9. Kapotte levens

Een moord om niets in Zuidoost

De buurt geniet al tijden een belabberde reputatie, maar zo beroerd als in de eerste helft van 2012 is het lang niet gegaan. Eind juli staat de teller op zeventien schietpartijen in Holendrecht en wijde omgeving, in Amsterdam-Zuidoost. De politie doet invallen bij negen mogelijke betrokkenen bij het geweld en vindt acht vuurwapens. In het gangsta-rapcultuurtje in Holendrecht en Gein dwepen groepen jonge mannen niet alleen met wapens in zelf geschoten clipjes op YouTube of poserend op foto’s in hun telefoons, ze gebruiken ze ook om heel weinig. In de avond van 7 juni 2012 wordt dat weer schrijnend duidelijk. Naoufal Oulad Youssef brengt die donderdagavond even voor tienen vanuit zijn flat aan Huigenbos zijn vriendin naar metrostation Bullewijk als op het Abcouderpad Alvaro K. (1989) en Vincent B. (1981) op hun zwarte damesfietsen passeren. Ze schelden het stel uit, wat leidt tot een woordenwisseling.

Vincent B., op straat bekend als Gowtoe, trekt een vuurwapen. Oulad Youssefs vriendin herinnert zich dat hij iets zegt in de trant van: ‘Ik zou maar doorfietsen als ik jou was. Ik ben een man en heb geen wapen nodig.’ Wat Oulad Youssef dan wil doen en of hij misschien bang moet worden, vraagt B. retorisch. Hij richt zijn wapen op het koppel. ‘Als je een man bent, moet je me nu achtervolgen, dan zul je zien.’ Het stel loopt door, zo blijkt uit beelden van een bewakingscamera, maar dan loopt Oulad Youssef terug naar zijn flat om zijn twee vrienden te hulp te roepen – zeer tegen de zin van zijn vriendin. Als die vrienden de lift uit komen, is Oulad Youssef alweer naar de fietsers gerend. De vriendin heeft nog even staan wachten, maar wandelt inmiddels verder richting de metro.

Bij het tunneltje onder de Karspeldreef haalt Oulad Youssef de dreigers weer in. Zijn vrienden en andere getuigen zien van een afstand dat die hun fietsen neergooien, dat Vincent B. weer met zijn vuurwapen dreigt en dat Alvaro K. een ingekort jachtgeweer onder zijn jas vandaan haalt, een zogeheten shotgun. Hij laadt het wapen door zonder iets te zeggen en schiet Oulad Youssef van dichtbij neer met één schot hagel. Het slachtoffer ondergaat in het nabijgelegen Academisch Medisch Centrum (AMC) spoedoperatie na spoedoperatie, maar sterft twee dagen later, 29 jaar oud, zonder nog bij kennis te zijn geweest. Hij laat een dochtertje van acht na.

In het onderzoek 13Uba dat de recherche naar de moord begint, richt de aandacht zich al snel op enkele prominenten uit een van de groepen die elkaar in Holendrecht gewapenderhand belagen. Getuigen hebben de schutters uit de richting van Holendrecht zien komen en na het schot weer richting Holendrecht zien wegfietsen. De namen van Vincent B. en Alvaro K. vallen al binnen een paar dagen. In afgeluisterde telefoontjes lijkt in hun kennissenkring over de schietpartij en de gebruikte wapens te worden gesproken.

Als het onderzoeksteam de groep volgt, kleurt zich steeds meer het beeld van kapotte levens waarin de toekomst al is opgegeven. Op 21 juli 2012, anderhalve maand na de dood van Oulad Youssef, lijkt het er volgens de recherche sterk op dat ‘Varo’ K. weer schiet tijdens een feestje bij het Nieuwlandhof, verderop in Holendrecht. Iemand uit zijn groepje heeft daar rond kwart over één ’s nachts twee mannen bedreigd met een vuurwapen. Als die achter hem aankomen, staat de rest van het groepje op de parkeerplaats bij de auto van Vincent B. Vanuit het groepje wordt geschoten.

Vijf dagen later vindt de recherche tijdens een inval in een woning aan het nabijgelegen Maarsenhof verscheidene wapens, waaronder het pistool dat op het Nieuwlandhof lijkt te zijn gebruikt, in een wasmand aan het hoofdeinde van het matras waarop Alvaro K. in die dagen slaapt. De huls die op het parkeerterrein is gevonden is waarschijnlijk met dat wapen afgeschoten. Op de huls zit DNA dat van K. zou kunnen zijn. In een afgeluisterd gesprek lijkt hoofdbewoner Alessandro ‘Dro’ S. van het huis volgens justitie te zeggen dat de politie ook het wapen van ‘Jiffs’ (Alvaro K.) heeft gevonden, maar dat ze tegen K. ‘te weinig’ heeft. Vincent B. is wel onder de verdachten die voor het wapenbezit worden gearresteerd. Officier van justitie Solange Hoogerheide, die het onderzoek naar de groep leidt, ziet gelijkenissen tussen het schieten op het Nieuwlandhof en de schietpartij op het Abcouderpad die Oulad Youssef fataal is geworden: iemand wordt uitgedaagd en zonder dat van de slachtoffers dreiging uit gaat, wordt in de buurt van een tunnel geschoten. De aanklaagster acht poging tot doodslag op de beide mannen door K. bewezen.

Hoewel de recherche al in de dagen na de dodelijke schietpartij op het Abcouderpad sterke aanwijzingen ziet dat in elk geval Vincent B. een van de daders is geweest, loopt het onderzoek nog maanden door omdat het bewijs nog dun is en twijfel bestaat of Alvaro K. de ander is geweest of hun vriend Alessandro S. – de bewoner van de woning aan het Maarsenhof. De twee lijken op elkaar en de naam van S. is genoemd in een tip aan de Criminele Inlichtingeneenheid – waar in drie tips kort na de schietpartij overigens ook Alvaro K. al als de schutter is genoemd. Bovendien tekent zich maar geen begrijpelijk motief voor de schietpartij af.

