HOOFDSTUK 3

En de ‘flow’ dan, de spontaniteit?

VOOR ALS JE VASTLOOPT

De schrijvende mens in Nederland is gewend geraakt aan het denkbeeld dat het scheppen van een literair werk een moeizaam proces is. Het verloopt in fasen; het geniaalste werk gaat van au en komt niet dadelijk volmaakt op papier. Schrijven is schrappen — het ligt beginnelingen in de mond bestorven. Niemand kijkt er nog vreemd van op dat er overal cursussen en workshops zijn om je het vak bij te brengen, en het aanbod van schrijfhandboeken dijt gestaag uit.

Merkwaardig genoeg zweren schrijfliefhebbers weer wel bij het romantische idee dat niemand vat krijgt op de beginfase. Een verhaal wordt geboren in chaos, luidt de gangbare opvatting. Ook schrijfdocenten praten liever over tekst die al vorm begint aan te nemen; met schetsen, invallen en kladjes van hun pupillen kunnen ze amper uit de voeten, omdat er geen zinnig woord over te zeggen valt, naar ze beweren. Gretig verschuilen deze docenten zich achter het masker van de terughoudendheid; zogenaamd om het proces niet te verstoren.

Ik kan me daarom voorstellen dat het vorige hoofdstuk met groeiende ergernis is gelezen. Wie aan iets nieuws begint ga je toch niet met schema’s en analyses om de oren slaan? Zo iemand moet opgaan in de flow, gelijk de merel in zijn lied; het is aan ornithologen om klanken en trillers uit te pluizen, vogels (en kunstdienaren) mag je met zoiets plats nooit lastigvallen!

Dit heb ik altijd een wonderlijke gedachte gevonden — als het tenminste een gedachte is en niet een van die taboes waarmee de romantiek ons heeft opgezadeld. Als beginnend schrijver had ik baat bij elk inzicht dat licht wierp op het werk onder mijn handen, elke visie die me hielp te doorgronden voor welke artistieke keuze ik stond. Als ik opging in mijn ‘lied’, deed ik dat niet om mijn arsenaal aan mystieke ervaringen uit te breiden; ik wilde onderzoeken of mijn keuze tot in de kleinste consequenties goed was. En terugblikkend op mijn literaire verrichtingen vind ik eerder dat ik te weinig heb gekozen dan te veel — wat een verhulde manier is om te erkennen dat ik niet altijd juist heb gekozen. Want kiezen doe je toch, of je het nu weet of niet. Je kunt dus maar beter zorgen dat je het wél weet.

Ban de misvatting uit dat schema’s, die alleen maar dienen om wat begrippen in kaart te brengen, de spontaniteit bederven. Vergelijk het ontkiemen van een verhaal maar met een geboorte — die lievelingsmetafoor van romantici. Het helpt als je weet dat de pijnscheuten weeën zijn, al weet je niet hoe lang ze nog zullen aanhouden. En wat een geruststelling om van de verloskundige te horen dat er vier centimeter ontsluiting is. Wordt het wonder daar minder van? Doorleef je het minder intens door die informatie? Schrompelt de volle werkelijkheid tot een schema ineen? Het tegendeel is waar. Het baren wordt juist banaler als de vroedvrouw, afkomstig van de Zuid-Hollandse eilanden of daaromtrent, zou mompelen: ‘Rustig maar kind, het is in Gods handen.’ En zo zou ik de popelende schrijver met een kluitje in het riet sturen als ik me verschool achter de mantra ‘Let op de vorm!’ zonder stil te staan bij vragen als ‘Wat ís vorm?’ en ‘Welke ingrediënten van de vorm heb je nodig om door te dringen in de geheimenissen van het proza?’

Het laboratorium van het bewustzijn

Dit is geen pleidooi tegen spontaniteit. Integendeel. Bij elk nieuw verhaal betreed je onbekend terrein, waar je veel chaos zult moeten verduren en waar een creatieve instelling en de wil om iets nieuws te proberen goed van pas komen.

Maar flow en spontaniteit zijn ook weer niet heilig. Ze zijn nu eens bruikbaar, dan weer hinderlijk. De schrijver is soms vogel, soms ornitholoog. Soms verloskundige, soms moeder, een enkele keer zuigeling. Soms spontane zot, soms hyperkritische scherprechter.

Klooien, associatiewebben tekenen, invallen in schriftjes krabbelen of op bierviltjes: ik juich alles toe. Maar wees eerlijk: zulke activiteiten horen in de vrije ruimte thuis. Gelukkig maar. Vrije ruimte is voor de schrijver het hoogste goed. Zonder die vrije ruimte zou het schrijven van verhalen en romans een dorre exercitie worden, saai en niet de moeite waard. Vrije ruimte is het laboratorium van het bewustzijn. Daar ontstaan nieuwe verhalen en worden bestaande verhalen ontzenuwd. Wie toegang heeft tot die vrije ruimte, krijgt ‘greep op’ de vorm.

