Unter den Linden en
omgeving

5


Unter den Linden is van de Schlossbrücke tot aan de Brandenburger Tor 60 m breed en 1,5 km lang. Als gevolg van een gemeentelijke verordening uit eind 19de eeuw mag de hoogte van de voorgevel tot aan de goot (in Berlijn aangeduid als Traufhöhe) niet meer dan 22 m zijn (zo hoog konden toentertijd de brandspuiten komen).

Deze meest monumentale straat van Berlijn is beplant met duizend, in rijen van vier geplaatste lindebomen. Het idee voor deze boulevard dateert van 1670 en was afkomstig van Dorothea von Holstein, de echtgenote van de Grote Keurvorst Friedrich Wilhelm. Hij was bedoeld als fraaie toegangsweg tot de nieuwe voorstad Dorotheenstadt.

Oostelijk deel

Schlossbrücke

Deze brug, die het Museumsinsel met Unter den Linden verbindt, dateert van 1821–1824 en is gemaakt op basis van tekeningen van Schinkel. De acht marmeren beeldengroepen op de brug zijn door Schinkels leerling Christian Daniel Rauch gemaakt tussen 1847 en 1857 en idealiseren het door godinnen gestuurde leven en sterven van een krijger. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden ze in een depot gelegd, dat na die oorlog in West-Berlijn bleek te liggen. Ze werden in 1981 geruild tegen het archief van de Königlich-Preußische Porzellanmanufaktur (KPM) en weer teruggeplaatst. Tot 1991 heette de brug Marx-Engels-Brücke.

Kommandantur

Aan de zuidzijde van Unter den Linden en langs de Spree ligt de Kommandantur, dat wil zeggen de naar het origineel herbouwde façade met daarachter een modern bouwwerk. Zo is de zuidzijde helemaal van glas. Een soortgelijke uitvoering dus van de plannen die men met het Stadtschloss heeft dat op de andere Spree-oever moet verrijzen. Het gebouw, gereed in 2003, is het onderkomen van de Berlijnse tak van het uitgeversconcern Bertelsmann.

Werderscher Markt

Ten zuiden van de Kommandantur ligt, ten zuiden van de Werder Straße en langs de Spree, een gebouw van reusachtige afmetingen, gebouwd in typische nazibouwstijl (te herkennen onder andere aan de brede raamomlijstingen). Tot 1945 was hier de Reichshauptbank gehuisvest. In DDR-tijden was hier het machtige partijapparaat van de SED ondergebracht en sierde het symbool van de twee handen de gevel ervan. Sinds 1994 is hier het ministerie van Buitenlandse Zaken (Auswärtiges Amt; AA) ondergebracht, dat sinds 1996 aanzienlijk is uitgebreid.

Friedrichwerdersche Kirche

Deze kerk dateert van 1700, maar werd door Karl Friedrich Schinkel in 1830 gerenoveerd, waarbij hij probeerde Duits classicisme te combineren met gotische stijlelementen. Ze is de oudste neogotische bakstenen kerk van Duitsland.

Binnenin is sedert 1987 een Schinkel -Museum, met een tentoonstelling over het ontstaan van de kerk, classicistische beelden en uiteraard beelden aan de hand waarvan het leven van Karl-Friedrich Schinkel in Berlijn en zijn betekenis voor de stad worden uitgebeeld. Verder is er aandacht voor (het werk van) andere architecten en beeldhouwers, onder wie Friedrich Tieck, Johann Gottfried Schadow en Christian Daniel Rauch.

common SCHINKEL-MUSEUM. Geopend: di.–zo. 10–18 uur, common3 Hausvogteiplatz.

Terug op Unter den Linden

Deutsches Historisches Museum

Tegenover de Kommandantur ligt het Deutsche Historische Museum. Met de bouw van het voormalige Zeughaus (arsenaal), een van de mooiste barokgebouwen in Noord-Duitsland, werd in 1695 begonnen door de vermoedelijk uit Nederland afkomstige Johan Arnold Nering, waarna het in 1706 door Adreas Schlüter werd voltooid. Schlüter zette zich vervolgens aan het interieur van het Zeughaus, en zijn beroemdste wapenfeit is daar de vierkante binnenplaats, ook wel Schlüterhof genoemd, waar hij de maskers van tweeëntwintig stervende soldaten maakte. Het pand biedt sinds begin jaren negentig onderdak aan het Duits Historisch Museum. Uitgebreide renovatiewerkzaamheden vonden plaats op basis van plannen van Ieoh Ming Pei (van de glazen piramide in het Louvre). Sinds 2006 biedt het museum in het Zeughaus een permanente tentoonstelling over de geschiedenis van Duitsland van de 1ste eeuw v.Chr. tot heden.

common DEUTSCHES HISTORISCHES MUSEUM. Geopend: dag. 10–18 uur. 1 mei en 24 december gesloten.

f0094-01

Unter den Linden
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting: linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.

