16 Uitvaart

 

De trommen dreunden.

De gasten van Jingu van de Minwanabi kwamen bijeen in de voorzaal van het grote huis om Papewaio's begrafenis bij te wonen. Voorop, gehuld in een rode sluier uit eerbied voor de god van de dood, liep Mara aan het hoofd van haar tijdelijke erewacht, bestaande uit Keizerlijke Witten van de Krijgsheer.  

De tromslagen werden zwaarder, ten teken van het begin van de processie. In haar handen hield Mara het blad van een ke-stengel, waarmee ze het sein voor de eerste stap moest geven. Nu was het zover, maar ze sloot haar ogen, aarzelend.

Ze werd gekweld door een leed dat met geen ceremonie kon worden verzacht. De Acoma waren krijgers en Papewaio had zijn leven gegeven in dienst van zijn meesteres, waarmee hij een eervolle dood had verdiend, maar toch deed dit verlies haar veel pijn.

Weer dreunden de trommen, volhardend. Mara hief het rode rieten blad op. Eenzamer dan ooit te voren ging ze de stoet voor door de brede deur om hulde te gaan brengen aan de schim van Papewaio, eerste slagleider van de Acoma. Achter haar kwamen Jingu van de Minwanabi en de Krijgsheer, gevolgd door de machtigste families van het keizerrijk. Zwijgend liepen ze het sombere daglicht onder een bewolkte hemel in. Mara's tred was log, haar voeten zwaar van tegenzin, doch telkens wanneer de trom sloeg, wist ze een nieuwe stap te zetten. De rest van de nacht had ze veilig doorgebracht in de kamers van de Krijgsheer, maar van totale uitputting had ze zo diep en vast geslapen dat ze met een duf hoofd was ontwaakt.  

Vanuit het noorden was een zeldzaam harde wind opgestoken die een nevelige regen had meegevoerd. Over het wateroppervlak van het meer krulden laaghangende mistslierten, steengrijs in het gedempte licht. Door het vocht was het koud na de weken van dorre hitte en Mara huiverde. De grond onder haar voeten was zompig als de dood zelf. Ze dankte de godin van de wijsheid dat Nacoya de ceremonie niet per se had willen bijwonen. Met instemming van haar meesteres had ze zich laten verontschuldigen wegens ziekte door de rook en het leed van de gebeurtenissen van die nacht. Voorlopig lag ze veilig op haar mat in de kamers van de Krijgsheer, Almecho.

Aan het hoofd van de processie liep Mara omlaag langs de helling naar het meer, blij dat ze zich alleen over haar eigen veiligheid zorgen hoefde te maken, want de gasten die twee aan twee achter haar aan liepen, waren nerveus en onvoorspelbaar als gekooide beesten. Geen van hen geloofde het verhaal over de dienaar die de juwelen van de Vrouwe van de Minwanabi had gestolen, maar niemand was zo onbeleefd geweest op te merken dat Shimizu de zogenaamde buit in zijn bezit had terwijl het lijk van de dief al door het vuur werd verteerd voordat er iemand bij hem had kunnen komen. Dat Jingu zijn eed die de veiligheid van zijn gasten moest garanderen had verbroken, kon niet worden bewezen. Van nu af aan waren Mara en haar gevolg niet meer de enigen die aan een complot ten prooi konden vallen. Geen van de aanwezige heren durfde zich tijdens de rest van de bijeenkomst nog te ontspannen, want wellicht waagde een enkeling het, gebruik makend van de onzekere atmosfeer, een uitval te doen naar zijn eigen vijanden.

Alleen de Krijgsheer scheen zich wel te vermaken. Aangezien hij de stem des keizers in het keizerrijk was, vond hij de samenzweringen en de tegenslagen van de rivaliserende facties al even amusant als de festiviteiten ter ere van zijn verjaardag, die door Papewaio's begrafenis tot de volgende dag waren uitgesteld. Zolang zijn gastheer, de Heer van de Minwanabi, zijn aandacht richtte op Mara van de Acoma, wist Almecho dat Jingu niet van plan was het wit-en-goud voor zichzelf op te eisen - deze week in ieder geval nog niet.

De meeste gasten liepen in gepaste stilte, maar Almecho fluisterde steeds allerlei grapjes in Jingu's oor. Dat bracht de Heer van de Minwanabi in een netelige situatie. Moest hij ernstig blijven, wat het protocol verwachtte van een heer bij de begrafenis van iemand die was gestorven tijdens het verdedigen van zijn bezit, of moest hij zich voegen naar de stemming van zijn eregast en glimlachen om de kwinkslagen die naar alle waarschijnlijkheid juist waren bedoeld om hem dit dilemma te bezorgen?

Mara putte geen genoegen uit Jingu's ongemak. Voor haar, op een landtong voorbij de aanlegkade, verrees de ceremoniële brandstapel voor de eerste slagleider van de Acoma. Hij lag opgebaard in zijn staatsiewapenrusting en -pluimen, zijn zwaard op zijn borst. Kruislings over de kling lagen zijn polsen, vastgebonden met een rood touw als symbool van de dominantie van de dood over het lichaam. Achter hem stonden de vijftig krijgers van het Acoma-gevolg in de houding. Hun was toegestaan de ceremonie voor hun overleden officier bij te wonen en uit hun midden moest Mara straks Papewaio's opvolger kiezen: een soldaat die de rest van het feest voor de Krijgsheer optrad als haar lijfwacht. Bijna weifelde haar tred op het pad. Het idee dat iemand anders Pape's plaats zou innemen bracht een ondraaglijke pijn met zich mee.  

De praktische kant van haar geest bleef echter functioneren. Haar volgende stap was ferm, doelbewust, en de keuze was reeds gemaakt. Arakasi moest de mantel van de lijfwacht omhangen, want ze had alle informatie die hij had verzameld nodig om de dreiging van de Minwanabi af te wenden.

Vlak bij de lijkbaar bleef Mara staan en liet het rode rietblad zakken. De gasten waaierden uit in een cirkel rond Papewaio's lichaam, met kleine tussenruimten in het oosten en het westen. De strakke gelederen der Acoma-krijgers stonden aan Papewaio's hoofdeinde, de zwaarden getrokken, met de punt in de aarde als symbool van een gesneuvelde krijger.

De trommen dreunden een laatste maal en zwegen. Met luide stem opende Mara de ceremonie. 'Wij zijn hier bijeen ter nagedachtenis van de levens daden van Papewaio, zoon van Papendaio, kleinzoon van Kelsai. Laat alle aanwezigen weten dat hij de rang heeft behaald van eerste slagleider van de Acoma en dat de ereblijken die hij heeft verdiend talrijk waren.'

Mara zweeg en wendde haar blik naar het oosten. Daar werd de opening in de cirkel opgevuld door een in het wit geklede priester van Chochocan die armbanden van thyzariet droeg. Zijn aanwezigheid symboliseerde het leven. De Vrouwe van de Acoma maakte een buiging uit eerbied voor de god en begon aan de opsomming van de gedenkwaardige daden van Papewaio, vanaf de eerste dag dat hij zijn trouw zwoer aan de Acoma-natami. Onderwijl trok de priester zijn mantel uit. Naakt op zijn ambtssymbolen na maakte hij een dans ter ere van de sterke, dappere krijger die lag opgebaard.

