1


"Z'n kop d'r af!"

De hogepriester van de machtige farao hief zijn hand en gaf het signaal aan de beul, die het bevel afwachtte.

Thomas hapte naar adem toen het doodvonnis werd uitgesproken. Hij zou snel moeten handelen om het leven van zijn vriend te redden.

De beul stapte uit de schaduw van de piramide en liep naar voren. Hij hief het gekromde zwaard. Het weerkaatste de stralen van de middagzon. Een seconde lang was iedereen verblind door de felle schittering.

Iedereen behalve Thomas, die zag dat hij een kans had. Zonder te aarzelen galoppeerde hij over het harde zand. "Sta op!" riep hij. "Ik kom eraan!"

De jongen die geknield op de grond zat, deed zijn hoofd omhoog. Zijn grote, bruine ogen keken Thomas doodsbang aan. "Thomas!" schreeuwde hij. "Ik wist dat je me zou komen halen!" Hij krabbelde overeind.

Achter zich hoorde Thomas een woedende schreeuw en hij spoorde zijn paard aan. Maar onder hem veranderde het zand. Het bewoog onder de hoeven van zijn paard en het werd steeds dieper. Thomas leunde voorover naar de jongen die op hem af kwam rennen. Net toen zijn vingers die van Thomas raakten, struikelde het paard in het zand. Thomas greep de manen van het paard met zijn beide handen vast, maar het was tevergeefs. Het paard steigerde, sprong naar voren en toen viel Thomas... hij viel en viel, in een enorme hoop zand. Overal was zand: in zijn mond, ogen en oren. Hij hoorde in de verte zijn vriend roepen: "Help! Help!"

Het zand om Thomas heen loste op tot stof. Hij lag met zijn armen en benen wijd onder aan de helling en zag hoe de Egyptische woestijn begon te verdwijnen.

"O nee!" kreunde Thomas. Zo ging het nou altijd bij een goede droom. Hij werd precies op het beste moment wakker. Anders, als het een rotdroom was, kon hij juist niet wakker worden als hij dat wilde. Dan moest hij de grote gevaren in zijn droom zien te overleven.

Maar nu niet, dacht hij boos. Deze keer, juist toen het spannend werd, en hij net iets slims en heldhaftigs ging doen, verdween alles weer. Het was niet eerlijk! Hij greep kwaad naar de wegglijdende droom.

En... iets anders greep hem. Hij werd aan zijn T-shirt achteruit getrokken. Van achter de Droomwereld trok een macht aan hem. Thomas hield zich stevig vast.

"Laat los!" siste een stem in zijn oor.

"Echt niet! Dit is mijn droom en ik hou hem." 

"Correctie. De droom is van mij. Ik ben de Droommeester."

"Wie?" Hij keek om zich heen. "En waar ben je dan?"

"Hier, jij... jij... walgelijke, alledaagse aardbolbewoner!"

Wat het ook was dat aan hem trok, het liet ineens los en Thomas schoot naar voren door de mist, weer regelrecht zijn droom in.

"Acht stotterende schorpioenen! Kijk nou wat je doet!"

Thomas keek. Hij was terug in zijn Egyptische droom, maar die was niet bepaald dezelfde. Om te beginnen waren de beelden heel erg vaag en het licht veranderde steeds, van fel tot bijna donker. En zijn paard... zijn paard! Hij kon het bijna zien, maar net niet. Thomas fronste zijn wenkbrauwen, probeerde zich te herinneren hoe het eruit had gezien. Het was een zwart paard, een volbloed arabier. En, net zoals Thomas het zich herinnerde, kwam het paard glanzend weer tot leven.

"O," riep hij uit toen hij besefte wat er gebeurde. "Als ik ergens aan denk... verschijnt het."

"Nee," zei de stem achter hem. "Nee. Nee. Nee!"

Thomas draaide zich om. Een klein mannetje zat in kleermakerszit in het zand naar hem te kijken. Hij had een cape van roodachtige zijde om zich heen.

"Nee. Negatief. Njet," zei de dwerg. "Je droom is afgelopen. Einde. Kaput. Finished. Finito. Weg." Hij hield zijn cape omhoog. "Zie je wel, je kijkt er bijna doorheen. Alles is aan het vervagen." Hij stond op. "Je beseft niet wat je hebt gedaan, hè?" spuwde hij. "Dromen horen in je hoofd te zitten, donderkop. Niet andersom. Jij hebt jezelf in je eigen droom getrokken. Dat is tegen alle regels in." 

"Welke regels? Ik wist niet dat er regels waren."

"Er zijn altijd regels." De dwerg ging weer zitten en deed zijn armen over elkaar. "Hoe dan ook, het maakt niet uit. Ik ben de Droommeester. Wat ik zeg, gebeurt. En ik zeg dat deze droom weg is, dus hoepel op."

