Dansen of zingen of…

Alle drie schieten ze in de lach: haar vader, Tjarda en Bram.

‘Jij, talent?’ roept Bram, die naar boven wilde lopen, maar stil blijft staan bij de krant. ‘Wat dan?’

‘Nou!’ antwoordt Merel beledigd. ‘Ik kan eenwieleren, ik kan zingen, ik kan dansen, ik heb op toneel gezeten…’

‘Toen was je een kleuter!’ kreunt Bram.

‘En ik heb op voetbal gezeten.’

‘Ja!’ roept Bram uit. ‘Daarmee kun je een talentenjacht winnen!’

‘Heb je daar allemaal op gezeten?’ vraagt Tjarda, die dat niet kan weten omdat ze nog niet zo lang in Merels leven is.

Dus somt Merel op: ‘Ik heb op muziekles gezeten, op voetbal, op toneel, op kinderkoor, op kinderdans, pap, wat vergeet ik? O ja, de circusschool en nu doe ik de musicalklas.’

Merels vader schudt lichtjes zijn hoofd. Hij glimlacht er wel bij als hij tegen Tjarda zegt: ‘Onze Merel is altijd aan het hobby-hoppen geweest.’

‘Wát doe ik?’ vraagt Merel.

‘Je doet van alles wat. Steeds heel kort, en dan weer het volgende.’

‘Ja,’ mengt Bram zich in het gesprek, ‘en daarmee kun je dus net niks.’

Tjarda heeft naar Merels ongelukkige gezicht gekeken. ‘Nee, daarmee kun je van alles wat!’

Merel ziet de vraagtekens in de ogen van haar vader. ‘Nou!’ zegt ze harder dan nodig. ‘Ik ga me gewoon opgeven!’

Als ze een klein halfuurtje later in bed ligt, duikelen de plannen over elkaar heen in haar hoofd. Ze gaat eenwielfietsen, nee, dat is te gemakkelijk, dat kan iedereen, eenwielfietsen en jongleren tegelijk is een beter idee. Nee, liever iets zingen, dat is beter, of nee, toch maar dansen, dan maakt ze haar eigen choreografie. En playbacken? Dan heeft ze een heel orkest achter zich, maar kan ze niet laten zien wat ze kan. Beter zélf zingen. Of dansen én zingen tegelijk? Mwah, in je eentje een musical opvoeren… dat gaat wat lastig. En in je eentje toneelspelen wil ook niet zo erg. Behalve dan weer een grappig stukje, een beetje cabaret-iets, maar of ze dát kan…

Ze draait en draait in haar bed, bijna duizelig wordt ze ervan. Wilde ideeën houden haar klaarwakker. Tjonge, dat valt nog niet mee, iets kiezen! Pas laat valt ze uitgeput in slaap.

 

De volgende dag op school houdt het haar aldoor bezig. Eerst hebben ze kringgesprek, kort gelukkig, en Merel luistert ongeduldig naar de kinderen die vertellen. Daarna moeten ze rekenen. Merel stopt haar pen in de mond en piekert. Dansen? Zingen? Welk liedje? Geen Kinderen voor Kinderen! Een popliedje misschien? Misschien kan April haar daarbij helpen. Iets van de musicalklas?

Juf Nienke is aan het uitleggen voor groep 8. ‘Merel, let je op?’ zegt ze een paar keer.

Hoe kan de juf nou zien dat zij aan andere dingen dan aan rekenen denkt?! Als groep 8 met de sommen aan de slag gaat, begint juf Nienke met uitleggen aan groep 7. Merel moet sommen maken terwijl de juf nog praat! Hoe kan ze zich dan ooit concentreren?! Waarom is het niet stil als ze werken, dat wil de juf toch altijd?! Merel staart haar juf aan, die nota bene zelf de regels in de klas bedenkt.

De juf onderbreekt zichzelf door te zeggen: ‘Merel, ga jij ook wat doen?’

Ja, ze gaat bedenken waarmee ze zich zal opgeven voor de talentenjacht. Maar algauw hoort ze, en de toon wordt steeds kribbiger: ‘Merel, aan het werk alsjeblieft!’

Juf Nienke snapt helemaal niet dat Merel over iets belangrijks aan het nadenken is, van binnen creatief bezig is! Juf Nienke snapt Merel wel vaker niet.

