7. Evidente huisvlijt

De extreem gewelddadige overval op Brink’s en verwante roven

De roekeloosheid waardoor de Bestevaergroep de aandacht op zich vestigt in een reeks onvruchtbare overvallen, aanvankelijk notabene in de eigen buurt, mag verbazen; een andere groep van voornamelijk (erg) jonge mannen van Marokkaanse origine uit Amsterdam-West gaat minstens zo onbesuisd te keer. De scènes die zich in de ochtend van 24 mei 2011 afspelen in het centrum van Driebergen doen betrokkenen duizelen. Een politieman in burger rijdt met een collega in zijn auto door de Bosstraat als hij even na elf uur twee jonge mannen op een scooter ziet rijden. Ze dragen zonnebrillen en hebben doeken voor hun mond, tot over hun neus. Hij vertrouwt het niet en keert zijn auto. Voor de Rabobank ziet hij een van de mannen staan met de scooter tussen zijn benen. Hij heeft zijn capuchon over zijn hoofd getrokken, draagt daaronder een petje en heeft nog die doek voor zijn gezicht. Binnen in de bank is rumoer ontstaan. De politieman heeft weinig fantasie nodig om te denken aan een overval. Als hij zijn auto vlak bij de bank stopt, trekt de man bij de scooter een vuurwapen uit zijn broekband. De agent geeft gas, laat om de hoek zijn collega uitstappen en vraagt haar 112 te bellen. Zelf wil hij proberen de overvallers op hun vlucht tegen te houden.

Bij de bank is dan een waardetransport van Brink’s gearriveerd. Binnen is de tweede man, ook met een honkbalpet, een zonnebril en die doek over zijn gezicht, naar het beveiligde gedeelte gelopen waar een medewerkster de bestellingen van Brink’s wil aannemen en waardezakken met geld wil afgeven. Hij heeft behalve een vuurwapen een stormram bij zich waarmee hij met een paar ferme klappen de deur naar het waardegebied openbreekt. Hij richt zijn wapen op de vrouw en begint te schreeuwen. ‘Geef me de zakken, dit is echt!’ ‘Geld, geld of andere zaken!’ De bankemployé zegt dat de geldzakken nog in de kluis liggen en dat die pas na tien minuten opengaat. De overvaller begint aan de kluisdeur te trekken, maar krijgt die niet open en loopt weg.

Buiten stappen de overvallers op de (gestolen) scooter en rijden weg in de richting van de politieman. Die probeert ze tot stoppen te dwingen en ramt de scooter aan de zijkant. De overvallers rollen over de motorkap en vallen op de grond. De agent wil uitstappen, maar ziet dan allebei de overvallers een wapen op hem richten. Hij duikt weg achter zijn auto en hoort een schot. De kogel schiet door het dak van zijn auto en vervolgens door de ruit van een woning tegenover de bank waar de bewoonster aan het schoonmaken is. Ze wordt niet geraakt. De agent vlucht te voet, de overvallers springen in zijn auto. Die wordt geramd door de geldwagen, die hard achteruit rijdt. De overvallers sprinten weg, gevolgd door een politieman in uniform die als eerste op de overval is afgekomen. Voor de bank blijven behalve de geramde auto, de beschadigde scooter en de geldwagen een kapotte zonnebril en een Armani-pet achter. De achtervolgende politieman trekt zijn dienstwapen. ‘Staan blijven of ik schiet!’ De overvallers rennen verder, de agent vordert de fiets van een voorbijgangster. De overvallers lopen een straat verderop op een man af die naast zijn auto staat. Eén zet een vuurwapen op zijn borst en eist zijn autosleutels, maar de man zegt dat ze moeten ‘oprotten’ en deinst achteruit, waardoor hij achterover valt.

De twee rennen door en stappen iets verderop in een gereedstaande Volkswagen Golf. De politieman op de fiets trekt weer zijn wapen, roept dat ze hun handen moeten laten zien en moeten uitstappen en schiet de rechtervoorband van de Golf lek als ze niet reageren. Met een lekke band rijden de overvallers hard weg.

