8 |
Ten oosten van de Potsdamer Platz bevond en bevindt zich het oude en nieuwe bestuurlijk centrum van Berlijn. Hier liggen de meeste herinneringen aan de nationaalsocialistische dictatuur en is sinds een paar jaar een aantal ministeries ondergebracht.
De Leipziger Platz, met zijn acht hoeken, wordt wel gezien als de tegenhanger van de vierkante Pariser Platz ten noorden ervan en de ronde Mehringplatz (voorheen Belle-Alliance-Platz) ten zuidoosten ervan.
Op dit plein waren vóór de Tweede Wereldoorlog de grote warenhuizen van Berlijn gevestigd. Wertheim gold als het mooiste Kaufhaus van Duitsland; de keizer kwam een nieuwe vleugel openen. Het plein had zwaar te lijden onder de bombardementen van de geallieerden, kwam pal aan de grens tussen Oost en West met zijn brede ‘Todesstreifen’ te liggen en verpieterde tot 1989. De afgelopen decennia is verwoed geheid en gebouwd. In het winnende ontwerp (van de architecten Hilmer en Sattler) uit 1991 voor de herinrichting van dit plein is rekening gehouden met de octogonale vorm ervan. Aan de noordwestelijke zijde bevindt zich sinds april 2005 de Canadese ambassade; daarnaast staat het Mosse Palais, genoemd naar de joodse uitgever Rudolf Mosse die hier vroeger woonde. Links hiervan is een woon-winkelcomplex van de Berlijnse architect Jan Kleihues verrezen.
Vanuit de Leipziger Platz nummer 7 kun je naar het Dalí Museum dat sinds begin 2009 is gevestigd aan de Potsdamer Platz. Het is een permanent museum dat 400 werken van de excentrieke kunstenaar Salvador Dalí tentoonstelt.
MUSEUM. Geopend: ma.–za. 12–20 en zo. en feestdag. 10–20
uur, internet www.dalimuseum.de,
en
Potsdamer
Platz.
In 1996 besloot de Duitse Bondsraad (de federale Senaat) ook naar Berlijn te verhuizen. Toen die op 28 september 2000 zijn intrek nam in het voormalige Preußische Herrenhaus aan de Leipziger Straße, werd de verhuizing van de regering als voltooid beschouwd. Van oorsprong was dit Herrenhaus ook een parlement: vanaf 1855 deed het dienst als parlementsgebouw van Pruisen. De vergaderzaal is volledig nieuw ingericht.
Museum für Kommunikation
Tegenover de Bundesrat ligt het in wilhelminische stijl gebouwde Museum für Kommunikation, dat sinds maart 2000 is geopend. In de hal staan drie sprekende robots die de bezoekers prikkelen tot interactieve communicatie. Er is een permanente tentoonstelling over de geschiedenis en toekomst van communicatietechnieken. Pronkstuk van de verzameling is een exemplaar van de ‘Blauwe Mauritius’ (1847), die onder filatelisten als meest begeerde postzegel ter wereld geldt. De toegang is gratis.
MUSEUM. Geopend: di.–vr. 9–17, za., zo. en feestdag. 11–19
uur, internet www.museumsstiftung.de,
Potsdamer
Platz,
Mohrenstraße en Stadtmitte,
148, txl, 348.
Bundesfinanzministerium
Op het kruispunt van de Wilhelmstraße en de Leipziger Straße ligt een gebouw dat kan bogen op een wel zeer gemêleerd gezelschap bewoners. Uiterlijk is het een schoolvoorbeeld van nazi-architectuur, getuige de vorm en de lijsten rondom de vensters en portalen. Het werd in 1936 gebouwd door Ernst Sagebiel, die in 1941 ook het vliegveld Tempelhof aanlegde volgens de megalomane ideeën van Albert Speer. Het pand aan de Wilhelmstraße werd het onderkomen van Hermann Görings Reichsluftfahrtministerium. Het gebouw is zo massief dat het redelijk goed uit de Tweede Wereldoorlog tevoorschijn kwam, mede omdat de Sovjets er een oogje op hadden laten vallen en er in de zomer van 1945 al hun Kommandatoera vestigden. Na de stichting van de DDR kwam hier het Haus der Ministerien in. In 1952 werd in zes maanden tijd een 25 m lang, buitengewoon socialistisch-realistisch tegelwerk van de hand van Max Lingner aan de noordzijde van het gebouw bevestigd – met vrolijk marcherende jongeren van de FDJ, een boer die spontaan van zijn tractor springt om een arbeider de hand te schudden, een kind op de schouder bij zijn vader met een ‘Winkelement’ (DDR-taal voor een vlaggetje met een duif erop), rokende schoorstenen aan de horizon enzovoort. Een jaar later vond hier in juni een demonstratie plaats van arbeiders van de Stalinallee die protesteerden tegen de ‘freiwillige Normerhöhung’ (zie p. 30). Inmiddels is het tegelwerk op de monumentenlijst geplaatst. Na de val van de Muur en de opheffing van de DDR werd het gebouw eerst betrokken door de Treuhandanstalt, de overheidsinstelling die de privatisering en verkoop van staatsbedrijven in de voormalige DDR moet organiseren en begeleiden. Na de moord op de directeur van de Treuhand, Detlev Rohwedder, in april 1991, kreeg het gebouw de naam Detlev-Rohwedder-Haus. Nadat de Treuhand in 1994 werd opgeheven, werd het pand verbouwd om onderdak te bieden aan het ministerie van Financiën.