Neue Wache

Op Unter den Linden nummer 4 bevindt zich een klassiek ogend gebouw dat tussen 1816 en 1818 als ‘een soort Romeins castrum’ werd gebouwd door Schinkel. De classicistische tempel met Dorische zuilen met daarboven een hele serie door Johann Gottfried Schadow gemaakte overwinningsgodinnen (volgens de Berliner Schnauze: ‘die Fledermäuse’) was bedoeld om de overwinning van Pruisen op Napoleon te vieren. In 1931 werd de Neue Wache ingewijd als herdenkingsplaats voor de gevallenen in de Eerste Wereldoorlog, waarna de nazi’s er een erehal voor heldenhafte Tote van maakten. In 1960, tijdens DDR-tijden, diende het als ‘gedenkplaats voor de slachtoffers van fascisme en militarisme’, zij het dat dit soms moeilijk viel te rijmen met de in ganzenpas marcherende soldaten ervoor. Voor dit gebouw sprak Michail Gorbatsjov in 1989 de historische en katalyserende woorden: ‘Wie te laat komt, wordt door het leven gestraft.’

Op initiatief van Helmut Kohl werd de Neue Wache na de eenwording een nationaal monument voor alle ‘slachtoffers van oorlog en geweld’. Dat daarmee in de ogen van sommigen gevallen SS’ers en vermoorde joden op één lijn werden gesteld, vormde de aanleiding voor weer eens typisch Berlijnse rellen op 14 november 1993, de dag waarop de Neue Wache door Helmut Kohl opnieuw werd geopend. Binnenin staat nu een granieten beeld van Käthe Kollwitz (1867–1945). Kollwitz zelf is geenszins controversieel – zij ging nog in 1938 naar de begrafenis van een joodse kennis van haar –, maar dat is de keuze van het uit 1937 stammende beeld wel, want dat was ruimschoots voordat de meeste slachtoffers in de Tweede Wereldoorlog vielen. Het was oorspronkelijk slechts 38 cm hoog, maar werd door Harold Haacke vier keer zo groot uitgevoerd. Het heet ‘Treurende moeder met zoon’ en is volgens Kollwitz, die het maakte ter nagedachtenis aan haar in de Eerste Wereldoorlog gesneuvelde zoon Peter, ‘iets als een piëta’.

De redding van het Ampelmännchen

Na de Wiedervereinigung van de beide Duitslanden in 1990 dreigde een in de voormalige DDR bijzonder populaire figuur het veld te moeten ruimen. Dat was het zogenaamde Ampelmännchen, het poppetje dat in een stilstaande rode variant (der Steher) en een naar rechts lopende groene vorm (der Geher) de voetgangerslichten in de DDR sierde. Zoals zoveel zaken in de voormalige DDR zou ook hij plaats moeten maken voor zijn West-Duitse collega. In 1996 brak er echter een heuse Kulturkampf om het ventje uit. In dat jaar verscheen een artikel in het weekblad Die Zeit waarin op humoristische wijze gepleit werd voor de liquidatie van het mannetje. Ondanks de ironie van het verhaal laaiden in het oosten de protesten hoog op. Meteen werd er een Komitee zur Rettung der Ampelmännchen opgericht. Twee maanden lang werden T-shirts, affiches en prullaria met een afbeelding van het Ampelmännchen in Berlijn verspreid. Die kon rekenen op veel sympathie en toen de internationale pers zich er ook nog mee ging bemoeien, leek het mannetje gered.

In recordtijd groeide het Ampelmännchen uit tot een symbool van ‘Ostalgia’ (melancholisch verlangen in de voormalige DDR naar de tijd voor de val van de Muur) en verzet tegen de West-Duitse overnamedrang. In die strijd werden de historisch-humoristische argumenten niet geschuwd. Sommige voorstanders van het behoud van het Ampelmännchen haalden er zelfs Leonardo da Vinci’s tekening ‘Homo ad circulum’ bij. De renaissancegeleerde tekende en beschreef hoe een welgebouwde man met gespreide handen en voeten precies past binnen de meest volmaakte wiskundige figuren, de cirkel en het vierkant. Voor het Ampelmännchen, aldus zijn hoeders, is dat geen kunst.

In Berlijn zijn verschillende winkels waar talloze spullen en prullen te koop zijn (van flesopener tot plastic tas, van snoepjes en sleutelhanger tot magneetje voor op de koelkast). In het Monbijou-Park aan de Spree is een Ampelmann Restaurant in de bogen 159/160 van de S-Bahn. Enige jaren geleden werd er een tentoonstelling georganiseerd van fotograaf Rainer Steinhart, die een dertigtal collega’s van het Oost-Duitse mannetje had gefotografeerd; overigens had een oproep aan de Ampelmännchen aller landen om zich te verenigen, weinig succes na het debacle van het communisme in de DDR. Behoud van individualiteit had prioriteit.