De auto wordt kort daarop in de buurt aangetroffen. Op de achterbank staat een open sporttas vol zelfgemaakte kraaienpoten van stukjes pvc-buis waardoor torxschroeven zijn gedraaid (voor de niet-klusser: lange schroeven met een stervormig gat met zes hoeken in de kop, die met een speciale sleutel of bitje moeten worden vastgeschroefd). Op de vluchtroute liggen ook al enkele van dergelijke kraaienpoten. Een officier van justitie zal later spreken van ‘evidente huisvlijt’ waarvoor een uitzonderlijk type schroef is gebruikt. Het doel van de kraaienpoten is duidelijk: de politie het achtervolgen beletten. Verder liggen in de auto schoenen en kledingstukken die de overvallers kennelijk hebben uitgetrokken tijdens een snelle verkleedpartij. Op een van de aangetroffen jacks zitten schot­resten. Als de aangetroffen kleding, schoenen, het voor de bank achtergebleven petje en de gebroken zonnebril worden onderzocht, blijkt daarop DNA te zitten dat waarschijnlijk afkomstig is van twee Marokkaans-Amsterdamse twintigers die in Amsterdam ondanks hun leeftijd inmiddels een bedenkelijke reputatie hebben opgebouwd: Karim el M. (Amsterdam, 1988) en Yassine A. (Marokko, 1988). Dat maakt de gegevens uit een politiecontrole op de dag van de overval extra interessant. Een passerende automobilist heeft vlak bij de plaats waar de vluchtauto is achtergelaten twee jonge mannen opgepikt die hem vroegen ze naar het Centraal Station van Utrecht te brengen omdat ze autopech hebben. Eentje hijgt een beetje. Als de bestuurder de controlefuik in is gereden, identificeren de lifters zich als Karim el M. en Yassine A. – al doet dat bij de agenten niet onmiddellijk bellen rinkelen. Pas als een van de controleurs later een foto van Karim el M. te zien krijgt, herkent hij de man die op de bijrijdersstoel zat.

Als een arrestatieteam een vergeefse poging heeft gedaan het duo te arresteren in woningen in Amsterdam-West, worden de beide verdachten medio augustus 2011 op de Nationale Opsporingslijst geplaatst, met oude politiefoto’s en hun volledige identiteit. Yassine A. kan daags daarna al worden aangehouden na een inbraak in het oosten van Nederland. Een arrestatieteam haalt Karim el M. in juni 2012 uit een pand aan de Admiraal de Ruijterweg in Amsterdam-West. Op de zelf geknutselde kraaienpoten die in de vluchtauto zijn gevonden, zit het DNA van een derde Marokkaan die berucht is bij de opsporingsdiensten, ook om overvallen en diefstallen: Boutahar A. (1978). Hij komt uit de regio Utrecht, maar heeft goede connecties in Amsterdam en omgeving, bijvoorbeeld in de Diamantbuurt en in West.

Die kraaienpoten groeien in belang als blijkt dat na andere spectaculaire overvallen vergelijkbare exemplaren zijn achtergebleven. In Lelystad bijvoorbeeld. Daar is de Rabobank in koopjesdorp Bataviastad in de nacht van 20 op 21 maart doelwit van een plofkraak. De daders rammen met een gestolen auto een toegangspoort van het winkelcentrum en blazen met de springstof pentriet de pinautomaat uit de gevel, wat een explosie geeft waardoor het hele pand ontzet raakt. Tegenover de bank steken ze de auto waarmee ze op het apparaat zijn ingereden in brand. De vlammen slaan over naar winkels, die zwaar beschadigd raken. Ze vluchten in een Audi met een kleine 25.000 euro uit de geldautomaat. Als ze merken dat de politie ze achterna zit, strooien ze de kraaienpoten en richt een van de inzittenden een automatisch wapen op de achtervolgers. De politie haakt af. Ook op deze kraaienpoten zit waarschijnlijk DNA van Boutahar A., stelt het Nederlands Forensisch Instituut vast.

