Mimimimimimimi

‘Zenuwachtig?’ vraagt Tjarda terwijl ze wegrijden naar de auditie. Het is nog vroeg.

‘Heel erg,’ zegt Merel, die lekker voor in de auto mocht zitten. ‘Maar ik heb ook veel zin. In de auditie, en nog meer in de musical zelf.’

‘Dus je gaat er al van uit dat je erdoor komt,’ zegt Tjarda voorzichtig.

‘Dat weet ik gewoon!’ antwoordt Merel vol zelfvertrouwen. ‘Ik heb talent, namelijk.’

Ze lachen allebei.

‘Maar toch…’ zegt Tjarda, ‘hou er rekening mee dat je er niet door komt. Jij hebt talent, maar er zijn veel meer kinderen met talent.’

Merel kijkt opzij. Jammer genoeg heeft ze gelijk. En dan werpt ze een blik op Tjarda’s buik, die vastgesnoerd lijkt in de autogordel.

‘Heb je daar geen last van?’ vraagt ze.

‘Waarvan?’

‘De gordel.’

‘Nee, hoor.’ Tjarda legt haar hand even op haar buik.

‘Maakt het jou uit wat het wordt, een jongen of een meisje?’ Ze heeft al twee jongens, natuurlijk.

‘Ach, een meisje zou leuk zijn, maar een jongen is ook heel welkom. Anders leuk, drie van hetzelfde!’

‘Dan heb je geen dochter.’

Tjarda legt even een hand op Merels knie. ‘Ik heb jou toch?’

‘Ik ben je dochter niet,’ zegt Merel voor alle duidelijkheid.

‘Ook niet een heel klein beetje?’ vraagt Tjarda. ‘Ik ben met je vader getrouwd.’

Merel kijkt weer opzij. ‘Wil je dat?’

‘Ja!’

‘Echt?’ Merel kan het bijna niet geloven. ‘Ik ben druk, hoor!’

Tjarda lacht. ‘Vertel mij wat! Maar je brengt ook leven in huis.’

Goh, denkt Merel, terwijl ze de auto’s nakijkt die hen inhalen. ‘Vind je dat niet erg, dan?’ vraagt ze voor de zekerheid.

‘Soms,’ antwoordt Tjarda eerlijk. ‘Maar je bent veel meer dan alleen maar druk. Ik vind je een leuk, vrolijk meisje! Daar bof ik mee.’

‘Echt?’ kan Merel niet nalaten nog eens te vragen. Iets warms begint te gloeien in haar buik en dat blijft daar lekker zitten, de hele gezellige weg lang. Het zit er nog als ze de auto uitstappen en het theater binnen lopen waar het allemaal gaat gebeuren vandaag.

Twee vrouwen staan hen in de hal met een map in hun handen op te wachten. Het is een enorme drukte. Alle kinderen krijgen een sticker met hun naam op hun trui geplakt. Daarna krijgen Merel en Tjarda limonade en koffie. Merel kijkt naar de andere deelnemers, meer meiden dan jongens, en de meesten zijn van haar leeftijd.

‘Kijk, daar is Fimme ook.’ Merel wijst naar een kleine, blonde jongen.

‘Wie is Fimme?’

‘Van mijn musicalklas.’

Er zijn er meer van Merels musicalklas. Als iedereen er is, worden ze in verschillende groepen meegenomen. De ouders mogen niet mee, die moeten koffie drinken of zich een uurtje in de stad vermaken. Merel komt in een grote zaal met een houten vloer, maar zonder spiegels en er is ook geen podium of zo. In een hoek staat een piano. Rechts is een witte muur, links zijn hoge ramen waardoor een vriendelijk zonnetje zacht naar binnen schijnt. Ze worden verwelkomd door een jonge man en een iets oudere vrouw die allebei dezelfde blauwe trui op hun spijkerbroek dragen. Op hun borst zit het logo van BEB.