Intussen gaan de beschouwingen over het Ampelmännchen gewoon door. Dr. phil. Ulrich Giersch, die zichzelf een ‘studierter Ampelmännchenspezialist’ noemt, beschouwt het Ampelmännchen metafysisch. De rode Steher is de Yin van de groene Geher (Yang), aldus de stoplichtendeskundige. Alleen Ampelmännchen Rot is in staat een einde aan het wachten te maken en de oversteekboodschap te doen oplichten door zelf plaats te maken voor zijn dynamischer groene collega. Dat de strijd om de redding van het mannetje zo fel werd gevoerd in Berlijn, heeft er ook mee te maken dat zijn wieg in de nieuwe Duitse hoofdstad staat. Op 21 oktober 1924 werd het eerste stoplicht in Europa op de Potsdamer Platz in gebruik genomen, en in 1957 werd het eerste voetgangerslicht in Berlijn in werking gesteld. Op 13 oktober 1961 verscheen het Ampelmännchen ten tonele. Het was een ontwerp van de verkeerspsycholoog Karl Peglau.

Gegevens deels ontleend aan Markus Heckhausen (red.), Das Buch vom Ampelmännchen, 1997.

Humboldt-Universität

De naar de gebroeders Alexander (ontdekkingsreiziger) en Wilhelm (geleerde, filosoof en staatsman) von Humboldt genoemde universiteit is de oudste van de Duitse hoofdstad. De Freie Universität Berlin (FU) in het West-Berlijnse Dahlem werd in 1948 gesticht. Het gebouw dateert uit 1753 en is een ontwerp van Johan Bouman. Oorspronkelijk was het bedoeld als paleis voor prins Heinrich, de jongere broer van Frederik de Grote. Voor het gebouw staan de standbeelden van de gebroeders von Humboldt. In 1810 werd in het gebouw de Friedrich-Wilhelm-Universität ondergebracht, die vanaf 1949 de Humboldt-Universität kwam te heten.

Deutsche Staatsbibliothek

Naast de Humboldt-Universität ligt de Deutsche Staatsbibliothek zu Berlin – Preußischer Kulturbesitz, die werd gebouwd in 1903 door Ernst von Ihne en vanaf 1918 dienst deed als ‘Preußische Staatsbibliothek’. Het is nu een wetenschappelijke bibliotheek met 12 miljoen boeken.

common DEUTSCHE STAATSBIBLIOTHEK. Geopend: ma.–vr. 9–21, za. 9–17 uur.

Deutsche Guggenheim Berlin

Tegenover de Staatsbibliothek ligt het uit 1920 daterende pand van de Deutsche Bank AG waar de Berlijnse dependance van het New Yorkse Guggenheim Museum is gevestigd. Er zijn wisselende exposities van klassiek-moderne kunst tot hedendaagse.

common DEUTSCHE GUGGENHEIM. Geopend: dag. 11–20, do. 11–22 uur. Rondleidingen: dag. 18; thematische rondleidingen: zo. 11.30 uur, common2 en common3 Friedrichstraße en common3 Französische Straße.

Bebelplatz

Tegenover de Humboldt-Universität ligt de Bebelplatz, die ook wel wordt aangeduid als Forum Fridericianum wanneer men de Humboldt-Universität erbij rekent. Tussen beide pleinen in staat ‘der Alte Fritz’ fier op zijn paard richting Brandenburger Tor te kijken. Midden op de Bebelplatz, vernoemd naar een van de oprichters van de SPD, August Bebel, staat de Deutsche Staatsoper, de zuidflank wordt gevormd door de Königliche Bibliothek en in de zuidoosthoek van het plein staat de koepelvormige Sankt-Hedwigs-Kathedrale.

Lege bibliotheek

Midden op het plein is sinds 1994 onder een glazen plaat van een vierkante meter een lege bibliotheek te zien, een werk van de Israëlische kunstenaar Micha Ullman. Het herinnert aan de smadelijke boekverbranding die hier plaatsvond op 10 mei 1933, waarbij de nazi’s 20.000 boeken van Heine, Tucholsky, Freud, Feuchtwanger, Kästner en van andere joodse, pacifistische, communistische en antifascistische auteurs aan de vlammen prijsgaven. Plannen voor een parkeergarage onder de Bebelplatz stuitten op grote verontwaardiging, niet in de laatste plaats van Ullman, maar de garage kwam er toch.

Standbeeld Frederik de Grote

Toen Friedrich II in 1786 stierf, werden tal van voorstellen voor een standbeeld gedaan. De discussies daarover duurden voort totdat het beeld van Christian Daniel Rauch in 1851 werd onthuld en nog maar weinig mensen persoonlijke herinneringen aan Frederik de Grote hadden. De verlichte vorst staat als filosoof met steekhoed te paard afgebeeld. Op de sokkel staan persoonlijkheden uit zijn tijd (onder anderen Immanuel Kant) en scènes uit zijn leven. In 1950 werd het beeld om ideologische redenen verwijderd en bijna omgesmolten, maar in 1963 toch weer geplaatst in het park Sanssouci in Potsdam. In 1981 keerde het weer terug naar Unter den Linden. In de jaren negentig werd het nog eens grondig gerestaureerd en in september 2000 weer op zijn oorspronkelijke plek, tegenover het Alte Palais, geplaatst.