Op 24 oktober 2012 behandelt de politie de moord op Oulad Youssef in het televisieprogramma Opsporing Verzocht in de hoop op een doorbraak. Een compilatie van beelden van de bewakingscamera’s toont twee fietsende mannen die volgens getuigen degenen zijn die net hebben geschoten.

Hoewel het ook hem zonneklaar moet zijn dat het net zich om ze sluit en hij in een getapt telefoongesprek een vriend al eens heeft gezegd dat hij buiten de stad ‘is gaan schuilen’, weerhoudt dat Alvaro K. er niet van vier dagen na de uitzending met twee vrienden uit te gaan in Rotterdam en daar weer de aandacht op zich te vestigen. Voor een snackbar zoekt hij contact met een vrouw die hij niet kent. Hij gebaart dat ze moet komen. Als ze niet op zijn wat onbehouwen avances in gaat, loopt hij op haar af en zegt dat ze naar hem moet luisteren. Ze probeert hem te negeren, maar hij slaat haar meermaals in het gezicht, ook met zijn vuist. Een vriendin krijgt ook een klap. De eerste vrouw slaat terug en krijgt nog een paar klappen. Een man uit haar gezelschap komt tussenbeide en slaat K. met een fles op zijn hoofd. Die wordt woest, trekt een mes en steekt de man in zijn linkerschouder, vlak bij zijn hals. Een andere man moet vluchten als K. met zijn mes achter hem aan gaat. Hij struikelt, maar als K. met zijn mes over hem gebogen staat, rijden medewerkers van vervoerbedrijf ret met hun auto op de schermutseling in en kunnen ze het slachtoffer ontzetten en de auto in trekken.

K. vlucht, maar kan kort daarop alsnog worden gearresteerd, met het mes op zak. Hij erkent later tegenover de rechtbank dat hij de vrouw heeft geslagen, maar zegt dat zij als eerste sloeg. Het mes vond hij op de grond. Een ander moet het hebben laten vallen. Hij zwaaide met het mes om zich heen om zijn tegenstanders op afstand te houden, maar stak niet met de opzet iemand te verwonden. Officier Hoogerheide stelt dat K. zelf is begonnen met provocaties en schuift zijn beroep op noodweer terzijde. De messteek is in haar visie een poging tot doodslag en daarnaast ziet ze voldoende bewijs voor mishandeling van de twee vrouwen en bedreiging van de tweede man, die maar ternauwernood kon vluchten.

Ondertussen is K. in 2012 al tegen een celstraf van vier jaar opgelopen voor een gewapende overval op een illegaal gokhuis in Utrecht. Hij is in hoger beroep gegaan, dat nog moet dienen als dit boek verschijnt.

Tegen Vincent B. heeft het Openbaar Ministerie behalve de moord op Oulad Youssef en het wapenbezit ook nog een extra aanklacht: hij gaat bij zijn aanhouding door het lint, bijt een agent in zijn been en scheldt de agenten uit. Hij zal na zijn straf als ongewenst vreemdeling het land worden uitgezet, naar Suriname.

Tijdens hun strafzaak spreken de verdachten maar mondjesmaat. Dat Alvaro K. met dat hagelgeweer heeft geschoten en Vincent B. de man met het kleine wapen was, staat voor officier van justitie Hoogerheide wel vast. Ze ziet daarvoor vele bewijzen, waaronder een opmerkelijke aanwijzing. De vriendin van het slachtoffer heeft vanaf het begin gezegd dat van een van de mannen het linkeroog opvallend kleiner is dan het rechteroog. Dat is bij Alvaro K. duidelijk het geval. Hij heeft ook de gouden tand die getuigen noemen. Meteen nadat de schutter op het Abcouderpad in de media is omschreven als ‘een man met lang rastahaar’, knipt K. zijn rasta’s af, op een plukje in zijn nek na, wat een gesprekspartner in een afgeluisterd gesprek hooglijk verbaast. ‘Heb je je haar geknipt?’ ‘Praat niet zo luid… praat niet zo luid dalijk… dalijk ja?’ Kennelijk wil K. de kwestie niet over de telefoon bespreken, maar kort daarna onder vier ogen. Als de recherche hem daarnaar in een verhoor vraagt, zegt hij dat hij ‘klaar was’ met de dreads en dat er een paar los hingen. Zijn zus vertelt dat ze schrok toen ze zag wat haar broer met zijn haar had gedaan.

Als deskundigen de lengte van de mannen op de camerabeelden inschatten, komen ze vrijwel precies uit op de lengte van K. Alessandro S. is iets langer. Een vriendin die K. in een pingbericht laat weten dat ze hem heeft herkend op de televisiebeelden krijgt berichtjes terug: ‘ik weet het ;x’ en ‘Ik spreek je onder 4ogen’. Die emoticon met dat kruisje duidt zowel de recherche als de ontvangster als een teken voor ‘niet verklappen’, mond houden. Al vijf dagen na de schietpartij bespreken K. en B. in een afgeluisterd gesprek dat iemand die ‘domme dingen praat’ eigenlijk ‘uit de weg moet worden geruimd’.

Als ze allebei zijn gearresteerd vanwege de eerder genoemde invallen, lijken Vincent B. en Alessandro S. op 25 oktober 2012 in een afgeluisterde ruimte op het politiebureau te bespreken welke wapens wel en niet zijn gevonden, of daarop vingerafdrukken van Alvaro K. zitten en of die het jachtgeweer heeft, dat niet is aangetroffen. Als het kennelijk over wapens gaat, gebruiken ze volgens de politie versluierende termen zoals ‘de meiden’ en, in het geval van het ouderwetse, klassieke jachtgeweer, ‘die oma’. In de manier waarop de twee spreken over ‘Jiffs’, een bijnaam van Alvaro K., hoort de recherche een bevestiging dat hij Oulad Youssef heeft ‘geschoten’. In een afgeluisterd gesprek kort na de invallen waarbij de wapens zijn gevonden zegt Alvaro K. al tegen Vincent B. dat ‘die meiden ons hebben verlaten’ maar dat ‘die oma’ er nog is – hetgeen hij ‘flexie’ vindt. Die moeten ze goed bewaren, spreken ze af.

