11. Roekeloos en meedogenloos

Een orgie van geweld in de Staatsliedenbuurt

Ze moeten het toch hebben vertrouwd. In een periode waarin wantrouwen en achterdocht de zenuwen slopen, rijden drie mannen naar de Staatsliedenbuurt voor een afspraak op straat. Benaouf A., zijn vriend Youssef Lkhorf (1984) en diens neef Saïd el Yazidi (1991). Rida Bennajem moet de afspraak hebben geregeld, vermoeden ingewijden. De drie parkeren hun zwarte Range Rover met Franse kentekenplaten rond half elf ’s avonds in de Schaepmanstraat. Benaouf A. wandelt naar de afgesproken plek: de hoek van het Van Bossepad en de Van Rappardstraat. Midden in de woonwijk, maar wat in de luwte en met verschillende uitvalswegen. Hij loopt in de val. De mannen met wie hij heeft afgesproken, zijn niet gekomen om te praten. Een eerste groepje arriveert in een zilvergrijze Audi Quattro RS4 en begint vrijwel meteen te schieten met zware wapens. Als de bijrijder rechtsvoor het portier niet snel genoeg open krijgt, vuurt hij dwars door de ruit heen. Twee andere mannen die te voet zijn gekomen, openen ook het vuur.

Lkhorf en El Yazidi, die A. kennelijk achterna zijn gelopen, rennen de Van Bossestraat in, richting de Range Rover, terwijl A. het Van Bossepad op rent, tussen bosschages en de woonboten in het Oostelijk Marktkanaal langs de Centrale Markthallen. Hij springt in paniek in het koude water tussen de boten. De schutters, met bivakmutsen over hun hoofden, achtervolgen Lkhorf en El Yazidi in de Audi en een zwarte Volkswagen Golf GTI. Al in de Van Bossestraat schieten ze Lkhorf neer. Hij wordt in zijn hoofd geraakt en sterft in het VU Medisch Centrum. El Yazidi weet de Range Rover te bereiken en geeft gas, maar de Audi rijdt de jeep nog in de Schaepmanstraat klem. Met een spervuur aan kogels wordt de Range Rover doorzeefd. El Yazidi springt uit de auto en rent weg, maar wordt opnieuw beschoten in de Tweede Keucheniusstraat. Daar is hij kansloos. Hij krijgt van dichtbij het genadeschot als hij al op de grond ligt. De schutters uit de Golf zijn dan al gevlucht, de Audi rijdt op hoge snelheid naar de Haarlemmerweg en dan westwaarts, richting Halfweg. Een gealarmeerde motoragent zet de achtervolging in, een collega vat post op de kruising van de Haarlemmerweg met de Australiëhavenweg. Daar worden beide motoragenten vanuit de Audi met een kalasjnikov beschoten. Ze laten zich in een reflex van hun motoren vallen. De motoren worden geraakt, de agenten hebben geluk en blijven ongedeerd.

Benaouf A. komt volgens getuigen intussen ‘verdwaasd’ en rillend uit het water en mengt zich onder het publiek dat zich bij de stukgeschoten Range Rover verzamelt in de Schaepmanstraat. Hij trekt zijn drijfnatte jas uit en blijft rondlopen in een doorweekt T-shirt. In de eerste getuigenissen wordt gerept over een blonde man die A. uiteindelijk wegtrekt en meeneemt, maar het verdere onderzoek bevestigt dat verhaal niet. Voor het aanvankelijke vermoeden van de recherche dat de blonde man een vierde inzittende van de Range Rover kan zijn geweest, wordt geen bewijs gevonden.

De buurt is geschokt door het oorlogsgeweld. Vooral de professionele munitie uit de automatische wapens heeft schade veroorzaakt aan auto’s en woningen. Een kogel is door een kinderkamer in een woonboot gevlogen, waar een jongetje lag te slapen. ‘Bizar. Kijk uit mijn raam, zie een schietende machinegun uit auto hangen en een jongen heel hard rennen,’ twittert een omwonende. Burgemeester Eberhard van der Laan spreekt van ‘wildwest’. ‘Er is op vreselijke schaal geschoten.’

De gedode Lkhorf en El Yazidi zijn allebei opgegroeid in Bos en Lommer, Amsterdam-West, waar ze ook nog wonen op de dag van hun dood. Saïd el Yazidi is voortijdig van het Marcanti College gegaan, maar heeft nog wel een diploma gehaald in de installatietechniek. Daarna heeft hij wat stages en baantjes gehad, maar zijn gedragsproblemen zaten hem dwars. Ook bij het risicojongerenproject En Nu Iets Positiefs werd hij als lastig ervaren. Hij werd gerekend tot de Lidewijdepadgroep, een beruchte straatgroep in Bos en Lommer, en stond van januari 2007 tot eind 2011 op een lijst van jongeren die de politie in de gaten hield. Hij was al sinds zijn jeugd bevriend met zijn beruchte leeftijdgenoot Rida Bennajem, over wie later meer. Zijn oudere neef Youssef Lkhorf heeft geen diploma’s weten te bemachtigen en heeft het, voor zover in zijn omgeving bekend, nooit lang uitgehouden in een baan. Hier zijn weer twee moeizame levens héél vroeg tot een eind gekomen.

De schutters laten de Audi in hun haast intact achter op de Bok de Korverweg bij sportpark De Eendracht in Geuzenveld en vluchten te voet verder – wat de technische recherche een palet aan sporen oplevert. De inzittenden van de Golf opereren zorgvuldiger: die wordt twee dagen later uitgebrand teruggevonden een kilometer van de plek waar de Audi is aangetroffen, aan de Nico Broekhuysenweg. Als forse ploegen de buurt rond de (gestolen) vluchtauto’s uitkammen, ook met sonarapparatuur, met duikers en door een sloot leeg te pompen, vinden ze een schat aan mogelijk bewijsmateriaal, waaronder twee kalasjnikovs en twee pistolen. Terwijl het Nederlands Forensisch Instituut de wapens onderzoekt op sporen, kan het omvangrijke team van de recherche in het onderzoek onder codenaam 13Ebetsu onder meer aan de slag met bijna tweehonderd getuigenverklaringen.

Op internetsites over misdaad wordt meteen volop gespeculeerd over de schutters en hun opdrachtgevers – met (bij)naam en soms toenaam. Sommige reacties zijn opvallend concreet en suggereren dat de afzender goed is ingevoerd, wat voor de recherche aanleiding is onderzoek te doen naar de identiteit van de reageerders en de inhoud van hun beweringen. Ene ‘King’ trekt de speciale aandacht. Hij stuurt een reactie naar onder andere de website crimescene.pro waarin hij Gwenette Martha aanwijst als ‘opdrachtgever van dit allemaal’ en de bijnamen noemt van tussenpersonen die de aanslag in de Staatsliedenbuurt zouden hebben georganiseerd. Als de schutters die in de Audi zaten noemt hij ‘Poppay’, ‘Adil Kinker’ en Rida Bennajem. Wie er in de Golf zaten belooft de schrijver van het bericht later bekend te maken, als hij bevestiging heeft gevonden van de namen die hij heeft gehoord. Hij besluit: ‘Nou NP (Nationale Politie), veel succes met deze info. Ik hoop dat deze jongens de doodstraf krijgen, want ze hebben twee jongens afgeknald die er niks mee te maken hadden.’

De recherche heeft aanvankelijk het idee dat ‘King’ niemand minder is dan Benaouf A. in hoogsteigen persoon, maar dat lijkt later een onjuiste aanname. Niettemin: de oproep van de scribent is niet aan dovemansoren gericht, voor zover het de aansporing betreft zijn tips te onderzoeken.

Enkele dagen later laat ‘King’ weer van zich horen, nu in een reactie op de website van de Amsterdamse stadszender AT5. Hij noemt ‘Pirki’, ‘Nawfal’ en ‘Damascus’ als de inzittenden van de Golf.