Ze zijn met zo’n dertig kinderen, schat Merel. Ze moeten in een kring gaan staan. Als de man ziet dat de zon in Merels ogen schijnt, schuift hij het dunne witte gordijn dicht. Dan stellen ze zich voor.

De man begint: ‘Hallo! Ik ben Kostas, de kinderregisseur. Ik ga met jullie aan het werk vanochtend, en ik doe later de repetities.’ Hij wijst op de vrouw. ‘Dat is Froukje, de zangcoach. Zij doet de liedjes, en dan hebben we ook nog Barbara, onze choreografe. Die is nu bij één van de andere groepen.’ Hij kijkt de kring rond. ‘Wie van jullie kent het boek Donna Lisa?’

Er steken een paar kinderen hun hand op. Stom, denkt Merel, dat had ik ook moeten lezen, natuurlijk!

‘Dat boek,’ gaat Kostas verder, ‘is herschreven als musical. Het is een verhaal over twee vriendinnen die elkaar gekke opdrachten geven, bijvoorbeeld: neem een piercing, of: kom stiekem logeren, of: neem een dag verkering met de stomste jongen van de klas. Dat laatste loopt helemaal uit de hand. Lisa wil er namelijk heel graag mee stoppen, maar er komt steeds van alles tussen waardoor ze het onmogelijk uit kan maken. Ze werkt zich zo behoorlijk in de nesten. Maar het is ook een verhaal over pesten, buitensluiten en voor elkaar opkomen. Behalve voor Donna en Lisa zijn er rollen voor klasgenoten en er zijn zussen en broers nodig. Verder spelen er ouders, juffen en een politieagent mee. Kortom, we hebben veel mensen nodig en het wordt een spetterend, vrolijk verhaal, want het is eigenlijk erg om te lachen.’

Froukje neemt het van hem over. ‘Vanochtend gaat het er vooral om, die kinderen uit te zoeken die kunnen zingen en dansen. Vanmiddag gaan we verder kijken wie mee kan spelen. Er komt dan nog een derde ronde, voor de hoofdrollen. Dat is woensdagmiddag. Het is nu net een gewone workshop, hoor, dus doe gewoon lekker mee. Ja? Dan gaan we beginnen!’

Kostas zegt dan: ‘Ik ben Kostas.’ Dat klonk heel normaal, maar als hij het nog een keer zegt, klinkt het boos: ‘Ik ben Kostas!’ Hij kijkt de kring rond. ‘Ik kan mezelf ook heel blij voorstellen, en ook alsof ik erg verdrietig ben. Snap je? We beginnen blij en we gaan die kant op.’ Hij wijst in klokrichting. ‘Ik ben Kostas!’

‘Ik ben José!’ ‘Ik ben Merel!’ ‘Ik ben Fimme!’ ‘Ik ben Engelien!’ ‘Ik ben Barry!’

Zo gaan ze de kring rond. De volgende ronde is verdrietig, daarna verlegen, en zo komen verschillende emoties voorbij. Daarna doen ze de emoties nog een keer, maar dan met een zinnetje uit de scène die ze thuis hebben geoefend. Dan volgt een ronde waarbij ze om de beurt een beweging moeten bedenken die de anderen over moeten nemen. Ha, lekker springen! Merel voelt hoe ze de zenuwen uit haar armen en benen kan schudden.

De volgende oefening is met een verhaal. Kostas vertelt over kinderen die op het schoolplein spelen, en ze moeten al improviserend uitbeelden wat Kostas vertelt. Merel probeert niet te veel naar de anderen te kijken, bang dat ze dan de rest na gaat apen. Toch gluurt ze af en toe door haar oogharen, want als iemand iets heel leuks heeft verzonnen, wil zij dat natuurlijk ook doen…

Daarna is er samen met Froukje een warming-up voor hun stem. En dan gaan ze zingen. Prompt zijn de zenuwen terug bij Merel. Straks moet ze een stukje alleen zingen, en dat is eng. Eerst zingen ze het lied een paar keer samen. De tekst staat op een flapover, maar Merel kent hem uit haar hoofd. Het is erg hoog, en Froukje geeft aan: ‘Weet je wat helpt? Ga goed rechtop staan, schouders naar beneden. Doe dan net of je een heel klein tekenfilmfiguurtje bent dat zegt: “Mimimimimimi.” Heel hoog hè, zo kun je er gemakkelijker bij.’