Alte Bibliothek

De westzijde van de Bebelplatz wordt gedomineerd door de Alte Bibliothek. Vroeger was dit de Alte Königliche Bibliothek, die om de teruglopende curve van de façade ook wel ‘Alte Kommode’ werd genoemd. Het gebouw is niet alleen een tegenwicht tegen de vroegclassicistische opera, maar ook kenmerkend voor het groeiend conservatisme van Frederik de Grote, dat hem op hoge leeftijd parten begon te spelen. De beelden op de attiek zijn van Christian Meyer de Oudere. Tot 1780 stond de bouw onder leiding van Georg Friedrich Bouman de Jongere, die zich baseerde op plannen van Georg Christian Unger. Die laatste had zich op zijn beurt laten inspireren door de Michaëlvleugel van de Weense Hofburg, zoals die was ontworpen door Joseph Emanuel Fischer von Erlach. Dat deel van de Hofburg werd echter pas in 1893 voltooid, zodat de navolging ruimschoots eerder klaar was dan het voorbeeld. Het gebouw maakt nu deel uit van de Humboldt-Universität.

Deutsche staatsoper

In DDR-tijden heette dit de Deutsche Staatsoper. De opera, gebouwd als ‘königlich Opernhaus’, werd in 1743 voltooid door Georg Wenzeslaus von Knobelsdorff in Nederlands classicistische rococostijl en is het oudste operahuis ter wereld. In 1843 brandde de opera volledig af en werd herbouwd door Carl Langhans.

Sankt-Hedwigs-Kathedrale

De aan de heilige Hedwig, de schutspatrones van Silezië, gewijde kerk achter op de Bebelplatz dateert uit 1747 en was de eerste katholieke kerk die na de reformatie in het protestantse Pruisen verrees – een teken van Frederik de Grote dat er in zijn rijk plaats was voor meerdere godsdiensten. Beroemd is zijn uitspraak: ‘In meinem Staate kann jeder nach seiner Fasson selig werden.’De vorm van de koepelkerk was gebaseerd op die van het Pantheon in Rome. In 1943 werd de kerk nagenoeg volledig verwoest. De restauratie werd voltooid in 1963. Nu is ze de kathedraal van het bisdom Berlijn.

common SANKT-HEDWIGS-KATHEDRALE. Geopend: ma.–za. 10–17, zo. 13–17 uur.

Gendarmenmarkt

Ten zuidwesten van de Bebelplatz ligt misschien wel het mooiste (in ieder geval meest klassieke) plein van Berlijn, de Gendarmenmarkt. Het plein, dat in 1944 bijna helemaal werd verwoest, wordt gedomineerd door een drietal gebouwen, het Konzerthaus, de Französische Dom en de Deutsche Dom.

Konzerthaus

Het Konzerthaus (vroeger Schauspielhaus geheten) werd in 1818–1821 volgens plannen van Schinkel gebouwd op de fundamenten van het Nationale Theater. Voor het gebouw staat een door Reinhold Begas gemaakt beeld uit 1883 van Friedrich Schiller, met vier muzen (Lyriek, Drama, Filosofie en Geschiedenis) aan zijn voeten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Gustaf Gründgens intendant van dit theater, de man die onder de naam Hendrik Höfgen model stond voor de hoofdpersoon in Klaus Manns roman Mephisto (1936). Het theater, dat in 1984 ter gelegenheid van 45 jaar DDR, werd heropend, telt ca. 1400 plaatsen en beschikt daarnaast nog eens over een Kammermusiksaal (ca. 400 plaatsen) en een Musikclub (80 plaatsen).

Französischer Dom

Aan de noordzijde wordt het Konzerthaus geflankeerd door de Französische Dom. Met de bouw hiervan werd begonnen in 1701 (voltooid in 1705) ten behoeve van de naar Berlijn uitgeweken hugenoten. De kerk is gebouwd als een kopie van een Franse hugenotenkerk in Charenton. Bovenin bevindt zich een café (‘Turmstube’) en in de toren is sinds de restauratie in 1984 een hugenotenmuseum gevestigd over de geschiedenis van de Franse protestanten tot 1685 en van de ‘Refugiés’ in Berlijn en Brandenburg.

common FRANZÖSISCHER DOM. Geopend: dag. 9–19 uur; MUSEUM. Geopend: di.–za. 12–17, zo. 11–17 uur; MISSEN. Op zo. 10 uur; ORGELCONCERTEN. Op 1ste do. v.d. mnd. 19.30 uur, common3 Hausvogteiplatz, Französische Straße en Stadtmitte.

Deutscher Dom

Tegenover de Französische Dom staat de Deutscher Dom, die in 1708 werd voltooid. De beide kerken, die nooit als domkerk dienst hebben gedaan, kregen in 1780 allebei een markante koepel (Fr. dôme) van Karl von Gontard. Tussen 1983 en 1989 werd de kerk weer herbouwd na te zijn verwoest in de Tweede Wereldoorlog, maar in 1992–1996 was er opnieuw een reconstructie nodig, die langer duurde dan gepland als gevolg van een grote uitslaande brand in oktober 1994. Sinds 1996 is er de tentoonstelling ‘Wege, Irrwege, Umwege’ ondergebracht, die de parlementaire geschiedenis van Duitsland kritisch onder de loep neemt. Ze is voortgekomen uit de tentoonstelling ‘Fragen an die deutsche Geschichte’ die voorheen in de Rijksdag was te bezichtigen.

common DEUTSCHER DOM. Geopend: di. 10–22, wo.–zo. en feestdag. 10–18 uur (jun.–aug. tot 19 uur), common3 Stadtmitte, common4 147 en 257.