Ten oosten van de Potsdamer Platz
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting:
linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.
Wilhelmstraße – Geschichtsmeile
Ten oosten van de Leipziger Platz lagen ten tijde van de naziterreur aan de Wilhelmstraße, met name in het blok tussen Unter den Linden en de Vossstraße, de meeste regeringsgebouwen. Van alle gebouwen en bunkers zijn er nog maar een paar over: Hotel Adlon aan Unter den Linden (herbouwd), het voormalige Reichsministerium für Volksaufklärung und Propaganda van Joseph Goebbels op Wilhelmstraße 8 (nu ministerie voor Arbeid), het metrostation Mohrenstraße (waarin veel marmer is verwerkt uit de tegenovergelegen en verwoeste Neue Reichskanzlei) en het Reichsluftfahrtministerium (inmiddels ministerie van Financiën) op nummer 14. Op internet heeft de stichting Topographie des Terrors (zie p. 136) een informatieve website gemaakt waar de inrichting van de straat in die tijd goed is terug te zien.
GESCHICHTSMEILE. Internet www.topographie.de/wilhelmstr/.
In de Niederkirchnerstraße liep tot 1989 de Muur dwars door Berlijn en scheidde het in Oost-Berlijn gelegen huidige Abgeordnetenhaus van de Martin-Gropius-Bau in het westelijke stadsdeel. Op de hoek van de Wilhelmstraße en de Niederkirchnerstraße kun je aan de hand van een dubbele rij kinderkopjes zien waar de voormalige Duits-Duitse grens liep.
De Muurresten (ca. 3,5 m hoog en 160 m lang) die hier nog staan, worden tegen ‘muurspechten’ beschermd door een stuk origineel hekwerk afkomstig van de voormalige Duits-Duitse grens. Het stuk muur valt nu onder monumentenzorg.
Abgeordnetenhaus
Het Abgeordnetenhaus (Huis van Afgevaardigden), in 1899 door Friedrich Schulze voltooid, is de voormalige Preußische Landtag, die daar vergaderde van 1899 tot 1934. In 1935 vond Hermann Göring dat het tijd werd om van dit ‘Haus der Schwätzer’ een casino en ‘Haus der Flieger’ te maken voor zijn belendende ministerie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het zwaar beschadigd, met de wederopbouw begon men al in 1947. Tot 1953 vergaderde er de DDR-ministerraad onder leiding van minister-president Otto Grotewohl, daarna werd het ministerie van Landbouw erin ondergebracht. In 1960 werd het verbouwd tot permanent vergaderoord van de Comecon (de organisatie voor wederzijdse economische hulp van de Oostbloklanden), maar na de bouw van de Muur betrok de Commissie voor Staatsplanning het gebouw. Ten slotte mochten alleen leden van de Academie van Wetenschappen met speciale pasjes het gebouw betreden. Op het dak stelden de luistervinken van de geheime dienst van de DDR allerhande apparatuur op waarmee tot diep in West-Berlijn kon worden afgeluisterd. Sinds 28 april 1993 biedt het onderdak aan het parlement van de deelstaat Berlijn, het Abgeordnetenhaus.