Er wordt gelachen en het breekt de spanning een beetje. Het klinkt ook zo gek. Dan moeten ze met tien kinderen op een rij gaan staan en om de beurt een stuk van het lied zingen. Froukje is achter de piano gaan zitten en speelt mee.

Niet iedereen kán zingen. De zenuwen worden al minder daardoor. Merel ademt eens diep in en uit. Ze haalt de woorden van de jury van de talentenwedstrijd terug: zij kan mooi zingen. En met die overtuiging en Aprils aanwijzingen in haar achterhoofd – je bent boos, Merel, laat dat zien! – wacht ze haar beurt af. Dan knalt ze haar lied eruit.

Na het lied gaan ze in de kring zitten. Om de beurt moeten ze een zin tegen Kostas zeggen, die in het midden zit.

‘Het gaat niet om de tekst, maar om het gevoel,’ zegt hij steeds. ‘Ik geloof je niet, ja, dát is beter, nú ben je echt verdrietig.’

Daarna spelen ze om beurten een klein stukje uit de ingestudeerde scène. Kostas geeft hier en daar aanwijzingen of extra opdrachten. Grappige wel, zoals dat je jeuk hebt op je hoofd. Sommigen moeten dan nog een keer spelen. ‘Dat zegt niets, hoor!’ verzekert hij. ‘Wij willen ook zien hoe jullie op regieaanwijzingen reageren en hoe je die oppakt.’

Barbara is binnengekomen om met hen te dansen. Ze moeten bewegingen maken op het liedje dat ze net zongen. Hè, dat is lekker om te doen. Misschien vindt Merel dit wel het leukst. Hoewel… zingen vindt ze ook erg leuk. Nee, zingen én dansen tegelijk is natuurlijk het allerleukst!

En dan is de tijd alweer om.

‘Nu al?’ zegt Merel. Een paar anderen vinden ook dat het snel is gegaan.

‘Ga even zitten!’ zegt Froukje.

‘Luister!’ zegt Kostas. ‘Jullie zijn keien! Goed gewerkt allemaal! Het liefst zetten we jullie allemaal op het toneel, maar dat wordt een beetje vol. Wij gaan overleggen, jullie gaan een broodje eten en wat drinken. Over een half uurtje of zo komen we bij jullie en nodigen we kinderen uit voor de tweede ronde. De rest kan dan naar huis.’

Beneden wacht Tjarda Merel op. In sneltreinvaart vertelt Merel wat ze hebben gedaan, en daarna ratelt ze nog even door over andere dingen, waar Tjarda glimlachend naar luistert. Merel gunt zich bijna geen tijd om van de broodjes te eten en zit nog met een halve krentenbol in haar hand als Kostas eraan komt. Met een lijst in zijn hand vraagt hij hun aandacht en met bonkend hart wacht Merel af. De krentenbol hoeft ze even niet meer.

Kostas noemt de namen van degenen die hij ’s middags terug wil zien. Jaloers ziet ze sommige kinderen blij opspringen. Wat wil ze ook graag horen dat ze door mag… Wanneer noemt hij haar naam nou…? Ze zal toch wel…

‘… Merel van de Putte…’

Met gebalde vuisten fluistert ze: ‘Yes yes yes!’ O, super! O, wat is ze blij!

Tjarda geeft Merel een dikke knuffel. ‘Eet je krentenbol op,’ zegt ze, ‘dan gaan we zo even naar buiten. Om twee uur moet je weer!’