‘Adil Kinker’ is Adil A. (1988), zo duidt de recherche al snel. Hij is al een tijdje ‘een bekende van de politie’, zoals dat heet. Hij is als adolescent een fanatieke kickbokser met de ambitie zijn geld met vechten te verdienen. Hij vecht op gala’s in de Jan van Galenhal in Amsterdam-West en Het Zonnehuis in Noord, maar kiest gaandeweg voor de misdaad.

Op 3 december 2008 overvalt hij met drie anderen een postagentschap in De Goorn, een dorp vlak bij Hoorn. Ze slaan met een moker de voordeur in en rennen met bivakmutsen over hun hoofd en pistolen in de hand de zaak in. De baliemedewerkster vlucht de kluisruimte in, waar twee mannen aan het werk zijn. Hoewel één dader twee keer door een gat de kamer in schiet, weigeren de drie de deur te openen, waarna de overvallers vluchten met wat geld uit de kassa. Ze rijden in een Audi hard over de vluchtstrook van de A7 richting Zaandam en passeren twee agenten in een politieauto. Die gaan hen achterna. Tijdens een wilde achtervolging slingeren ze tussen het andere verkeer door, terwijl een van de overvallers op de achtervolgende agenten schiet. Die wijken uit en raken de Audi kwijt. Agenten die bij Zaandam het verkeer willen stilleggen om de vluchtauto alsnog te stoppen, krijgen uit de passerende Audi een hamer naar zich gegooid – die hun auto raakt. In Koog aan de Zaan laten de vier de vluchtauto achter, een gaspistool en hun bescheiden buit. Adil A. gooit er zijn vest en bivakmuts weg – met daarop zijn DNA. Bij een tankstation bedreigen ze de eigenares van een auto die ze willen stelen. Ze begint te schreeuwen. De overvallers rennen verder. Een motoragent ziet ze over een schutting klimmen. Hoewel een van de vier ook hem met een halfautomatisch pistool bedreigt, rent hij ze achterna. De dader achter wie de motoragent uiteindelijk aan zit, steelt een auto en rijdt daarin richting Zaandam. Op een rotonde botst hij op een andere auto, een Citroën ZX. Hij bedreigt de bestuurder met zijn pistool en gaat er in diens auto vandoor – om daarmee even verderop op een geparkeerde auto te botsen. Hij vlucht te voet verder en raakt uit het zicht. Eén andere overvaller wordt al op de vlucht gepakt, de anderen volgen later.

Achteraf blijkt dat Adil A. diezelfde dag al een overval heeft gepleegd op de Lidl in de Sara Burgerhartstraat in Bos en Lommer. Daar is dan net een geldwagen gearriveerd. A. en een mededader lopen de supermarkt in en bedreigen de klanten met pistolen. Een van hen probeert in de lucht te schieten, maar zijn wapen weigert. De overvallers lopen naar de kluisruimte, waar de geldloper en de bedrijfsleider zijn. Ze slaan met hun moker een ruit stuk, waardoor een van de twee zijn pistool naar binnen richt, roepend dat de deur open moet. Als dat is gebeurd, eisen de overvallers geld of de kluis. De bedrijfsleider moet op de grond gaan liggen en krijgt een wapen op zijn hoofd gericht. Hij moet de kluis openen, waarin een kleinere kluis staat. Als de geldloper zegt dat de sleutel daarvan in de auto ligt, krijgt hij een klap met een pistool, met een bloedende hoofdwond tot gevolg. De overvallers vluchten met ruim 1200 euro uit de grote kluis. Buiten richten ze hun pistolen nog op de chauffeur van de geldwagen, maar vluchten dan op hun scooter.

Justitie eist negen jaar celstraf tegen Adil A. De rechtbank houdt het op zes jaar. De rechtbank merkt op dat het ‘voor A.’s rekening komt’ dat hij kennelijk voor de criminaliteit kiest, ‘ondanks het feit dat hij een goede mogelijkheid heeft als professioneel sporter zijn brood te verdienen’. Het laatste deel van zijn straf mag A. buiten de gevangenis doorbrengen met een enkelband. Die snijdt hij door. Vanaf dat moment is hij op de vlucht voor de politie.

Nu denkt de recherche na enig aanvullend onderzoek voldoende aanwijzingen te zien dat Adil A. inderdaad betrokken is bij de liquidaties in de Staatsliedenbuurt om hem daarvoor aan te houden. Hij is niet naar een ver buitenland of een afgelegen streek gevlucht, maar zit ondergedoken midden in de Staatsliedenbuurt, in een bovenwoning aan de Van Hogendorpstraat. Op 24 januari ziet een observatieteam hem daar naar buiten komen. Op de Van Hallstraat probeert een arrestatieteam hem te stoppen. Hij vlucht en botst na een korte, wilde achtervolging met zijn auto tegen een lantaarnpaal op de Buyskade. Hij springt in het ijskoude water van de Kostverlorenvaart en zwemt tussen de ijsschotsen naar de overkant. Als hij daar op de kade klautert en verder wil vluchten, schiet een lid van het arrestatieteam hem vanaf de Buyskade in zijn bil. Hij gaat neer en wordt gearresteerd.

In het kennelijke safehouse aan de Van Hogendorpstraat, waarvan A. tijdens zijn arrestatie de sleutels op zak heeft, vindt de politie in een sporttas in de keuken een kalasjnikov, een stormram en de broek van een politieuniform. In een rolkoffer zitten nog twee kalasjnikovs, patroonhouders en pakjes munitie. De aanvalsgeweren zijn een doorgeladen AK47 van Russische makelij, een Joegoslavische AK47 en een Chinese AK47. Onder de bank bij het raam ligt voor 15.000 euro aan bankbiljetten. Op een 500-eurobiljet zit een duimafdruk van Adil A. Op de rits en drie handvatten van de tassen met wapens zit DNA van een man wiens DNA ook op een huls zit die in de Audi is achtergebleven en die in de dossiers ‘de onbekende man E’ gaat heten.

Op de houder en de loop van het Colt.38-pistool dat met de twee kalasjnikovs en de Glock uit de sloot is opgedregd, zit DNA van Adil A. Twee getuigen hebben gezegd dat een van de schutters linkshandig is – net zoals A. Hulzen in de Audi én kogels en hulzen die zijn achtergebleven op de Haarlemmerweg en her en der in de Staatsliedenbuurt, zijn hoogstwaarschijnlijk afgeschoten met een kalasjnikov die bij de Nico Broekhuysenweg uit een sloot is opgevist. Hulzen die in de Tweede Keucheniusstraat zijn gevonden en kogels waarmee Saïd el Yazidi is vermoord, komen zeer waarschijnlijk uit de Glock die uit dezelfde sloot is opgedregd, zo staat in het strafdossier te lezen.

Een kleine twee maanden na Adil A. wordt op 19 maart 2013 Anouar B. (1980) gearresteerd. Hij is een oudere broer van Ali B., van wie de recherche vermoedt dat hij de tweede dader is geweest van de fatale overval op juwelier Fred Hund. Anouar B. is die nacht teruggekeerd uit Marokko. Met zeker vijf familieleden en een handvol anderen wordt hij opgepakt. De politie doet invallen in vijf woningen, onder andere op de Admiraal de Ruijterweg en de Charlotte de Bourbonstraat in Amsterdam-West en in Rotterdam. De verdenking tegen de familie in het onderzoek 13Caspe draait met name om drugshandel en witwassen. In de woning van zijn ouders aan de Admiraal de Ruijterweg, waar hij voornamelijk verblijft en waar hij ook wordt gearresteerd, liggen in een vriezer een doorgeladen Glock-pistool en patronen die de recherche hem toerekent.