Martin-Gropius-Bau
Pal tegenover het Huis van Afgevaardigden bevindt zich het Kunstgewerbemuseum (Martin-Gropius-Bau). Gropius bouwde dit museum voor toegepaste kunst als eerbetoon aan het vakmanschap van de handwerkers (zoals te zien is aan de buitenmuren), maar stierf een jaar voordat het voltooid werd in 1881. In 1968 was er nog sprake van dat het vierkante gebouw gesloopt zou worden, omdat het in de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd was, maar dat wist een achterneef (de beroemde Bauhaus-architect Walter Gropius) te voorkomen. Tot in de jaren zeventig dreigde het pand te worden gesloopt, maar toen besloot de Berlijnse Senaat dat het gebouw zou worden gerestaureerd; in 1986 werd het heropend. Bij de restauratie heeft men er bewust voor gekozen te laten zien wat oud en nieuw is. De Muur liep echter zo dicht langs het Gropius-huis, dat er een nieuwe ingang aan de andere kant moest worden gemaakt. In 1999 werd de oorspronkelijke ingang weer in gebruik genomen. In het Gropius-Haus, dat geldt als een van de meest prestigieuze tentoonstellingsruimtes van Berlijn, worden veel wisselende exposities gehouden, zoals in 2003 de tentoonstelling ‘Berlin–Moskau/Moskau–Berlin 1950–2000’.
MARTIN-GROPIUS-BAU. Geopend ma. en wo.–zo. 10-20
uur,
Anhalter Bahnhof,
129, 200, 248, 341.
Prinz-Albrecht-Gelände
Achter deze Muurresten bevindt zich een bouwterrein dat in 1945 tot op grote diepte werd gesloopt. Tot 1987 was er een ‘Autodrom’ gevestigd waar men op een afgesloten terrein zonder rijbewijs rondjes kon rijden. Dit is het beruchte Prinz-Albrecht-Gelände, waar het hoofdkantoor van de Gestapo, de Sicherheitsdienst SD en later het ‘Reichssicherheitshauptamt’ (RSHA) was gevestigd. Het gebouwencomplex beschikte over een ‘huisgevangenis’ waar duizenden verdachten werden verhoord en gefolterd en waar drieduizend ‘Schreibtischmörder’ werkzaam waren onder leiding van beruchte nazi’s als Adolf Eichmann en Reinhard Heydrich. Op het terrein gaat in 2010 het vernieuwde documentatiecentrum Topographie des Terrors open, een ontwerp van de Zwitserse architect Peter Zumthor. Binnen komt een permanente tentoonstelling over een van de beruchtste locaties van het Derde Rijk.
TOPOGRAPHIE DES TERRORS. Geopend: dag. 10–18 uur,
Potsdamer
Platz en Anhalter Bahnhof,
Kochstraße en Potsdamer
Platz,
129, 248, 341.
Ten zuidoosten van de Leipziger Platz
Anhalter Bahnhof
Op de Askanischer Platz ligt de Anhalter Bahnhof, althans wat ervan over is, en dat is niet meer dan een deel van de façade. Aan de hand van de grote leegte daarachter kan men zich een indruk vormen van de grootte ervan voor de verwoesting. In het gelijknamige ondergrondse S-Bahn-station zijn grote foto’s aan de wanden te zien met daarop het kopstation dat de naam droeg van de richting waarin het spoor leidde, in dit geval Anhalt in Saksen-Anhalt. Omdat de Anhalter Bahnhof, in zijn tijd het grootste kopstation ter wereld, het dichtstbijzijnde station bij het regeringscentrum was, was dit de plek waar diplomaten en buitenlandse gasten in de jaren twintig tot begin veertig in Berlijn arriveerden. Ertegenover, aan de Stresemannstraße, lag het grootste hotel van Europa, het Excelsior, met 600 kamers, 9 restaurants, een bierkelder met plaats voor 1500 gasten, 200 dagbladen en natuurlijk een eigen ondergrondse toegang tot het station.