Friedrichstraße

Via de Mohrenstraße – of via de Friedrichstadt-Passagen (Quartier 205), een doolhof van chique winkels – kom je uit op de Friedrichstraße. De 3,5 km lange straat en omgeving vormden in de jaren twintig en dertig hét uitgaanscentrum van Berlijn. Hier kon je voor alles terecht, van opera tot variété, travestie- of freakshow. Dat dankte de wijk in de eerste plaats aan de bouw van Bahnhof Friedrich-straße, die in 1882 verrees op de plek waar tot dan Circus Renz zijn voorstellingen had gegeven.

Van haar vooroorlogse glorie was ten tijde van de DDR weinig te merken. De straat was zwaar getroffen door de geallieerde bombardementen, met de wederopbouw wilde het ook niet zo vlotten en aan de noordzijde zowel als in het zuiden kwam ze uit op de Muur. Ergens verlaten stond een vrijstaand kantoortje van de KLM in een zandvlakte. Het beroemde koffiehuis Kranzler keerde er niet terug, maar vestigde zich op de West-Berlijnse Kurfürstendamm.

Inmiddels is de straat weer de bruisende verkeersader die zij vroeger was. Sommigen duiden haar al aan als Glitzermeile (letterlijk: Glittermijl) of Ku’damm-Ost.

Galeries Lafayette

Een van de eerste nieuwe gebouwen die in Berlijn gereedkwamen (in 1996) en waaraan je kon zien wat er met de Friedrichstraße ging gebeuren, was het pand van de Galeries Lafayette op nr. 75, een ontwerp van de Franse architect Jean Nouvel (de ontwerper van onder andere het Institut du Monde Arabe in Parijs). Op die plek was in de nadagen van de DDR al een warenhuis gepland, de ruwbouw ervan was al klaar, maar die werd ten slotte gesloopt om plaats te maken voor het modieuze Franse warenhuis. Je vindt er alles wat je kunt verwachten in zo’n Frans grand magasin, van sieraden en mode tot voortreffelijke etenswaren in de kelder.

Hoek Friedrichstraße–Under den Linden

Op de hoek van Friedrichstraße en Unter den Linden lag Café Kranzler, dat na de oorlog uitweek naar de Kurfürstendamm en daar nog steeds is gevestigd. Hier verscheen de eerste auto in Berlijn in 1892, en tien jaar later de eerste verkeersagent, die er naar verluidt een puinhoop van maakte.

Op hetzelfde kruispunt bevindt zich een van de duurdere hotels van Berlijn, het Westin Grand Hotel, dat tussen 1985 en 1987 gebouwd is in, althans volgens Berlijners, ‘socialistisch-classicistische’ stijl.

KulturKaufhaus

Voorbij de kruising met Unter den Linden en aan de rechterkant ligt KulturKaufhaus Dussmann, voor boeken- en cd-liefhebbers het einde en het paradijs tegelijk. Het aanbod bestaat uit een onwaarschijnlijk grote hoeveelheid lees- en luistervoer, zoals in alle betere Duitse boekhandels goed gesorteerd, en te genieten in comfortabele fauteuils, of aan een paal met koptelefoon. Wie het niet kan laten, kan op de bovenste verdieping op een binnenbalkon zijn e-mail nakijken of gewoon even wat surfen langs de overige winkels en panden van de Friedrichstraße (www.friedrichstrasse.de).

Bahnhof Friedrichstraße

Het huidige station, gebouwd door Carl Theodor Brotführer tussen 1919 en 1925, is een van de drukste van Berlijn: het is een spoorwegen U-Bahn-station, en er stoppen twee S-Bahnlijnen (een aantal boven- en een ondergronds). Tijdens de koude oorlog was dit dikwijls het decor van onzegbaar menselijk leed en chicanes van Oost-Duitse grenswachten. De controlesluizen en -kamers (Grenzabfertigungssäle) bevonden zich in en onder dit station, waar een galm en soms geur als in een verouderd Nederlands Sportfondsenbad hingen. Mensen met veel te grote koffers liepen op van de zenuwen door grote metalen deuren en vreemde, betegelde gangen. En dan stonden ze plotseling zomaar in Oost-Berlijn, waar ze misschien nog nooit waren geweest. Of gepensioneerde Oost-Berlijners werden na één of twee keer te zijn teruggestuurd en afgeblaft eindelijk in een wagon van de S-Bahn gewerkt en stapten even later uit in het verblindende licht, de oorverdovende herrie en de alles doordringende snackbarlucht van Bahnhof Zoo West-Berlijn. Geen wonder dat dit allengs wat minder luguber geworden station (door Berlijners ‘der Tränenpalast’ genoemd) keer op keer is gebruikt als decor voor tal van spionage-films uit de Koude Oorlog met in de hoofdrollen ijskoude blonde DDR-spionnes en ‘übercoole’ westerse contraspionnen.

