Best Friends

Met de armen om elkaar heen geslagen soppen ze op hun natte schoenen naar Merels huis. In het begin laten ze waterige voetstappen achter, maar de schoenen drogen onderweg mooi op. Het T-shirt, zwartgeblakerd en vol gaten, heeft Merel in een prullenbak gegooid.

‘Toch jammer van de spekkies,’ zegt Merel. Dan noemt ze meer dingen op die ze jammer vindt: ‘Jammer dat we vanavond geen pannenkoeken eten, jammer dat Bram zo’n ongelooflijk etterige broer is, jammer dat ik niet meer op de circusschool zit, jammer dat we juf Sara niet meer hebben.’

Marijn begint te lachen. ‘Poe, je bent zelf met de circusschool gestopt, en juf Nienke is ook hartstikke leuk. Vind ik wel, tenminste.’

‘Jawel,’ zegt Merel, ‘maar ze moet altijd mij hebben en…’ Ze somt al haar bezwaren tegen juf Nienke op, en praat dan door van spelen op het plein via de kleuters en school-tv naar haar favoriete tv-programma’s.

Als ze bij Merels huis aankomen, rent Joep meteen door naar de keuken om luid slobberend zijn bak met water leeg te drinken. Daarna springt hij op de bank, maar Merel was even vergeten hoe vies hij nog was.

Is haar moeder thuis? Of Lori? Gauw probeert ze met de vaatdoek het ergste zwart weg te vegen, maar – help! – het mooie kleed op de bank wordt er alleen maar viezer van. Joep moet eerst schoongemaakt worden natuurlijk! Samen met Marijn trekt ze hem van de bank. Een Joep die zich verzet, is behoorlijk sterk. Ze zijn nog met de tegenspartelende hond bezig bij het kraantje in de tuin, als haar moeder met twee volle boodschappentassen aan het stuur van haar fiets de tuin in komt.

‘Ha Mereltje, ha die Marijn! Geven jullie Joep een wasbeurt, wat goed!’

Merel en Marijn kijken elkaar aan.

‘En straks geef ik de bank ook nog een wasbeurt, hoor mam.’

Die krijgt een wantrouwende blik in haar ogen. ‘Wat hebben jullie uitgespookt?’

‘Gewoon,’ zegt Merel, ‘buiten gespeeld. En toen was Joep een beetje vies.’

‘En waar is jouw T-shirt gebleven?’

‘Uitgedaan.’ Merel veegt een pluk haar van haar zweterige voorhoofd. ‘Te warm!’

‘Karina, wat voor soort hond is Joep?’ vraagt Marijn aan Merels moeder.

‘Een vubara!’ is het snelle antwoord. ‘Een vuilnis-bakken-ras, steeds de eerste twee letters van de woorden vuilnis, bakken en ras. Vu-ba-ra.’

‘Zie je wel?!’ roepen Merel en Marijn tegelijk naar elkaar. Dan proesten ze het uit.

‘Vubara is wél een ras,’ zegt Merel.

‘Vubara is dus géén ras!’ zegt Marijn.

Ze kijken Merels moeder aan, die zegt: ‘Een vuilnisbakkenhondje is geen rashond, maar dat vinden we zielig voor Joep, dus wij hebben er vubara van gemaakt.’

Als Joep schoon is, gaat het kleed met de gekleurde lapjes dat over de bank ligt in de wasmachine. Handig met honden en Merels, zegt Lori, de vriendin van haar moeder, altijd. Merels moeder zet de machine aan en gaat dan in de tuin zitten met een glas witte wijn en de krant. Ze heeft voor de meiden cola ingeschonken.

‘Mag Marijn blijven eten?’ vraagt Merel.

‘Eens kijken… wat eten we? Ja, dat kan wel,’ antwoordt haar moeder.

Marijn belt naar huis en daarna gaan ze met de cola en de nieuwe Girlz! in de tuin zitten. Al na tien minuten heeft Merel er genoeg van. ‘Laten we iets gaan doen,’ stelt ze voor.

Marijn is verbaasd. ‘We doen toch iets!’