Tempodrom
Vanaf 1980, toen het werd opgericht, heeft het Tempodrom veel aan populariteit gewonnen. Dit onderkomen voor alternatieve muziek en theater ging dat jaar van start op de – toen nog lege – Potsdamer Platz. De bouw ervan was mogelijk doordat ziekenverpleegster Irene Moessinger een erfenis gebruikte voor de aanschaf van een reusachtige circustent. Artiesten als Bob Dylan, Johnny Cash, Lou Reed, Wolf Biermann en popgroep Die Toten Hosen traden er op, maar ook Giora Feidmann, Iva Bittová en de in Duitsland bijzonder populaire Nederlandse magiër Hans Klok. In 1984 vertrok het Tempodrom naar een plek in de Tiergarten, vlak naast de Kongresshalle. Toen daar in 1999 met de bouw van het Bundeskanzleramt werd begonnen, verhuisde het naar het lege terrein achter de façade van de Anhalter Bahnhof aan de Möckernstraße. In het nieuwe ontwerp, geopend in december 2001, is plaats ingeruimd voor twee arena’s die plaats bieden aan 3700 en 500 toeschouwers. Verder is er plaats voor een ‘Liquidrom’ (een ‘akustisches Unterwassererlebnis’), World Food Restaurant en een Chill-out-lounge.
Het op een tent lijkende dak is 38 m hoog en qua isolatie en verwarming is alles even ecologisch verantwoord. ’s Zomers is er een programma met zogenaamde ‘Heimatklänge’, een festival van stedelijke volksmuziek met elk jaar een ander(e) stad/land als thema. Het complex kampt echter met chronische exploitatietekorten en is afhankelijk van structurele subsidies van de (failliete) deelstaatregering. Toch lukt het nog steeds om er spraakmakende voorstellingen te organiseren.
TEMPODROM. Informatie: www.tempodrom.de,
Anhalter
Bahnhof,
Möckernbrücke,
129, 341, 248.
Willy-Brandt-Haus
In 1996 had de SPD haar partijgebouw al gereed
in Berlijn en vernoemde het naar haar meest Berlijnse
vertegenwoordiger, oud-burgemeester van Berlijn en
oud-bondskanselier Willy Brandt (1913–1992). In het atrium van het
gebouw staat een alleraardigst beeld van Herbert Ernst Karl Frahm
(de eigenlijke naam van Brandt) van de hand van Rainer Fetting (zie
ook p. 142).
Ook dit gebouw, gemaakt als een schip dat met zijn spits richting Mehringplatz lijkt te willen varen, voldoet aan de strengste Duitse Öko-normen en heeft zelfs graszoden boven op het dak liggen.
Mehringplatz
De oude naam voor de Mehringplatz luidde Belle-Alliance-Platz. De huidige naam is een eerbewijs aan de Duitse sociaaldemocraat en schrijver Franz Mehring (1846–1919). Als rondeel vormt het de pendant van de achthoekige Leipziger Platz en de vierkante Pariser Platz. In de 19de eeuw waren ze alle drie in trek bij marktkooplui en militairen die het exerceren niet konden laten. Bovendien waren dit de chiquere pleinen bij de voormalige stadspoorten. Het enige op de Mehringplatz dat nog uit die tijd over is, is de vredeszuil van Christian Cantian en de Victoria van Christian Daniel Rauch. De huidige inrichting, uit de jaren zestig, is een project geweest van stedenbouwkundige Hans Scharoun (de man achter het Kulturforum; zie p. 122).
Grofweg kun je in Berlijn vier grote uitgaanscentra onderscheiden: Mitte, Prenzlauer Berg, Charlottenburg/Schöneberg en Friedrichshain/Kreuzberg.
Mitte
Wie tegenwoordig wil meetellen, zorgt ervoor dat-ie in Mitte wordt gezien. De mogelijkheden zijn er inmiddels legio. Een kleine selectie:
• Russendisko, in Tanzwirtschaft Kaffee Burger aan de
Torstraße, waar een mengsel van zigeuner-, punk-, klezmer-, ska-,
balalajkaen rock-’n-rollmuziek ten gehore wordt gebracht door onder
anderen Wladimir Kaminer ( p. 80). Zie ook op internet
www.russendisko.de en
www.kaffeeburger.de;
• b-flat, tangobar aan de Rosenthaler Straße 13;
• Ballhaus Berlin, Chausseestraße 102; in jarentwintigstijl kun je dansen op livemuziek met alle leeftijden en de hele avond met je Tischtelefon flirten (alleen vr. en za.; zie www.ballhaus-berlin.de);
• Cookies Welt aan Unter den Linden naast ‘Westin’, ‘retro-charme onder DDR-kroonluchters’, met steeds goed gevulde dansvloer (alleen di. en do.).