De lijst met Papewaio's ereblijken was lang. Ruim voor ze aan het einde kwam, moest ze vechten om haar zelfbeheersing te behouden. Maar wanneer zij stokte in haar opsomming, toonden de gasten ergernis noch verveling. De dood en het verkrijgen van glorie in overeenstemming met de erecode vormden een centraal onderdeel van de Tsuranese beschaving. De lijst met wapenfeiten van deze dienaar van de Acoma was indrukwekkend. Rivaliteit, haat en zelfs bloedvetes reikten niet verder dan de grenzen van de dood en zolang de priester danste ter Papewaio's nagedachtenis, betoonden de Heer van de Minwanabi en alle voorname gasten hun respect voor de faam van de overledene.

Maar dapperheid en kundigheid konden een krijger geen onsterfelijkheid brengen en uiteindelijk kwam Mara aan de nacht toen het mes van een dief een einde maakte aan een schitterende loopbaan. Vlak voor de lijkbaar bracht de danser zijn hoofd naar de grond en de Vrouwe van de Acoma wendde zich westwaarts, waar een priester in een rode mantel in de cirkelopening was verschenen. Ze maakte een buiging uit eerbied voor de vertegenwoordiger van de rode god en de priester in dienst van de god van de dood wierp zijn mantel af.

Hij had een rood masker in de vorm van een schedel, want stervelingen mochten het gezicht van de dood pas zien wanneer het hun tijd was om de rode god Turakamu te begroeten. De huid van de priester was rood geverfd en hij droeg armbanden van slangenhuid. Weer verhief Mara haar stem en besloot de ceremonie met vlekkeloze evenwichtigheid, want haar leven hing nu af van haar vaardigheid in het Grote Spel. Met galmende stem beschreef ze de dood van een krijger. En met ware Tsuranese waardering voor theater en ceremonie maakte ze van haar verslag een eerbetoon aan Papewaio.

De priester van Turakamu danste de krijgersdood, opdat moed, roem en eer bleven voortbestaan in de herinnering. Toen hij klaar was, trok hij een zwart mes waarmee hij de rode koorden rond Papewaio's polsen doorsneed. De tijd van het lichaam was ten einde en de geest moest worden bevrijd van zijn gebondenheid aan de stof.

Mara slikte, haar ogen droog en hard. Van de rode priester kreeg ze de brandende toorts die aan de voet van de lijkbaar was geplaatst. Deze hief ze hemelwaarts, met een stil gebed tot Lashima. Nu moest ze Papewaio's opvolger aanwijzen, de man die zijn taken overnam opdat zijn geest werd gevrijwaard voor sterfelijke verplichtingen.

Bedroefd liep Mara naar het hoofd van de lijkbaar. Met trillende vingers maakte ze het rode riet vast aan de helm van de dode krijger. Toen trok ze zijn officierspluimen los en draaide zich om naar de stille gelederen van Acoma-soldaten die de cirkel in het noorden sloten.

'Arakasi,' zei ze, en al was haar stem nauwelijks hoorbaar, de spionnenmeester had haar gehoord.

Hij stapte naar voren en maakte een buiging.

'Ik bid tot de goden dat ik een verstandige keus heb gemaakt,' mompelde Mara terwijl ze hem de fakkel en pluimen in de handen drukte.

Arakasi rechtte zijn rug en keek haar met donkere, raadselachtige ogen aan. Toen, zonder commentaar, draaide hij zich om en riep om zijn wapenbroeder Papewaio. De priester van Chochocan kwam terug de cirkel in met een kooitje met daarin een witte tirik, de vogel die de geest van de wedergeboorte symboliseerde. Terwijl de vlam werd gestoken in het hout onder Papewaio's lijk, sneed de priester het rieten kooitje open met een mes. En door haar tranen heen zag Mara de witte vogel hemelwaarts schieten en verdwijnen in de regen.

Het vuur siste en knetterde, rokerig in de vochtigheid. Na een poosje eerbiedig te hebben gewacht, liepen de gasten in een trage rij terug naar het grote huis. Mara bleef achter, samen met haar negenenveertig krijgers en haar pas gekozen lijfwacht, om te kijken tot het vuur was uitgebrand en de priesters van Chochocan en Turakamu Papewaio's as hadden verzameld. Die zou later in een urn worden begraven onder de muur van de contemplatietuin van de Acoma, ter ere van het feit dat Papewaio was gestorven in trouwe dienst aan de familie. Een tijdlang was Mara alleen met Arakasi, zonder de toeziende blikken van de gasten.

'U hebt Nacoya niet meegebracht,' mompelde Arakasi amper hoorbaar door het knetteren van de brandstapel. 'Erg slim van u, meesteres.'

Zijn woordkeus stak dwars door de lethargie van verdriet heen. Mara draaide haar hoofd een klein stukje om de spionnenmeester aan te kijken, op zoek naar de reden voor het sarcasme dat ze in zijn stem had ontwaard. 'Nacoya is in het grote huis. Ze is ziek.' Ze zweeg, wachtend op een antwoord. Toen dat niet kwam, vervolgde ze: 'Binnen een uur zijn we weer bij haar. Denk je dat je ons tot de avond in leven kunt houden?'

De rest van de dag was gereserveerd voor contemplatie in nagedachtenis van Papewaio. Ze verwees echter naar het feit dat de gasten, eenmaal terug van de lijkbaar, de immer voortdurende machinaties van het Spel zouden hervatten, en al was Arakasi een zeer bekwaam man, hij was niet bepaald haar vaardigste zwaardvechter.

Met een uiterst lichte zweem van een glimlach nam hij de implicatie in ontvangst. 'Erg verstandig, ook, mijn vrouwe.'

En door zijn opgeluchte toon begreep ze het ineens. Hij had gedacht dat het haar bedoeling was de Minwanabi te ontvluchten, nu ze was herenigd met haar krijgers. Hij had aangenomen dat ze daarom Nacoya achterliet, als offer, opdat de Minwanabi nooit zouden vermoeden dat ze van plan was te ontsnappen en naar huis te vluchten. Mara slikte, gekweld door smart. De oude vrouw zou zo'n list hebben toegejuicht en maar al te bereid zijn geweest achter te blijven in het vijandelijk huis, zich opofferend voor het voortbestaan van de Acoma.

'Het offer dat Papewaio heeft gebracht is groot genoeg,' zei Mara op scherpe toon, opdat Arakasi zou weten dat vluchten wel het laatste was wat ze zou doen.

'Mooi,' zei de spionnenmeester met een nauwelijks zichtbaar knikje. 'U zou het toch niet hebben overleefd. Minwanabi heeft zijn landgoed omsingeld met zijn legers, zogenaamd om zijn gasten te beschermen. En achter die linies zwerven groepen soldaten rond, zonder kleuren, die zich voordoen als piraten of roversbendes, om de Vrouwe van de Acoma in de val te laten lopen.'

Mara's ogen werden groot. 'En hoe weet jij dat? Door een oranje hemd te lenen en je onder de vijand te begeven?'

Arakasi grinnikte, heel diep in zijn keel. 'Nee, niet echt, mijn vrouwe. Daar heb ik informanten voor.' Hij keek zijn meesteres aan. Haar tengere gestalte was kaarsrecht en haar ogen stonden angstig doch vastberaden. 'Aangezien we blijven en het tegen de Heer van de Minwanabi gaan opnemen, moet u een paar dingen weten.'

'Trouwe Arakasi. Ik heb jou gekozen omdat ik erop rekende dat je de Heer van de Minwanabi even hartgrondig haat als ik. We begrijpen elkaar erg goed. Vertel me alles wat je weet, alles waarmee ik deze man, die mijn familie en een krijger die me zeer na aan het hart was heeft vermoord, kan vernederen.'

'Hij heeft een zwakke schakel in zijn huishouden,' zei Arakasi zonder omwegen. 'Een relli in zijn nest waar hij niet van weet. Ik heb ontdekt dat Teani een spion is voor de Anasati.'

