Maurice Lippens
Bestuursvoorzitter van Fortis
‘Het had allemaal heel anders kunnen lopen.’
Alhoewel hij zich verzet tegen die omschrijving, is
graaf Maurice Lippens de man van wie gezegd kan worden dat hij ABN
Amro heeft verslagen. De eerste aanvaring deed zich voor in 1998,
toen hij voorkwam dat ABN Amro in België de Generale Bank overnam.
Medio 2007 bracht Lippens de bank de genadeslag toe door samen met
Royal Bank of Scotland en Banco Santander de door ABN Amro beoogde
fusie met de Britse bank Barclays te dwarsbomen. Het bankentrio nam
de grootste Nederlandse bank over en gaat die nu
opsplitsen.
Lippens geniet nog zichtbaar van zijn
overwinning. Tijdens een interview in zijn statige werkkamer in het
Fortis-hoofdkantoor in Brussel toont hij zich voor zijn Nederlandse
gasten op zijn allerbeminnelijkst. Hij is uiterst ontspannen. Op
zijn kamer hangen schilderijen van koning Willem I – oprichter van
zowel de voorganger van ABN Amro als die van Fortis – die Brussel
binnentrekt. Links van het Fortis-gebouw zetelt het Belgische
parlement, de buurman rechts is de Belgische koning Albert. De
Belgische elite zit dicht op elkaar.
Klopt het verhaal dat de Belgische koning
hem graaf heeft gemaakt omdat hij de Generale Bank voor België
heeft gered? En hoe groot moet het eerbetoon dan ditmaal wel zijn?
Lippens lacht ontspannen. ‘Nee hoor, dat de koning mij beloond
heeft, is een verhaal dat nu al jaren blijft plakken. Maar ten
onrechte. Van een goede bekende van de koning heb ik begrepen dat
die al in het voorjaar van 1998 rondliep met het idee om mij graaf
te maken. De strijd om Generale Bank speelde pas aan het eind van
het jaar. Het klopt overigens wel dat in die tijd premier Jean-Luc
Dehaene en naar ik heb gehoord zelfs de koning zich sterk maakten
voor een nationale bankkampioen. Maar om uw vraag te beantwoorden
over wat er nog boven graaf komt: een vriend van mij, burggraaf
Davignon, heeft eens lachend tegen de koning gezegd: vanaf nu is
het prins of niets!’
Lippens heeft alle reden om ontspannen
grappen te maken. Direct na de overname heeft hij complimenten
ontvangen van de top van wat hij Dutch Inc noemt, de bv Nederland.
Jeroen van der Veer van Shell feliciteerde hem. Jan Kalff,
oud-bestuursvoorzitter van ABN Amro, prees Lippens voor zijn
beheerste optreden in de strijd. De overname van ABN Amro is de
kroon op zijn toch al indrukwekkende staat van dienst. Lippens zit
al zesentwintig jaar in de top van Fortis en diens
rechtsvoorgangers, zoals de Belgische verzekeraar AG Groep. Onder
zijn leiding is de beurskapitalisatie 670 keer over de kop gegaan
tot 50 miljard euro. Of in Lippens’ woorden: van 3 naar 2000
miljard franken.
Sinds 2000 is Lippens geen ceo meer, maar
non-executive chairman of the board. In
de overnamestrijd hield hij zich daarom bewust op de achtergrond en
liet de door hemzelf binnengehaalde ceo Jean-Paul Votron het
publieke gezicht zijn. Toch speelde Lippens een belangrijke rol in
de overnamestrijd: ‘Ik ben non-executive, maar very active’, zegt
hij daar zelf over.
Rijkman Groenink verwijt u dat het
not done was om zomaar tussen de door hem verkozen fusie met
Barclays te komen.
‘Als dat not done was, wat heeft hij dan in 1998 gedaan? Wij hadden
toen al publiekelijk afspraken met 40 procent van de aandeelhouders
van Generale Bank, en met het management. ABN Amro verleidde toen
de managers, die toen een beetje als verraders liever met hen
wilden werken. Dat vonden wij not done. Bovendien, je kunt wel met
heimwee terugkijken naar de good old
days. Maar de prettige manieren van vroeger zijn spijtig
genoeg voltooid verleden tijd. Nu staat een hedgefonds met 1
procent van de aandelen op. Nu gaat iemand als Knight Vinke naar
Shell of HSBC om druk uit te oefenen op de strategische
keuzen.’