In Amsterdam-West staat Anouar B. bekend als ‘Popeye’: hij moet de ‘Poppay’ zijn die ‘King’ al in januari in zijn beschuldiging op internet heeft genoemd. Hij is geboren in een dorp in het Noord-Marokkaanse Rifgebergte, maar opgegroeid in Bos en Lommer. Op zijn strafblad prijken voornamelijk geweldsmisdrijven. In januari 2011 is hij nog tot zes maanden celstraf veroordeeld voor diefstal (van een gsm) met geweld en het mishandelen van drie vrouwen, op 11 november 2007. Hij heeft dan op een Marokkaans feest kennelijk gehoord hoe de vrouwen zich op de damestoiletten beklagen over vieze wc’s. Ze zijn zelf vies, schreeuwt B. Als een van de vrouwen de deur wil sluiten, stompt B. haar een paar keer in het gezicht. Ook haar vriendinnen, die tussenbeide willen komen, slaat hij tegen de grond. Na de vechtpartij mist de eerste vrouw haar gsm. Als ze die belt, neemt B. op met de mededeling dat ze haar telefoon niet meer terugkrijgt. De gsm ligt in zijn huis als de politie daar op 10 oktober 2008 een inval doet. Twee slachtoffers herkennen hem later van foto’s.

De rechtbank rekent het B. zwaar aan dat hij om een futiele aanleiding op primitieve wijze tekeer is gegaan. Dat hij twee van de vriendinnen bewusteloos heeft geslagen, terwijl een van hen nota bene hoogzwanger was, noemen de rechters roekeloos en meedogenloos. Justitie heeft veertien maanden celstraf geëist, maar de rechtbank vindt een half jaar voldoende, met name omdat een deskundige B. heeft gekenschetst als mogelijk zwakbegaafd en lijdend aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Overigens verdenkt de recherche B. aanvankelijk ook van gewapende overvallen in juli 2008 op coffeeshop The Challenger in de Jan van Galenstraat en lunchroom La Mona in de Jan Evertsenstraat, waarbij in het laatste geval iemand in zijn been is geschoten, maar daarvoor ontbreekt voldoende bewijs. Medio 2012 begint de staat een procedure om B.’s verblijfsvergunning in te trekken en hem te verbieden Nederland nog in te reizen.

Roekeloos en meedogenloos. Dat is Anouar B. volgens justitie op 29 december 2012 opnieuw geweest, maar dan op een heel ander niveau. Hij is volgens het onderzoeksteam van de zaak 13Ebetsu een van degenen geweest die in de Staatsliedenbuurt en mogelijk ook op de Haarlemmerweg met een kalasjnikov hebben geschoten. Benaouf A. – vermoedelijk het belangrijkste doelwit van de wildwestschietpartij – wijst hem al die nacht aan. In de hectiek na de schietpartij zegt hij tegen een agent en in een later telefoontje met de meldkamer van de politie dat ene Popeye in de Audi zat..

Op 28 januari 2013 herhaalt hij die beschuldiging tegenover de leider van het rechercheteam. ‘Anouar B., ook wel Pop­eye genoemd, heeft het gedaan. Ik heb hem gezien. Hij had toen nog geen bivakmuts op. Die heeft hij later opgedaan. Hij zat voorin naast de bestuurder. Hij zat in de Audi. (…) De RS4 kwam aanrijden. Je weet zelf: als een RS4 op je afkomt, dan weet je dat er geen hoop meer is. (…) Ik keek naar binnen, ik zag Anouar. (...) Anouars gezicht heb ik een miljoen procent gezien.’ Benaouf A. zegt Anouar B. goed te hebben kunnen bekijken omdat die het rechtervoorportier niet meteen goed openkreeg toen de auto voor zijn neus was gestopt. Later pikt hij Anouar B. volgens justitie ‘moeiteloos’ uit vijf foto’s van de broers B.

Al in november 2012, dus voor de liquidaties in de Staatsliedenbuurt, heeft de Criminele Inlichtingeneenheid van de recherche een tip binnengekregen die anderhalve maand later extra lading kreeg. ‘Enige tijd geleden was Benaouf aanwezig in de shishalounge Fayrouz (aan de Amstelveenseweg in Amsterdam-Zuid). Het bezoekje aan de shishalounge duurde ongeveer vijftien minuten omdat Benaouf doorkreeg dat een groepje mannen, onder wie Anouar Popeye, onderweg was om hem te liquideren. Als Benaouf nog aanwezig was geweest, hadden ze hem zeker geliquideerd.’

Op 16 januari 2013, dus tweeënhalve week na de liquidatie, is een nieuwe tip binnengekomen, die de Criminele Inlichtingeneenheid aanmerkt als ‘betrouwbaar’: ‘Anouar B. is een van de schutters van de dubbele liquidatie eind 2012 in de Staatsliedenbuurt in Amsterdam.’

De ‘geheime dienst’ van de recherche krijgt ook twee keer een tip binnen dat Anouar B. altijd een pistool draagt.

Getuigen hebben een van de daders uit het rechtervoorportier van de Audi zien hangen en met een automatisch wapen zien schieten. Op de hoofdsteun van de passagiersstoel zit volgens officier van justitie Maaike van Kampen DNA van Anouar B., al betreft het geen volledig profiel, zo zegt ze op een inleidende zitting in de strafzaak, in de zwaarbeveiligde Bunker van de rechtbank in Osdorp. Aan een sportschoen die in B.’s tuinhuisje ligt op een complex aan de Baron Schimmelpenninck van der Oyeweg, vlak bij de plaatsen waar de Audi en de Golf zijn achtergelaten, zit een glassplinter die sterk overeenkomt met de splinters van de ruit van het rechtervoorportier van de Audi, die tijdens de wilde schietpartij is gesneuveld toen de daders vanuit de auto ook dwars door het glas schoten.

Aanklagers Van Kampen en Hans Oppe zien vele aanwijzingen dat Anouar B. nauw contact had met zijn medeverdachte Adil A., die hij overigens zelf ook wel zegt te kennen. Zo zit hun beider DNA in de gestolen zwarte Golf die als vluchtauto is gebruikt bij de overval op de Sligro in Duivendrecht, op 25 juni 2012, die in hoofdstuk 1 is beschreven (inderdaad, de wereld is klein). Er is ook nog een tip aan de Criminele Inlichtingeneenheid die een verband legt tussen de twee. De officieren van justitie tellen bewijzen tegen A., zoals de aanvalsgeweren die op het onderduikadres in de Van Hogendorpstraat zijn gevonden, ook mee tegen B. Op een tweede schuiladres in de Shackletonstraat in De Baarsjes, ook in Amsterdam-West, is onder een bed een bivakmuts gevonden met DNA van Adil A. waarin ook glasdeeltjes zaten waarvan er volgens een deskundige één waarschijnlijk uit de ruit van de Audi komt. Op een zwarte jas uit die woning, waarop zijn DNA zit, zitten ook kruitsporen. In een Nokia-gsm die de recherche op het adres vindt, heeft tot en met de late avond van 29 december A.’s simkaart gezeten. In de nacht is een nieuwe simkaart in het toestel gezet, die hij vervolgens weer heeft gebruikt. Justitie gaat ervan uit dat A. de nacht na de liquidaties in de Shackletonstraat heeft doorgebracht. Hoewel hij ontkent ooit een vuurwapen te hebben bezeten, is op een van zijn telefoons een foto gevonden van twee vuurwapens met Adil A. ernaast. Een gestolen politiebroek die met die drie kalasjnikovs in het safehouse lag, komt van dezelfde agent als een hoes voor een veiligheidsvest van de politie die in B.’s tuinhuisje is gevonden. ‘De buitengewoon belastende verklaring van Benaouf A. staat dus niet op zich,’ benadrukt Van Kampen. De aanklagers zien volop aanwijzingen dat Anouar B. bij de ‘zeer grove, uiterst gewelddadige liquidatie’ betrokken was ‘waarbij de daders pantser doorborende, militaire munitie hebben gebruikt’.