Prenzlauer Berg
Prenzlauer Berg is de meest geliefde
Kiez ( p. 16) van Berlijn onder ‘jongeren’
tussen de twintig en vijftig. Vooral rond de Käthe-Kollwitz-Platz,
een stadsparadijs voor kinderen en omzoomd met almaar chiquer
wordende eet- en drinkgelegenheden, rond de Wasserturm en de
Helmholtzplatz is het goed wonen, iets wat af te lezen valt aan de
bevolkingsstatistieken: het aantal kinderen neemt hier toe. Als er
dan een babysit is geregeld, kunnen die ‘jongeren’ in de buurt goed
uitgaan.
• Mauerpark tussen Eberswalder Straße en Gleimstraße, wordt ’s zomers ook wel het Woodstock van Berlijn genoemd; er wordt aan gitaarsnaren geplukt en op trommels geslagen;
• Prater aan de Kastanienallee 7–9 is de oudste biertuin van Berlijn en hèt adres voor een goed glas bier om de avond op gang te trekken;
• in de KulturBrauerei aan de Knaackstraße organiseert de SODA club dansnachten: donderdags en ’s zondags salsa en tango, op maandag en vrijdags en ’s zaterdags house en soul;
• August Fengler in de Lychener Straße 11 geldt sinds de opening in augustus 2001 als de Kiezkneipe van Prenzlauer Berg en is geopend vanaf 17 uur ‘totdat niemand meer op z’n benen kan staan of totdat er een arts komt’. ’s Zondags is er een Frühstücksmesse met livemuziek. Beneden kun je kegelen.
Charlottenburg/Schöneberg
‘Im Westen nichts Neues’ werd er gezegd na de val van de Muur. Maar schijn bedriegt en de prikkels om er iets anders van te maken, waren groot genoeg.
• de Savignyplatz is nog steeds een leuk plein met een aantal bijzondere eetgelegenheden, zoals de tapasbar mar y sol, met een keuze uit 60 wijnen;
• longdrinks nuttigen in jarenvijftigstijl – een specialisme van eigenaar Frido Keiling – en goed eten kan in Bar Amèricain Gainsbourg aan de Savignyplatz 5, met regelmatig liveoptredens van de huisband;
• 90 Grad aan de Dennewitzstraße 37 in Schöneberg is bijzonder trendy, heeft verschillende bars en dansvloeren en laat niet na op zijn website (www.90grad.com) te vermelden welke beroemdheden (filmsterren als Dustin Hoffman, schrijvers als Salman Rushdie en oud-politici als Joschka Fischer) hier al eens op bezoek waren;
• ‘de ultieme afzakkersbar’ is Kumpelnest 3000 aan de Lützowstraße 23 in Tiergarten, voorheen bordeel Club Maîtresse, met nog steeds de fluwelen bekleding aan de muren en de nodige erotisch getinte partijen. Naar eigen zeggen ‘danst er ’s nachts altijd wel iemand op de tafel, en bijna niemand weet dan nog de weg naar huis. Verschrikkelijk, het zou verboden moeten worden’;
• in 2003 werd aan de Marlene-Dietrich-Platz (Potsdamer Platz) de vermaarde danstempel Dorian Gray geopend, de traditionele plek voor gepflegte Nachtunterhaltung: ‘Wer d’rin ist, ist in.’
Over dit nieuwe Bezirk, ontstaan uit het Oost-Berlijnse Friedrichshain en het beruchte West-Berlijnse Kreuzberg, wordt wel gezegd dat het de mooiste manier is om de Duitse eenwording te vieren. Hier moet je niet zijn voor chic en exclusief nachtleven, maar wel voor het levendig en voor jongeren en door jongeren georganiseerd vertier.
• populair bij architecten uit de hele wereld is inmiddels het voormalige kantoor van de Tsjecho-Slowaakse luchtvaartmaatschappij ČSA aan de Karl-Marx-Allee 96. Het interieur is in jarenzestigstijl gelaten en is nu dè plek om aan cocktails te nippen;
• de Simon-Dach-Straße is in de afgelopen tien jaar veranderd van een troosteloze Oost-Berlijnse arbeidersstraat in een van de ‘heetste’ Ausgangsmeilen van Berlijn. Debet daaraan zijn onder andere de Astrobar op nummer 40 in jarenzestig- en -zeventigstijl, Kobayashi, een kroeg met loungefaciliteiten in de Niederbarnimstraße 17, Dachkammer, in de Simon-Dach-Straße 39, waar je lekker op het balkon kunt zitten, en Künstliche BEAT-mung op nummer 20, een ‘futuristische Time-Tunnel-Lounge’;
• direct aan de Oberbaumbrücke ligt San Remo upflamör, Falckensteinstraße 46 in Kreuzberg, een hippe woonkamerkroeg;
• in de Pücklerstraße 34, onder Weltrestaurant Markthalle, is de tamelijk beruchte Privat-Club gevestigd, een undergroundclub die het moet hebben van haar disconachten;
• verplicht is volgens de uitbladen een bezoek aan SO 36 aan de Oranienstraße 190; wie dit punkhol niet heeft bezocht, weet niet wat Kreuzberg is, al gaat het er tegenwoordig wat rustiger aan toe: niet alleen punkconcerten maar ook schlagerfestivals en Kiezbingo;
• een laatste afzakker haal je in Kreuzberg in madonna aan de Wiener Straße 22, waar je onder het toeziend oog van een aantal moeders Gods kunt kiezen met welke van de 256 soorten whisky achter de kiezen je de nieuwe dag onder ogen wilt komen.