Geschrokken haalde Mara adem. 'Teani?' Ze huiverde. Al die tijd had Nacoya volgehouden dat de concubine gevaarlijker was dan Mara dacht. En Mara had niet geluisterd, een fout die haar alles wat ze met zoveel moeite had opgebouwd had kunnen kosten, want dit was een Minwanabi-dienaar die zich geen zorgen hoefde te maken als Mara's dood Jingu het leven en zijn eer zou kosten. In feite zou zoiets Tecuma ongetwijfeld genoegen doen, aangezien dan in één klap Buntokapi's dood was gewroken en de man was opgeruimd die het meeste in aanmerking kwam om Ajiki kwaad te doen.  

Mara dacht erover na in hoeverre deze informatie in haar voordeel kon worden aangewend. 'Wat weet je nog meer van Teani?'

'Het nieuws is vrij recent. Ik heb het gisteravond pas gehoord.' Arakasi bracht de pluimen omhoog en kon, door zijn hoofd schuin te houden om ze aan zijn helm vast te maken, recht in Mara's oor praten. 'Ik weet dat de concubine haar gunsten verleent aan een van de hoger geplaatste officieren, hetgeen vermoed wordt door de heer, maar niet is bewezen. Jingu heeft veel vrouwen waar hij een beroep op doet, maar Teani is zijn favoriet. Hij wil het nooit erg lang zonder haar... talenten stellen.'

Mara staarde nadenkend in de vlammen van Papewaio's brandstapel - en ineens schoot haar iets te binnen, een herinnering aan brand en duisternis, toen Pape nog warm in de binnentuin aan haar voeten had gelegen. Teani had naast de Heer van de Minwanabi gestaan. En terwijl Jingu uitgebreid van zijn verbazing blijk had gegeven, was Teani eerder oprecht verrast geweest om Mara te zien. Jingu had even gesproken met Shimizu, die beslist Papewaio's beul was geweest, en onderwijl had Teani de slagleider van de Minwanabi gevolgd met een paar ogen waarin een schrikbarende verachting had gelegen. Op dat moment was Mara te zeer ontdaan geweest over Papewaio's lot om veel aandacht te schenken aan Teani's perverse haatgevoelens, maar nu kreeg die herinnering een nieuwe betekenis, vooral omdat Shimizu zich erg ongemakkelijk had gevoeld onder Teani's reactie.

'Hoe heet deze minnaar van Teani?' informeerde Mara.

Arakasi schudde het hoofd. 'Weet ik niet, meesteres. Maar als we bij het grote huis zijn, kan ik mijn agent eropaf sturen om dat uit te zoeken.'

Toen de vlammen Pape's lichaam bereikten, wendde Mara het hoofd af. Het was te pijnlijk om te kijken en het gebaar stelde haar beter in staat om over het luide geknetter van het vuur heen met Arakasi te praten. 'Ik durf er de oogst van een jaar onder te verwedden dat het Shimizu is.'

Arakasi knikte, zijn gezicht vol medeleven, alsof zijn vrouwe zojuist iets had gezegd over de heldenmoed van de overledene. 'Dat zou dan makkelijk gewonnen zijn, meesteres. Hij komt er het meeste voor in aanmerking.'

Het met olie doordrenkte hout onder Papewaio vatte eindelijk vlam en het vuur laaide hoog op, heet genoeg om zelfs zijn beenderen en de geharde huid van zijn wapenrusting te verteren. Als de brandstapel afkoelde, zou er alleen maar as over zijn.

'Pape,' mompelde Mara. je zult gewroken worden, samen met mijn vader en broer.'

En terwijl de hemel koude motregen weende, verteerden de vlammen alle sterfelijke resten van de meest solide krijger die Mara had gekend. Ze wachtte, niet langer kleumend, in gedachten bezig met het begin van een plan.

 

Meteen na Papewaio's begrafenis keerde Mara terug naar de kamers van de Krijgsheer. Druipnat, begeleid door een lijfwacht die ook geen droge draad meer aan zijn lijf had, trof ze Nacoya aan, niet langer op haar slaapmat. Hoogst stekelig gebood ze Mara's dienstmeisjes op te houden met het inruimen van de reis kisten voor de verhuizing naar een nieuw onderkomen en ogenblikkelijk hun meesteres te verzorgen.

De Vrouwe van de Acoma stuurde de twee meisjes echter meteen terug naar hun taak. Al wist ze dat Nacoya overspannen was, ze zag er weinig heil in om na de begrafenis zo'n haast te maken met omkleden en opmaken. Voorlopig had ze de veiligheid van Almecho's kamers hard nodig.

Ze nam even de tijd om de vlecht uit haar druipende haren te halen. Toen knikte ze naar Arakasi, die de urn met Papewaio's as bij de reis kisten zette en naar voren stapte.

'Ga Desio zoeken,' beval ze de man die nu de rol van krijger speelde. 'Zeg hem dat we bedienden nodig hebben om ons met onze bezittingen te begeven naar de nieuwe kamers die de Heer van de Minwanabi aan de Acoma heeft toegewezen.'

Zonder te laten zien dat zijn bevelen allesbehalve letterlijk zouden worden opgevolgd, maakte Arakasi een buiging. Zwijgend vertrok hij in de wetenschap dat Mara begreep dat hij Desio zou gaan zoeken, maar niet langs de meest directe route. Eerst zou de spionnenmeester op zoek gaan naar zijn contacten en met een beetje geluk terugkeren met de informatie die Mara nodig over Teani.

 

Halverwege de middag werd het droog en met het opklaren van de hemel werden de gasten van de Heer van de Minwanabi rusteloos van het nietsdoen tijdens de contemplatie. In kleine groepjes zochten ze elkaar op in de grotere binnentuinen voor een potje mo-jo-go, een gokspel met kaarten, of voor een vriendschappelijk gevecht tussen geoefende krijgers uit hun erewacht, waarbij ook hevig werd gewed. Na Papewaio's overlijden nam Mara begrijpelijkerwijs hieraan geen deel, maar het bood Arakasi een ideale gelegenheid om informatie te verzamelen, door de informele sfeer waarin de aanwezige heren met elkaar omgingen. Naar hem kijkend door een kiertje van het scherm naar haar nieuwe verblijf vroeg Mara zich af of de spionnenmeester soms contacten had in het gevolg van alle grote heren, of dat het 's mans acteertalent was dat hem in staat stelde om zelfs de trouwste mannen tot een gesprekje te verleiden. Maar hoe hij ook aan zijn nieuws kwam, toen Arakasi terugkeerde om voor de tweede maal verslag uit te brengen, waren zijn gegevens over Teani verbazingwekkend gedetailleerd.

'U had gelijk, vrouwe. Shimizu is met zekerheid Teani's minnaar.' Arakasi nam wat van het thyzabrood en het heerlijke gerookte vlees dat Nacoya hem op een dienblad voorhield. Mara had besloten het avondmaal in haar kamers te gebruiken en de spionnenmeester voor het eten uitgenodigd.

Met ondoorgrondelijke blik keek de Vrouwe van de Acoma toe hoe Arakasi reepjes nidravlees op het thyzabrood drapeerde. Met zijn behendige vingers rolde hij het op en at van het resultaat met de manieren van een edelman. 'Meer dan dat,' hernam hij, wetend dat Mara zou begrijpen wat hij bedoelde, 'Teani heeft de slagleider van de Minwanabi als een draadje rond haar vinger gewonden. Als zij trekt, gaat hij mee, al is het tegen beter weten in.' De spionnenmeester wijdde zijn aandacht even aan de maaltijd. Toen vervolgde hij: 'Gisteravond hebben de twee geliefden ruzie gehad.' Hij grijnsde. 'De bediende die de lampen aanstak hoorde het en bleef nog even om de kousen schoon te maken. Hij vond het een fascinerend gesprek. De man was niet erg genegen om het mijn agent te vertellen, aangezien de naam van hun heer was genoemd, maar wat de uitkomst ook mocht zijn geweest, sindsdien is Teani knap snibbig. Er kan van Shimizu alles worden verwacht om weer bij haar in de gunst te komen.'