Advocaat Rutger Lonterman van B. windt zich op omdat het Openbaar Ministerie (OM) de zaak tegen zijn cliënt ‘ongelooflijk oppompt’. ‘Natuurlijk staat heel veel op het spel na de wildwestschietpartij met twee slachtoffers en beschoten motoragenten en ik kan me heel goed voorstellen dat justitie er in deze zaak veel aan is gelegen daders voor de rechter te brengen. De Amerikanen zouden zeggen: Bring them to justice! Dan schuilt het grote gevaar dat je daarin als overheid doorschiet en in je tunnelvisie de waarheid een beetje helpt. Het OM heeft alléén maar oog voor wat belastend is voor B. en geen moment in wat mogelijk óntlastend is.’ De raadsman noemt het stuitend dat het OM het door B. opgegeven alibi niet deugdelijk onderzoekt. Hij zegt de avond van de liquidaties (voornamelijk) in de eerder genoemde coffeeshop The Challenger in de Jan van Galenstraat te hebben doorgebracht. De recherche heeft volgens Lonterman echter nog nauwelijks moeite gedaan dat te verifiëren. Dat Benaouf A. zijn cliënt heeft herkend, gelooft Lonterman niet. ‘Hij heeft van alles op straat gehoord. Hij zou dwars door de donkerte, door het licht van de koplampen en in alle stress mijn cliënt in de ogen hebben gezien? Ik geloof er niets van.’

In maart 2014, als Benaouf A. bij de onderzoeksrechter voor het eerst uitgebreider wordt verhoord in aanwezigheid van advocaten Bénédicte Ficq van Adil A. en Rutger Lonterman van Anouar B., werkt A. zijn verhaal weliswaar verder uit, maar dat doet hij in de visie van Lonterman zodanig dat hij zichzelf ontmaskert als onbetrouwbaar. ‘Gladder dan deze getuige maak ik ze niet vaak mee. Hij is als een aal in een emmer snot.’ Justitie stelt dat Benaouf A. ‘in grote lijnen’ en ‘op de belangrijke punten’ juist ‘consistent heeft verklaard’ en duidelijk níét zomaar verdachten aanwijst: hij zegt Adil A. immers niet te hebben herkend, terwijl ook die in de straatverhalen en de dossiers prominent naar voren komt.

Zelf uit Anouar B. op de inleidende zittingen ook zijn wrevel over de beschuldigingen aan zijn adres. Vooral de aantijgingen van Benaouf A. maken hem kwaad – en de waarde die justitie aan die uitspraken hecht. ‘Die A. heeft wel twintig leugens over me verteld, maar hij wordt toch als een soort kroongetuige tegen me gebruikt. Hij zegt dat mijn broer juwelier Hund heeft vermoord en daarvoor is veroordeeld, maar mijn broer zit hier achter in de zaal op de tribune. Hij zegt dat ik de oudste broer ben thuis, maar dat klopt ook niet. Eerst had hij het over drie mannen, later weer over vijf. Hij mag zeggen wat-ie wil. Het duurt nu al zo lang. Ik heb een kind dat vier maanden was toen ik ben gearresteerd. Over een paar jaar weet-ie niet eens meer wie zijn vader is.’

Die schoen met dat glas werd door zijn broer gedragen, die er misschien vanuit het tuinhuisje mee heeft gejogd langs de plek waar de Audi had gestaan, waardoor het glas uit die Audi op de schoen is gekomen. In de rechtszaal trekt hij zijn schoen uit. Maat 42, is daarin te lezen. Niet maat 41, zoals die schoen met dat glas. ‘Mijn schoenmaat die in de politiecomputers staat, is van veertien jaar geleden!’ Voor dat witwasonderzoek is Anouar B. ‘een jaar lang gevolgd’, zo is zijn overtuiging. ‘Ook tegenover het huis van mijn moeder stond een camera. Je moet op de beelden daarvan heel makkelijk kunnen zien wie die schoenen droeg. Ik niet.’

Advocaat Bénédicte Ficq van Adil A. ziet evenmin technische sporen waaraan haar cliënt ‘direct, onomstotelijk en zonder discussie gerelateerd kan worden’. ‘Via aannames en een U-bocht wordt hij met een bepaalde redenering gelinkt aan de zaak.’ Dat A.’s alibi ongeloofwaardig zou zijn, ziet Ficq niet in. ‘Ik kan niet zeggen dat het scenario dat hij schetst wordt tegengesproken door de bevindingen uit het onderzoek.’

De rechtbank draagt justitie op ‘serieus werk te maken’ van het onderzoek naar de opgegeven alibi’s, maar houdt zowel Adil A. als Anouar B. in de cel – ook nog als dit boek naar de drukker gaat. De rechters vinden dat justitie vooralsnog afdoende heeft onderbouwd dat de verdachten betrokken zijn geweest bij zowel de dubbele moord als de driedubbele poging tot moord (op Benaouf A. en de twee motoragenten). Zoals rechtbankvoorzitter Wouter van den Bergh het uitdrukt op een inleidende zitting: ‘Als we dit allemaal met elkaar combineren, vinden we dat sterke aanwijzingen dat u bij alle ten laste gelegde misdrijven betrokken bent geweest.’

Anouar B. en Adil A. zitten gedetineerd in de zwaarst beveiligde gevangenis van Nederland, de Extra Beveiligde Inrichting in Vught, sinds justitie informatie kreeg dat zij wilden ontsnappen – hetgeen ze stellig en verontwaardigd ontkennen.

Het Openbaar Ministerie beschuldigt Adil A. er op een tweede inleidende zitting in de strafzaak van dat hij pogingen heeft gedaan getuigen te beïnvloeden die zíjn alibi moeten onderbouwen. Hij moet zien te verklaren hoe het kan dat zijn gsm een kwartier na de moorden in de Staatsliedenbuurt een zendmast aanstraalde bij de plaats waar de Audi is achtergelaten in Geuzenveld. Hij zegt in die buurt wiet te hebben geoogst in een plantage, wat andere ‘knippers’ moeten kunnen bevestigen. Hij zegt ook nog naar snackbar De Smulhoek in de buurt te zijn geweest en in de Reina Lounge, een waterpijpcafé aan de Prinsengracht dat later is dichtgetimmerd op last van burgemeester Eberhard van der Laan. Twee van de acht ‘knippers’ uit het wiethok leggen bij de recherche verklaringen af over Adil A.’s aanwezigheid op de bewuste avond, maar volgens justitie wijken hun verhalen af van A.’s lezing. Tijdens een bezoekuur in het Huis van Bewaring heeft hij zijn broer Omar volgens aanklagers Van Kampen en Oppe ‘minuscule reepjes papier’ gegeven met tekstjes en tekeningetjes met instructies voor hem en drie anderen. De instructies gingen volgens Van Kampen over de gelijkluidende valse verklaring die ze in zijn voordeel moesten afleggen.

Omar A. draagt de papiertjes bij zich als hij in Limburg vanwege een misdrijf wordt gearresteerd. In één briefje schrijft Adil dat zijn broer ‘alles moet regelen, maar moet uitkijken voor wat hij over de telefoon zegt’. De politie kan hem ‘op allerlei manieren afluisteren en observeren’, zo moet hij beseffen. Hij moet niet gezien worden met de drie anderen. In de briefjes wordt bovendien gezinspeeld op een ontsnappingspoging. Met vergelijkbare briefjes die bewakers in zijn cel vinden, lijkt hij een getuige op te hebben willen dragen zijn alibi te bevestigen. Overigens is van broer Omar ook DNA gevonden in de Audi van waaruit is geschoten. Raadsman Juriaan de Vries kondigt aan dat A. in een later stadium over de briefjes zal vertellen. ‘Het is niet wat het lijkt.’ Dat pas twee getuigen zijn alibi (deels) hebben bevestigd, schrijft hij toe aan de Marokkaanse cultuur. ‘In de Marokkaanse gemeenschap is het uit den boze ook maar één woord met de politie te wisselen.’ De advocaat ziet in de route die A.’s telefoon die nacht van 29 december heeft gemaakt, juist aanwijzingen dat het alibi klopt.