Ze lijken het hagelgeweer als een kostbaar bezit te beschouwen. B. poseert voor foto’s met het wapen op zijn schoot. In het verleden hebben ze de kolf wat knullig afgezaagd, waardoor het wapen onbruikbaar was geworden, maar een kennis met een reputatie als wapenkenner heeft het kunnen lassen. Het geweer wordt uiteindelijk in Schiedam aangetroffen op een adres waar K. ondergedoken heeft gezeten. Het ligt in een jas op een verlaagd plafond van een van de slaapkamers. Aanklaagster Hoogerheide toont de rechters het ‘imposante, zware wapen dat je niet even in je broekband draagt’ op de eerste dag van het proces.

Een advocaat van Alvaro K. merkt in de strafzaak op dat het niet voor de hand ligt een opvallend wapen te bewaren als je daarmee iemand hebt doodgeschoten, maar daarmee onderschat de advocaat volgens aanklaagster Hoogerheide de liefde van de mannen voor hun wapens. ‘Ze bewonderen ze en slepen ze mee van woning naar woning, dat blijkt wel uit afgeluisterde gesprekken.’

Alvaro K. voert aan dat hij de moord op Oulad Youssef niet gepleegd kán hebben omdat hij samen met Vincent B. en Alessandro S. op het moment van het schieten op een verjaardagsfeestje is. In het trappenhuis van een flat vlakbij luisteren ze muziek uit hun telefoons. Hij staat buiten te plassen als hij een knal hoort, maar ziet niemand liggen. De organisator van het feestje bevestigt dat zijn vrienden er ook zijn geweest en dat ze veel drank en drugs hebben gebruikt. Omdat hij dronken is afgevoerd weet hij niet meer hoe laat het feestje was afgelopen. Wel herinnert hij zich commotie met ‘allemaal politiezwaailichten en zo’. Een buurvrouw en haar vriendin hebben geen feestje gezien of gehoord, vertellen ze als de recherche het mogelijke alibi controleert. Volgens justitie hebben de vrienden van de verdachten die over het feestje hebben gesproken, hun verklaringen op elkaar afgestemd en is het alibi verzonnen.

Vanwege ‘het volstrekte disrespect’ dat zij hebben voor een mensenleven, eist officier van justitie Hoogerheide op 21 januari 2014 zeer hoge celstraffen: 28 jaar voor Alvaro K. en 18 jaar voor Vincent B. Alvaro K. is in het Pieter Baan Centrum onderzocht op geestesstoornissen omdat hij volgens justitie in heel korte tijd heel zware misdrijven heeft gepleegd en ‘van adres naar adres zwerft’. Het valt de onderzoekers op hoe weinig mensen uit zijn omgeving beschikbaar zijn om iets over hem te vertellen. Hij is ‘ongrijpbaar voor zijn omgeving’. Dat lijkt ‘een overlevingsmechanisme dat hij heeft aangeleerd op jeugdige leeftijd’. Niettemin zien de deskundigen geen aanwijzingen voor een psychiatrische aandoening en beschouwen ze hem als toerekeningsvatbaar. Zijn gewetensontwikkeling lijkt ‘op zijn minst een probleem’, dat wel. Hij is ‘streetwise en charmant in zijn gedrag’ maar ‘berekenend’. Hij gebruikt volgens justitie problematisch veel drank en drugs.

Het zwaartepunt van de zaak ligt voor justitie uiteraard op de moord ‘om niets’ op Oulad Youssef: ‘een volstrekt onschuldige burger’, ‘een gewone jongeman’ die is uitgelokt en vervolgens zomaar is doodgeschoten. Omdat ‘deze jongens alleen naar de harde hand luisteren’ vraagt Hoogerheide de rechtbank ferm op te treden. ‘Een mensenleven is voor deze verdachten kennelijk niets waard. Het besef dat je met het ombrengen van één mens de levens van vele anderen ook in ernstige mate verstoort, is iets dat hen kennelijk niet raakt.’

De rechtbank vindt heel langdurige celstraffen eveneens op zijn plaats, blijkt als ze op 4 februari 2014 uitspraak doet in een goed gevulde zaal, waar achterin de nabestaanden van Oulad Youssef zitten en boven, achter het kogelwerende glas van de publieke tribune, de entourage van de verdachten. Ze veroordeelt beide verdachten voor het gezamenlijk vermoorden en bedreigen van Oulad Youssef. Dat Alvaro K. in de uitgaansruzie in Rotterdam twee vrouwen mishandelde, een man met een mes in zijn hals stak en een andere man bedreigde, achten de rechters ook bewezen.

Het bewijs dat hij ook betrokken was bij de schietpartij aan het Nieuwlandhof zien de rechters niet – ook omdat hij niet past in het signalement dat het enige slachtoffer heeft gegeven dat de schutter specifiek omschreef. Hij wordt gestraft voor het bezit van een deel van de gevonden wapens: twee pistolen en wat munitie. Vincent B. krijgt ook straf voor het bijten en beledigen van een politieagent bij zijn arrestatie.

De rechtbank legt de verdachten niet de 28 en 18 jaar celstraf op die justitie heeft gevorderd, maar matigt de straffen iets: Alvaro K. krijgt twintig jaar cel, boven op de vier jaar die hij in Utrecht heeft gekregen voor de overval op het illegale gokhuis; Vincent B. krijgt zestien jaar cel en zal daarna het land worden uitgezet. In K.’s geval telt ‘zijn prille leeftijd’ in zijn voordeel mee: hij was tijdens de moord op Oulad Youssef pas 22 jaar.

Toch, de rechtbank is hard in haar oordeel. De verdachten hebben ‘zonder enige rechtvaardiging’ de pas 29-jarige Oulad Youssef ‘geprovoceerd’ en hem vervolgens ‘met bruut geweld om het leven gebracht’ en daardoor zijn familie ‘in rouw gedompeld’. ‘De hartverscheurende verklaring van zijn negenjarig dochtertje spreekt boekdelen.’ Alvaro K. moet op grond van de daarna al snel weer gepleegde misdrijven in Rotterdam ‘als een gewelddadig persoon worden aangemerkt’. Dat hij het mes waarmee hij een opponent in de hals stak net toevallig op de grond had gevonden is ‘volstrekt ongeloofwaardig’. ‘De verdachte bewapent zich, met een hagelgeweer of met een mes, en aarzelt niet deze wapens te gebruiken als hem dit uitkomt.’