Nog gewelddadiger dan in Lelystad én in Driebergen gaat het toe bij de derde overval waarbij door de overvallers gemaakte kraaienpoten opduiken: de geruchtmakende miljoenenroof op 29 juni uit een gelddepot van Brink’s aan de Kollenbergweg in Amsterdam-Zuidoost, die ook over de grenzen het nieuws haalt. In de vroege ochtend, rond drie uur, arriveren in elk geval zes in zwarte kleding gehulde mannen met mijnwerkerslampjes op het voorhoofd in twee snelle bolides bij het geldmagazijn. Ze knippen een gat in het toegangshek, plakken zware explosieven tegen de gevel en laten die ontploffen. De bewakers in het gebouw verschansen zich op een veilige plek. Op wazige camerabeelden is te zien hoe vier van de daders in het magazijn slepen met enorme zwarte tassen die ze vol geld laden. Als ze in hun grijze Audi stationcar en hun donkere Audi sedan vluchten, schieten handlangers met automatische wapens op de toegesnelde politie – waarschijnlijk schieten ze overigens bewust pas op de politieauto’s nadat de agenten dekking hebben gezocht. Een eerste wegversperring, achter Ikea ter hoogte van de foodstrip, blokkeert de grijze vluchtauto, waarin de daders snel terug de Bijlmer in rijden. Ze lijken in paniek te raken en rijden hard richting de Flierbosdreef: kennelijk niet beseffend dat daar het belangrijkste politiebureau van Amsterdam-Zuidoost staat. Daar schieten de overvallers gericht op de agenten die hen proberen te stoppen. Dan rijden ze over de Karspeldreef en de Gooiseweg alsnog naar de A9, waar een tweede wegversperring ze niet stuit omdat ze een spervuur aan kogels op de agenten afvuren en kunnen passeren als de politie in de dekking ligt. De donkere Audi is dan al uit het zicht. De zilvergrijze auto rijdt, aanvankelijk nog gevolgd door politiewagens, met snelheden tot zeker 240 kilometer per uur over de A2 zuidwaarts. De politie houdt ze niet bij. De politiehelikopter kan juist deze nacht niet vliegen vanwege het slechte weer.

Als de stationwagen bij Waardenburg tegen de vangrail botst, kan die niet verder. Vier bouwvakkers die in een kleine Hyundai i10 passeren, schieten te hulp. Ze worden met automatische wapens gedwongen op de snelweg te gaan liggen (‘Get down! Get your head down!’), waarna de overvallers hun auto kapen. Nog steeds met bivakmutsen over hun hoofden slepen ze een van de propvolle tassen naar het autootje. Ze moeten de rest laten liggen als de Audi in brand vliegt. Ze vervolgen hun vlucht in de gekaapte Hyundai. Ter hoogte van Son en Breugel zetten agenten opnieuw een achtervolging in, maar die staken ze weer als de daders ze op een oprit bij Eindhoven met hun automatische wapens bedreigen. De Hyundai verdwijnt richting België met 5,5 miljoen euro aan buit. De rest van de 12 miljoen die de daders uit het depot hebben meegenomen, ligt nog in de gestrande vluchtauto.

De overval is niet alleen zeer professioneel en brutaal uitgevoerd, maar ook goed voorbereid. Hemelsbreed maar enkele honderden meters van het gebouw van Brink’s ligt een vestiging van de verkeerspolitie, aan de Burgemeester Stramanweg, die over zeer snelle auto’s beschikt. Voor de overval is het toegangshek door kennelijke helpers van de overvallers afgesloten met een hangslot, waardoor die snelle auto’s niet tijdig kunnen uitrukken. Op strategische plekken liggen de inmiddels bekende kraaienpoten: op twee kruispunten en op de toegangsweg van de verkeerspolitie. Verscheidene politiewagens rijden lek. Het Nederlands Forensisch Instituut stelt vast dat de kraaienpoten uit ‘één en hetzelfde productie­proces komen’ als de kraaienpoten die bij eerdere overvallen zijn gevonden. Kennelijk heeft één en dezelfde dadergroep flink zitten knutselen, oordeelt de recherche, wat haar aanwijzingen oplevert voor mogelijke betrokkenheid van dezelfde club bij verscheidene overvallen – een beetje zoals de voorhamers uit de bouwmarkt in Amsterdam-Oost eerder de Praxisbende hebben verraden.