Als hij veertien maanden vast zit, lucht ook Adil A. zijn hart tegenover de rechtbank. ‘Ik heb niets met deze zaak te maken. Ik ben er niet bij geweest. Ik ben gevlucht toen ik het arrestatieteam zag omdat ik nog tien maanden celstraf had openstaan, maar kreeg nadat ik in mijn been was geschoten te horen over een dubbele moord en lalala. Niet te geloven! Kom op nou, ik ben geen moordenaar! Ik heb wat overvallen op mijn strafblad, die ik op jonge leeftijd heb gepleegd, ik was voortvluchtig en leefde rommelig, maar als je op straat vraagt of ik een moordenaar ben, zal iedereen zeggen: nee.’ Hoe zijn DNA op dat pistool komt? ‘Die Colt heb ik aangeraakt in een koffiehuis. Ik raak zo vaak wapens aan. Als je voortvluchtig bent, kom je op grimmige plekken. In de Van Hogendorp­straat heb ik twee dagen geslapen, maar ik sliep overal en nergens. Die tas waarin achteraf die wapens bleken te zitten heb ik gezien, maar die was niet van mij.’

Terwijl Adil A. en Anouar B. alweer maanden in voorlopige hechtenis zitten, zit hun goede vriend Hamza B. (1987) ondergedoken in Marokko. Justitie is er van overtuigd dat ook hij in de veelbesproken Audi zat van waaruit in de Staatsliedenbuurt is geschoten en probeert hem al tijden te lokaliseren. Dat lukt als hij op 21 juni 2013 een blunder begaat. Hij laat zijn vriendin uit Nederland overkomen en pikt haar persoonlijk op van het vliegveld Ibn Batouta bij Tanger – terwijl zij door de Nederlandse en de Marokkaanse autoriteiten wordt gevolgd. Een arrestatieteam kan hem eenvoudig overmeesteren.

Ook Hamza B. is een gewezen kickbokser uit Amsterdam-West, ook hij is op jonge leeftijd al verscheidene keren gepakt voor (gewelddadige) overvallen en is na schietpartijen in beeld gekomen. Hij gaat uiteindelijk veelal vrijuit bij gebrek aan bewijs. De zwaarwichtigste zaak waarvoor hij in de cel heeft gezeten, is de in hoofdstuk 7 beschreven overval op 4 oktober 2011 op de Rabobank op het Buikslotermeerplein in Amsterdam-Noord waarbij twee overvallers met ruim een half miljoen euro zijn gevlucht op een scooter – vermomd met pruik en plaksnor. Een trits agenten herkent B. op de beelden die de cameraploeg van PowNews toevallig van de vluchtende daders heeft gemaakt en een arrestatieteam houdt hem aan als hij een koffiehuis in Amsterdam-West verlaat, maar het Openbaar Ministerie vindt uiteindelijk onvoldoende bewijs dat hij een van de overvallers is geweest. De rechtbank laat hem vrij uit voorarrest. Een paar jaar daarvoor ziet dezelfde Amsterdamse rechtbank al eens te weinig bewijs dat B. een van de daders was die op 21 mei 2008 met geweld een Amsterdamse Albert Heijn hebben beroofd van 44.287 euro, twee motoren hebben gestolen en dure horloges en navigatiesystemen hebben geheeld. Zo vindt de recherche ook te weinig onderbouwing voor de verdenking dat hij van doen heeft met een liquidatiepoging op 3 maart 2007, waarbij een man met een motorhelm een rivaal meerdere kogels in het bovenlichaam schiet op de Burgemeester Van Leeuwenlaan in Slotermeer, hetgeen het slachtoffer met geluk overleeft.

Terwijl zijn omgeving een glansrijke carrière als kickbokser voor hem ziet weggelegd, jaagt B. ook na zijn gesneefde strafzaken verder op het snelle geld. Hij valt in de buurt op door zijn bestedingspatroon: hij leeft op erg grote voet, hoewel hij geen groot (legaal) inkomen geniet. Wel haalt hij ook nog eens in positieve zin het nieuws. Met zijn vriend Samir S. wordt hij op stadszender AT5 én de regionale televisiezender RTV Noord-Holland gelauwerd als ‘helden van Amsterdam’. Ze vertellen lachend en met onverholen trots hoe ze in Bos en Lommer een man hebben overmeesterd die tijdens een ruzie in een belwinkel een wapen heeft getrokken – een nepwapen, zo blijkt als ze het bij de politie hebben ingeleverd. Ze tonen zich in het straatinterview blij dat ze een positieve bijdrage hebben kunnen leveren aan het imago van de jonge Marokkanen in West – dat tot hun droefenis over het algemeen allerbelabberdst is. Dat in elk geval Hamza B. zelf bij herhaling is beschuldigd van serieuze misdrijven, blijft onbesproken. Kort na de uitzending wordt Samir S. overigens door een arrestatieteam uit zijn ouderlijke woning aan de Admiraal de Ruijterweg gehaald als terreurverdachte, al blijft ook van die verdenking uiteindelijk weinig over.

Hamza B. zal hoogstwaarschijnlijk in Marokko worden berecht voor de dubbele moord en de drievoudige poging tot moord in de Staatsliedenbuurt. Hij heeft in het begin van de avond van de liquidaties gebeld met Adil A. Zijn DNA is gevonden op de hoofdsteun van de bestuurdersstoel van de Audi en op een bivakmuts in de sporttas met wapens en een gestolen veiligheidsvest van de politie in de Van Hogendorpstraat. Op een televisie die Adil A. heeft meegenomen naar de Van Hogendorpstraat, zit ook een vingerafdruk van B. Hij is de dag na de arrestatie van Adil A. naar Marokko vertrokken. Ook Hamza B. wordt door Benaouf A. aangewezen als een van de daders.

Terwijl drie van de verdachten uit de Audi in voorarrest zitten, is op 22 februari 2013 ook de op de vlucht geslagen Benaouf A. gearresteerd. Hij wordt in Rotterdam gepakt met twee vrienden als agenten in hun foutgeparkeerde BMW een stapel bankbiljetten uit een matig verborgen ruimte in de leuning van de bijrijdersstoel hebben zien steken. Kort daarop worden ze aangehouden en gefouilleerd. In de stoel blijken ook twee doorgeladen vuurwapens te zitten en een plastic tas met munitie. A. heeft drie valse identiteitsbewijzen bij zich.

In de luxe flat waar hij zit ondergedoken staan onder meer een televisie, een stofzuiger en een koffiezetapparaat: spullen die A. volgens justitie met misdaadopbrengsten moet hebben gekocht en dus heeft ‘witgewassen’. Voor die vondsten moet hij zich op 25 mei 2013 verantwoorden in de rechtbank. Hij verschijnt in een zwart T-shirt met een grommende roofkat op de borst. Hij was in paniek op de vlucht, zegt hij, en dat contante geld was nodig om die vlucht te betalen. Het pistool had hij om zich te beschermen. De spullen waren voor ‘een vriend in Dubai’, voor wie hij de flat inrichtte. Aanklager Hans Oppe ‘zet een groot vraagteken’ bij het bestaan van die vriend en vraagt de rechtbank A. zestien maanden op te leggen voor het bezit van beide wapens, de valse papieren en het witwassen. Advocaat Sander Janssen vindt dat justitie vooral de witwasverdenking ‘tamelijk vergaand heeft opgetuigd’. ‘Het lijkt er op zijn zachtst gezegd op dat justitie deze zaak gebruikt om A. ter beschikking te houden voor zaken die qua ernst en omvang mijlen verwijderd zijn van hetgeen wij bespreken. Ik heb het uiteraard over de Staatsliedenbuurtliquidaties.’ De advocaat wil vrijspraak voor het witwassen en ziet ‘psychische overmacht’ als reden voor het wapenbezit en de valse papieren. ‘Dit kan niet los worden gezien van de uitzonderlijk grote dreiging richting mijn cliënt.’