"Nee." Thomas ging zitten en deed ook zijn armen over elkaar. "Het is mijn droom. En ik wil hem afmaken, en, en..." Hij concentreerde zich heel hard en keek weer omhoog. "Ik zou maar wegwezen als ik jou was. Het complete Egyptische leger verzamelt zich achter je."

"Neem een ander in de maling." De Droommeester bleef zitten, vastbesloten, met zijn armen over elkaar, maar Thomas zag dat zijn linker wenkbrauw een heel klein beetje trilde.

"Zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd heb." Thomas voegde er een paar geluidseffecten aan toe.

"Zeer indrukwekkend," zei de Droommeester sarcastisch, wegspringend om niet vertrapt te worden.

"Ja, dat dacht ik ook," zei Thomas, terwijl hij de wagens, ruiters en boogschutters zag verdwijnen over een zandduin. Hij was behoorlijk opgelucht dat hij had opgelet tijdens geschiedenis, toen juffrouw Marjan de legers van koning Toetanchamon uit het Oude Egypte beschreef.

De Droommeester schudde het zand uit zijn haar. "Je moet nu echt wakker worden. Luister."

Thomas luisterde.

"Thomas. Thomas!" riep een stem.

"Dat is mijn vriend," vertelde hij de Droommeester. "Ik was net bezig hem te redden."

"Luister nog eens."

Thomas luisterde en gromde. Het was zijn moeder die hem riep om op te staan omdat hij naar school moest.

"Zie je?" zei de dwerg. "Ik heb dit perfect gepland. Het was een natuurlijke manier om wakker te worden. Het kwam allemaal mooi samen met de droom. Jouw roepende vriend verandert in je moeder. Wakker worden! Niks Oud-Egypte. Mammie, niet mummie. Haha! Ze komt over één seconde je kamer binnen stormen." De dwerg wees naar buiten de droom en lachte gemeen.

Thomas zag zijn slaapkamer alsof hij door de verkeerde kant van een telescoop keek. "Het is niet eerlijk. Ik heb rechten."

"Ah..." De Droommeester stopte met lachen. "Wat weet je precies over je rechten?"

"Nou, dat ik ze heb, of niet soms?"

"Hmmm..." De dwerg keek nerveus om zich heen. "Onder speciale omstandigheden mag een persoon nóg eens contact maken met dezelfde droom. Het zou kunnen dat je terug mag komen om deze droom af te maken."

"Dus dan zou ik een soort Droommeester zijn?"

"Praat geen onzin! Het enige wat hier is gebeurd, is dat je de droom omgegooid hebt. Ik laat je nog een bezoek brengen, maar niet nu."

"Wanneer wel?"

"Wanneer het mogelijk is."

Thomas kon zijn moeders stem steeds duidelijker horen. ,,Hoe weet ik of je de waarheid spreekt?"

"Ik zal je een teken geven."

"Wat voor teken?"

"Dat zul je weten wanneer je het krijgt. En nu: weg!"

Thomas dook naar zijn dekbed, terwijl de deur al open ging.

"Thomas! Kom óp! Je komt te laat op school, en ik ook, en mijn leerlingen van de uitwisseling komen vandaag. Laura is al bijna klaar met het ontbijt en ze gaat echt weg zonder jou, dus je kunt maar beter opschieten."

Thomas opende zijn ogen en keek omhoog. Slechts een seconde zag hij traag wuivende palmbomen en toen veranderden ze in het spinnenweb dat aan het plafond voor zijn Star Wars-poster hing. Wat zonde, dacht hij.

"Kun je ooit twee keer dezelfde droom hebben?" vroeg hij aan zijn moeder, die zijn dekbed van hem af trok. 

"Nooit de leuke dromen." "Dat dacht ik al."

"Thomas, schiet nu alsjeblieft op. Je weet toch hoe chagrijnig Laura kan zijn."

Thomas schudde zijn hoofd een paar keer, gooide zijn benen over de rand van zijn bed en pakte zijn kleren.

 

"Je overblijf geld!" Zijn moeder gaf hem snel wat kleingeld voor hij het huis uit liep. Thomas stopte het geld diep in zijn broekzak en rende weg om zijn oudere zus in te halen. Ineens stopte hij, midden op het tuinpad. Zijn maag trok samen en langzaam, langzaam haalde hij zijn hand uit zijn zak en staarde ernaar.

Daar, in de palm van zijn hand, lag een bergje zand. Niet het grove zand van de stranden in de buurt, maar zacht, goudkleurig zand. Zand dat je kon vinden in de woestijnen van het verre Egypte.