Merel weet nog heel goed toen juf Nienke voor het eerst voor hun klas stond. Of liever gezegd, toen hun groep voor het eerst naar juf Nienke ging. De donderdag vóór de zomervakantie schoven alle groepen een ochtend door naar de nieuwe klas. Wat toen groep 8 was, had al vrij. Yes! Onthouden! Straks twee dagen eerder zomervakantie! Merel grinnikt, wat de kinderen van haar tafelgroepje op doet kijken.

‘Wat is er?’ vraagt stoere Ali.

En de vrolijke Jordi beveelt: ‘Zeggen! Waarom lach je? Ik wil meelachen.’

‘Ik dacht aan de zomervakantie,’ zegt Merel zacht. ‘Groep 8 is dan eerder vrij! Weet je nog dat de vorige groep 8 voor de zomer eerder vakantie had?’

‘Ja!’ Ali knikt. ‘Dat was heel oneerlijk.’

Jordi grijnst. ‘Goeie grap!’

‘Maar dat geldt niet voor jou, sukkel, jij zit in groep 7. Pas het jaar daarop heb jij eerder vrij!’ zegt ze.

‘Ja, Jordi,’ zegt Amirah, die ook in groep 7 zit.

Maar daaroverheen klinkt: ‘Merel, laatste waarschuwing! Zo komt je werk niet af!’

Merel wil al zeggen dat zij niet de enige is die praat, maar ach, dat heeft geen zin… Ze kijkt naar de piercing die door de neus van juf Nienke steekt. Allemaal wisten ze – nog voor ze bij haar in de klas zaten – dat juf Nienke er hip uitziet, kleurrijk zoals April en ze loopt op slippers met een bloemetje erop. Dat vinden ze erg leuk, maar pas later kwamen ze erachter dat juf Nienke óók streng is. Als ze werken, moet het stil zijn. En laatste waarschuwing is bij haar ook écht laatste waarschuwing. Dan moet je binnen blijven in de pauze – Merel moet er niet aan denken! – of extra klassendienst doen.

Merel buigt zich over haar rekenboek. Nou, kom op, aan het werk! In stilte spreekt ze zichzelf toe. Toch wil het niet echt lukken vanochtend. Haar billen kriebelen weer eens, en haar voet móét ergens tegenaan tikken. Tegen de tafelpoot bijvoorbeeld. Totdat juf Nienke roept: ‘Merel, zit stil!’

Merel probeert het echt, ze wíl nu haar rekensommen gaan maken. In haar hoofd praat ze tegen zichzelf, het is een trucje dat ze ooit leerde: ‘Je moet rekenen! Je bent met rekenen bezig. De sommen staan op bladzijde 12. Je doet eerst som 5, dan som 6. Som 5 gaat over…’ Het helpt. Som 5 is zomaar klaar, dan begint ze aan som 6, maar haar blik wordt steeds naar de andere kinderen getrokken, alsof zij magneetjes in hun hoofd hebben zitten. Haar tafelgroepje zit kalm te werken, maar verderop in de klas is het onrustiger en Merel ziet alles: Marijn, die aan de andere kant van het lokaal haar agenda uit haar tas pakt en erin bladert – wat gaat ze opzoeken? Rob in het groepje naast hen, die in zijn neus zit te peuteren, Michelle bij de deur, die met een vinger om haar krullen zit te draaien. Dan hoort ze ook Jeroen achter zich, die zit te klikken met het knopje van zijn pen. Ze draait zich om om een boze blik op Jeroen te werpen, maar gelukkig zegt de juf er al wat van – maar nu is ze helemaal de oplossing van som 6 kwijt. Opnieuw beginnen maar weer!

 

Pas in de pauze kan ze met Marijn overleggen. Vanochtend voor school heeft ze al even over de talentenjacht verteld, en nu wil ze van Marijn weten: ‘Wat vind jij? Waarmee zal ik me opgeven?’

‘Dat moet jij weten!’ zegt Marijn bijna verontwaardigd. ‘Jij wil je opgeven!’

‘Maar ik kan niet kiezen!’

Ze staat met haar vriendinnen in hun hoekje van het plein. Nu ze in groep 8 zitten, hebben ze dat stuk plein overgenomen: hier staan wij! En wij, dat zijn Merel, Marijn, Marloes en Janieke. Soms mogen anderen erbij, zoals nu Amirah uit groep 7.