De rechtbank legt A. een jaar celstraf op. De rechters nemen aan dat ‘de omstandigheid dat verdachte vorig jaar met automatische wapens is beschoten, waarbij twee van zijn vrienden om het leven zijn gebracht, kan leiden tot psychische druk’, maar die psychische druk kan niet zo ‘overheersend’ zijn geweest dat het geen bewuste keuze meer was die wapens en valse identiteitsbewijzen bij zich te hebben. Dat hij eerder is veroordeeld voor valsheid in geschrifte wegen de rechters in A.’s nadeel. Het gerechtshof matigt de straf tot negen maanden.

Kort nadat Benaouf A. is gearresteerd, wordt op zaterdagavond 16 maart Rida Bennajem geliquideerd, ook een sleutelspeler in het onderwereldoorlogje. Justitie gaat er weliswaar van uit dat Bennajem in opdracht van Benaouf A. en zijn groep in elk geval Najeb Bouhbouh en wellicht ook Redouan Boutaka heeft geliquideerd, maar hij lijkt vervolgens dubbelspel te hebben gespeeld. Bennajem lijkt immers degene die de afspraak in de Staatsliedenbuurt heeft gearrangeerd – die niet de afspraak bleek die de slachtoffers dachten te hebben gemaakt. Het tragische leven van Bennajem eindigt zo al op 21-jarige leeftijd.

De zwakbegaafde Bennajem groeit op in Bos en Lommer, waar zijn ouders scheiden als hij dertien is. Hij blijft achter met zijn moeder, broertjes en zusjes in een appartement op tweehoog in de Gulden Winckelstraat. Een huis vol spanning, waaraan hij zelf een forse bijdrage levert met zijn plotselinge woedeaanvallen waarin hij wild om zich heen slaat en schopt. Na de basisschool, de Multatulischool in de Gulden Win­ckelbuurt, kan hij maar niet aarden op liefst vier middelbare scholen die hij aandoet, en die hij steeds zonder diploma verlaat. Hij spijbelt aanhoudend. Hij heeft wat korte stages en baantjes, maar ook die lopen op niets uit. Hij leidt aan ernstige, onverklaarbare hoofdpijnen. Hulpverleners van velerlei instanties, die geregeld ook langs elkaar heen werken, stellen vast dat hij zijn eigen gang gaat, veel woede in zich heeft en achterdochtig en agressief is – wat overal leidt tot conflicten. Hij is woest om de anti-islamfilm die Geert Wilders in 2008 maakt en wordt gerekend tot de Lidewijdepadgroep die voor veel overlast en criminaliteit zorgt in zijn buurt. Van jongs af komt hij met de politie in aanraking en zijn misdrijven worden snel ernstiger en gewelddadiger. Gaandeweg gaat hij steeds meer ’s nachts leven.

In de zomer van 2011 schiet hij in zijn eigen straat een jongen in zijn been vanwege, waarschijnlijk, een oppervlakkige ruzie. Op 11 januari 2012 pleegt hij met twee anderen een gewelddadige overval op juwelier Has Gold in de Haarlemmerstraat in Leiden. Ze lopen rond kwart voor twaalf in de ochtend met getrokken wapens de zaak binnen, Bennajem – met een capuchon met een dikke bontkraag over zijn hoofd – bedreigt de juwelier (‘Handen omhoog!’) terwijl Issam E. en Haci Y. de glazen toonbank en vitrines stukslaan met onder meer een klauwhamer en tassen met horloges en sieraden vullen. Als de drie na ruim een minuut wegrennen, gaat de juwelier ze achterna. De drie rennen door de Kennewegsteeg en willen vluchten op een scooter die op de Apothekersdijk klaar staat, maar die start niet. Als de juwelier met zijn telefoon een filmpje maakt van het drietal dat achter een geparkeerde auto bij de scooter staat, schiet Issam E. over het dak van de auto. Volgens de rechtbank schiet hij gericht, wat poging tot doodslag oplevert. De kogel schiet door de ruit van een woning. De juwelier krijgt Issam E. te pakken en duwt hem naar het water. Hij laat een tas met sieraden vallen en valt zelf in een afgemeerde sloep. Bennajem keert terug om E. uit de sloep te trekken en ze vluchten verder. Hij schiet op een politieauto die als eerste arriveert, waardoor wel de rechtervoorruit sneuvelt, maar de agenten alleen door glas geraakt worden. Bennajem en E. gaan een damesmodezaak binnen, kopen een sjaal en laten hun trainingsjacks en een muts in de winkel achter – kennelijk om niet meer aan de signalementen te voldoen die getuigen kunnen opgeven. E. vlucht een sieradenwinkel in en wordt daar gearresteerd. Zijn pistool heeft hij verstopt achter wat haarbanden.

De rechtbank veroordeelt Issam E. en Haci Y. tot twaalf en acht jaar celstraf voor ‘de zeer brute gewapende overval’ waarna E. gericht op de juwelier heeft geschoten. Allebei de verdachten gaan in hoger beroep, dat nog moet dienen als dit boek verschijnt. Issam E. zal in de appèlzaak onder meer proberen hard te maken dat hij opzettelijk mis schoot en de juwelier alleen op afstand wilde houden.

De recherche kan Rida Bennajem na de overval niet vinden. In het voorjaar plaatst Interpol hem op de internationale opsporingslijst, waardoor hij wordt gezocht in 54 landen. Het moment is opmerkelijk, omdat kort daarvoor in The Shisha Lounge in de Amsterdamse Van Woustraat een opvallend kleine en tengere man Redouan ‘Takka’ Boutaka heeft doodgeschoten. De recherche houdt er sterk rekening mee dat Bennajem de schutter is geweest, maar heeft dan onvoldoende bewijs om hem daarvoor aan te klagen. Formeel wordt hij gezocht voor de overval op Has Gold. De politie plaatst hem ook op de Nationale Opsporingslijst – wat hem als jongste op die lijst ooit een bedenkelijk record oplevert.

Niet de recherche, maar zijn rivalen vinden Bennajem vervolgens, en niet in een ver oord maar gewoon in Amsterdam-West. Volgens justitie geeft Solaiman L. (1990), die Bennajem kennelijk nog zonder veel wantrouwen als een vriend beschouwt, hem weken voor zijn dood een gsm die vol spionageapparatuur zit waarmee al zijn contacten en bewegingen zijn te volgen – ook via een open videoverbinding. Zo is hij nauwgezet te volgen. L. en een tweede man met de schuilnaam ‘Looney Tunes’ hebben de zogeheten spyware in de Blackberry, afkomstig van een spyshop in Arnhem, kort voor de overdracht uitgebreid getest. Alle sms’jes, pingberichten, foto’s, verplaatsingen en gesprekken worden gekloond en naar een tweede telefoon gestuurd. Volgens officier van justitie Sabine Tammes bericht L. tijdens het testen zijn kennelijke mededader, die dan in het buitenland verblijft: ‘Top man. Ik moet effe alles door hebben en dan hebben we die zemel zo.’ Zemel is straattaal voor homo. En: ‘Zodra hij die telefoon heb, hou ik alles in de gaten.’ L. maakt tijdens het testen een wat bewogen, vage foto van zichzelf. Volgens aanklaagster Tammes moet hij het ook zijn geweest die twee berichtjes stuurde aan Benaouf A., naar een telefoon die de recherche later vindt, verborgen in de binnenverlichting van zijn BMW: ‘Ja man, als je bereid bent 50 er voor neer te tellen, is-ie weg.’ Kennelijk vraagt L. vijftigduizend euro aan A. om de man die zijn Range Rover naar de Staatsliedenbuurt lokte, uit de weg te ruimen, concludeert de recherche. Volgens A. was de boodschap niet van Solaiman L., die hij niet zegt te kennen, maar kwam die uit heel andere hoek en had die van doen met zaken in Rotterdam.