Het team dat de overval op het gelddepot onderzoekt, gaat ervan uit dat een groep jonge Marokkaans-Nederlandse criminelen die hebben voorbereid en dat de uitvoerders Marokkanen uit België zijn, waarschijnlijk uit Brussel en omgeving. Mogelijk heeft de Amsterdamse groep tijdens en na de overval ook op de politie geschoten.

In het kettingslot aan het hek van de verkeerspolitie is een stukje achtergebleven van een handschoen die kennelijk klem is komen te zitten. Daarop zit DNA van Achraf A. (Amsterdam, 1984) uit Amsterdam-West. Hij is al lang een bekende van de politie en was eerder verwikkeld in strafzaken om bedrijfsinbraken door heel Nederland waarbij vooral computers waren gestolen. Ook werd hij beschuldigd van wapenbezit en scooterdiefstal. Tijdens een huiszoeking bij A. vindt de politie materiaal waarvan de inmiddels veelbesproken kraaienpoten mogelijk zijn gemaakt. Ook liggen er tien portofoons – wat de recherche opvallend vindt omdat de overvallers van het Brink’s-depot mogelijk via portofoons hebben gecommuniceerd. Met A.’s computers is gezocht naar websites van waardetransporteurs en van de Belgische federale politie, die is betrokken bij het onderzoek naar de overval. Op een inleidende zitting ontkent A. iets met de overval op het gelddepot te maken te hebben. ‘Ik hou helemaal niet van geweld en schieten op agenten en dat soort gedoe. Ik ben inbreker en ga altijd gewoon rustig ergens naar binnen.’ Die handschoen heeft A. eens achtergelaten in een auto van een compagnon met wie hij inbraken pleegde, dus misschien weet die meer.

De zaak tegen Achraf A. en tegen de Brusselse verdachte Rachid C., die ook van medeplichtigheid of het medeplegen van de overval wordt verdacht, moet nog dienen als dit boek verschijnt. Rachid C. had de bij Waardenburg verongelukte Audi als laatste op zijn naam staan. De telefoon van een van de bouwvakkers die is achtergebleven in de Hyundai peilde enkele uren na de carjacking uit in de buurt van C.’s woning in Brussel.

Gaandeweg duiken aanwijzingen op dat ook Achrafs oudere broer Aziz A. (Amsterdam, 1978) met de overval op Brink’s te maken heeft gehad. Als hij vanwege een drugszaak wordt gezocht en voortvluchtig is, valt de politie binnen in een huis in Haarlem waar een ex van hem met hun twee kinderen woont. In de berging bij die woning hangt een rugtas waarin vijf pakketten pentriet zitten: het type springstof dat ook is gebruikt om een gat in de gevel van het gelddepot van Brink’s te slaan – en om de geldautomaat in Lelystad op te blazen, overigens. Op de rugzak zit Aziz’ DNA. In de woning van een andere vriendin van Aziz A., in Lelystad, vindt de politie pentrietdeeltjes in een stofzuiger. De rechtbank neemt aan dat A. de enige mogelijke verdachte is die op beide plekken kan komen. Dat de pentriet van dezelfde partij is als de explosieven die bij Brink’s zijn gebruikt, is aan de hand van de genomen monsters niet meer vast te stellen. Pentriet die in het criminele milieu circuleert is vaak losgeweekt uit oorlogstuig, zoals mortieren, waardoor één partij al heel wisselend kan zijn samengesteld – wat het moeilijk maakt te bewijzen dat die hoort bij een andere partij.

Aziz A. krijgt een jaar celstraf voor het bezit van de springstoffen, maar lijkt in strafrechtelijke zin niet meer in verband te brengen met de overval op Brink’s. Tegen Boutahar A. lijkt justitie ook te weinig bewijs te hebben om hem in deze zaak wat te kunnen maken. Hij heeft behalve goede banden met Amsterdam ook goede contacten in Brussel vanwege onder meer zijn handel in ‘schadeauto’s’ en kan in de visie van de recherche dus een tussenpersoon zijn geweest tussen de twee dadergroepen, maar daarvoor is geen bewijs. In een woning in Uithoorn die Aziz A. in 2010 huurde en waar toen een hennepplantage is aangetroffen, kwamen ook Achraf en Boutahar A., blijkt uit het onderzoek, wat hun banden bevestigt, maar bewijs dat ze samen iets te maken hadden met die overval op Brink’s is dat vanzelfsprekend nog steeds niet. De enkele link van Boutahar A. met de kraaienpoten lijkt te dun.