‘Wat zal ik doen?’ vraagt Merel nog een keer.

Ze hebben allemaal een andere mening.

‘Dansen!’

‘Zingen!’

‘Nee, jongleren, wat je laatst deed met de viering, dat kun je goed!’

Dit schiet dus niet op, ze moet het natuurlijk zelf bedenken. Toch vraagt ze Marijn ’s middags mee uit school om te helpen.

Merel heeft in het huis van haar vader een grote kamer, dus als Merel de stoel en het vloerkleed aan de kant schuift, heeft ze alle ruimte. Marijn moet op het bed zitten, en Merel doet een stukje voor van de musicalklas.

‘Kijk,’ onderbreekt ze haar lied halverwege, ‘dan staat hier een jongen en daar nog een jongen en dan dansen we met z’n drieën, maar dan komt de groep erbij en dan doen we…’ Merel laat de passen zien die erbij horen.

‘Hoe wil je dat doen in je eentje?’ vraagt Marijn nuchter. ‘Zeggen en aanwijzen waar de anderen staan die er niet zijn?’

Merel kijkt Marijn boos aan. ‘Nee! Natuurlijk niet!’ Dan verandert haar gezicht. ‘Je hebt gelijk, dit kan niet.’

Ze kijkt om zich heen en zet haar muziekinstallatie aan. Er ligt een verzamel-cd in, Popstars. Ze zoekt track 4 en gaat dan meezingen, of meeplaybacken eigenlijk.

Marijn schudt haar hoofd. ‘Veel te gemakkelijk. Daar win je niet mee.’

Merel zet de muziek uit. ‘En als ik zélf zing dan?’ Merel laat een stukje horen, maar Marijn roept algauw: ‘Saai! Sorry, hoor, je zingt best mooi, maar het is zo… ielig.’

‘Ielig?’

‘Ja, weet ik veel hoe je dat noemt. Je stem is zo… allenig.’

Ja, dat vindt Merel ook wel, en ze heeft natuurlijk geen orkest dat haar kan begeleiden. ‘Als jij er nou bij gaat gitaren?’ vraagt ze.

Marijn schudt haar hoofd. ‘Geen zin! Jíj wil meedoen met die talentenjacht!’

Dan wordt het dus niet zingen. Hè, wat een ellende, wat moet ze nou? Wacht, als ze nou eens…

Ze duikt haar kast in. ‘Ik moet even zoeken hoor,’ roept ze over haar schouder. Maar ze kan haar diabolo en haar kegels nergens vinden. Ze schuift de dozen onder haar bed vandaan en rommelt erin, maar daar liggen ze ook niet. ‘Waar zijn die krente-dingen?’

‘Bij je moeder?’ helpt Marijn.

Dat zou kunnen, het is tenslotte al weken geleden dat ze de laatste keer naar de circusschool ging, ze weet het echt niet meer. ‘Ga je mee naar beneden?’ vraagt Merel. ‘Ik wil voor de zekerheid in de bijkeuken zoeken, daar staat ook speelgoed.’

Maar ook daar zijn ze niet. ‘Nou, ik heb nu geen zin om naar mijn moeder te gaan. Ik zoek dit weekend wel.’

Ze lopen naar de keuken waar Merel limonade inschenkt. ‘Dus!’ besluit ze ineens opgewekt. ‘Ik ga wel dansen. Doe je echt niet mee? Gaan we samen een dansje maken!’

Marijn drinkt in één keer haar glas leeg. ‘Nee hoor, ik kom je wel aanmoedigen.’

Dat is ook belangrijk, denkt Merel, steun van je omgeving. ‘En jij komt ook, hè pap?’ zegt ze tegen haar vader, die op donderdag altijd vrij is en op dat moment net de keuken binnenkomt met de boodschappen. Hij zet het krat op het aanrecht en kijkt Merel aan.

‘Wat? Waar?’

‘Als ik mee ga doen met de talentenwedstrijd!’

‘Tuurlijk kom ik dan kijken! Ik heb er nu al zin in!’ Hij strijkt Merel over haar hoofd. ‘Mijn talentvolle dochter,’ voegt hij er glimlachend aan toe.