Waar Vincent B. zijn veroordeling onbewogen aanhoort, reageert Alvaro K. verontwaardigd. ‘Twintig jaar!’ De nabestaanden van Oulad Youssef, die het hele vonnis stilletjes hebben aangehoord achter in de zaal, applaudisseren. Als K. wordt weggeleid, roepen ze hem toe dat ‘doodstraf beter zou zijn’ en dat hij ‘zeker dacht dat het hier oorlog was, waarin je met zo’n enorm wapen schiet?!’ Enkele nabestaanden proberen naar hem toe te komen, maar worden door de parketpolitie tegengehouden. K. schreeuwt wat terug. De consternatie in de zaal is voor de vrienden van de verdachten, boven op de publieke tribune, reden op het kogelwerende glas van de tribune te beuken en beledigingen naar de nabestaanden te roepen. Ook buiten voor de rechtbank maken ze stampei. Hoewel de emoties hoog oplopen, slagen de parketwachten samen met wat rechercheurs uit Zuidoost erin de partijen uit elkaar te houden.

De dood van Naoufal Oulad Youssef is weer zo’n tragisch dieptepunt van vuurwapengeweld met jonge slachtoffers in Amsterdam-Zuidoost. De moord staat op zichzelf, het roekeloze, vaak nauwelijks gerichte geweld niet. Het wijdverbreide vuurwapenbezit en het gemak waarmee jonge mannen hun wapens trekken is een van de grootste problemen in het stadsdeel. Hoewel groepjes jonge mannen daartoe wel pogingen hebben gedaan, zijn nooit serieuze, bestendige straatbendes van enige omvang ontstaan zoals die in de Verenigde Staten, waaraan veel jongens zich zo graag spiegelen. Laat staan dat echte, langduriger bendeoorlogen voorkomen. Wel vormen kernen van criminele jongens en mannen, veelal van Caribische komaf, groepen die veel overlast veroorzaken, velerlei misdrijven plegen én die vuurwapens adoreren en hanteren.

De vernieuwing van de Bijlmer, waar sinds de jaren negentig veel van de klassieke, tien verdiepingen hoge honingraatflats zijn gesloopt, heeft de probleemgroepen meer richting de randen geduwd. Naar Gein, naar Holendrecht. De H-buurt is ook nog een probleem. Ook daar zijn nog volop huurwoningen van slechte kwaliteit waar veel gebroken gezinnen wonen met, zeg, eigen sociale wetten. Kinderen worden vooral door oma opgevangen omdat de vaders zijn verdwenen en moeders twee banen hebben. Dat in een omgeving waar drugs regeren – veel meer dan in andere delen van de stad. Deskundigen die stellen dat de helft van de bevolking vroeg of laat met drugs te maken krijgt, zijn niet per se de pessimisten. Voor jongeren ligt dat percentage hoger. Net zoals in andere achterstandswijken zoeken heel veel jongens en jonge mannen op straat hun status vooral in dure sieraden, geld, een snelle auto en, als gezegd, die wapens. Dan moet je sterk in je schoenen staan om niet te kiezen voor het snelle geld uit misdrijven.

Vanaf 2005 zijn het in de H-buurt, rond naamgever Hoptille, de vooral Antilliaanse Hopi Boys die, zij het met een kern van slechts tientallen ‘leden’, iets weg hebben van een jeugdbende. Zeker uiterlijk, daar zien ze zorgvuldig op toe. Hosselen in de breedste zin van het woord. Kleinere partijen drugs ‘rippen’ van al dan niet illegale Afrikanen, dealen, straatroven plegen, illegaal gokken, met wapens koketteren en nu en dan schieten: het gebeurt allemaal vrij openlijk. Sommige van de jongens wonen in de flats aan Hoptille, dus hebben ze ook legaal toegang tot de trappenhuizen – waar ze onvriendelijke teksten op de muren kalken en de lampen steeds stukslaan zodat het er voor hen gerieflijk donker is.

Als de politie medio 2006 harder tegen ze gaat optreden en Het Parool ze naar hun mening en beweegredenen vraagt, krijgt knuffelrapper Ali B. de schuld. ‘Sinds die Ali B. een clip heeft opgenomen over een getto, heeft iedereen het op ons gemunt. Wat een klootzak uit Almere. Schrijf maar op: de Hopi Boys zeggen: fuck Ali B.!’ Criminaliteit is overal, ja. ‘Maar wat de politie doet, is ook crimineel. Je gaat niet mensen thuis ophalen en in een cel gooien. Ze zouden moeten kijken wie iets doet, niet ons zomaar lastigvallen. Ze zeiken gewoon.’ Veel dieper wil het gesprek niet gaan.

De halfautomatische wapens waarmee leden op internet poseren, zijn echt, hebben deskundigen vastgesteld. Leden worden meermaals met wapens gepakt, of voor gewelddadige berovingen, mishandeling en drugshandel. Op de avond van Koninginnedag 2007 is er een knokpartij tussen de politie, Hopi Boys en andere rondhangers omdat de politie twee verdachten van een poging tot verkrachting wil arresteren. Op de noodoproep ‘assistentie collega’ reageren agenten uit de hele stad, waarna uiteindelijk vier verdachten van 22, 21, 18 en 17 jaar worden gearresteerd. Op 28 augustus 2007 ontstaat in de avond een rel als vanuit een groep van zo’n twintig Hopi Boys met bakstenen naar politieruiters wordt gegooid – en een paard wordt geraakt. De groep vlucht richting de Karspeldreef en blijft stenen gooien. Uiteindelijk arresteert de politie acht verdachten tussen de 18 en 25 jaar. Het zijn maar wat van de terugkerende schermutselingen.