Boutahar A. duikt vervolgens al snel weer op in het onderzoek naar de overval op 4 oktober 2011 op de Rabobank op het Buikslotermeerplein in Amsterdam-Noord. Daar stormen twee overvallers binnen als de geldwagen net is gearriveerd aan de achterkant van het gebouw. Ze bedreigen het personeel met een vuurwapen, dwingen medewerkers op de grond en rammen met een stormram de toegangsdeur tot het extra beveiligde gedeelte van de bank in. Daar grissen ze zeven zakken weg (‘Is dit geld?!’) en vluchten op een scooter. In de geldzakken zit 525.000 euro. De recherche krijgt letterlijk verdachten van de overval in beeld doordat een cameraploeg van televisieprogramma PowNews toevallig staat te filmen op het Buikslotermeerplein als de overvallers langsvluchten. Ondanks de vermommingen die ze dragen, waaronder een pruik en een plaksnor, herkennen politiemensen een van de twee mannen op de scooter als de inmiddels beruchte Hamza B. uit Amsterdam-West. Hij wordt door een arrestatieteam gearresteerd en zit enige tijd in voorarrest, maar justitie vindt tegen hem onvoldoende bewijs. Boutahar A. komt ook nu weer bovendrijven als mogelijke medeplichtige. Hij lijkt een sterke zender te hebben geleverd die op de sluisdeur is geklemd waardoor de waardetransporteurs hun spullen afgeven en ontvangen. Met de zender kan van twee kilometer afstand de communicatie worden afgeluisterd – al is het voor de kwaliteit van de verbinding beter op enkele honderden meters te blijven. Met die afluisterapparatuur moeten de overvallers in kaart hebben gebracht wanneer en hoe de geldkoeriers hun werk doen. Op de zender zit vrijwel zeker DNA van Boutahar A.

Bij een overval tweeënhalve maand later in Amersfoort, op 19 december 2011, komt Boutahar A. wéér in zicht. Nu is hij volgens de recherche een van de twee daadwerkelijke overvallers die twee geldlopers van Brink’s beroven bij een pinautomaat van de SNS-bank aan de Van Randwijcklaan. Ze wachten het transport op en bedreigen een van de geldlopers met een vuurwapen als hij naar een zijdeur loopt om de pinautomaat van binnenuit bij te vullen. Hij rent terug en wil zijn koffer met sealbags met daarin 260.000 euro de geldwagen ingooien. Een van de overvallers trekt hem aan zijn jas naar buiten. ‘Op je knieën!’ ‘Geef die plug!’ Hij krijgt een pistool in zijn rug geduwd als hij knielt. Als de overvaller om ‘de plug’ en ‘die stekker’ blijft roepen en dreigt hem dood te schieten, geeft hij die af. Met de plug moet de tweede geldloper de geldkoffer openen. De overvallers laden het geld in een tas, vluchten op een motorscooter en stappen iets verderop over in een bestelwagen. De bestuurder veroorzaakt een aanrijding, maar rijdt door. Een politiehelikopter en politieauto’s achtervolgen de bestelwagen, die ter hoogte van Eemnes aan de kant kan worden gezet. Daar zitten niet de twee overvallers in, maar alleen een vrouw. De daders zijn kennelijk onderweg uit de laadbak gesprongen. Drie getuigen van de overval herkennen Boutahar A. van een foto als een van de twee Marokkaans uitziende mannen die kort voor de overval verdacht hebben rondgehangen in de buurt. Eéntje maakte nog een opmerking tegen een van de getuigen toen die te lang naar de motorscooter keek. Als A. op 20 maart 2012 in Mijdrecht wordt gearresteerd, vindt de politie een geluiddemper voor een vuurwapen en pepperspray.