De aanhalingstekens staan er met opzet. Want eigenlijk hou ik niet van de uitdrukking ‘greep op’. Riekt naar dwang, dressuur, controlezucht. Of laat ik het zo zeggen: dressuur wordt pas interessant bij de gratie van de krachten die men dresseert. Een prachtig paard, of een panter die door een hoepel springt, of een vlooienparade op een lucifer.

Als je vastloopt, dagen naar een scherm zit te staren en in de verste verte niet op gang komt, heb je aan de vormtheorie in het vorige hoofdstuk niets. Je kunt niet zeggen: er zij toon, er zij ritme, en vervolgens de woorden invullen. De woorden moeten ontketend worden. Onlangs vroeg ik studenten aan de Schrijversvakschool Amsterdam om op papier te zetten hoe ze aan hun verhaalidee kwamen. Een van hen schreef hoe hij onlangs door het Zwarte Woud liep, alwaar hij zich herinnerde hoe hij jaren eerder een berg beklom, in een dorpje terechtkwam en zag hoe iemand een hondje stal van een oude dame, die toevallig net in de supermarkt was; en terwijl de schrijver de wouden van het Schwarzwald doorkruiste, begon hij zich af te vragen wat er gebeurd zou zijn als hij achter het gestolen hondje aan was gegaan en wat het toch was wat hem had weerhouden, en… Daar stokte het verhaalidee, en dat gaf niets, want de opmaat was spannender dan de gebeurtenis zelf; beter gezegd, de gebeurtenis waar het om ging was niet zozeer het verhaal van het gestolen hondje maar het proces van associëren en herinneringen herschikken: de student dramatiseerde meeslepend hoe een nog vaag idee jaren later gestalte kreeg in zijn verbeelding, terwijl hij er niet opzettelijk aan dacht, alleen maar doende was de tintelende geur van sparren en varens op te snuiven. Ik gaf hem de raad daarmee door te gaan, zonder te veel na te denken; soms is het goed om zomaar te schrijven en je impulsen te volgen.

Eerder betoogde ik dat je greep zou moeten krijgen op de vorm; maar in den beginne is er nog nauwelijks een vorm. Spontaniteit kan een middel zijn om die verholen vorm op te roepen. Vaak dient de vorm zich aan als je simpelweg iets vertelt, alsof je aan de keukentafel zit en tegen je half dove schoonmoeder praat. Als je vastloopt met schrijven, is dit de methode om uit de impasse te komen: vertel het gewoon, zonder opsmuk van woorden; deel het simpelweg mee en maak er alsjeblieft geen show van, want daarop zit je half dove schoonmoeder niet te wachten. Zij geeft niet om show. Ze geeft om jou, ze wil horen wat jij te zeggen hebt.

Op een keer had ik de verhalenverteller Guillaume Pool uitgenodigd voor een gastles aan een schrijfgroep — aan hem dank ik het beeld van de keukentafel en de schoonmoeder. Eén cursist begon zijn verhaal met een paginalange natuurbeschrijving, heel zorgvuldig geformuleerd, waarin de hoofdpersoon onder een gloeiende zon naar de bushalte loopt, de bus neemt, drie haltes later uitstapt en aanbelt bij zijn verloofde, met wie hij een emotioneel treffen zal hebben. ‘Dat is een hoop tekst,’ merkte Guillaume op. ‘Weet je wat, laten we het vereenvoudigen.’ Hij vroeg de cursist om naar voren te komen en het verhaal dat hij geschreven had zogenaamd aan zijn oude, wijze maar laagopgeleide schoonmoeder te komen vertellen — een rol die Guillaume met verve speelde. Wat bleek? De cursist sloeg die hele natuurbeschrijving spontaan over — hoe fraai ook verwoord, in de vertelling had die hele opmaat geen enkel belang. Waarmee niet is gezegd dat een verhaal nooit met een Natureingang zou mogen beginnen: niet elk advies is altijd waar, sterker nog, de meeste adviezen zijn alleen plaatselijk waar.

De moraal van dit hoofdstuk is tweeledig:

1 Als je onzeker bent, schrijf dan maar raak: alles wat met kracht uit je pen vloeit is goed. Het kan altijd weer weg. Schrijven is schrappen; sterker nog, schrappen is scheppen. Elke doorhaling die verder reikt dan een tikfout is een artistieke daad. Mits er iets te schrappen valt.

2 Elk verhaal, of het nu mondeling of literair is, komt tot leven doordat het wordt verteld. Volgens dit eenvoudige principe dient de vorm zich vanzelf aan; scheppen gaat niet altijd van au. Lees je teksten hardop, volg alle impulsen om verder te schrijven. Dit is een fabelachtige methode om een dood punt te passeren, zeker in de beginfase. In plaats van greep te krijgen op de vorm, krijgt de vorm greep op jou. Pas als de vogel weer zingt, slaat de ornitholoog zijn slag.