Ook onder die Range Rover zat ten tijde van de moorden in de Staatsliedenbuurt overigens spionageapparatuur: een peilbaken afkomstig van spyshop One2spy aan de Admiraal de Ruijterweg, waar de politie in februari 2014 een inval zal doen in een groot onderzoek naar leveringen van wapens en spyware aan de onderwereld. De bijbehorende ontvanger ligt overigens ook in de auto.

Op zaterdagavond 16 maart wordt Rida Bennajem voor zijn woning op de Comeniusstraat in Amsterdam-Slotervaart van dichtbij met negentien kogels beschoten en onder meer in zijn hoofd geraakt. Hij sterft op de stoep. Naast zijn lichaam treft de recherche een sleutelbos met daarop DNA van Solaiman L. Die wordt op 12 juni aangehouden voor het medeplegen van de moord op Bennajem. Op een jas die in zijn woning in de Kolenkitbuurt ligt, zitten zestien munitiedeeltjes en hij past volgens de recherche in de signalementen die getuigen van de daders gaven. Vanuit het Huis van Bewaring voert hij gesprekken met zijn broer, die justitie in zijn nadeel uitlegt, net als gegevens uit zijn vele telefoons. L. ontkent iets met de schietpartij te maken te hebben en zegt juist dat hij nog steeds goed bevriend was met Bennajem, die op zijn vlucht voor de politie ook wel bij hem sliep. De sleutelbos was hij verloren. Verder zwijgt hij vooral omdat hij volgens zijn advocaat Jan-Hein Kuijpers allerlei betrokkenen in de onderwereldvete kent en het ‘levensgevaarlijk’ is in deze zaak een verklaring af te leggen.

Op 19 februari 2014 laat de rechtbank Solaiman L. vrij uit voorlopige hechtenis. Ze schorst het voorarrest omdat ze weliswaar sterke aanwijzingen ziet dat L. met de liquidatie van doen heeft, maar dat het nog volstrekt onduidelijk is wanneer het megaproces over de verscheidene liquidaties in de vete zal plaatsvinden en verdachten niet langer dan noodzakelijk in de cel mogen zitten in de aanloop naar hun berechting.

Ruim twee maanden na de liquidatie van Rida Bennajem doet zich een heel ander type schietpartij voor, waarin weer bekende figuren zijn verwikkeld die tot de rivaliserende kampen worden gerekend. Op de binnenplaats van het stijlvol gerenoveerde Amsterdamse Scheepvaartmuseum is op zaterdagavond 25 mei het dancefeest Waterfront – een feest met veel viptafels dat ooit een zweem van exclusiviteit over zich had, maar inmiddels aan reputatie heeft ingeboet. Het is zo’n type feest met aantrekkingskracht op criminelen en figuren om hen heen die zich graag verzamelen om tafels voor maximaal acht personen die voor 750 euro zijn af te huren. De eerste flessen wodka en champagne zijn inbegrepen. Het fouilleren wordt niet al te nauw genomen.

Als het feest rond twee uur goed op stoom is, klinken doffe knallen boven de muziek uit. Bij de bar zakt de 26-jarige Souhail Laachir in elkaar. Paniek. Laachir, alias ‘Lange’, overlijdt. Op aanwijzingen van getuigen arresteert de politie buiten in zijn auto al snel Eaneas L. (1988), met een vuurwapen. De recherche herkent in betrokkenen figuren uit beide kampen van de onderwereldvete. Souhail Laachir heet een soort boekhouder van Benaouf A. te zijn. Hij is die nacht in het gezelschap van enkele bekende voetballers. Enige tijd na Laachirs overlijden zal Benaouf A. hem aanwijzen als de man voor wie de BMW gehuurd was die een sleutelrol speelt in de zaak rond de moord op Najeb Bouhbouh.

De gearresteerde Eaneas L. is een vriend van twee broers die worden gezien als vrienden van Gwenette Martha. Een van die broers is door Benaouf A. eerder genoemd als een mogelijke schutter uit de Staatsliedenbuurt – een bewering die hij later intrekt.

Het lijkt te zijn gegaan om een afzonderlijke ruzie zonder rechtstreeks verband met de eerdere liquidaties. Een afrekening te midden van duizend potentiële getuigen met smartphones zou ook niet voor de hand liggen, maar niettemin loopt de spanning weer op. De zaak is bepaald niet zo eenvoudig opgelost als aanvankelijk het geval leek, want Eaneas L. heeft een ijzersterk alibi: op camerabeelden van het Scheepvaartmuseum is te zien dat hij het feest verlaat voordat wordt geschoten. Op zijn handen en kleding zitten geen kruitsporen. Het wapen waarmee hij is gepakt, is aantoonbaar niet het moordwapen. Als dit boek naar de drukker gaat verdenkt het Openbaar Ministerie hem formeel nog altijd van enigerlei rol in de fatale ruzie, maar is het vaag over de aard van die verdenking. De schutter is dan nog niet gevonden.

Ruim een maand na zijn vrijlating uit voorarrest wordt Inchomar B. (1985), die met Gwenette Martha en twee anderen wordt verdacht van het beramen van een moordplan voor Benaouf A., neergeschoten in Nieuw-Sloten, diep in Amsterdam-West. In de nacht van 16 op 17 augustus 2013 rijdt een auto hem kort na half twee klem als hij op een scooter over de Antwerpenbaan rijdt. Twee schutters vuren veel kogels op hem af, in twee salvo’s. Ze blijven schieten als een buurtbewoner hulp verleent, en vluchten uiteindelijk in hun auto. Om voor de hand liggende redenen vermoedt de recherche een mogelijk verband met de onderwereldvete, al is B. vanwege zijn opvliegende aard in het milieu in wel meer conflicten verwikkeld. Ondanks zijn serieuze verwondingen verlaat B. al na enkele dagen op eigen houtje het ziekenhuis. Kennelijk vertrouwt hij er niet op dat hij in het ziekenhuis veilig is. Hij duikt onder.

In de acht telefoons die B. bij zich droeg toen hij werd beschoten, zoekt de recherche naar aanwijzingen voor de achtergronden van de aanslag. In eentje staat het bericht: ‘Gaat de afspraak nog door?’ Hoogst interessant, want het onderzoeksteam houdt er rekening mee dat zijn belagers B. onder het mom van een afspraak naar Nieuw-Sloten hebben gelokt in de nacht van de aanslag. De verzender van de sms blijkt niets met het schieten van doen te hebben, maar is volgens officier van justitie Sabine Tammes juist door B. belaagd. Volgens haar begint B. de man al vanuit detentie af te persen en is hij na zijn vrijlating aan de deur geweest. Daarbij zou hij het slachtoffer hebben toegevoegd: ‘Ik kom nu vriendelijk langs, maar ik had ook meteen met een masker op en op mijn motor langs kunnen komen om je door je hoofd te schieten.’ Hij zou hebben gezegd van motorclub Satudarah te zijn, dus de man moest maar niet naar de politie stappen.