Na vier, vijf jaar verdwijnen de Hopi Boys weer langzaamaan uit zicht. Sommigen sluiten zich aan bij een andere straatgroep, waarover later meer. Anderen kiezen alsnog voor een normaal leven. Enkele jonge mannen die als de harde kern worden beschouwd, komen langdurig vast te zitten. Zoals prominent Swendley P. (1985), die voor verscheidene misdrijven in de cel belandt.

Op 21 juli 2011 veroordeelt de rechtbank hem voor een woningoverval op 13 maart 2010 in Rotterdam met twee medeverdachten. Een van de drie klopt even na tienen op het raam. Als de bewoner opendoet, dringen de drie verdachten naar binnen. Eén heeft een pistool, een ander een hagelgeweer met afgezaagde loop, met de kolf waarvan hij de bewoner een paar keer in zijn gezicht slaat. Als de man in de woonkamer op de grond ligt, krijgt hij een deken over zijn hoofd en worden zijn handen vastgebonden met de veters uit zijn schoenen. Zijn vriendin, die naar de keuken is gevlucht om 112 te bellen, moet onder bedreiging met het pistool naast hem gaan liggen en wordt ook gekneveld en bedekt. ‘Waar is het geld, waar is het grote geld?!’ De man zegt geen geld te hebben. ‘Als je niet zegt waar het geld ligt, verkracht ik je wijf!’ In de la van het dressoir vinden de overvallers op aanwijzing van de man 3500 euro; op de eerste verdieping 16.000 euro. In twintig minuten halen de overvallers de woning overhoop, voordat ze vluchten. Een kennis die de drie overvallers met de buit ziet, geeft ze later tijdens een verhoor aan als hij zelf is gearresteerd.

De telefoons van de drie blijken die avond inderdaad heen en weer naar Rotterdam te zijn gereisd, stelt de rechtbank vast. Het verhaal van de kennis over de overval, waarin details voorkomen die alleen de daders kunnen kennen en die hem moeten zijn doorverteld, past op dat van de twee slachtoffers, stelt ze ook. De rechters achten bovendien bewezen dat P. een vrouw onder druk heeft gezet om heroïne naar Engeland te koerieren. Ze heeft hem naar eigen zeggen via een vriend hulp gevraagd omdat haar ex problemen maakt en moet op 29 april 2010 als tegenprestatie die drugs wegbrengen. De recherche, die P.’s telefoon afluistert, hoort hem afspraken maken met de vrouw, waarna een observatieteam ziet dat hij haar naar Schiphol brengt. Daar wordt ze gepakt met in haar vagina een zogeheten duwersbol met een kleine 250 gram heroïne. P. belt haar, hoort dat ze is aangehouden en belt dan de kennelijke koper in Engeland. ‘Hoofdpijn, hoofdpijn. Ze is vanaf hier al naar achteren gehaald. Ze heeft die nummer van jou.’ (‘Achterover trekken’ is jargon voor arresteren.)

De rechtbank ziet volop bewijs dat P. de vrouw als drugskoerier heeft ingezet. Bovendien rijst uit andere telefoontaps het beeld dat hij met drugs en wapens bezig is, maar aangezien die niet bij hem zijn aangetroffen maar bij anderen, rekent ze die niet aan P. toe. Wel heeft hij geld witgewassen door een auto te huren terwijl hij geen legale inkomsten heeft: het huurbedrag moet hij dus met misdrijven hebben gefourneerd. Zijn prijzige sieraden krijgt hij terug omdat justitie daarvan niet heeft aangetoond dat die met zwart geld moeten zijn aangeschaft. P. krijgt zes jaar celstraf en moet de slachtoffers van de woningoverval ruim 22.000 euro schadevergoeding betalen.

Als de Hopi Boys zo rond 2008 uiteenvallen, gaat het deel dat niet voor een gezinsleven kiest of in de cel zit door in de muziek. ‘Rapformatie’ annex ‘muzieklabel’ de Green Gang treedt op en publiceert een mixtape, maar houdt het niet bij dwepen met (zware) wapens en geweld alleen. De weer voornamelijk Antilliaanse leden komen ook al snel in beeld voor serieuze misdrijven, waarin die wapens een sleutelrol spelen. Ook hier bestaat de harde kern uit enkele tientallen jonge mannen, met als prominenten de daadwerkelijke rappers die optreden.

Begin 2009 krijgt de Green Gang landelijke bekendheid die niet uit de muzikale inspanningen voortvloeit. In de nacht van 23 op 24 januari escaleert een ruzie met een ander groepje uit de Bijlmer, ‘de Groesbeekdreefjongens’. Waarschijnlijk is de directe aanleiding een ruzie om een meisje in de Almeerse club Mambo, ene Shirley. Op de achtergrond lijkt een drugsconflict te spelen, maar dat blijft vaag. In de vroege ochtend is er een wilde schietpartij in de Kolfschotenstraat in de K-buurt, waar Green Gang-voorman Osdairic ‘Ossi’ R. (1982) woont. De politie spreekt van ‘een wildwesttafereel’, maar kan bij gebrek aan enigerlei medewerking van betrokkenen of getuigen niet hardmaken dat de Green Gang hier achter zit – zoals haar overtuiging is.

In de namiddag van 17 februari volgt een tweede schietpartij die dit keer werkelijk doet denken aan een scène uit een Amerikaanse bendeoorlog. In een zwarte Cadillac rijden ‘Ossi’ R., Levinio R. alias ‘F.I.’ (1982), Germaine R. (1987) en Jason ‘JayJay’ D. (1992) op een parallelweg van de Bijlmerdreef een zwarte Volkswagen Golf klem. Ze stappen uit en openen met onder meer semi-automatische wapens het vuur op de Golf – en blijven schieten als die wegscheurt. Ze springen weer in de Cadillac en rijden hard weg. Het lijkt een wonder dat maar een van de waarschijnlijk vier inzittenden van de Golf lichtgewond raakt, aan zijn rechterelleboog. Dat de schutters hun wapens gekanteld hebben vastgehouden zoals gangsters in films (en rappers in clips) dat doen, zal aan dat wonder debet zijn geweest: dan is richten lastig.