'Alles?' Het eten beu gebaarde Mara naar Nacoya, die vochtige doeken bracht om haar gezicht en handen af te vegen. 'Dat biedt mogelijkheden, nietwaar?' Terwijl Arakasi doorat, dacht Mara na. Shimizu had Papewaio door verraad gedood. Teani kon ertoe worden gebracht hem zodanig te manipuleren dat hij toegaf dat zijn heer de dood van de Acoma-officier had bevolen. Als spion voor de Anasati hoefde de concubine Jingu niet trouw te zijn. Zij zou de enige bediende in zijn huis zijn die niet bereid was te sterven voor de Minwanabi-eer. Mara nam een besluit. 'Ik wil dat je een bericht laat brengen naar Teani,' zei ze tegen Arakasi. 'Kan dat in het geheim?'

Nu was het Arakasi's beurt om de eetlust te verliezen. 'Als ik zo vrij mag zijn te raden wat u van plan bent, is het riskant, nee, uiterst gevaarlijk. N aar mijn inschatting kan er niet van worden uitgegaan dat de concubine haar ware meester, de Heer van de Anasati, beschermt. Ze heeft al eens eerder een meester verraden, misschien wel meer dan eens, en ik vermoed dat ze een andere heeft vermoord.'

Ook Mara had Teani's achtergrond bestudeerd: een misbruikte straatprostituée die van haar beroep was gaan houden en bovendien nog iets anders had opgedaan: een pervers soort ambitie. In het verleden had deze vrouw minnaars en vrienden verraden en zelfs moord gepleegd op mannen die haar bed hadden bezocht. Eerst was dat geweest uit zelfverdediging, maar later was ze ermee doorgegaan uit hebzucht en dorst naar macht. Dat Mara de mening van haar spionnenmeester aangaande Teani's betrouwbaarheid deelde, deed er echter weinig toe. 'Arakasi, als je een beter plan hebt, hoor ik het graag.'  

De spionnenmeester gebaarde ontkennend en diep in zijn ogen las Mara zijn instemming toen ze zei: 'Goed dan, haal pen en perkament, en zorg dat mijn boodschap deze vrouw pas bereikt als het donker is.'

Arakasi maakte een buiging en deed wat hem was opgedragen. Hij had bewondering voor Mara's doortastendheid, maar zijn scherpe ogen misten niet het lichte beven van de hand waarmee ze het bericht schreef dat het begin markeerde van haar poging de machtshonger van de Minwanabi-heer te neutraliseren.

 

Het lamplicht flikkerde in de tocht toen Teani naar het scherm beende en zich met een ruk omdraaide. Haar zwierende mantel deed een windje langs het gezicht van slagleider Shimizu waaien.

'Je had me op dit uur niet moeten laten komen,' zei hij, teleurgesteld in zichzelf omdat zijn ergernis nu al aan het afnemen was. 'Je weet dat ik me niet aan mijn plicht kan onttrekken om iets voor je te doen, en over een uur moet ik op wacht.'  

Zoals ze daar stond in het lamplicht, met de linten in haar goudgelokte haren, was ze adembenemend. Bij het zien van de ronding van haar borsten onder het dunne gewaad werd plicht iets onwerkelijks.

'Ga dan maar op wacht staan, soldaat,' zei de concubine.

Shimizu sloeg zijn ogen neer. Het zweet glinsterde op zijn voorhoofd. Als hij nu ging, was hij met zijn hoofd niet bij zijn werk en kon de Heer van de Minwanabi net zo goed geen wachtpost bij zijn deur hebben. Gevangen tussen eer en zijn brandende begeerte zei de slagleider: 'Vertel me in ieder geval waarom je me hebt laten komen.'

Teani ging zitten alsof alle kracht en zelfvertrouwen haar plotseling ontvloden. Met de blik van een bang klein meisje keek ze haar minnaar aan, maar haar gewaad viel open toen ze naar voren leunde, een zorgvuldig bepaalde hoeveelheid naakt tonend. 'Shimizu, ik wist niet wie ik het anders moest vragen. Mara van de Acoma wil me laten vermoorden.'

De kwetsbare indruk die ze maakte was hartverscheurend. Als vanzelf ging Shimizu's hand naar zijn zwaard. Zoals altijd was zijn verlangen naar haar schoonheid sterker dan zijn intûitie, die hem zei dat haar woorden onwaar konden zijn. 'Hoe weet je dit, mijn liefste?'  

Alsof ze vocht tegen haar wanhoop sloeg Teani de ogen neer.

Shimizu deed zijn helm af, zette hem haastig op een tafeltje en hurkte naast haar neer. Haar in zijn armen sluitend, zei hij in haar geparfumeerde haar: 'Vertel het me maar.'

Teani huiverde. Ze drukte zich tegen hem aan en liet zich door hem strelen tot de angst die haar het spreken belette voldoende was gekalmeerd. 'Mara heeft me een briefje gestuurd,' wist de concubine ten slotte uit te brengen. 'Ze zegt dat haar overleden echtgenoot me wat juwelen heeft nagelaten. Om mijn indiscretie niet onder de aandacht van mijn heer te brengen, wil ze dat ik vannacht als iedereen slaapt naar haar verblijf ga om ze te komen halen. Alleen weet ik zeker dat Buntokapi me geen geschenken heeft nagelaten. De nacht dat hij me in Sulan-Qu achterliet, wist hij dat hij terugging naar het landgoed om daar te sterven en voor zijn vertrek had hij al voor me gezorgd.'

Zachtjes schudde Shimizu haar heen en weer, als om een kinderlijk nukkige bui te verdrijven. Je loopt geen gevaar, schatje. De Vrouwe van de Acoma kan je onmogelijk dwingen naar haar toe te komen.'

Ze hief haar hoofd op. Haar borsten drukten tegen Shimizu's zij. 'Je kent haar niet,' fluisterde ze, nog steeds bang. 'Mara is slim en kil genoeg om de dood van de vader van haar eigen kind te bewerkstelligen. Als ik deze uitnodiging afsla, hoe lang duurt het dan voordat ik 's nachts op mijn slaapmat wordt bezocht door een moordenaar die een mes in mijn hart steekt? Dan leef ik iedere dag in doodsangst, Shimizu. Alleen in jouw armen voel ik me veilig voor de valse plannen van deze vrouw.'  

Er ging een koude rilling door Shimizu heen. Hij verstrakte, alsof de vrouw in zijn armen een gevoelige snaar had geraakt. 'Wat wil je dan van me?' Door haar onzekerheid deed de krijgers drang tot beschermen zich gelden. Toch kon hij Mara geen kwaad doen zonder Jingu's eed dat de veiligheid van alle gasten onder zijn dak was gegarandeerd te breken. Waarschuwend voegde Shimizu eraan toe: 'Ook voor jou kan ik mijn heer niet verraden.'