Groenink heeft gezegd dat u en
Votron uit wrok handelden. Votron omdat hij, toen hij bij ABN Amro
werkte, de raad van bestuur niet haalde, u nog vanwege
1998.
‘Wrok is hier niet aan de orde: in 1998 hebben wij het pleit in ons
voordeel beslecht en Jean-Paul Votron zit zo helemaal niet in
elkaar. Ik neem het Rijkman niet kwalijk wat hij heeft gezegd. Zat
ik op zijn plek, dan had ik ook hard gevochten. Ik heb alle respect
voor hem. Dat heb ik ook tegen hem gezegd toen ik samen met
Jean-Paul Votron en Fred Goodwin in april in Amsterdam een
ontmoeting had met Rijkman en Arthur Martinez. Ik meen dat het in
het Amstel Hotel was. We waren net gaan zitten en begonnen een
glaasje wijn te drinken. Om vriendelijk te doen zei ik tegen
Rijkman: had jij in 1998 jouw idee erdoor gekregen bij jouw raad
van bestuur, Jan Kalff, en commissarissen, Aarnout Loudon, en had
ABN Amro toen 5 procent meer geboden, dan had je gewonnen. Want
daar lag voor ons de grens, dan hadden wij ons teruggetrokken.
Rijkman reageerde met: dat weet ik, een beetje koud, zo is hij.
Maar ik wilde hem juist laten weten dat ik respect heb voor zijn
tactieken. Het toeval speelt een grote rol. Het had allemaal anders
kunnen lopen. Votron heeft gezegd: als er drie Northern Rocks waren
geweest [Britse bank die bijna omviel], hadden we de deal
waarschijnlijk afgeblazen.’
Groenink heeft ook nog gezegd dat
Fortis te veel betaalt en dat Belgische aandeelhouders daarover
stil zijn omdat dit de laatste kans was om de Nederlanders eronder
te krijgen.
‘Nee toch! [lacht] Zulke dingen moet hij niet zeggen. Wie hem kent,
weet dat hij als hij glimlacht de meest charmante man kan zijn in
de wereld. Maar dat hij ook ineens om kan slaan en dan heb je
steel-hard eyes die naar je kijken. Ik
heb hem ook nog eens gebeld, in april meen ik, toen ik had gehoord
wat hij allemaal over ons zei. Ik zei tegen hem: wij hebben respect
voor jullie, houd jezelf in de hand. Hij zei: ik ben blij dat je
belt.’
U en Groenink hebben afgelopen
jaren ook gesproken over fusiemogelijkheden,
nietwaar?
‘Dat klopt. Wij wilden altijd heel graag iets meer met Nederland
doen, om de bank in Nederland te versterken. In de twee, drie jaar
na 2000 hebben Groenink en ik een paar keer samen lekkere wijn
gedronken. Dat waren open gesprekken. Wij hebben ook gezamenlijke
vrienden in Dutch Inc, die ik helaas niet kan noemen. Die brachten
ons bij elkaar. Maar ABN Amro was te groot geworden. Groenink wilde
alles, het hoofdkantoor, alles in Amsterdam, en ga zo verder. En
hij hield niet van verzekeraars. Zo gaat dat. Anderen in Europa
dachten er ook zo over, wij niet. Dan ga je in goede harmonie
uiteen. Er was geen vete, geen haat. Maar Nederland bleef voor ons
wel een mooie droom. Daarom kon ik Fred Goodwin bijna wel omhelzen
toen hij hier in maart bij mij op bezoek kwam en zijn plannen
voorlegde. Het was te mooi om waar te zijn. Wij hoefden alleen dat
deel van ABN Amro te kopen dat wij graag wilden hebben, verder
niets. De perfecte puzzel. Overigens kende ik Goodwin toen niet,
alleen zijn reputatie. Maar het heeft duidelijk geklikt, trouwens
niet alleen met Goodwin, maar ook met Botín.’
Was u niet bang dat Nederland zich
net zo fel zou verdedigen als België in 1998?
