer heropend als concertzaal.
NIKOLAIKIRCHE. Geopend: di.–zo. 10–18 uur,
Klosterstraße.
Verder tref je in deze wijk aan het Handwerksmuseum, een nog steeds groeiend aantal horecagelegenheden en het Ephraimpalais (Poststraße 16). Dit paleis werd in opdracht van de hofjuwelier Nathan Veitel Ephraim door Wilhelm Dietrichs in 1764 gebouwd en gold als een van de mooiste rococopaleizen van Berlijn. Bij de verbreding van de Mühlendammer-sluizen en -brug werd het huis in 1935 gesloopt. Delen van de zandstenen façade werden in wat later West-Berlijn bleek te zijn, opgeslagen en in 1985 teruggegeven, waarna het paleis in de buurt van zijn oude locatie weer werd opgebouwd. Het interieur (trappenhuis) is indrukwekkend. Binnen zijn verder een porseleintentoonstelling te zien en een verzameling kunst van de Weense Sezession. Overigens is het bijzonder goed vertoeven aan de oevers van de Spree, waar steeds meer horecagelegenheden hun terrassen uitzetten als het weer dat even toelaat.
EPHRAIMPALAIS. Geopend: di.–zo. 10–18 uur,
Klosterstraße.
Heinrich Zille (1858–1929) was, zoals het de echte Berlijner betaamt, geboren in Saksen maar kwam op negenjarige leeftijd naar Berlijn. In de vooroorlogse arbeiderswijken kende elk kind ‘Vater Zille’ of ‘Pinselheinrich’, die geestig en gevat met zijn potlood het ‘Milljöh’ (Ned. milieu) van de kleine luiden in de benauwde binnenplaatsen in de grote stad tekende. Hij vereeuwigde tal van onsterfelijke Berlijners en was op een gegeven moment zo populair dat er zelfs ‘Zille-sigaretten’ naar hem werden genoemd. ‘Na, nu werd’ ick bald in aller Munde sein!’ was zijn laconieke reactie. Voor 1931 verschenen meer dan twintig titels van hem en in 1924 werd hij zelfs gewoon lid van de Academie van Schone Kunsten en tot hoogleraar benoemd. Wie meer over Zilles leven en werk aan de weet wil komen, kan terecht in het Zillemuseum in de Propststraße 8.
ZILLEMUSEUM. Geopend: dag. 10–18 uur,
Klosterstraße.
Marx-Engels-Forum
Het Marx-Engels-Forum ligt noordelijker tussen de Spree en de Fernsehturm. Het werd in 1986 geopend ‘aan de vooravond van de elfde partijdag van de SED’ – om in de termen van het zo oninteressante jargon van de DDR-geschiedschrijving te blijven. Het standbeeld van Karl Marx en Friedrich Engels is van L. Engelhardt. Op de paarsgewijs opgestelde stalen platen staat ‘de geschiedenis van de klassenstrijd’ afgebeeld. Het forum wordt dikwijls beklad en zorgt regelmatig voor opgewonden discussies over het behoud ervan in deze vorm.
DomAquarèe
Aan de Spree, tussen het Museumsinsel en het Rote Rathaus, verrees in 2003 de ‘DomAquarée’, een complex dat ook wordt aangeduid als ‘Neues CityQuartier’ en bestaat uit een blok kantoren, een luxehotel, een gezondheidscentrum en 79 exclusieve woningen pal aan de Spree. De grootste trekker is echter het 16 m hoge, cilindervormige aquarium (naar eigen zeggen het grootste ter wereld) met een doorsnede van 11,5 m dat ruimte en 1 miljoen liter water biedt aan 2600 zeevissen en waar een van de traagste liften ter wereld dwars doorheen gaat. Er is een compleet Sea Life Experience omheen gemaakt, zodat je je hier ook met de kinderen goed kunt vermaken.
SEALIFE & AQUADOME. Geopend: dag. 10–19
uur.
DDR Museum
Tussen de DomAquarée en de Berlijnse dom ligt, aan de Spree, het DDR Museum. Het interactieve museum wil laten zien hoe het leven van alledag was in een socialistische staat die er al twintig jaar niet meer is (de DDR): een woonkamer, winkels, het blauwe shirt van de Freie Deutsche Jugend (FDJ), een Trabant waar jaren op gewacht moest worden, de felbegeerde jeans, afluisterapparatuur van de Stasi enzovoort. En hier mag je overal aanzitten: je mag de laden opentrekken, de voorwerpen aanraken en in een Trabi gaan zitten...
DDR MUSEUM. Geopend: ma.–zo. 10–20, za. 10–22
uur.
Museumsinsel
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting:
linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.