Inmiddels staat er op de muren van het Tränenpalast geschreven: ‘tRÄNENpALAST – Tanz • Entertainment • Kultur • Fun’ en is het veranderd in een cultureel centrum waar vooraanstaande artiesten optreden en waar zowel popconcerten als danceparty’s worden georganiseerd.

common TRÄNENPALAST. Inlichtingen: ma.–vr. 11–19 uur, tel. 20610011, internet www.traenenpalast.de, common2 en common3 Friedrichstraße, common4 157, common5 1, 50.

Weidendammer Brücke

Over de Spree ligt hier een uit 1896 daterende smeedijzeren brug, waarover de dichter en zanger Wolf Biermann in 1976 de beroemde ‘Ballade vom preußischen Ikarus’ schreef (common1 pp. 37-38)

Da, wo die Friedrichstraße sacht,
Den Schritt über das Wasser macht

da hängt über der Spree

Die Weidendammer Brücke. Schön
Kannst du da Preußens Adler sehn

wenn ich am Geländer steh

dann steht da der preußische Ikarus
mit grauen Flügeln aus Eisenguss

dem tun seine Arme so weh

er fliegt nicht hoch – er stürzt nicht ab
macht keinen Wind – und macht nicht schlapp

am Geländer über der Spree

[...]

Onder de S-Bahndamm en rondom de Friedrichstraße, die vroeger veel smaller was, waren in de jaren twintig en dertig tal van etablissementen gevestigd met namen als Trianon, Apollo en Metropol, waar dikwijls zulke bizarre muziek werd gemaakt dat men eraan refereerde als ‘optredens van de eenarmige Stehgeiger’.

Westelijk deel

Het stuk Unter den Linden tussen de Friedrichstraße en de Brandenburger Tor is vergeven van de ambassades en chique hotels.

Nog vóór de Russische ambassade liggen links de Königlich-Preußische Porzellanmanufaktur (KPM), de beroemde Berlijnse porseleinfabriek, en daarachter de Komische Oper (uit 1947). Ertegenover bevinden zich de studio’s van de Zweite Deutsche Fernsehen (ZDF) in het pand waar voorheen Egon Krenz’ Freie Deutsche Jugend (FDJ), de jeugdafdeling van de communistische SED, huisde.

Het gebouw op nr. 50, het zogenaamde Büro für Parlementarier, biedt sinds 1997 aan elk lid van de Bondsdag een bureau.

De Russische ambassade bezet sinds de opheffing van de Sovjet-Unie het gebouw op nummer 63–65, dat daar door de Sovjetbezettingsmacht in 1948, dus nog vóór de oprichting van de DDR, was gepland. Toevallig was die locatie niet: hier was in de 19de eeuw al het gezantschap van het Russische tsarenrijk gevestigd. De tweekoppige Russische adelaar is nu dus weer terug op zijn Berlijnse nest.

Tegenover de Russische ambassade liggen die van Polen en Hongarije.

Pariser Platz

Aan het eind van Unter den Linden ligt de Pariser Platz, een vierkant plein dat deel uitmaakte van de barokke stadsuitbreiding in 1732–1734. Tegen de klok in, te beginnen in het noorden, liggen hier de volgende gebouwen (bedenk dat in 1990 de poort in een open veld stond).

Noordflank

Het Europäische Haus is gemaakt door Hans Kollhoff en Helga Timmermann. Sinds de opening in september 1999 biedt het onderdak aan de Duitse vertegenwoordiging bij het Europees Parlement.

Vlak ernaast ligt de Franse ambassade, die hier na jaren afwezigheid weer terugkeerde, want sinds 1860 stond die hier. Het gebouw, gereedgekomen in januari 2003, is een ontwerp van de Parijse architect Christian de Portzamparc.

Naast de Franse ambassade ligt het Eugen-Guttmann-Haus van de Dresdner Bank (voltooid in 1997; let op de stijlelementen uit de Nieuwe Zakelijkheid van de jaren twintig) en helemaal in de noordwesthoek bevindt zich het Palais am Pariser Platz, voltooid in 1998 en ontworpen door Bernhard Winking. Het is een woon- en zakenpand met een doorgang naar de Ebertstraße.

Tussen dit ‘paleis’ en de Brandenburger Tor ligt nog Haus Liebermann, ontworpen door de Berlijnse architect Josef Paul Kleihues en in 1998 voltooid. Vroeger woonde op deze plek de kunstenaar en academiedirecteur Max Liebermann. Nu biedt het onderdak aan de stichting voor het behoud van de Brandenburger Tor.

Brandenburger Tor

De Brandenburger Tor, het 20ste-eeuwse symbool van Duitse scheiding en Duitse eenheid, en het laat-19de-eeuwse symbool van Pruisisch militarisme, ging op 22 december 1989 weer open. Dagenlang hadden cameraploegen uit de hele wereld gewacht op dat moment. De betonplaten die door hoogwerkers de voorafgaande twee maanden uit de muur waren getild, hadden al voor spectaculaire beelden gezorgd, maar de Brandenburger Tor symboliseerde als niets anders dat de Duitse deling voorbij was. Immers: ‘De Duitse kwestie blijft open zolang de Brandenburger Tor dicht is,’ waren de wijze woorden van oud-president Richard von Weizsäcker.