In zijn strafzaak spelen de kraaienpoten in Driebergen en Lelystad waarop zijn DNA is gevonden vanzelfsprekend de sleutelrol, maar ook verklaringen van de getuigen uit Amersfoort die zijn foto alledrie heel stellig uit een fotoreeks plukken – hoewel ze die herkenningen later intrekken of verklaren op een voor A. ontlastende manier die de rechtbank niet serieus neemt. Een observatieteam heeft gezien dat Yassine A., een van de vermoede daders van de mislukte overval in Driebergen, een paar uur daarna Boutahar A. ontmoette in Amsterdam-West, waar ze een emotioneel gesprek leken te voeren. Bovendien blijkt A. op zijn laptop al heel vroeg in de ochtend van de plofkraak in Bataviastad te hebben gezocht naar nieuws uit Lelystad – waarover nog niets naar buiten was gekomen. Dan is er nog A.’s DNA op de zender die was aangebracht op de Rabobank aan het Amsterdamse Buikslotermeerplein. Zelf zegt hij in dat soort spullen te handelen. Mogelijk is zijn DNA bij de verkoop op de zender gekomen, maar dat zegt niet dat hij die zender ook boven dat luik heeft geplaatst. Voor alle overvallen geldt dat die professioneel zijn gepleegd met daders die kennelijk veel wisten over de manier waarop waardetransporteurs de banken bevoorraden, stelt de rechtbank vast.

Die veroordeelt A. tot tien jaar celstraf voor medeplichtigheid aan de overvallen in Driebergen, Lelystad en Amsterdam-Noord en het medeplegen van de overval in Amersfoort. Hij moet bijna een miljoen euro schadevergoeding betalen of ruim twee jaar extra celstraf uitzitten als hij dat niet doet. Het hoger beroep moet nog dienen als dit boek naar de drukker gaat.

Yassine A. ontkent tijdens zijn proces dat hij op de dag van de overval in Driebergen is geweest. Hij komt met een opmerkelijke verklaring voor het DNA dat daar is aangetroffen. De schoenen en kleding waarop zijn sporen zaten, heeft hij ruim een week voor de overval achtergelaten in een woning in Amstelveen, waar zijn vriend Bilal Oulad L’Haj die zou ophalen. Wat die daar vervolgens mee heeft gedaan, weet hij niet. De rechters kunnen het Bilal Oulad L’Haj niet meer vragen, want die is in oktober 2011, 24 jaar oud, op de Albert Cuijpstraat in Amsterdam tijdens een nachtelijke verkeerstwist doodgeschoten door Ajaxhooligan Rick Halman. Een ander moet zich tijdens die politiecontrole na de overval voor hem hebben uitgegeven, vertelt A. het gerechtshof ook. Dat die ander daarbij ook zijn correcte geboortedatum kon noemen is niet zo verwonderlijk, want dergelijke persoonsgegevens hangen in de gevangenis aangeplakt naast de celdeur van de veroordeelde, dus die kan een medegedetineerde kennen.

Het gerechtshof gelooft A. niet en legt hem negen jaar celstraf op – twee jaar meer dan de advocaat-generaal namens justitie heeft geëist. Het hof neemt het de verdachte zeer kwalijk dat hij met zijn mededader ‘op klaarlichte dag’ eerst geprobeerd heeft die bank te beroven om vervolgens getuigen te bedreigen, op de agent in burger te schieten, kraaienpoten te strooien en in hun vluchtauto een kleuterklas te doorkruisen. Dat hij tijdens de overval nog onder elektronisch toezicht stond na een celstraf voor een andere overval, maar zijn enkelband had losgeknipt, weegt het hof ook in zijn nadeel mee. Ondanks zijn leeftijd is hij al drie keer voor serieuze misdrijven veroordeeld.

Op 4 februari 2014 komt uiteindelijk ook Karim el M. voor de rechter. Hij stelt via zijn advocaat Jan-Hein Kuijpers een ijzersterk alibi te hebben voor de overval in Driebergen: hij zat toen in Marokko. Om dat te bewijzen heeft hij zijn paspoort ingeleverd met een inreisstempel op 15 mei 2011 en een uitreisstempel van 1 juni 2011. (De overval was op 24 mei 2011.) Hij heeft een contract waarin staat dat hij in Tétouan een auto heeft gehuurd in die periode en twaalf getuigen hebben bij een Marokkaanse notaris verklaard dat hij die weken in Tétouan was. Een dokter schrijft dat El M. op 20 mei in Meknes is geweest en dat zou kloppen met een ingebrachte hotelrekening. De schoenen en de sjaal met El M.’s DNA die in de vluchtauto zijn gevonden, moeten door de werkelijke daders zijn meegenomen uit een huis waar hij ze had achtergelaten.