Niet in het minst van streek stak Teani een hand onder Shimizu's tuniek en liet haar vingers langs de spieren in zijn dij glijden. 'Ik zou jou nooit vragen jezelf te verlagen tot het vuile werk van een moordenaar, liefste. Maar zou jij het als mijn man zomaar laten gebeuren dat jouw vrouw zonder enige bescherming het hol van een gevaarlijk beest betreedt? Als ik op de oproep reageer nadat jouw wachttijd is verstreken, ga je dan mee als mijn lijfwacht? Als Mara het kwaad met me voor heeft en jij verdedigt me, kan onze heer je alleen maar prijzen, want dan heb je zijn grootste vijand verslagen en nog wel zonder gevaar voor schande. Als je gelijk hebt' - ze haalde haar schouders op, alsof de kans hierop gering was - 'en er schuilt enige waarheid in haar bericht, kan het toch geen kwaad als ik een lijfwacht meeneem?'

Shimizu ontspande zich en onder haar strelingen kleurde zijn gezicht als goede wijn. Het was niet meer dan juist dat een lid van het Minwanabi-huishouden een lijfwacht meenam naar een afspraak met een gast, dat lag zelfs in de lijn der verwachting. En als lijfwacht was hij gerechtvaardigd haar te verdedigen als haar leven in gevaar kwam. Opgelucht kuste hij haar. En uit deze reactie maakte Teani op dat de krijger, die altijd de mond vol had over zijn erecode, in werkelijkheid even standvastig was als een rietstengel in een windvlaag. Als ze had gevraagd om Mara's dood, zou Shimizu in grote onzekerheid verkeren over de vraag waar zijn trouw in eerste instantie lag: bij zijn verplichtingen aan zijn heer of bij zijn toewijding aan de vrouw in zijn armen.

Even voorzichtig als wanneer ze een dodelijk wapen weg zou steken, duwde ze Shimizu van zich af. Er was geen spoor van zelfvoldaanheid in Teani's ogen te zien, alleen maar berusting en dapperheid. Ze tilde de gepluimde helm van het tafeltje en legde hem in Shimizu's handen. 'Eer onze heer, mijn liefste. Kom bij me terug als je wacht erop zit; daarna gaan we een bezoekje brengen aan Mara van de Acoma.'

Shimizu zette de helm op zijn hoofd. Met nog loshangende kinriem bukte hij zich en kuste haar vurig. 'Als Mara het waagt je iets te doen, wordt het haar dood,' fluisterde hij. Toen draaide hij zich bruusk om en marcheerde weg door de schermopening.

Terwijl Shimizu in de schemering verdween, wreef Teani over de rode strepen die zijn wapenrusting op haar lijf had nagelaten. Er glansde een wilde vreugde in haar ogen. Vlug blies ze de lamp uit, opdat niemand dit ogenblik van triomf met haar kon delen. Nu hoefde ze alleen nog maar een aanval van Mara's zijde uit te lokken, of te doen alsof ze werd aangevallen, als die teef niet inging op beledigingen. En dan moest Shimizu, geheel volgens de krijgers code, toeslaan om Teani te verdedigen. En als Mara's dood in het grotere geheel toch als een schande werd beoordeeld, wat maakte het een concubine wier trouw toebehoorde aan Tecuma van de Anasati dan uit wat de Minwanabi daardoor te lijden kregen? Buntokapi's moordenares was dan immers vlees voor de jaguna's en voor Teani was die zege het enige wat telde.

 

Achter het balkonhek viel het gouden maanlicht over het gerimpelde water van het meer. Mara stapte echter niet naar buiten om van het uitzicht te genieten. Arakasi had haar daarvoor gewaarschuwd toen ze de nieuwe kamers voor de eerste keer betrad. Het hek rond het balkon was van oud, misschien wel eeuwenoud hout, evenals de steunbalken en een paar planken langs de rand, maar de pennen waarmee ze waren vastgemaakt vertoonden een verse glans in plaats van de dofheid van verweerd chicanhout. Iemand had de weg bereid voor een 'ongelukje'. Drie verdiepingen lager liep een looppad van geglazuurde stenen tegels langs de tuin. Een val van het balkon was onmogelijk te overleven en als haar verbrijzelde lijk de volgende ochtend beneden werd aangetroffen, zou niemand vragen stellen als duidelijk bleek dat het oude hek erboven was bezweken onder haar gewicht toen ze erop had geleund.

De nacht verduisterde de gangen en kamers van het grote Minwanabi-huis en nog maar weinig gasten waren wakker. Rusteloos nam Mara plaats op de kussens naast Nacoya. Ze miste Papewaio en verlangde hevig naar slaap in de veilige omgeving van haar eigen landgoed.

Gekleed in een eenvoudig gewaad, met armbanden die de cho-ja's van geëmailleerde schelpen hadden gemaakt, liet de Vrouwe van de Acoma haar hoofd op haar handen rusten. 'Die concubine kan nu ieder moment komen.'  

Nacoya zei niets en vanaf zijn post buiten het toegangsscherm haalde Arakasi twijfelachtig zijn schouders op. Met dat gebaar gaf hij te kennen dat hij Teani hoogst onbetrouwbaar achtte, maar volgens haar briefje zou ze komen na de middernachtelijke wisseling van de wacht.

Mara had het koud, al was het een warme nacht. Als Papewaio er nog was geweest, had ze kunnen rekenen op zijn legendarische vechtkracht. Arakasi mocht dan zijn gestoken in de wapenrusting van een lijfwacht, maar zijn vaardigheden met wapens waren niet bepaald om over naar huis te schrijven. Daarentegen zou ze zonder zijn spionnennetwerk niet eens een plan hebben gehad.

Haar zenuwen bedwingend met haar tempeldiscipline wachtte Mara af, tot ze eindelijk voetstappen hoorde in de gang. Met een zelfingenomen glimlach keek ze naar Arakasi - maar toen verdween die uitdrukking plots van haar gezicht. De voetstappen kwamen dichterbij en buiten het verwachte rinkelen van dure sieraden, hoorde Mara ook het kraken van een wapenrusting: Teani had een krijger meegebracht.

Nacoya knipperde slaperig met haar ogen. Door haar hardhorendheid had ze het door de gang naderende gezelschap nog niet opgemerkt, maar ze rechtte haar rug toen Arakasi, op wacht bij de schermopening, een buiging maakte. Je kon er altijd van opaan dat hij zich op de bij zijn post passende wijze gedroeg. Door te kijken naar de mate van eerbied die uit zijn buiging sprak, wist N acoya wat er aan de hand was. 'De concubine heeft een lijfwacht meegebracht, wat haar goed recht is.' Ze zweeg. Het was te laat om Mara te waarschuwen dat iedere handeling die kon worden opgevat als agressief gedrag jegens Teani mocht worden beschouwd als een aanval op een lid van het Minwanabi-huishouden, wat de lijfwacht het recht gaf Jingu's concubine te verdedigen, sterker nog, hem daartoe zelfs verplichtte.

Hoewel Mara haar meest vorstelijke houding aannam en de grootst mogelijke zelfbeheersing betrachtte, kon ze een lichte schok van angst niet onderdrukken toen de krijger die Teani begeleidde langs het scherm in zicht stapte. Hij had de oranje pluimen van een Minwanabi-slagleider en zijn gezicht was dat van de officier die ze staande bij Papewaio's lijk zijn bebloede zwaard had zien opbergen.

Achter hem liep de concubine, gekleed in zwarte zijde. In haar rossige haar zaten kostbare metalen spelden en rond haar polsen fonkelden armbanden. Toen ze bij het scherm kwam, stelde Arakasi zich op voor haar escorte. 'Wij wachten beiden hier... voor het geval dat.'

Dat hij een gewapend krijger niet toestond zijn vrouwe zonder haar toestemming te benaderen, was geheel volgens protocol. Hij gebaarde Teani binnen te gaan. De lampen flikkerden, heftig beroerd door een windvlaag vanaf het meer.