De bestuurder van de Golf rijdt naar het AMC, waar de politie de stukgeschoten auto aantreft bij de eerste hulp. In de verbrijzelde achterruit zitten zeker drie kogelgaten, de ruiten van de voorportiers liggen eruit en door de voorruit zijn ook meerdere kogels gegaan. In de carrosserie en het dak zitten diverse gaten. Uiteindelijk zal blijken dat de auto met zeker 23 kogels is doorzeefd. In het ziekenhuis treffen de agenten de moeder, een oom en een neef van twee broers die in de Golf hebben gezeten en die zelf in een behandelkamer zijn. De familieleden vertellen wat ze van de broers hebben gehoord. De vriendin van een van de broers noemt ‘Ossi’ R. als een van de mogelijke schutters en vertelt over die ruzie in club Mambo, die de aanleiding voor de strafexpeditie lijkt. (‘Het ging om een wijf. Die negers hebben altijd ruzie om wijven.’)

Als R. anderhalve week later door de beveiliging van een winkelcentrum wordt betrapt met een wapen, kan de gealarmeerde politie hem na een korte vlucht aanhouden. Hij laat een pistool vallen waarmee vrijwel zeker minimaal acht keer op de Golf is geschoten – zo stelt het Nederlands Forensisch Instituut later vast aan de hand van de gevonden hulzen. Zelf zegt hij dat wapen na de schietpartij te hebben gevonden in de struiken in zijn straat, waarna hij het heeft meegenomen om te voorkomen dat er ongelukken zouden gebeuren. Eerst willen de broers zelf weinig zeggen en ontkennen ze juist dat leden van de Green Gang de schutters waren, maar in latere verklaringen, nadat justitie en de onderzoeksrechter hebben besloten ze te gijzelen als ze niet spreken, wijzen ze alsnog ‘Ossi’ R. en zijn groep aan. Dat de verdachten leden van de Green Gang zijn, bevestigen die volmondig. De vier mannen stapten uit de Cadillac en begonnen allemaal te schieten ‘volgens de gangstermethode’, vertelt een van de broers uiteindelijk.

In enkele van de zeventienduizend afgeluisterde telefoongesprekken, veelal ‘in sluiertaal’, lijkt ‘Ossi’ R. te bespreken dat hij ‘met zijn crew’ bij de schietpartij betrokken was en dat ze alle vier hebben geschoten. Dat komt overeen met de vaststelling van de technische rechercheurs dat met vier wapens is gevuurd. Verder klinken de telefoontjes veelal als mislukte raps, doorspekt met termen als ‘poppen’ (schieten), ‘step’ (wapen), ‘get’ (vluchten) en ‘para’ (gek), wat het gezegde voor ‘de scotoe’ (politie) niet steeds even doorgrondelijk maakt en dat is precies de bedoeling.

Officier van justitie Bas van de Vliet stelt vast dat de jonge verdachten hun muziek min of meer als dekmantel gebruiken in hun subcultuur. ‘De leden van de Green Gang creëren hun eigen wereld, waarin drugs en geweld de boventoon voeren. De verdachten beweren een carrière in de muziek na te streven, maar het gaat om een criminele carrière. Ze zijn bereid te moorden.’ Volgens Van de Vliet zaten niet alleen de broers, maar ook nog twee anderen in de auto – al willen die mogelijke slachtoffers daarover niets zeggen, zo maken ze ook als getuigen in de rechtbank zonneklaar. ‘Fuck jullie.’ ‘Speel geen domme spelletjes, man.’ Daarmee moet de rechtbank het wel zo’n beetje doen.

Aanklager Van de Vliet: ‘Het is zo langzamerhand een wet onder deze jongeren in de Bijlmer geworden, geen verklaring af te leggen. Wie dat wel doet, is een snitch, een verrader.’ Niemand wil ‘een toriman’ zijn, een verklikker. Dat de volgens hem viervoudige moordpoging op de openbare weg plaatsvond ‘op een tijdstip waarop gemakkelijk onschuldige slachtoffers hadden kunnen vallen’ en vlak bij een winkelcentrum, is voor de officier aanleiding extra zware straffen te eisen. De schietpartij heeft weer bijgedragen aan ‘de toenemende geweldsspiraal’ in de Bijlmer, waardoor ‘een klimaat van angst heerst’ en conflicten volgens het recht van de sterkste worden opgelost. ‘Als oudste lid en manager van de Green Gang’ had de eerder voor geweldsmisdrijven veroordeelde Osdairic R. een voorbeeldfunctie voor zijn medeverdachten moeten vervullen, maar dat heeft hij hooguit in negatieve zin gedaan. De aanklager eist elf jaar celstraf voor ‘Ossi’ R. en Levinio R. en tien jaar voor Germaine R. en Jason D.

Advocaat Gerald Roethof van Osdairic R. vindt de verklaringen van de slachtoffers onbetrouwbaar, omdat ze in eerste instantie juist ontlastende verklaringen voor zijn cliënt hebben afgelegd en na het dreigement dat ze gegijzeld zouden worden, tegenstrijdige verhalen zijn gaan vertellen. De beschrijving die getuigen van de schutters gaven, passen volgens Roethof niet op R. Dat hij is gepakt met een vuurwapen dat bij de Bijlmerdreef is gebruikt, wil niet zeggen dat hij toen ook heeft geschoten, oordeelt de raadsman.

De rechtbank schuift zijn verweren terzijde. De broers hebben meteen na de schietpartij tegenover hun familie ‘spontaan’ R. en zijn vrienden als de schutters aangewezen en die uitgaansruzie in Almere als motief genoemd. Dat ze in verhoren hebben beweerd niet te weten door wie ze zijn beschoten, klopt niet: in afgeluisterde gesprekken praten ze duidelijk over de hen bekende daders. Als de politie ze met die taps confronteert, erkennen ze dat ze de schutters hebben herkend, maar zeggen ze geen namen te willen noemen. Ze houden zich aan de wetten van de straat. Pas als de onderzoeksrechter heeft besloten dat justitie ze mag gijzelen als ze niet de waarheid vertellen, wijzen ze de verdachten alsnog aan op foto’s. De rechtbank begrijpt dat de slachtoffers vanwege ‘hun achtergrond’ en uit angst voor wraak eerst hebben gezwegen en vindt niet dat in de tien maanden na de schietpartij ongeoorloofde druk op ze is toegepast om de verdachten wel te noemen. De tegenstrijdigheden in de verklaringen van de broers vindt ze niet zodanig dat ze hun relaas niet kan gebruiken.