De rechtbank schuift dat alibi terzijde. De ingebrachte stukken kloppen niet precies met het verhaal dat hij heeft verteld en de paspoortstempels lijken vervalst. De rechters zien volop bewijs dat Karim el M. de tweede dader is geweest in Driebergen en legt hem dezelfde straf op als Yassine A. heeft gekregen: negen jaar cel. Ook van El M. stelt de rechtbank vast dat hij kennelijk onverbeterlijk is. Medio 2008 is hij nog tot vijf jaar celstraf veroordeeld voor een gewapende overval waarbij ook al was geschoten. Hij was pas net vrij uit de gevangenis toen hij met Yassine A. die bank in Driebergen probeerde te overvallen en op die ‘woeste vlucht’ sloeg.

Die oude overval was inderdaad eveneens een wilde.

Karim el M., Yassine A. en twee anderen zijn dan net onderwerp van een rechercheonderzoek als mogelijke betrokkenen bij een serie professionele overvallen op geldtransporten in Amsterdam-West, volgens steeds dezelfde methode. Op zondag 10 februari 2008 komen drie gewapende mannen gokhal Lucky Hall aan de Ten Katestraat binnen. Ze schieten in de vloer en het plafond. Verbijsterde klanten rennen in paniek naar achteren. Het personeel wordt gedwongen de kluis te openen en het geld daarin af te geven. Het duurt ‘twee minuten’, vertelt de emotionele eigenaar later in de rechtszaal in zijn slachtofferverklaring, maar de medewerkers zullen zich ‘die vervloekte overvallers’ hun leven lang heugen – ook omdat de zaak zes dagen tevoren al op identieke wijze is overvallen (hetgeen de verdachten bij gebrek aan bewijs niet wordt aangewreven). ‘Het stel imbecielen’ heeft levens verziekt. Nu hebben de eigenaar en zijn personeel het gevoel dat ze ‘altijd over hun schouder moeten kijken’.

De uitbater doet zijn verhaal tussen de twee medeverdachten die zich naar de rechtbank hebben laten brengen. Karim el M. en Yassine A. hebben er de voorkeur aan gegeven in hun cellen te blijven.

Een videowagen die de recherche heeft geposteerd tegenover het huis van een van de medeverdachten in de Saaftingestraat in Osdorp, registreert kort na de overval dat drie mannen de woning binnen gaan en daar omgekleed weer uit komen. De jassen die ze voor het omkleden droegen, lijken sprekend op de jassen die de beveiligingscamera’s van Lucky Hall hebben geregistreerd, van de overvallers met bedekte gezichten en capuchons over hun hoofden. In de woning, die kennelijk als uitvalsbasis wordt gebruikt, vindt de recherche na een inval geldzakken die bij de overval zijn buitgemaakt – plus mokers, bivakmutsen, handschoenen, een ‘slotentrekker’, breekijzers en veel jassen, waaronder volgens justitie de bij de overval gedragen jassen. In de huizen van de verdachten liggen enorme geldbedragen. De groep lijkt voorbereidingen te hebben getroffen voor overvallen op geldlopers bij supermarkten. Karim el M. en Yassine A. krijgen elk vijf jaar celstraf voor de overval op de gokhal, A. krijgt nog een half jaar extra voor het witwassen van de buit van 27.500 euro. De rechters rekenen het de overvallers zwaar aan dat ze in het rond schoten en het personeel en de bezoekers van Lucky Hall ‘op een agressieve en intimiderende wijze bejegenden’, wat als ‘zeer bedreigend en beangstigend’ wordt ervaren en leidde tot ‘totale paniek’.

Het zijn termen die zo weer op de gebeurtenissen in Driebergen zouden passen.