‘Lezen is niet echt iets doen.’

‘Wat wil je dan?’

‘Laten we een potje pesten.’

Ze heeft nog maar net de kaarten uitgedeeld of April komt de tuin in.

‘Háái,’ roept ze. ‘Gaan we al bijna eten?’

Merels moeder kijkt op van haar krantje en wijntje en schrikt. ‘Is het al zo laat? Hemeltje, en het is woensdag, bedenk ik nu! Merel, je moet straks naar papa!’

Ze staat op en verdwijnt naar de keuken. April heeft haar fiets weggezet en gaat ook naar binnen.

Marijn kijkt Merel aan. ‘Mag ik straks nog even met jou mee naar je vader?’

Marijn is dol op de kleine stiefbroertjes die Merel in haar andere huis heeft, weet Merel. ‘Best,’ knikt ze.

‘Ben je nou nooit in de war?’ vraagt Marijn dan. ‘Dat je vergeet om naar je vader te gaan?’

‘Ik ben eraan gewend,’ antwoordt Merel. ‘Maar in het begin ging ik na school wel eens naar het verkeerde huis.’ Ze lacht.

Het begin was vijf jaar geleden, toen haar moeder na de scheiding in een ander huis ging wonen. Maar nu wonen ze alweer een paar jaar hier, met Lori en haar dochter April. April is vijftien en een handig ‘adviesbureau voor al uw pubervragen’, zoals ze zelf zegt. Merel woont een halve week bij haar moeder en een halve week bij haar vader.

Kijk, April komt er net weer aan. Ze heeft zich omgekleed en opnieuw opgemaakt.

‘Ga je straks weg?’ vraagt Merel.

‘Misschien.’

April ziet er altijd leuk en bijzonder uit, vinden Merel en Marijn. Ze is vaak zwaar opgemaakt, en combineert allerlei kledingstukken, laagje over laagje, van lang naar kort, rokje over legging, hoe warm het ook is, met kleuren, strepen en soms ook gaten in pijpen of mouwen, zoals nu. Merel wijst naar zo’n gat.

‘Hoort zo,’ zegt April. Ze laat zich naast Merel en Marijn in het gras zakken, pakt de Girlz! op en somt op van de cover: je ergste blunder, schoolstress, jongens zijn anders, de eerste puistjes, wie is jouw BFF?’

‘Zij!’ Merel en Marijn wijzen naar elkaar. Dan omhelst Merel haar vriendin, maar doet dat met zo’n vaart dat ze samen omrollen.

‘Jeetje, kun jij nooit iets gewoon doen?’ zucht April. ‘Maar wat is BFF?’ vraagt ze als de meiden weer overeind zitten.

‘Best Friend Forever!’ Het klinkt precies gelijk.

‘O ja, tuurlijk. Maar hoe kun je dat weten, dat forever?’

Marijn rolt met haar ogen en Merel wappert met haar handen. ‘Dat wéét je gewoon!’

‘Jullie zijn grappig,’ zegt April terwijl ze Merel en Marijn eens goed aankijkt. ‘De een is groot en lang, en de ander is klein en tenger.’

Merel en Marijn kijken elkaar aan. Is dat een compliment? Het is wel wáár, Marijn is een stuk kleiner dan Merel. Dan horen ze heel duidelijk Merels maag knorren. Ze lachen. ‘O, ik heb hónger!’ Ze springt op. ‘Ik ga wat lekkers snaaien.’

Ze komt terug met een paar stukken komkommer, maar haar hemdje bolt raar op: daaronder komt een halve zak drop vandaan. ‘Die waren nog over.’

‘Hoe is het mogelijk,’ zegt Marijn.

Ze verdelen de buit en ondertussen geeft April commentaar op het artikel over puistjes. ‘Je kunt beter…’ En er volgt een veel te lange spreekbeurt.

Merel brengt ondertussen haar gezicht dicht bij dat van April om die ene puist eens goed te bestuderen. ‘Ik weet niet hoor, of dat wel allemaal klopt wat je nu beweert,’ blaast ze in Aprils gezicht.