De 65,5 m brede en 28 m hoge Brandenburger Tor werd aan het eind van de 18de eeuw gebouwd op de plek waar tot dan een eenvoudige stadspoort had gestaan. In 1788 kreeg Carl Gotthard Langhans van Friedrich Wilhelm II de opdracht om ter afsluiting van Unter den Linden een stadspoort te bouwen.

Voor Langhans, die wilde dat de poort ‘de triomf van de vrede over de dood’ uitbeeldde, stonden de propyleeën, de toegangspoort tot de Atheense Akropolis, model. De poort moest het einde symboliseren van de oorlogszuchtige tijden onder Frederik de Grote en het verlangen van de mensen, aan het begin van de romantische tijd, naar vrede.

Het kunstwerk boven op de poort dateert van 1794 en is van de Berlijnse beeldhouwer Johann Gottfried Schadow (1764–1850). Het stelt een Romeinse quadriga voor, een in koperbrons uitgevoerd vierspan dat vanaf een zegekar wordt gemend door een 4,5 m hoge vredesgodin (volgens de Berliner Schnauze ‘de enige vrouw in Berlijn zonder verhouding’).

Napoleon stal haar toen hij door Berlijn trok, maar na zijn val werd de quadriga in 1814 door generaal Blücher in triomftocht vanuit Parijs weer teruggevoerd naar Berlijn. De vredesgodin werd nu een overwinningsgodin: Victoria. Het oude overwinningsteken van Schadow werd vervangen door een banierstang met IJzeren Kruis met daaromheen een eikenkrans van 169 eikeltjes. Daarboven troonde de gekroonde adelaar met uitslaande vleugels. Vanaf dat ogenblik heette het vierkante plein ervoor Pariser Platz.

De wraak smaakte helemaal zoet toen de Fransen op 2 september 1870 door de Pruisen werden verslagen. Over de volle breedte van de poort werden banieren gehangen met de tekst: ‘Sedan – Welch eine Wendung durch Gottes Führung’. En toen Wilhelm als keizer in 1871 uit Versailles terugkeerde, trok hij samen met zijn familie, de legertop en 42.000 soldaten in triomftocht door de Brandenburger Tor. Theodor Fontane dichtte:

Der Kaiser vorauf, die Sonne scheint

Alles lacht, und Alles weint.

Na het aantreden van Wilhelm II in 1888 werd de Brandenburger Tor steeds meer een symbool van Pruisisch militarisme. Vanaf toen marcheerde het ene legerkorps na het andere van revolutionaire of reactionaire signatuur door de poort. Militaire parades werden er gehouden en in 1914 marcheerde men er ‘frisch und fröhlich’ onderdoor op weg naar de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog. (‘Met Kerstmis thuis!’) In 1918 werd er alweer een revolutie uitgevochten, en begin 1933 trok vanuit de Tiergarten een fakkeloptocht van de SA door de poort ter viering van Hitlers machtsovername. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de poort zwaar beschadigd. Met de herstelwerkzaamheden werd pas in 1956 begonnen. Inmiddels lag de grens tussen Oost- en West-Berlijn pal ten westen van de Tor. Tot 1958 restaureerde VEB (Volkseigener Betrieb) Stück- und Naturstein de Tor voor 2,2 miljoen mark. De West-Berlijnse Senaat stelde 250.000 mark beschikbaar om op basis van de bewaard gebleven mallen een nieuwe quadriga en Victoria te laten maken, zij het pas nadat zij ontdaan was van haar Pruisische adelaar en IJzeren Kruis. Ze werden op 22 september 1958 boven op de poort geplaatst.

Op 14 augustus 1961, de dag na de bouw van de Muur, ging de Brandenburger Tor dicht. Vanaf de westelijke zijde kon je op een houten stellage klimmen om hiervandaan over de Muur te kijken, en vanaf Unter den Linden mocht je niet verder lopen dan een hek ter hoogte van de Otto-Grotewohl-Straße (voorheen en nadien Wilhelmstraße). Wie verder liep, riskeerde in het gunstigste geval arrestatie. Wanneer een vooraanstaand westers politicus vanaf een houten schavot een blik over de Muur wilde werpen, werden dikwijls zwarte lappen stof neergelaten tussen de zuilen van de poort om het zicht op Oost-Berlijn te belemmeren.

Het zou nog tweeëntwintig jaar duren voordat de ‘Mauerspechte’ aan het werk gingen en de bres sloegen die een einde maakte aan de ‘Duitse kwestie’. Op 22 december 1989 ging de poort open. Tijdens de nieuwjaarsnacht van 1989–1990 werden quadriga en Victoria weliswaar zwaar beschadigd door baldadig feestende Berlijners, maar op de eerste Dag van de Duitse Eenheid nieuwe stijl, 3 oktober 1990, toen de DDR ophield te bestaan, stond zij in al haar glorie weer te stralen onder het glitterende vuurwerk.