Met een blik als van steen keek Mara naar Teani, die een buiging maakte. Al was ze met een mooi gewelfd figuur begiftigd, van dichtbij was Teani niet zacht. Ze bewoog met de gratie van een roofdier en in haar ogen fonkelden doortraptheid en zelfzucht. Met geoefende ogen zocht Mara haar vormen af, maar de geraffineerd geplaatste zijden plooien onthulden niets dan verleidelijke driehoeken blote huid. Mocht Teani wapens bij zich hebben, dan waren ze goed verborgen.

Zich ineens bewust dat de concubine haar ook opnam, knikte Mara stijfjes ter begroeting. 'Wij hebben een paar dingen te bespreken.' Ze wuifde naar de kussens tegenover haar.

Teani nam de uitnodiging aan en ging zitten. 'Dat hebben we zeker.' Met een scherp gevijlde vingernagel schraapte ze een stofje van haar mouw: 'Echter niet met betrekking tot geschenken van wijlen uw echtgenoot, vrouwe. Maar ik weet wel waarom u mij gevraagd hebt hier te komen.'

'O ja? Ik betwijfel of je weet wat ik te zeggen heb.' Er volgde een korte stilte, die Mara verlengde door Nacoya om een pot aubbloesemthee te sturen. Beheerst genoeg om niet als eerste te beginnen, zei Teani verder niets.

Terwijl Nacoya jachtig terugkwam met de thee, lette de officier die Teani had begeleid scherp op al hun bewegingen. Aangezien Arakasi Mara's vermoeden had bevestigd dat Shimizu Teani's minnaar was, wist ze het fanatisme op zijn gezicht te duiden. Als een relli die op het punt was toe te slaan, stond hij te wachten.

Nacoya plaatste kopjes en reepjes kruidschors voor de kussens. Toen ze begon met inschenken, verbrak Teani de stilte. 'U verwacht toch niet dat ik iets drink in uw verblijf, Vrouwe van de Acoma?'

Mara glimlachte, alsof de beschuldiging dat ze wellicht een gast ging vergiftigen in het geheel geen belediging was. 'Nog niet zo lang geleden heb je anders maar wat graag van de Acoma-gastvrijheid gebruik gemaakt.' Terwijl Teani gepikeerd het hoofd in de nek wierp, nam Mara elegant een slokje van haar thee. 'Ik zie dat je slagleider Shîmizu als lijfwacht hebt meegebracht. Dat komt goed uit, want wat ik te zeggen heb gaat hem ook aan.'  

Teani zei niets, maar in de deuropening bracht Shimizu zijn gewicht over op zijn tenen. Arakasi liet zijn hand rusten op zijn zwaard, ook al was hij geen partij voor een echte krijger.

Zich uitsluitend concentrerend op de mooie courtisane tegenover haar, zei Mara, zacht genoeg om het de soldaten bij de deur niet te laten horen: 'Mijn lijfwacht Papewaio is de vorige nacht vermoord, maar niet door een dief. Ik zeg je dat jouw lijfwacht, Shimizu, hem met een zwaard door het hart heeft gestoken en daarmee de eed van de Minwanabi heeft geschonden.'

Een windvlaag vanaf het meer verduisterde het lamplicht. Teani glimlachte in de schaduwen gebaarde toen plots naar Nacoya om haar thee in te schenken. 'U bent geen bedreiging voor de Minwanabi, vrouwe Mara.' Neerbuigend, alsof haar aanwezigheid een gunst was, verkruimelde ze wat kruidschors boven haar kopje, bracht het naar haar lippen en dronk. 'Papewaio kan niet terugkomen om te getuigen.' Teani had niet de moeite niet genomen om zachter te praten en Shimizu's blik was nu gevestigd op de Vrouwe van de Acoma.

Het zweet brak Mara uit. Voor haar vader, voor haar broer en voor Pape dwong ze zich door te gaan. 'Dat is zo. Maar ik zeg dat jouw meester schuldig is en dat jouw soldatenvriend zijn werktuig was. Jullie zweren allebei dat dat waar is ... of Jingu ziet zijn knappe maîtresse sterven door de strop.'  

Teani verstijfde. Zonder haar thee te morsen zette ze haar kopje neer. 'Dat is iets om kleine kinderen mee bang te maken. Waarom zou mijn meester mij tot een schandelijke dood veroordelen als ik hem niets dan genoegen bezorg?'

Mara zei hard genoeg om door iedereen te worden gehoord: 'Omdat ik weet dat jij een spion bent voor Tecuma van de Anasati.'

Een ogenblik voerden verrassing, geschoktheid en naakte berekening hevig strijd op Teani's gezicht. Nog voordat de concubine zich kon herstellen, voltooide Mara haar zet, hopend dat de goden haar leugen zouden schragen. 'Ik heb een document in mijn bezit waarin zwart op wit staat dat jij een gezworen dienares bent van Tecuma, en als je niet doet wat ik zeg stuur ik die naar de Heer van de Minwanabi.'

Arakasi bekeek Shimizu met de gerichte concentratie van een moordwiek. Eerst leek de lange officier verbluft door dit verraad. Toen, nog terwijl Teani zichtbaar zocht naar woorden om deze beschuldiging te ontkennen, kwam Shîmizu in beweging en trok langzaam zijn zwaard.  

Vlug probeerde de concubine de scheur in hun verhouding te lijmen. 'Shimizu! Mara liegt. Ze spreekt onwaarheid over mij om jou zover te brengen dat je onze meester verraadt.'

Shimizu aarzelde. Weerkaatst licht uit de lamp speelde langs de scherpe rand van zijn gelakte kling terwijl hij, gekweld door onzekerheid, bij zichzelf te rade ging.

'Val haar aan!' spoorde ze hem aan. 'Dood Mara voor mij. Dood haar nu!'  

Maar haar stem klonk te schel. Shimizu rechtte zijn schouders. Met angst, spijt en een pijnlijke vastberadenheid, allemaal tegelijk, schudde hij langzaam zijn hoofd. 'Ik moet mijn heer Jingu op de hoogte brengen. Hij bepaalt wat er gebeurt.'

'Nee!' Teani sprong overeind. 'Hij hangt ons allebei op, idioot!'

Haar protest bevestigde slechts haar schuld in de ogen van de krijger die van haar had gehouden. Met een ruk draaide hij zich om en verdween uit de deuropening. Meteen ging Arakasi achter hem aan en er klonken geluiden van een handgemeen vanuit de gang. De spionnenmeester probeerde duidelijk Shimizu tegen te houden om Mara de tijd te geven bewijs van het verraad tegen Papewaio te verkrijgen.

Vliegensvlug draaide Teani zich om, haar ogen tot spleetjes geknepen van razernij. Jij krijgt van mij niet gedaan wat je wil, jij aseksuele teef!' Ze trok een mes uit een verborgen plooi van haar gewaad en sprong naar voren om te moorden.

Mara had de aanval aan zien komen. Al wegrollend voordat Teani haar te lijf ging, dook ze met haar schouder onder de steek door. Het mes sloeg zonder schade aan te richten in de kussens.

Terwijl de concubine het wapen lostrok, haalde Mara diep adem. 'Shimizu! Help! Voor de eer van je meester!' Weer rolde ze weg, het mes flitsend op een haar afstand van haar onderbuik. Nacoya gilde.

Teani uitte een woeste vloek en sloeg met het mes naar de keel van haar vijandin. Met een worstelaarsgreep blokkeerde Mara de slag, maar ze hield niet lang stand. De concubine was groter dan zij en haar woede gaf haar kracht. Glijdend, kronkelend, worstelend om haar leven riep Mara wanhopig naar Nacoya: 'Ga hulp halen. Als ik sterf in het bijzijn van getuigen is Jingu geruïneerd en zal Ajiki het overleven!'  