Die duwt haar van zich af. ‘Griezel! Wie is hier nou de ervaringsdeskundige! Wacht maar tot jullie je eerste puisten krijgen…’

‘Maar wij krijgen geen puistjes, hoor,’ zegt Merel troostend tegen Marijn.

‘Hoe weet je dat?’ vraagt Marijn.

Merel trekt een onnozel gezicht. ‘Dat wéét ik gewoon.’

‘Gaan we buiten eten?’ vraagt Merels moeder even later. ‘Willen jullie de tafel dekken?’

Met tegenzin staan ze op. In de keuken staat Lori. Merel hoort haar moeder net tegen haar zeggen: ‘Ja, sorry, we eten te laat, mijn schuld, mijn programma liep helemaal uit vanmiddag, maar ik moest éven zitten en een blik in de krant werpen om bij te komen.’

Lori lacht en geeft Merels moeder een kus. ‘Ik help je.’

Even later zitten ze gezellig met zijn zessen aan de ronde houten tafel: Merel, haar moeder, Marijn, Lori, April, en de ‘man’ in huis: broer Bram. Die moest zoals gewoonlijk achter zijn computer vandaan geplukt worden voor het eten.

‘Had je een leuke dag, Merel?’ vraagt haar moeder terwijl ze de sla verdeelt. ‘Je had zo’n haast vanmiddag.’

Merel vertelt over school, waarbij Marijn haar verhaal aanvult, en daarna over de musicalklas, waar ze elke woensdag van half twee tot drie heen gaat. ‘En de rest weet je, toen gingen we met Joep naar het park.’

Bram onderbreekt haar een paar keer: ‘Merel, je smakt! Merel, je moet niet eten en praten tegelijk!’

‘Bram!’ zegt hun moeder uiteindelijk. ‘Laat mij dat maar zeggen.’

‘Maar dat doe jij niet…’ moppert hij. ‘Het is onsmakelijk.’

Lori legt kalmerend een hand op zijn arm.

Daarna is het de beurt aan de anderen om over hun dag te vertellen. Bram is zoals altijd kort van stof. ‘Nou, gewoon, school, niets bijzonders. En daarna huiswerk.’

Merel vindt het nodig heel luid door haar neus in te ademen.

‘Wat nou?’ vraagt Bram. ‘Ik heb echt klote-veel huiswerk.’

Dat levert hem een meelevend ‘Ahhh…’ op van April en een vermanende blik van zijn moeder.

Bram zit op de middelbare school waar Merel misschien volgend jaar ook naartoe zal gaan. April gaat naar een andere school, en Merel luistert met veel interesse naar haar verhalen. Zij en Marijn moeten na de winter een school kiezen! Op de school van April krijg je minder huiswerk dan op de school van Bram, maar ze weet niet of dat aan de scholen ligt, of aan Bram en April. Of aan de klas, dat kan ook. Bram zit in de tweede, April in de derde. Maar het lijkt haar logischer dat je in de derde juist meer huiswerk krijgt. Nou ja, Bram is gewoon een stuudje, een enorme uitslover. Dat was hij op de basisschool al, en nu nog steeds. Bram is alles wat Merel niet is, en Merel is alles waar hij zich aan ergert. En dat is heel veel. En dat is erg ergerlijk!

Zo volgt Merel haar eigen gedachten, want Lori en April praten allebei erg lang. Ze krijgt er de kriebels van in haar billen, raar maar waar.

‘Mens, zit nou eens stil!’ Ja hoor, Bram kan niet laten er wat van te zeggen. En mama kan niet laten dáár weer wat van te zeggen.

Eigenlijk heeft ze al geen zin meer in eten. Het duurt altijd net te lang.

‘Mogen wij vast van tafel?’ vraagt ze.

Haar moeder knikt. ‘Nou, goed, dan. Hé, ga je tas vast pakken, je moet maar direct door. Papa zal wel denken: waar blijven ze! Jij ook, Bram.’

Bram staat ook op, en Merel neemt Marijn mee naar boven, naar haar kamer. Tas inpakken. Wat moest ze ook alweer mee allemaal?