De rechtbank veroordeelt alle vier verdachten op 30 juni 2010 voor hun gezamenlijke poging tot moord (en ‘Ossi’ R. ook nog voor een eerdere mishandeling). Osdairic R. en Levinio R. krijgen acht jaar; Germaine R. zes jaar en Jason D., die tijdens het schieten pas zeventien was, twee jaar jeugddetentie. Dat zij op de openbare weg de auto van de slachtoffers hebben klemgereden en die van korte afstand hebben doorzeefd met kogels, waardoor het ‘een wonder mag heten’ dat de inzittenden nog leven, getuigt van ‘een grote brutaliteit’. ‘Deze praktijk dient met kracht te worden bestreden nu die grote schade toebrengt aan het imago van Amsterdam in het algemeen en dat van Zuidoost in het bijzonder.’ De angst van de Bijlmerbewoners is verder aangewakkerd en de slachtoffers is ‘grote pijn en angst toegebracht’. Vooral omdat de rechtbank bewezen acht dat de twee broers in de auto zaten en niet ook nog die twee anderen, legt ze lagere straffen op dan geëist: voor een dubbele moordpoging en geen viervoudige.

Het geluk van de inzittenden van de Volkswagen Golf op de Bijlmerdreef hebben andere jongens niet. In hetzelfde jaar volgen in Amsterdam-Zuidoost nog 24 schietpartijen, waarin drie doden vallen. Daaronder zijn (heel) jonge slachtoffers. In de nacht van 6 op 7 augustus 2009 zit Gianluca Flamingo ’s nachts achter in de Range Rover van de bekende kickbokser Tyrone Spong in de Steenderenstraat als die om een futiliteit ruzie krijgt met drie jongens. Een van hen, Hendry K., rijdt met veel misbaar weg op een scooter, komt vijf minuten later terug en schiet zeven kogels op de auto af. Gianluca Flamingo krijgt een kogel in zijn hoofd en overlijdt een dag later, op zijn zestiende verjaardag. Tegen zijn naasten zegt K. huilend dat het niet zijn bedoeling was de jongen te doden, maar dat hij alleen aan Spong wilde laten zien dat hij niet bang was. Het gerechtshof legt de 20-jarige, maar al vaak veroordeelde K. twaalf jaar celstraf en tbs met dwangverpleging op voor moord op Gianluca Flamingo en poging tot moord op de anderen in zijn gezelschap. Dat die niet zijn geraakt ‘is een gelukkig toeval’, oordeelt het hof.

Op 21 september 2009 schiet Maikel S. de 19-jarige Ishmael Gumbs voor de ogen van spelende kinderen dood in de speeltuin achter winkelcentrum Kraaiennest. Hij komt verhaal halen na een ordinaire ruzie in een supermarkt tussen Gumbs en S.’ vriendin, waarin de gewapende Gumbs heeft gedreigd de vriendin dood te schieten. De tijdens het schieten 35-jarige S. krijgt van het gerechtshof acht jaar celstraf voor doodslag.

Wrange ironie: tijdens een benefietconcert ter nagedachtenis aan Gumbs, tevens de aftrap van een anti-geweldcampagne, spreekt Levinio R., ‘F.I.’ uit de Green Gang, stichtelijke woorden. ‘Wanneer wij praten over geweldsdingen en zo, it’s only entertainment. Don’t take this shit to the streets, por favor.’ Diezelfde F.I. krijgt als gezegd acht jaar celstraf voor die heel wilde schietpartij op de Bijlmerdreef.

In de vroege ochtend van 20 augustus 2012 schiet een onbekende de 30-jarige Quincy Soetosenojo met meerdere kogels dood op een parkeerplaats aan de Wethouder Serrurierstraat in Gein. Hij is alleen op weg naar huis na een barbecue en nog wat hangen en is waarschijnlijk opgewacht. Soetosenojo is lokaal enigszins bekend als gangstarapper Sin Quin van de Aso Bro’s en is lid van The Dutch Crips – de bescheiden Nederlandse afdeling van de beruchte bende uit Californië. Als hij wordt doodgeschoten, is hij aspirant-lid van motorclub Satudarah. Het onderzoek naar de liquidatie loopt vast en een dader wordt niet gepakt.

Anderhalve maand later, op maandagavond 1 oktober, reist de 24-jarige Jeffrey Tijmersma met de metro van Gein naar Holendrecht. Beveiligingscamera’s van het gvb leggen vast hoe hij daar op het metrostation achter een vrouw aan door een beveiligingspoortje glipt. Amper zes minuten later wordt hij doodgeschoten op een afgelegen deel van de Tafelbergweg, achter het AMC. Hij behoort tot de Top 600 van jonge criminelen die de overheid koste wat kost van straat wil halen en heeft een strafblad voor heling, bedreiging en het bezit van wapens en drugs. Het rechercheteam dat deze zaak onderzoekt, krijgt daar ook geen vinger achter.