‘Het is waar dat we na het bod van ABN Amro op de Generale iedereen
in stelling hebben gebracht behalve het leger. Maar tegenwoordig is
het anders, ook in België. Bij latere overnames in België zijn ze
er al niet meer tussengekomen. Nederland maakt nu mee wat België
met de uitverkoop van bedrijven vijftien jaar geleden heeft
meegemaakt. Dat is objectief bekeken niet noodzakelijkerwijs slecht
geweest.’
Wat ABN Amro nu overkomt, kan
Fortis ook gebeuren?
‘Ik denk het wel. Zelfs nu onze marktkapitalisatie ongeveer 50
miljard euro bedraagt, zijn wij kwetsbaar. Niets belet
activistische beleggers als TCI en Knight Vinke om naar Fortis te
komen en eisen te stellen. Alleen met stevige resultaten en een
hoge beurskoers zijn wij veilig. Met dat laatste is het misgegaan
bij ABN Amro. Terwijl het een uitstekend bedrijf is, was de
perceptie van de markt niet goed en perceptie is belangrijker dan
realiteit.
Dat onze aandeelhouders ons de afgelopen
tijd hebben gesteund, is te danken aan de relatie die wij met hen
hebben en de voortdurende dialoog die we voeren. De directe
uitspraken van Votron vinden beleggers geweldig. Bent u in zijn
kamer geweest? Misschien hebt u gezien wat hij achter zijn bureau
heeft staan: een bordje met de tekst No
whining. Dat is niet typisch Belgisch, maar het is wel de
botte stijl die ik bij zijn benoeming wilde hebben voor het
bedrijf. Ik vond dat wij nood hadden aan een sterke figuur, voor
een verandering van stijl. Hij laat geen misverstanden bestaan. Ik
denk dat dat ook de cultuur is die wij straks moeten delen. Wij
hebben dat directe ook al een beetje van onze Nederlandse vrienden
van AMEV geleerd.’
Kunt u zich voorstellen dat bij ABN
Amro de vrees leeft voor Belgische overheersing?
‘Wij Belgen willen niet overheersend werken. Dat ligt niet in onze
cultuur.’
Waarom bent u dan afgestapt van de
gelijke verdeling tussen Belgen en Nederlanders in de top? In 2003
waren er nog evenveel Belgen als Nederlanders. Inmiddels zijn
Belgen verreweg de grootste groep, zowel in de executive committee
als daarboven in de board of directors.
‘Bij het ontstaan van Fortis in 1990 zeiden ze bij AMEV: wij zijn
ietsje groter dan AG, maar wij willen partners zijn en dus
aanvaarden wij een gelijke verdeling van de zeggenschap zodat
jullie je thuisvoelen, anders werkt het niet. Dat vond ik geweldig.
Die pariteit heeft in de board bestaan tot 2003.
In dat jaar zei mijn Nederlandse
co-voorzitter Jaap Glasz dat ik het voorzitterschap alleen op mij
moest nemen. Hij was toen al zeer ziek en had nog maar enkele jaren
te leven. Glasz en ik vonden dat de pariteit moest worden
afgeschaft. Een bestuur is geen parlement met twee partijen, waar
alles bipolair is. De soms moeilijke gesprekken tussen Belgen en
Nederlanders moesten stoppen.
Ik sprak met Glasz af dat de board moest
worden geïnternationaliseerd met mensen die ik niet kende, geen
vriendjes van mij. Dat is gebeurd. Mijzelf en Votron niet
meegeteld, zijn er nu drie Belgen en twee Nederlanders. De rest
komt van elders en zonder al die sterke nieuwe mensen van buiten
had ik deze overname waarschijnlijk niet eens
aangedurfd.’
Maar nu vindt u het tijd om de
Belgisch-Nederlandse verhoudingen opnieuw te
overwegen?
‘Ik kan maar wensen dat er in die internationaal samengestelde
board een goede delegatie van zowel Belgen als Nederlanders blijft
bestaan – in een gelijke vertegenwoordiging. Het moet zeer pijnlijk
zijn in Nederland dat hun bank, dé bank, wordt ontvlecht. Daar ben
ik zeer gevoelig voor.
Ik zal er rekening mee houden dat die
vijfendertigduizend Nederlanders in de groep een bepaalde
representatie krijgen. De perceptie is dat wij een Belgisch bedrijf
zijn. In de verzekeringstak is dat niet zo, maar dat telt niet. Het
is onontbeerlijk dat wij iets aan die perceptie doen.’