De oude kindermeid vluchtte weg. Teani krijste woordeloos van frustratie. Volkomen bezeten door haat ramde ze Mara achterover tegen de tegels. Het mes ging omlaag. Mara's greep begon mee te geven en trillend kwam het mes lager, steeds dichter bij haar kwetsbare keel.

Plots doemde er een schaduw boven haar op. Het maanlicht flitste op een wapenrusting en Teani werd van achteren vastgepakt. Met een schok schoten Mara's handen los toen de concubine naar achteren werd getrokken, het mes nog in haar hand.

Shimizu sleurde zijn minnares aan de haren overeind, als de prooi van een jager. 'Jij moet wel een spion voor de Anasati zijn,' zei hij bitter. 'Waarom zou je haar anders aanvallen, als je weet dat het mijn meesters eer reddeloos schaadt?'

Teani reageerde op de beschuldiging van haar minnaar met een woeste blik vol haat. Toen kronkelde ze als een slang en stootte de dolk naar zijn hart.

Bliksemsnel draaide Shimizu zich om en ving het mes op met de beschermband rond zijn pols. Het mes schampte af en maakte een kleine wond. Wild van razernij duwde hij de concubine die hem verraden had van zich af. Onbevallig wankelde ze achteruit en bleef met haar hiel haken in het loop spoor van de schermen. Achter haar lag het balkon, het hek een zwart silhouet tegen het door de maan beschenen oppervlak van het meer. Maaiend met haar armen verloor Teani het evenwicht en struikelde tegen de verzwakte steunbalken. Het hek brak en viel met een zacht geruis weg. Door afschuw beroofd van haar gratie graaide de concubine wild om zich heen. De verzwakte planken van het balkon versplinterden onder Teani's voeten. Het geluid was als het luiden van een doodsklok. Teani wist dat de geglazuurde tuintegels beneden op haar wachtten. Het verbrijzelde lichaam dat daar de volgende ochtend werd gevonden zou het hare zijn, niet dat van haar vijandin.

'Nee!' Haar kreet galmde over het meer toen de laatste plank onder haar instortte. Ze gilde niet. Terwijl ze de duisternis in stortte, schreeuwde ze: 'Ik vervloek jou -' Toen sloeg haar lichaam tegen de tegels. Mara sloot haar ogen.

Verbijsterd en gekweld stond Shimizu stil, het getrokken zwaard nog steeds in de hand geklemd. De vrouw die hij had gekoesterd lag dood in de binnentuin.

Mara huiverde, stond op en richtte een onthutste blik op de krijger, die stilstond als een treurend standbeeld. 'Wat is er gebeurd met mijn lijfwacht?' vroeg ze.

Shimizu scheen haar niet te horen. Half verdoofd wendde hij zich af van het balkon en vestigde onvriendelijke ogen op Mara. 'U zult het bewijs leveren dat Teani een spion was voor de Anasati, mijn vrouwe.'

Mara veegde vochtig haar uit haar gezicht, zo geschokt en in beslag genomen dat ze de dreiging in zijn stem niet opmerkte. Haar doel, wraak voor de moord op haar vader, haar broer en ook op Papewaio, was zeer nabij. Als ze Shimizu een bekentenis kon ontfutselen... De slagleider kon onmogelijk het feit ontkennen dat hij Teani had moeten doden om te voorkomen dat zij Mara vermoordde en aldus de eed die de veiligheid van de gasten garandeerde schond. Maar aangezien de concubine als eerste had aangevallen, kon Jingu alsnog worden beschuldigd van verraad, want bij Mara's aankomst had de helft van de aanwezige gasten hem horen zeggen dat Teani een bevoorrecht lid van zijn huishouden was.  

Dreigend deed Shimizu een stap naar voren. 'Waar is uw bewijs?'

Mara keek op. 'Maar ik heb geen bewijs,' zei ze, onbezonnen antwoordend vanwege haar opluchting nog te leven. 'Teani was een spion voor de Anasati, maar dat geschreven bewijs was alleen maar bluf.'

Vlug keek Shimizu naar weerszijden en met een schok van hernieuwd afgrijzen schoot Mara te binnen dat Nacoya was weggegaan om hulp te halen. Er was niemand om te getuigen van wat er in de kamer ging gebeuren.

'Waar is Arakasi?' vroeg ze opnieuw, niet in staat de angst in haar stem verborgen te houden.

Shimizu kwam naar voren, niet langer verbijsterd van afgrijzen, maar zeer gedecideerd. 'U hebt geen lijfwacht meer nodig, Vrouwe van de Acoma.'

Mara deinsde terug, achteruit lopend door de kussens. 'Krijger, durf jij de eer van je meester onherroepelijk in opspraak te brengen, na alles wat er vannacht is gebeurd?'

Met een gezicht als van steen hief Shimizu zijn zwaard. 'Dat hoeft toch geen mens te weten? Als ik zeg dat u Teani hebt gedood en ik haar uit eer moest verdedigen, zijn er geen getuigen die mij kunnen tegenspreken.'  

Mara schopte de kussens naar hem toe. Shimizu deed een stap naar voren, en Mara deinsde nog verder achteruit, tot ze tegen de reiskisten stootte. Beangstigd door zijn kille logica en met schrik vervuld door het besef dat dit waanzinnige, vernuftige plan genoeg verwarring kon zaaien om Jingu's eer te redden, probeerde ze tijd te rekken. 'Dus je hebt Arakasi gedood?'

Shimizu deed weer een stap naar voren. 'Vrouwe, hij probeerde me ervan te weerhouden mijn plicht te doen.'

Glanzend in het maanlicht ging zijn zwaard omhoog. Hopeloos in een hoek gedreven kon Mara niets meer bedenken om hem aan de praat te houden. Ze trok het kleine mes dat in haar mouw verstopt zat en bracht haar hand omhoog om te gooien. Shimizu sprong naar voren en sloeg het met het plat van zijn zwaard uit haar hand. Het mes vloog kletterend over de vloer en bleef buiten handbereik liggen bij de balkondeuren.  

Weer ging het zwaard omhoog. Mara wierp zich op de vloer en gilde om Nacoya, onderwijl in stilte smekend om Lashima's bescherming voor Ajiki en het voortbestaan van de Acoma-lijn.

Maar de oude kindermeid gaf geen antwoord. Shimizu's zwaard suisde naar beneden. Mara kronkelde opzij en stootte zich tegen de reis kisten terwijl de kling in de slaapmat hakte. Wegkruipend drukte ze zich hulpeloos tegen de onverzettelijke kisten met goederen. De volgende uithaal van Shimizu's zwaard zou een einde aan haar leven maken.

Maar ineens verscheen er een ander zwaard boven Shimizu's hoofd. Dit was een bekend zwaard dat, onbeholpen gehanteerd, in een glimmende boog door het maanlicht neerkwam op de nek van haar belager. Shimizu's handen verslapten. Zijn zwaard weifelde, viel toen uit zijn vingers en sloeg met de punt door de leren bekleding van een reiskist.  

Terwijl Mara gilde viel de enorme krijger om. De pluimen op zijn helm streken langs haar lichaam toen hij op de vloer terechtkwam. Eén stap achter hem kwam Arakasi struikelend tot stilstand met in zijn handen het zwaard dat hij eerst als kruk had gebruikt.  

'Mijn vrouwe,' zei hij, een buiging makend alsof hij dronken was. Uit een hoofdwond stroomde bloed omlaag langs zijn gezicht en hals: het gevolg van de klap waarmee hij in de gang bewusteloos was geslagen.