Maar er bleef nog veel te doen. Ten slotte ging de poort in 2001 opnieuw helemaal in het plastic om te worden gerestaureerd. De restaurateurs trokken zelfs naar de groeves in de buurt van Dresden om daar exact dezelfde steen te delven als meer dan 200 jaar eerder was gebruikt bij de bouw van de poort. Met de modernste lasertechnieken werd de poort gereinigd en Berlijners konden kiezen uit drie kleuren waarin de poort kon worden hersteld. Daartoe waren drie miniatuurpoortjes bij de Brandenburger Tor geplaatst met een sleuf bovenin. De poort waar het meeste geld in zat, won. De mensen die daarin hun geld hadden gestort, wilden dat de poort zo origineel mogelijk bleef. Op 3 oktober 2002, bij de herdenking van twaalf jaar Wiedervereinigung, werd de poort uit het plastic getrokken en straalt sindsdien als nooit tevoren, als symbool van het verenigde Berlijn, het verenigde Duitsland en misschien ook wel een beetje Europa.

Zuidflank

Net als aan de noordzijde is ook aan de zuidflank van de poort een nieuw gebouw verrezen, Haus Sommer, eveneens van Josef Paul Kleihues en tegelijkertijd opgeleverd. Nu biedt het onderdak aan het verkeersbureau van de stad Berlijn.

Hiernaast, in de zuidwesthoek, keert de ambassade van de Verenigde Staten na 61 jaar terug. Van 1931 tot 1941 verbleef de Amerikaanse vertegenwoordiging in het Blüchersche Palais. Het Californische architectenbureau Moore, Ruble & Yudell won in 1996 de ontwerpwedstrijd met een postmodern ontwerp van een paleis. Door de extra veiligheidseisen die de Amerikanen stellen als gevolg van aanslagen op andere Amerikaanse ambassades en de aanslagen van 11 september 2001 in New York en Washington, is de locatie een stuk minder aantrekkelijk geworden, voor zowel Amerikanen als Berlijners en toeristen.

Naast de Amerikaanse ambassade is in 2000 een gebouw van de Deutsche Genossenschaftsbank verrezen van de Californische avant-gardearchitect Frank O. Gehry, en weer daarnaast de Akademie der Künste Berlin-Brandenburg. Dit gebouw, voltooid in 2002 bij het honderdjarig bestaan van de academie op deze plek, is ontworpen door de Stuttgartse architect Günter Behnisch en is het resultaat van een lange strijd tussen medewerkers van de afdeling bouwkunde van de academie en de ambtelijke molens van het Berlijnse stadhuis. In 1937 werkte Berlijns meest megalomane architect, Albert Speer, hier aan zijn plannen voor Germania, zoals Berlijn volgens de nationaalsocialisten zou moeten komen te heten (common1 p. 27). Tussen 1949 en 1961 konden Oost-Duitse kunstenaars hier ruimtes gebruiken als atelier.

Hotel adlon

Op de hoek met Unter den Linden is het vermaarde Hotel Adlon weer verrezen naar een ontwerp van architect Rüdiger Patzschke. Hotel Adlon, gebouwd in 1907 door Louis Adlon, leek geschapen voor de vooroorlogse beau monde en was een begrip onder the rich and famous, diplomaten, regeringsleiders en kunstenaars. Tot de mensen die zich er lieten fêteren, behoorden Thomas Mann en Marlene Dietrich (common1 p. 120), die in de bar rozen kreeg aangeboden van Charlie Chaplin. De verwoesting van het hotel in 1945 was even banaal als tragisch: terwijl rondom het Adlon alles in puin lag (Rijksdag, het vierspan van de quadriga op de Brandenburger Tor) of nasmeulde van de bombardementen, stond het hotel nog fier overeind. Op 2 mei 1945 – er werd al niet meer gevochten – drongen soldaten van het Rode Leger de befaamde wijnkelder van het hotel binnen waar wijnen uit 1865 en 1870 lagen. De soldaten zetten het op een zuipen en roken, waarbij het stro waarin sommige flessen lagen, vlam vatte en het hele hotel in lichterlaaie zette.

In 1997 was het hernieuwde hotel het eerste gebouw dat op de Pariser Platz gereedkwam. Slapen in het gerestaureerde Adlon moet nu zoiets zijn als een reis op een herbouwde ‘Titanic’ boeken van Southampton naar New York. Per hotelgast is er één bediende, er zijn twee presidentiële suites, de kamers worden gedomineerd door zachtrood kersenhout, de badkuip is er zwart en de kranen zijn er van goud. Inmiddels is het weer het adres voor the rich and famous van deze wereld, onder wie Amerikaanse (ex-)presidenten als Bill Clinton en popster Michael Jackson (die een van zijn kinderen bijna over het balkon smeet).

common TIP. Voor gewone stervelingen is er een mogelijkheid iets van die luxe te proeven. In de lounge kun je een drankje nuttigen en ’s zondags kun je vanaf 11.30 uur terecht voor een brunch.