‘Der Norweger’ die bondskanselier werd
Herbert Frahm werd in 1913 als kind van een ongehuwde Lübeckse vrouw geboren en hield er als journalist romantisch-radicale socialistische ideeën op na. Tijdens het Hitler-regime vluchtte hij naar Noorwegen, waar hij zijn verzetsnaam Willy Brandt aannam en in 1938 het Noors staatsburgerschap verwierf. Zijn minder beschaafde politieke tegenstanders hebben hem jarenlang nageroepen dat hij een buitenechtelijk kind was en scholden hem uit voor ‘der Norweger’. Via Noorwegen kwam hij in 1940 in het neutrale Zweden terecht. Na 1945 werd hij weer Duitser en was tot 1947 correspondent van een aantal Scandinavische kranten en persattachè bij de Noorse militaire missie in Berlijn. Vanaf 1949 was hij namens de SPD lid van de Duitse Bondsdag en vanaf 1951 lid van het Berlijnse Abgeordnetenhaus. Van 1957 tot 1966 vervulde Brandt de rol van Regierender Bürgermeister van West-Berlijn, werd door velen gezien als een ‘Duitse Kennedy’ en maakte de bouw van de Muur mee. Nadat hij in 1966 vicekanselier en minister van Buitenlandse Zaken was geworden onder Kurt Kiesinger, werd hij in 1969 zelf bondskanselier aan het hoofd van een coalitie van SPD en FDP. Zijn Ostpolitik – een poging de betrekkingen met Oost-Europa te ‘normaliseren’ zonder de uiteindelijke Duitse eenheid helemaal uit het oog te verliezen – en zijn beroemd geworden knieval in Warschau in december 1970 maakten hem zeer bemind en leverden hem in 1971 de Nobelprijs voor de vrede op. In 1974 moest hij ontslag nemen als gevolg van de ontmaskering van Günter Guillaume, zijn persoonlijk adviseur, die een DDR-spion bleek te zijn. Van 1974 tot 1985 was Brandt voorzitter van de SPD. Als Grand Old Statesman probeerde hij het geruzie binnen de SPD binnen de partijburelen te houden en opende hij de partij, mede onder invloed van zijn derde echtgenote Brigitte Seebacher, naar jongeren en Grünen. Hij juichte mee over de val van de Muur (‘Jetzt wächst zusammen, was zusammengehört’), ofschoon hij de Duitse eenwording een jaar daarvoor had afgedaan als ‘de grootste levensleugen’ van de West-Duitse politiek. Brandt ligt begraven op de Waldfriedhof in Zehlendorf.
Aan de Lindenstraße is sinds september 2001 het Joods Museum geopend, dat inmiddels tot de drukst bezochte musea van de Duitse hoofdstad hoort. Het feit dat er een joods museum in Berlijn staat, is op zich al een opmerkelijk (en verheugend) gegeven, maar de architectuur van Daniel Libeskind is zeker ook debet aan de enorme aantrekkingskracht van het museum aan de Lindenstraße. Libeskind ontwierp een plattegrond als een bliksemschicht en in het gebouw creeerde hij een aantal kale ruimtes (zogenaamde voids) die de leegte symboliseren van de joden die er in Berlijn niet meer zijn en de huidige bezoeker dwingen tot reflectie. Er zijn drie assen, een van de emigratie, een van de holocaust en een van de continuïteit. Hoe ingenieus – en soms tot op het bot gaand – dit ontwerp is, moet de bezoeker maar zelf ontdekken. Op de met zink beklede buitenwand aan de voorzijde lijken de schijnbaar willekeurige strepen op de lijnen van een gebroken davidster.