Met een zacht kreetje, half van opluchting en half van schrik, snakte Mara naar adem. 'Je ziet er vreselijk uit.'

De spionnenmeester veegde over zijn gezicht en keek naar zijn rood geworden hand. Op zijn gezicht verscheen een zweem van een glimlach. 'Ik geloof zowaar dat u gelijk hebt.'

Gedeeltelijk met succes worstelde Mara om haar kalmte terug te vinden. Van de weeromstuit werd ze giechelig. 'Jij bent beslist de eerste met de pluimen van een officier die het verschil niet weet tussen het scherp en het plat van een kling. Ik ben bang dat Shimizu morgenochtend minstens zo'n mooie blauwe plek vertoont als jij van hem hebt gekregen.'  

Arakasi haalde zijn schouders op. De uitdrukking op zijn gezicht hield het midden tussen triomf en diepe persoonlijke smart. 'Papewaio was van plan geweest mijn technieken bij te schaven, maar zijn schim zal zich tevreden moeten stellen met de ondergang van de Minwanabi.' Toen, alsof hij had toegegeven aan verdriet dat hij liever voor zichzelf had willen houden, hielp de spionnenmeester zwijgend zijn meesteres overeind.  

Vanuit de gang klonken stemmen. Gepikeerd en schril kwamen de woorden van Jingu en zijn zoon Desio duidelijk hoorbaar uit boven de verwarde klanken van de gasten. Mara trok haar gewaad recht. Daarop bukte ze zich, trok Shimizu's zwaard los uit de reiskist en ging rechtop staan, als een waar dochter van de Acoma.

Driftig stampte Jingu door het openstaande scherm. 'Wat is hier gebeurd?' Met open mond bleef hij staan bij het zien van zijn voorover liggende slagleider en wierp toen een toornige blik op de Vrouwe van de Acoma. 'U hebt verraad in mijn huis gebracht.'  

De menigte edellieden en bedienden dromden buiten samen, hun kleren in de war van de haast waarmee ze waren opgestaan. Mara negeerde hen. Met formele gratie maakte ze een buiging en legde Shimizu's zwaard aan de voeten van de Heer van de Minwanabi. 'Bij mijn leven en de naam van mijn voorouders zweer ik dat het verraad niet mijnerzijds is. Uw concubine Teani heeft geprobeerd mij te vermoorden en uit liefde voor haar is uw slagleider Shimizu zijn verstand kwijtgeraakt. Mijn lijfwacht Arakasi was gedwongen tussenbeide te komen en heeft ternauwernood mijn leven gered. Is dit de manier waarop de Minwanabi de veiligheid van hun gasten garanderen?'  

Onder de toeschouwers steeg een gemompel op. De stem van de Heer van de Ekamchi klonk het hardst. 'Wie zegt dat de Acoma niet liegt?'

Geërgerd gebaarde Jingu om stilte. Met bleke, kille ogen staarde hij Mara aan. 'Aangezien mijn bediende Teani beneden dood op de tegels ligt, wil ik wel eens horen wat mijn officier Shimizu hierop te zeggen heeft.'

Uit niets liet Mara blijken dat Jingu haar diep had beledigd door te suggereren dat ze meineed had gepleegd. Met reageren op de woorden van een veroordeelde viel geen eer te behalen en alle aanwezigen begrepen heel goed dat de Heer van de Minwanabi zijn reputatie kwijt was als Mara's aantijging werd bewezen. Zijn eer was dan als stof en zijn invloed in het Spel van de Raad zou neerkomen op niets.  

'Mijn eerste adviseur Nacoya was getuige van de aanval van de concubine.' Mara schraapte ieder beetje evenwichtigheid dat ze van de zusters in de tempel had geleerd bijeen. 'Uw eigen slagleider moest mij verdedigen om uw eer te beschermen. Was Teani beneden niet te pletter gevallen, dan zou ik haar met mijn eigen handen hebben moeten doden om mezelf te redden.'  

Iemand bij de deur mompelde iets in haar voordeel. Uitzinnig van verontwaardiging drong Desio naar voren en werd toen opzij geduwd door zijn vader. Jingu waagde het te glimlachen, als een hond die een stuk vlees had gestolen en onder de schuld wist uit te komen. 'Vrouwe Mara, als u geen andere getuige heeft, kunt u mij nergens van beschuldigen. Want als Shimizu zegt dat u Teani aanviel en hij haar kwam verdedigen, en u zegt dat Teani u aanviel en Arakasi u te hulp kwam, dan berust deze kwestie op het woord van uw eerste adviseur tegen dat van mijn slagleider. Die zijn van gelijke rang en volgens de wet weegt hun beider woord even zwaar. Wie van ons kan bepalen wie van hen liegt?'  

Daar had Mara geen antwoord op. Gefrustreerd, gekweld en furieus door de ontdekking dat ze de waarheid niet kon bewijzen, keek ze naar de vijand die haar vader en haar broer tot de ondergang had gebracht en wiens voorouders haar voorouders generatie na generatie niets dan smart had bezorgd. Met een ondoorgrondelijk gezicht zei ze: 'U hangt de eer van de Minwanabi op aan een wel heel dun draadje, heer Jingu. Op een dag breekt het.'

Jingu lachte een diepe keellach die een kleinere opschudding bij de ingang overstemde. Mara keek langs hem heen en voelde een steek van triomf, zo intens dat het was alsof er een zwaard uit haar lichaam werd getrokken. Door de scherm opening, zich een weg banend door de dicht opeenstaande toeschouwers, kwam Nacoya. Achter haar liep Almecho met naast hem twee in het zwart geklede gedaanten.

De Krijgsheer keek de kamer rond en nam de chaos in ogenschouw die over het aan Mara toegewezen gastenverblijf was neergedaald. 'Bij de goden,' riep hij lachend uit, 'wat is hier gebeurd? Zo te zien heeft er een storm in het huis gewoed.'

Zuur glimlachend keek Jingu hem aan. 'Een aanval, mijn heer, maar er bestaat nogal wat onenigheid over het vraagstuk wie wie als eerste heeft aangevallen.' Met een theatraal schouderophalen vervolgde hij: 'Ik ben bang dat we nooit tot de kern van de zaak zullen doordringen, aangezien vrouwe Mara's eerste adviseur - uit bewonderenswaardige zij het misplaatste trouw - bereid zal zijn te liegen om het verhaal van haar vrouwe te ondersteunen. Dus is het haar woord tegen dat van Shimizu. Ik denk dat we de hele zaak maar gewoon moeten vergeten.'

Vol boosaardig verwijt gingen Almecho's wenkbrauwen omhoog. 'O, werkelijk? Ik vind dat we zo'n erekwestie niet zomaar voorbij kunnen laten gaan. Om er zeker van te zijn dat er geen smet op je goede naam rust - om nog maar te zwijgen van de schande van het bederven van mijn verjaardagsfeest - zal ik mijn metgezellen vragen een handje te helpen.' Hij draaide zich om naar de twee in het zwart gehulde mannen naast hem en sprak de dichtstbijzijnde aan. 'Elgahar, kan jij dit zaakje uitzoeken?'

'Natuurlijk, mijn heer,' antwoordde een emotieloze stem. Terwijl Jingu's gezicht alle kleur verloor, vervolgde de magiër: 'Er kan onomstotelijk worden bewezen wie er liegt en wie er de waarheid spreekt.'  

Met venijnig genoegen ging Almecho's blik van vrouwe Mara's gezicht naar dat van Jingu. 'Mooi,' zei hij zacht. 'Laat ons de schuldigen van de onschuldigen scheiden.'