In de nacht van zondag 23 op maandag 24 maart 2014 komt Jason ‘Jayjay’ D. opnieuw in een schietincident terecht. Hij gaat die zondagavond eerst met zijn broer Oshadix (1994), Ruciano ‘Poporois’ Caupain (1983) en een vriendin naar een feest in Bloemendaal aan Zee. Als dat tegen middernacht is afgelopen, rijdt ‘Jayjay’ in de Mercedes A-klasse die hij als leenauto heeft meegekregen van de garage terug naar Amsterdam. In Club Air aan de Amstelstraat schaart het gezelschap zich rond een viptafel. Het is rustig. Te rustig, vinden de vrienden. Als het uren later nog steeds niet voller loopt, gaan ze maar weer weg om ergens wat te eten. Tevergeefs, want alle eettenten die ze verspreid over de stad aandoen, zijn gesloten. Rond kwart voor vier in de ochtend rijdt Jason D. maar naar het Nieuwlandhof in Holendrecht om Caupain af te zetten bij een woning waar die vaker komt. ‘Rois’ wil nog wat uit de kofferbak halen als er schoten klinken, en geschreeuw. D. duikt weg achter zijn stuur. Als hij het portier opent, ligt Caupain daar zwaargewond tegenaan. De broers tillen hem naar de stoep. Jason D. voelt steken in zijn onderrug, haalt zijn hand over de pijnlijke plek en ziet dat die bebloed is. Hij is ook geraakt. Een kogel die door de auto is geschoten, is nét naast zijn ruggengraat blijven steken. Broer Oshadix blijft met de stervende Caupain achter, D. rijdt met zijn vriendin naar het AMC, waar wordt besloten de kogel niet te verwijderen omdat dat te veel risico zou opleveren.

De broers en hun vriendin worden alledrie gearresteerd als Caupain op straat is overleden. Pas na drie dagen komen ze vrij – tot grote ergernis van D., zo vertelt hij daags na zijn vrijlating in Het Parool. ‘Ik heb meteen verteld dat ik geen idee heb wie dit hebben gedaan en wat er speelde, maar ben dagenlang als een verdachte behandeld. Toen ik gisteren buiten kwam, bleken allemaal verhalen in de media te staan waardoor de familie van Rois dacht dat ik hem misschien in de val heb gelokt of zo. Dat is echt onzin.’ D. gaat meteen naar de familie van Caupain. ‘Ik heb bloemen en een fles Ciroc naar Rois gebracht, want dat dronken we altijd in de club, en heb zijn moeder bezocht. Een raar sfeertje, want door alle verhalen werd ik gezien als een dader. Klote.’ Zo gaat het verhaal dat D. net een nieuwe Mercedes A-klasse heeft gekocht, kennelijk van de opbrengst van een gestolen partij drugs. ‘Dat is echt onzin. Die Mercedes is een leenauto!’

Zijn advocaat Gerald Roethof ziet de arrestatie van het drietal als een veel te ver gaande tactiek van de recherche. ‘Ik zie het steeds vaker gebeuren. Politie en justitie merken iemand heel makkelijk als verdachte aan en luisteren de hele kring van familie, vrienden en kennissen af om te zien of daar wat informatie uit komt. Het is schudden aan een boom en hopen dat er wat uit valt. De rechtbank heeft die handelwijze in het verleden veroordeeld en onterecht gearresteerde verdachten hoge schadevergoedingen opgelegd, maar ze blijven het doen. Heel gevaarlijk.’

Als dit boek naar de drukker gaat, zijn de achtergronden van de schietpartij nog schimmig.

Het is lang geen uitputtende opsomming van vuurwapengeweld dat in Amsterdam-Zuidoost jongens en mannen fataal wordt voordat hun volwassen leven goed en wel is begonnen, het zijn slechts wat schrijnende voorbeelden.

Een recente ontwikkeling die, positief bezien, in zekere zin hoopgevend zou kunnen zijn voor het doorbreken van de geweldsspiraal, is de overstap die bekende groepen jonge criminelen in Zuidoost lijken te maken naar internetfraude, zoals phishing, waarbij ze via vervalste websites klanten hun wachtwoorden en codes proberen te ontfutselen. Een kleinere pakkans, minder risico dat rivalen in de weg zitten. Een oplossing wordt dat natuurlijk niet. Niet omdat de gettocultuur blijft, niet omdat ook internetfraude serieuze criminaliteit is die grote schade veroorzaakt.

Intussen is onder de Afrikanen, die in het recente verleden vooral in beeld kwamen als slachtoffers van de groepen van Caribische komaf, een nieuwe generatie opgestaan die goed Nederlands spreekt en die zelf volop straatcriminaliteit pleegt en niet terugschrikt voor ripdeals. Zolang de Bijlmer vergeven is van de drugs, zal dat fenomeen niet zijn uit te bannen, zo vrezen deskundigen. Het gaat in Zuidoost weliswaar doorgaans niet om de grote bergen (bijvoorbeeld) cocaïne, maar om partijen van tussen de één en de tien kilo. Niettemin vertegenwoordigen die nog een behoorlijke straatwaarde van tienduizenden euro’s tot een veelvoud. Schiphol mag mede door de ‘honderdprocentscontroles’ en de jacht van de eigen recherche van de Koninklijke Marechaussee op drugshandelaren ietsje minder aantrekkelijk zijn geworden voor de im- en export, de partijen komen via omwegen via andere Schengenlanden nog schijnbaar moeiteloos naar doorvoerhaven Amsterdam-Zuidoost.

Daar komt bij dat in de straatscene de status onveranderd wordt gemeten aan geld, snelle auto’s, sieraden en wapens en iedereen binnen die subcultuur zo eenvoudig mogelijk aan snel geld wil komen. Het gevoel voor mijn en dijn leeft op straat niet sterk en het afpakken van een smartphone wordt nauwelijks als zakkenrollerij of straatroof gezien, zo is het gevoel binnen de politie, die eigen sociale normen en wetten herkent in het stadsdeel. Van schietpartijen wordt de politie, als geen buitenstaanders getuige zijn geweest, evenmin altijd op de hoogte gesteld. Dan wordt een bekend gezicht ineens met een wapen in de broekband gepakt in het openbaar vervoer en blijkt hij zijn arm in het gips te hebben omdat hij de dag daarvoor is beschoten.

Waar in het verleden zelden een Marokkaan werd gespot in het door Antillianen, Surinamers en Afrikanen gedomineerde criminele milieu van Zuidoost, komt ook in Zuidoost langzaamaan een einde aan die segregatie in de onderwereld. Steeds vaker duiken ook daar de los-vaste, opportunistische samenwerkingsverbanden op waarin Marokkanen hun rol spelen omdat ze nu eenmaal beschikken over spullen die van pas komen bij een specifiek misdrijf of een reeks delicten. Het is een ontwikkeling die op de burelen van de opsporingsinstanties zorgen baart.