Omdat de recherche B. in afgeluisterde gesprekken hoort zeggen dat hij ‘al een handding’ heeft – een vuurwapen, begrijpt de recherche –, grijpt een arrestatieteam in als B. op 11 september met zijn zwangere vriendin het Academisch Medisch Centrum uit komt na een controle. De agenten werken hem tegen de grond, waarna hij zich op het politiebureau moet uitkleden en in een scheurpak in de cel belandt. In de woning van de moeder van zijn vriendin treft de recherche een revolver aan met daarop zijn DNA. B. is woest. Hij bedreigt de rechercheurs die hem verhoren en gooit met een stoel en een computermuis. Volgens de rechercheurs verbeeldt hij met een handgebaar een vuurwapen en maakt hij het geluid van schieten. Hij zou zijn voorhoofd tegen dat van een rechercheur hebben gedrukt: ‘Als dit over is (wijzend op zijn beschoten hand, waarin een pin is gezet – P.V.) zal ik terugkomen en zal ik Nederland laten weten wie ik ben. Ik schiet een van jullie flikkers neer. Ik zweer het je.’

Officier van justitie Tammes eist twee jaar celstraf voor afpersing, wapenbezit en het bedreigen van de rechercheurs. Ze memoreert dat B. sinds zijn zeventiende al vijftien kantjes strafblad heeft verzameld. Zijn advocaat Patrick Rombouts heeft op de dossiers over dat dreigen en het wapenbezit weinig af te dingen, maar wel op de beweerde afpersingspoging. Dat verhaal komt volgens de raadsman voornamelijk uit de mond van het vermoede slachtoffer. Afgeluisterde telefoontjes waren niet per se bedreigend van aard. De strafeis vindt de advocaat ‘exorbitant’. Hij vraagt begrip voor B., omdat die net ‘ternauwernood die liquidatiepoging heeft overleefd’ en zo boos was geworden omdat hij met zijn gewonde hand tegen de grond was gewerkt en ‘in zo’n operatiepak’ had zitten rillen in de cel ‘als een zielig hoopje mens’. Hij vraagt de rechters de straf te matigen. Aanklaagster Tammes vindt het ‘een beetje huilebalkerig’ dat B. ‘zit te simmen’ over de bejegening door de politie. Advocaat Rombouts: ‘Enig cynisme kan de officier niet worden ontzegd. Mijn cliënt is keihard aangepakt terwijl hij dat wapen had uit doodsangst.’

De rechtbank legt B. inderdaad een veel lagere straf op dan geëist, maar vooral omdat ze de afpersing niet bewezen vindt. Hij krijgt acht maanden cel voor het dreigen en het wapenbezit.

Geheel tegen zijn gewoonte in meldt op vrijdagavond 27 maart 2013 een van de sleutelfiguren zich zomaar ineens vrijwillig op politiebureau Koninginneweg in Amsterdam-Zuid. Gwenette Martha loopt binnen met het verhaal dat zojuist een moordaanslag op hem is mislukt. Hij heeft rond zeven uur met een kennis afgesproken in een winkel op de Amstelveenseweg, vertelt de beroepscrimineel. Ze lopen een rondje door de buurt en bespreken wat. Uit een zijstraat duikt plotseling een man op die een vuurwapen op het hoofd van Martha richt. Hij haalt tot tweemaal toe de trekker over, maar het wapen weigert en maakt slechts klikgeluiden. In de worsteling die ontstaat, slaat zijn belager Martha met het wapen op zijn hoofd, waardoor die lichtgewond raakt. De aanvaller slaat op de vlucht.

Het is een verhaal waarvan de agenten op bureau Koninginneweg opkijken. Zeker ook omdat Martha in de visie van justitie de spil is in de onderwereldvete, wil de recherche het fijne van de zaak weten. Martha wordt overgebracht naar het hoofdbureau aan de Elandsgracht, waar hij tot laat in de avond wordt ondervraagd. Over de achtergronden van de reeks liquidaties zegt hij de recherche niets te melden te hebben. Het signalement van zijn belager blijft vaag. De recherche zoekt getuigen en mogelijke camerabeelden van de mislukte liquidatiepoging, maar vindt die niet. Vanuit die uitgangspositie loopt het onderzoek snel spaak. Binnen de opsporingsdiensten rijst het vermoeden dat Martha de hele aanslag heeft verzonnen omdat hij toestemming wil naar het buitenland te reizen – wat hem nu verboden is omdat hij zich gedurende de schorsing van zijn voorlopige hechtenis in Nederland beschikbaar moet houden voor het Openbaar Ministerie. Het verzoek dat hij kort voor de beweerde aanslag heeft gedaan om soepelere voorwaarden, wordt kort daarna afgewezen. De suggestie dat Martha de aanslag heeft verzonnen, noemt zijn advocaat Meijering ‘te schandelijk voor woorden’. ‘Het bewijst wéér dat het Openbaar Ministerie en de recherche Mar­tha alléén willen zien als iemand die in staat is misdrijven te plegen en nooit als iemand die zelf slachtoffer kan worden. Dat zegt iets over hun verbetenheid.’ De vraag of Martha die avond in Zuid aan de dood is ontsnapt en zo ja, wie hem heeft willen vermoorden, zal wel niet meer beantwoord worden.

Als de onderzoeksrechter Benaouf A. in maart 2014 uitgebreid verhoort over de avond van de liquidaties in de Staatsliedenbuurt, zegt hij dat hij ook ‘Derk’ van der M., alias ‘Pirki’ en Naoufal F., bijgenaamd ‘Noffel’ die avond op straat heeft gezien. Zij moeten in de Volkswagen Golf zijn gevlucht. A. heeft over het duo ook al bij de politie verteld, maar als hij de beschuldiging bij de rechter-commissaris heeft herhaald in het bijzijn van de advocaten van de andere verdachten, merkt het Openbaar Ministerie ook hen formeel als verdachten aan. Aanklaagster Maaike van Kampen maakt dat op 21 maart bekend op de eerstvolgende inleidende zitting in de zaak. Toch, anders dan Adil A., Anouar B., en Hamza B. zijn zij dan nog niet voor de moorden aangehouden, blijkt uit de reacties van hun advocaten. Die reageren verrast als ze door Het Parool over de beschuldiging worden gebeld. Kennelijk is het dossier tegen het duo dan toch nog wat te dun om ze te arresteren.

In de nacht van vrijdag 21 op zaterdag 22 maart hangt de 30-jarige Mohammed el Mayouri – bijgenaamd MacGyver, naar de handige spion uit de Amerikaanse televisieserie – met vrienden in de eerder genoemde shishalounge Fayrouz aan de Amstelveenseweg in Amsterdam-Zuid. Rond twee uur vertrekt hij. Om de hoek op de Karperweg schieten twee mannen met donkere jassen met bontkragen hem neer. Hij sterft op straat. De schutters vluchten in een gestolen zwarte Volkswagen Golf die ze op de Sloterweg in Amsterdam-West in brand steken, waarna ze in een tweede vluchtauto overstappen en uit het zicht van de laatste getuigen verdwijnen.

De liquidatie is een nieuwe tegenslag voor Benaouf A. Weer verliest hij in El Mayouri een goede bekende, die notabene binnenkort zou worden verhoord. El Mayouri zou de onderzoeksrechter komen vertellen dat de zo belangrijke BMW uit de moordzaak rond Najeb Bouhbouh niet voor Benaouf A. was gehuurd, maar dat die bestemd was voor Souhail Laachir – het slachtoffer van de schietpartij op dancefeest Waterfront. Dat zou impliceren dat misschien niet Benaouf A., maar Laachir op de dag van de liquidatie in de BMW zat. Laachir kan daar niet meer naar worden gevraagd. Benaouf A. zal het zonder zijn goede kennis én zonder diens ontlastende verklaring moeten doen. Als dit boek naar de drukker gaat, zoekt een omvangrijk rechercheteam nog volop naar de schutters die het zoveelste slachtoffer in de onderwereldvete hebben omgebracht.