De ervaring van het bezoek is te groot, en waarschijnlijk voor iedereen te persoonlijk, om op deze plaats volledig uit de doeken te doen wat er waar te zien is, maar een kortstondig verblijf in de zogenaamde Holocaust-Turm en de Garten des Exils zul je niet snel meer vergeten.
Extra aantrekkelijk is dat het museum in de overzichtstentoonstelling van 2000 jaar Duits-joodse geschiedenis gebruikmaakt van alle technische middelen die momenteel beschikbaar zijn, van driedimensionale presentaties tot prachtige geluidsfragmenten, laden die je open kunt trekken met vooroordelen tegen joden en je kunt er zelfs een eigen gewetensonderzoek doen.
De ingang tot het gebouw is gevestigd in het barokke Kammergerichtsgebäude uit 1735.
JÜDISCHES MUSEUM. Geopend: dag. 10–20, ma. 10–22 uur;
gesloten op joodse feestdag., internet www.jmberlin.de,
Hallesches Tor
en Kochstraße,
129, 240, 341.
Checkpoint Charlie
Vlak voordat de Friedrichstraße de Kochstraße kruist, bevond zich tot 1990 de beroemde grensovergang ‘voor buitenlanders, diplomaten en geallieerd militair personeel’ tussen West- en Oost-Berlijn, Checkpoint Charlie. Tegenwoordig staan twee levensgrote portretten van een Russische en een Amerikaanse soldaat met de ruggen naar elkaar toe, zo anders dan in de herfst van 1961, toen hun collega’s, en hun tanks, recht tegenover elkaar stonden. De foto’s zijn van kunstenaar Frank Thiel en staan hier sinds 1998. Het oude controlewachthuisje is er ook nog, evenals het bord met de vermaarde tekst dat je hierachter de Amerikaanse sector verlaat – in vier talen.
In het Mauermuseum is een viertal permanente tentoonstellingen ingericht:
• Die Mauer – Geschichte und Geschehnisse
• Weltweiter gewaltfreier Kampf für Menschenrechte
• Es geschah am Checkpoint Charlie
• Originale Objekten gelungener Fluchten unter, auf und über der Erde
Vooral die laatste tentoonstelling over thuis, met beperkte middelen, in elkaar geknutselde voertuigen waarmee Oost-Duitsers boven- of ondergronds naar het Westen probeerden te vluchten, blijft tot de verbeelding spreken. Het pand waarin het museum is gevestigd, dateert uit 1986 en is een ontwerp van de Amerikaan Peter Eisenman (die ook het ontwerp voor het Holocaust-Monument ontwierp).
MAUERMUSEUM. Geopend: dag. 9–22 uur, internet www.mauermuseum.com,
Kochstraße en
Stadtmitte,
129.
‘Houseball’
Op de Bethlehemkirchplatz bij Checkpoint Charlie verrees tussen 1994 en 1997 het Philip-Johnson-Haus, gebouwd door de Amerikaanse architect Philip Johnson. Op het plein bevindt zich een reusachtige sculptuur, ‘Houseball’ geheten, van de hand van het kunstenaarsechtpaar Claes Oldenburg en Coosje van Bruggen. Op de kunststof bal met een diameter van 9 m en een gewicht van 10 ton zijn uitvergrote huishoudelijke voorwerpen met touw bevestigd. In 1995 werd het op spectaculaire wijze vervoerd van Californië naar Berlijn en met behulp van een helikopter hier geplaatst. De sculptuur moet de schaarse huisraad van emigranten verbeelden.
Haaks op de Friedrichstraße ligt de
Kochstraße, het Fleet Street van vooroorlogs Berlijn, de kranten-
en journalistenwijk. Halverwege de jaren twintig lagen hier 64 van
de 120 grote Berlijnse drukkerijen. Het huidige grote gebouw van
Springer ontstond tussen 1961 en 1966 als reactie op de bouw van de
Muur. Als een van de laatste restanten van deze periode ligt hier
nog het moderne Rudi-Dutschke-Haus, op nummer
18–19, van de linkse krant taz, dat er vooral ’s avonds
schitterend uitziet (zie ook pp. 67-68).
Daarnaast, op nummer 19, bevindt zich Bücherbogen, een uitstekende boekhandel, gespecialiseerd in Berlijnse architectuur.