Merel neemt een grote hap en kijkt al kauwend naar de kinderen die getroost moeten worden. Nou, zij zou ook flink balen. En er zo’n drama van maken, dat Kostas zou denken: hé, die kunnen we toch best gebruiken.

Nee, geintje, en ze grinnikt om zichzelf. Dan roept ze: ‘Ja, naar buiten! Maar ik wil eerst…’ en weg is ze, naar de kinderen van haar musicalklas. Alleen Fimme en José zijn door, voor de anderen is het afgelopen.

‘Gaan jullie mee naar buiten?’ vraagt ze. Terwijl de ouders op een muurtje in de zon zitten, doen zij drieën een paar wilde spelletjes. En om de beurt roepen ze: ‘Yeah yeah yeah, wij zijn door!’

 

De tweede ronde duurt iets langer, maar gaat net zo snel voorbij, vindt Merel. Er zijn nu twee groepen over. Ze herhalen het lied van vanochtend en leren er extra bewegingen bij. Ook leren ze een nieuw lied, dat ze om beurten regel voor regel moeten voorzingen, en ze spelen allemaal een keer de scène die ze thuis hebben ingestudeerd. En steeds krijgen ze de opdracht om zich nóg meer in te leven…

Aan het einde komen beide groepen bij elkaar en worden de ouders erbij geroepen. Ze gaan bij de kinderen zitten en iedereen luistert naar Kostas.

‘In de klas van Donna en Lisa zitten vijftien kinderen. Er zijn drie grote rollen: Donna, Lisa en Tonnie, de mannelijke hoofdrolspeler en slachtoffer van Donna en Lisa. En we hebben twaalf klasgenoten, die zijn net zo belangrijk voor het verhaal. Het gaat er bij het zoeken naar wie wat speelt ook om wie het juiste type is, vergeet dat niet. Net als in een echte klas zijn er verschillende karakters.’

Kostas geeft haar een knipoog. Merels hart roffelt ervan. Wat betekent dat? Is ze opgevallen? Is ze dus wél… of juist niet… Tijd om erover na te denken krijgt ze niet, want hij praat verder. Ze voelt nog wel dat Tjarda in haar hand knijpt.

‘We werken met een dubbele cast, want van de arbeidsinspectie zijn er allemaal regels over hoe vaak je mag spelen en de musical wordt vaker opgevoerd dan jullie mee mogen doen! We hebben dus dertig kinderen nodig voor de klas én we zoeken een broer en zus voor de hoofdpersonen. Jullie krijgen begin volgende week een brief thuis en daarin staat óf dat je nog een keer auditie mag doen in de derde ronde voor de hoofdrollen óf dat je een rol hebt gekregen als klasgenoot, óf, mogelijkheid drie: je kunt niet meedoen. Vergeet het niet, hè, jullie waren geweldig, anders zaten jullie hier niet, maar soms ben je net niet goed genoeg. En je moet in het plaatje passen, jullie stemmen moeten bij elkaar klinken, dat soort dingen.’

‘Die brief wordt vandaag nog gepost,’ vult Froukje aan, ‘al denk ik niet dat dat voor de buslichting lukt. Reken er maar op dat je de brief dinsdag krijgt. Er staat ook iets in over de informatieavond voor ouders. Houden jullie woensdagmiddag alvast vrij én de dagen van de herfstvakantie waarop we repeteren! De planning is wat strak deze keer. En bedenk, soms word je gekozen, soms niet.’

Merel steekt haar vinger op.

‘Ja, Merel?’

‘Als je nou woensdag nog een keer auditie doet, en je bent afgewezen voor de hoofdrol…’

‘O ja, dat is een goeie.’ Froukje begrijpt wat Merel wil weten. ‘Dan speel je automatisch een klasgenoot. Als je naar de derde ronde mag, doe je sowieso mee!’

‘Geen vragen meer?’ Kostas kijkt hen allemaal aan. ‘Wel thuis, dan!’